Feiten tonen gelijk van
regering (nog) niet aan
DE
MILJOENENNOTA
PAGINA 10
DINSDAG 17 SEPTEMBER 1985
De Miljoenennota 1986 staat onvermijde
lijk in het licht van de Tweede-Kamerver
kiezingen van mei volgend jaar. Het ligt
daarom voor de hand om de plannen en
voorspellingen te toetsen aan hetgeen
vier jaar geleden in het vooruitzicht werd
gesteld.
Als we de punten en komma's even ver
geten vallen er ogenschijnlijk louter suc
cessen te melden. Het herstel van de
marktsector is op gang gekomen; het fi
nancieringstekort zal dit jaar zijn terug
gedrongen tot zo'n acht procent; de weg
naar herverdeling naar arbeid lijkt defi
nitief ingezet; de ombuigingen op het ge
bied van sociale zekerheid hebben geleid
tot een lastenverlichting voor burgers en
bedrijven.
Schijn bedriegt soms. Zo zet de lasten
verlichting niet door na 1986. Om de so
ciale premies volgend jaar omlaag te kun
nen brengen, moeten de spaarpotjes wor
den omgekeerd. Er is een versnelde in
ning van aardgasinkomsten - een eenma
lige opbrengst van 1,5 miljard gulden -
nodig om het financieringstekort naar 7,8
procent te brengen.
Na 1986 zullen hogere rentelasten en te
genvallende (aardgas)inkomsten alweer
roet in het eten gooien. Ruimte voor (ver
dere) lastenverlichtingen zal dan ontbre
ken, voor de bedrijven en zeker voor de
premiebetaler. Het kabinet moet zich for
ceren om het verkiezingsjaar als oogst
jaar te kunnen presenteren. De rekening
zal in 1987 dubbel hard aankomen.
Natuurlijk is er het economisch
herstel en de. ondanks de nog
steeds zeer hoge werkloosheid, op
gang gekomen herverdeling van
arbeid. Maar gaat het hier om ver
diensten van het kabinetsbeleid?
Minister G.M.V. van Aardenne
(economische zaken) meent van
wel.
Hij betoogde drie weken geleden
tijdens een spreekbeurt bij ITT-
Nederland dat dit beleid 'in niet ge
ringe mate' heeft bijgedragen aan
het herstel van de concurrentie
kracht van het Nederlandse be
drijfsleven en het 'sterk opgeklaar
de' investeringsklimaat. Daarbij
blikte hij 'met een flinke dosis af
grijzen terug op de situatie waar
mee het kabinet bij zijn aantreden
in 1982 werd geconfronteerd'.
Amrodirecteur Nelissen. partij
genoot van Van Aardenne en ooit
minister van financiën), gaat nog
verder. Hij sprak onlangs uit dat
een eventuele terugkeer van Den
Uyl de investeerders zal afschrik
ken. Beider boodschap is duide
lijk: De WD dient volgend jaar na
de Kamerverkiezingen, noodzake
lijkerwijs met het CDA, terug te
keren in de regeringsbanken.
Als Nelissen zich aan de feiten
zou houden, moet hij constateren
dat het ondanks een oliecrisis nog
niet zo slecht ging met die investe
ringen toen Den Uyl nog in het
Catshuis zat. Het beste investe
ringsjaar was het politiek uiterst
rumoerige 1977, toen het er na de
verkiezingen lang op leek dat Den
Uyl zou terugkeren.
Nulpunt
i 1982,
Pas daarna, tussen 1979
zakten de bedrijvigheid en de in
vesteringen van een hoogtepunt
naar beneden het nulpunt. Minis
ter van economische zaken was in
die periode, afgezien van een paar
maanden Terlouw, Van Aardenne.
Heeft Den Uyl daarom gelijk en
hebben Nelissen en Van Aardenne
dat niet? Dat is even goed onzin.
Wie zich bij de werkelijkheid
houdt, weet dat de Nederlandse
economie niet staat of valt met Van
Aardenne of Den Uyl. maar zeer af
hankelijk is van het buitenland.
Weet ook dat de wereldhandel
stokte toen in 1979 vanuit het Mid
den-Oosten een tweede oliecrisis
werd opgediend, die niet meer ver
werkt kon worden. V/eet dat de op
komst van de chip de Westeurope-
se fabrieken in musea zou verande-
Van Aardenne trof het dus ge
woon slecht toen hij in 1978 aan
trad, maar deed ook weinig pogin
gen de juist toen noodzakelijke
vernieuwing op gang te brengen.
Integendeel. Van Aardenne - het
wordt pijnlijk om daar steeds naar
terug te moeten grijpen - stopte
slechts miljarden in een scheeps-
bouwconcern zonder toekomst.
Er gebeurde pas wat na 1982. Al
weer kwam de impuls uit het bui
tenland. Vooral de exporterende
bedrijven profiteerden van een op
leving in de Verenigde Staten, die
ook nog gepaard ging met een fors
prijsvoordeel voor niet-Ameri-
kaanse ondernemers dank zij de
sterk klimmende dollarkoers. Nu
de Nederlandse consumptie wat
oploopt, de conjunctuur elders in
Europa aantrekt en de internatio
nale rentestand stevig is gedaald,
komen ook de investeringen weer
wat op gang.
Rode cijfers
Wat is de bijdrage van het kabi
net geweest? Een verlaging van de
winstbelasting, het geven van in
vesteringssubsidies. Inderdaad,
dat heeft de bedrijven geholpen uit
de rode cijfers te klimmen. Maar
als Van Aardenne van zijn fouten
heeft geleerd, waarom zou dat dan
niet gelden voor Den Uyl, die het
bedrijfsleven in de jaren zeventig
op te hoge lasten zou hebben ge
jaagd? Niemand zag toen nog groot
onheil naderen, ook de minister
van economische zaken niet - de
huidige premier Ