Venvaiiing op de sofa PAGINA 19 ZATERDAG 2 NOVEMBER 1985 E MM Wie is psychotherapeut en wie een beunhazende praatjesmaker? Jaren geleden al werd die vraag opgeworpen in talloze maatschappelijke discussies. Gealarmeerd over de misstanden in de mondelinge hulpverlening aan patiënten die tijdelijk kampen met psychische problemen, vroeg ook de politiek om een profielschets. Waarschijnlijk vanaf begin volgend jaar worden de psychotherapeuten officieel geregistreerd door de overheid en meer bepaald door de hoofdinspecteur voor de Geestelijke Volksgezondheid. Maar ook de aankondiging van die maatregel doet de kritiek niet verstommen. „Want aan de registratie door de overheid ontbreekt het tuchtrecht". Het wordt tijd dat beroepspraatpalen een diploma krijgen. door Gerard van Putten De psychotherapie is al jaren onder- werp van een brede maatschappelij ke discussie. Andermans psychi sche problemen trachten weg te praten, wie mag zich daar beroeps halve mee inlaten? Niet alleen de politiek hield en houdt zich bezig met die vraag, die tot op heden het antwoord „iedereen" oplevert. Geïrriteerd door de praktijken van half en nog minder afgestudeerde hulpverle ners hebben in het recente en wat ver dere verleden trouwens ook de profes sionele psychotherapeuten zichzelf als gespreksthema veelvuldig in de groep gegooid. Eensluidende conclusie: „Je moet ervoor hebben doorgeleerd om met psychotherapie de kost te kunnen verdienen en het vak moet wettelijk worden beschermd". Vooralsnog laat het openen van een praktijk zich geenszins beletten door vestigingsvoorwaarden. Bekwaam of onbekwaam, nog altijd mag een ieder die dat wil gooien met een naamkaartje waarop behalve de naam tevens het be roep psychotherapeut prijkt. Wie zich thans gedesoriënteerd voelt, tijdelijk niet naar behoren functioneert, in de war is of om wat voor reden dan ook ver legen zit om geestelijke bijstand, zal zich in het druk bezette veld van echte en pseudo-psychotherapeuten onherroepe lijk moeten laten gidsen door huisarts of Gouden Gids. De kans dat zo'n persoon dan nóg bij een handige praatjesmaker op de sofa komt te liggen is niet denk beeldig. Uiteindelijk geeft naamsver melding in een telefoonboek geen enke le aanwijzing over de capaciteiten van een persoon die zich uitgeeft voor psy chotherapeut. Omstreden Naar alle waarschijnlijkheid wordt zeer binnenkort een begin gemaakt met de opruiming van ongediplomeerde praatpalen uit een beroepstak, die tóch al omstreden is omdat een enkele behan delaar van relatieproblemen ooit seksu eel is uitgegleden over de patiënte. Ver moedelijk vanaf 1 januari 1986 gaat J. B. van Borssum Waalkes als hoofdinspec teur voor de Geestelijke Volksgezond heid een openbaar register van gekwali ficeerde psychotherapeuten bijhouden. Als hij in de loop van deze maand ten minste akkoord gaat met het advies van een door hem opgerichte werkgroep, waarvan naast ambtenaren van de Ge neeskundige Hoofdinspectie voor de Geestelijke Volksgezondheid ook leden van de Nederlandse Vereniging voor Psychotherapie, het Nederlands Insti tuut voor Psychologen en de Nederland se Vereniging voor Psychiatrie deel uit maakten. Met de brochure 'Voorstellen interim- regeling registratie psychotherapeuten' denkt de werkgroep na de onderlinge gedachtenwisselingen en onderhande lingen „een redelijk compromis" te heb ben gevonden om enige duidelijkheid te scheppen in „het beroepsveld van de psychotherapie". Zulks in afwachting van de Wet op de Beroepen in de Indivi duele Gezondheidszorg (wet-BIG) die, naar het zich laat aanzien, eerst over vijf jaar in werking zal treden. Eindredacteur van „het blauwe boek je" is prof. J.J. Dijkhuis, tot begin vorig jaar hoogleraar klinische psychologie en psychotherapie in Leiden. Verwacht van hem overigens geen toelichting op de in houd van de brochure zolang de genees kundige hoofdinspecteur studeert op de aanbevelingen van de werkgroep. Vrien delijk doch gedecideerd wimpelt hij el ke vorm van toenadering af. „Ik zou trouwens niet weten wat ik op persoon lijke titel moest toevoegen aan datgene wat wij in het blauwe boekje hebben ge schreven". Slag Twee mensen uit de praktijk weten dat wel. De een, drs. Wouter Schaper, is particulier psychotherapeut in Amster dam en in Den Haag. De ander, drs. Ge rard Stafleu, behoort tot de vakgroep klinische psychologie aan de Leidse uni versiteit. Met een kritisch oog hebben ze het werkstuk van Dijkhuis en consorten doorgebladerd. „In plaats van de drie verenigingen waarbij de meeste thera peuten zijn aangesloten, gaat voortaan de overheid dus een lijst van erkende be roepsbeoefenaars bijhouden. Eigenlijk is dat de enige verandering", stelt Scha per vast. „Dit boekje", merkt Stafleu op, „is feitelijk de uitwerking van het rap port van de commissie-Verhagen". Ter verduidelijking van die laatste op merking een korte historische beschou wing. Tegen het einde van de jaren ze ventig dreigde de psychotherapie te ont aarden in een ordinaire slag om de in de ze sector als cliënt aangeduide patiënt. De ene na de andere therapie werd aan geprezen als dé methode om „psychisch in onbalans" geraakte mensen geestelijk recht te praten; het marktaanbod va rieerde. van de psycho-analyse van Freud tot pakweg de keelraspende oer- schreeuw. Succes verzekerd destijds, als in enig gezelschap de grap werd verteld over die lichtelijk geëmotioneerde man die compleet gek werd omdat-ie geen keuze kon maken uit zoveel therapieën. In het belang van de klant benoemde Volksgezondheid medio 1977 de com missie-Verhagen, voorgezeten door de toenmalige hoofdinspecteur voor de Geestelijke Volksgezondheid, de inmid dels overleden mevrouw dr. H.J.A. Ver hagen. Drs. Gerard Stafleu: „Het staat vast dat die werkgroep er is gekomen, omdat er op grote schaal werd gebeunhaasd. Al heb ik de indruk dat het de overheid er meer om te doen was de zogenaamde wildgroei van therapieën aan te pak ken". Opleiding December 1980 legde de commissie- Verhagen regering en Tweede Kamer het rapport 'Advies inzake een beleid voor psychotherapie' voor, als eindresul taat van een reeks discussies met onder meer de Nationale Ziekenfondsraad en het Nederlands Instituut voor Psycholo gen. In grote trekken kwam het advies van de commissie-Verhagen er op neer dat psychotherapie als een wetenschap moest worden gezien. Dat psychothera pie na de vorming van Regionale Institu ten voor Ambulante Geestelijke Ge zondheidszorg (RIAGG's) voor „ieder een toegankelijk" moest worden ge maakt door ze grotendeels te bekostigen uit de AWBZ (Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten). Dat inschrijving in het openbaar overheidsregister diende af te hangen van de opleiding van de betrok kene in kwestie. Als vooropleidingseis stelde de commissie-Verhagen het bezit van één van de navolgende diploma's: het basisarts-diploma; het doctoraal di ploma in de sociale v/etenschappen; het einddiploma van een HBO-instelling voor maatschappelijk werk met voortge zette opleiding. Als opleidingseis voor het mogen voeren van de titel 'psycho therapeut op basisniveau': ten minste vier jaar scholing, waarin opgenomen een praktische stage op basis van een opleidingscontract bij een instelling in de Geestelijke Gezondheidszorg. Ruim drie jaar geleden had Gerard Stafleu weinig op met het advies van de commissie-Verhagen, waarvan de hoofdzaken werden onderschreven door het kabinet-Van Agt II en als gevolg waarvan werd besloten tot de invoering van een interimregeling. Met zijn colle ga's René Diekstra en Willem Heuves spuide hij in De Tijd van 29 januari 1982 harde kritiek. Stafleu toen: „De hele psychische hulpverlening komt in een bureaucratisch keurslijf te zitten. Als de plannen van de commissie-Verhagen doorgaan, blijft er een heel elitair topje over dat zichzelf therapeut mag noemen. En al die andere mensen die vaak heel goed en goedkoop werk doen, zoals de pastorale werkers of de maatschappelij ke werkers, vallen erbuiten". Stafleu thans: „Nu nog kijk ik heel erg kritisch tegen de ontwikkelingen bin-, nen de psychotherapie aan. Persoonlijk geloof ik niet dat je de opleiding voor psychotherapeut moet beperken tot mensen met een sociale of medische achtergrond. Wel wil ik de restrictie aan brengen dat iemand moet kunnen wij zen op een redelijke vooropleiding, een goede basis. Wat dat betreft ben ik wel van idee veranderd. De opleiding voor iedereen openstellen betekent dat je be halve de uitroeptekens ook de vraagte kens binnen haalt. Dat realiseer ik me nu wel". Geen wetenschap Hij wijst erop dat de 'groep-Leiden' („Wij zeiden hardop wat anderen ook dachten") toentertijd vooral rebelleerde tegen een andere stelling van de com missie-Verhagen: psychotherapie is we tenschap. Tot zijn genoegen stelt Stafleu vast dat de werkgroep-Dijkhuis zich dis tantieert van die visie en thans hetzelfde standpunt inneemt als drie jaar geleden de groep-Leiden. Stafleu en zijn geest verwanten in De Tijd van 29 januari 1982: „Volgens ons maakt psychothera pie weliswaar gebruik van wetenschap pelijke inzichten, maar de uitoefening van het vak is geen zuivere wetenschap. Eerder is het een kunst, een kunde. Je kunt hooguit spreken van toegepaste wetenschap". De werkgroep-Dijkhuis schrijft in de brochure 'Voorstellen interimregeling registratie psychotherapeuten': „Psy chotherapeutisch handelen als zodanig is niet wetenschappelijk". En ook: „Voor een aanstaande psychotherapeut wordt vertrouwdheid met wetenschap pelijke theorieën en kennisneming van resultaten van wetenschappelijk onder zoek, zo niet enige vaardigheid in het verrichten van wetenschappelijk onder zoek, naast de therapeutische vaardighe den noodzakelijk geacht". Stafleu: „Dat kan ik onderschrijven. Wat de leden van de commissie-Verha gen deden, was vooral zichzelf belang rijk maken door de psychotherapeut te betitelen als wetenschapper". Nu de brochure van de werkgroep-Dijk huis is verschenen, staat de identiteit van de psychotherapeut zo goed als vast. Precies zoals het de Geneeskundige hoofdinspecteur drie jaar geleden voor ogen moet hebben gestaan, toen die de werkgroep „voor de moeilijke taak stel de inhoud te geven aan de interim-rege ling", voorloper van de wet-BIG. Maar hoe zit het met de belangen van de clien tèle in relatie tot de hulpverleners? Die vraag laat zich zonder kennis van 'het veld' moeilijk beantwoorden. Het 'blauwe boekje van Dijkhuis' verschaft opheldfering. „Vrijwel alle leden van de Nederlandse Vereniging voor Psycho therapie bedrijven psychotherapie in het kader van hun andere professie. Voor ongeveer 95 procent van het leden bestand van de NVP geldt dat zij dat doen als klinisch psycholoog of als psy chiater". Betrouwbaarheid Tot op de dag van vandaag geeft het lidmaatschap van de NVP als koepelor ganisatie van het Nederlands Instituut voor Psychologen (NIP) en de Neder landse Vereniging voor Psychiatrie (NVPs) een indicatie over de betrouw baarheid van de hulpverlener. Eenvou dig, omdat de NVP nooit de naam van een therapeut op de ledenlijst zal bij schrijven, die geen schriftelijk bewijs van erkenning van zijn eigen beroepsor ganisatie kan overleggen. Stafleu en Schaper: „Maar dat wil niet zeggen dat alle niet-NVP leden ondeskundig zou den zijn. Uiteindelijk zijn er genoeg mensen die niet de behoefte hebben er gens lid van te zijn". In het verlengde van het vorenstaande kan globaal worden gesteld dat psycho therapeuten verbonden kunnen zijn aan een RIAGG (Regionaal Instituut voor Ambulante Geestelijke Gezondheids zorg), dat ze kunnen werken in een psy chiatrisch ziekenhuis of dat ze particu lier praktizeren. Een en ander is van be lang met het oog op het kostenaspect. Wouter Schaper: „Psychotherapeuti sche hulp van een psycholoog wordt niet vergoed door de ziekenfondsen, om dat de Nationale Ziekenfondsraad zich op het standpunt stelt dat een psycho loog geen medische hulp biedt. Het merkwaardige feit doet zich voor dat ie mand wel vergoeding ontvangt als-ie zich laat behandelen door een fysiothe rapeut die voor de verandering niet over de spieren wrijft, maar op zo'n iemand inpraat Gelukkig stellen enkele verze keringsmaatschappijen zich ten aanzien van psychotherapeutische hulp door een psycholoog heel wat realistischer op". Degene die door de huisarts voor psy chotherapeutische behandeling naar een RIAGG (drs. Wouter Schaper: „Een instelling die is opgericht om de psycho therapie voor iedereen toegankelijk te maken") wordt verwezen, zal aanzienlijk goedkoper uit zijn dan iemand die z'n toevlucht zoekt bij de particulier. Per jaar heeft een RIAGG-client in principe recht op 90 zittingen van 45 minuten, on derverdeeld in 6 series van 15 zittingen. Van de ziekenfondsverzekerde wordt per zitting een eigen bijdrage van 5 gul den gevraagd. Wachtlijsten „Maar de wachtlijsten van de RIAGG's zijn vaak lang, dat weerhoudt vele mensen ervan naar zo'n instelling toe te gaan", weet Gerard Stafleu. „Er zijn ook mensen die niet naar een RIAGG willen, omdat ze denken bij een particulier betere waar te krijgen. Die hebben bezwaar tegen een grote organi satie". „Als regel vraagt een particulier 1 tot 2 promille van het jaarinkomen, daar van draagt het ziekenfonds 96 gulden per zitting bij", licht Schaper toe. Invoering van de Interimregeling zal overigens niet leiden tot aanpassing van de particuliere tarieven aan die van de RIAGG's, zoals er trouwens na 1 januari 1986 nóg een verschil blijft bestaan tus sen de RIAGG-therapeut en de zelfstan dig opererende hulpverlener. Prof. Dijk huis schrijft in zijn brochure: „Voor het eerst is er sprake van een registratie van psychotherapeuten door de overheid. Deze registratie is verplicht voor al dege nen die als psychotherapeut werkzaam zijn in instellingen die in stand worden gehouden krachtens de AWBZ-financie- ring en die functioneren in overeenstem ming met de door de overheid gestelde erkenningsvoorwaarden. Naast degenen die verplicht zullen zijn om inschrijving in dit register te verzoeken, kunnen alle andere psychotherapeuten een dergelijk verzoek doen". En juist in die zinsnede ligt volgens Stafleu en Schaper de zwakte van de brochure van prof. Dijkhuis opgesloten. „Dat is één van de aspecten aan het rap port waar ik niet gelukkig mee ben", zegt Stafleu. „Alleen bij de RIAGG's worden de beunhazen buiten de deur ge houden, zo die er al waren". Schaper gaat nog een stapje verder in zijn kritiek op de regeling die de clientè le moet beschermen tegen mogelijke misstanden in de psychotherapie: „De registratie door de overheid wordt niet gekoppeld aan het tuchtrecht, zoals nu bij de verenigingen". Diploma Prof. Dijkhuis geeft dat toe in zijn bro chure: „De werkgroep is van mening ge weest dat een regeling van de officiële registratie slechts zin heeft als daaraan opmerkingen en aanbevelingen over de gedragscode, die psychotherapeuten dienen te volgen, verbonden %jn. Helaas biedt de juridische status van de inte rimregeling geen mogelijkheden tot het opleggen van sancties bij overtreding van de gedragscode. Doorhalen van een registratie is dan ook onmogelijk". „En zo", merkt drs. Schaper op, „zal ook in de toekomst menigeen zich afvra gen of een psychotherapeut wel of geen diploma heeft. Zolang die wet-BIG er nog niet is. Best vervelend is dat. Want als het om een arts gaat, wordt een der gelijke vraag nooit opgeworpen". Drs. Gerard Stafleu: "De opleiding voor iedereen openstellen betekent dat je behalve de uitroeptekens ook de vraagtekens binnen haalt". (foto Holvast» Huisarts of Gouden Gids zijn nog altijd de verwijzers naar de psychothe rapeut voor hen die zich gedesoriënteerd voelen, in de war zijn of om andere redenen verlegen zitten om geestelijke bijstand (archieffoto)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1985 | | pagina 19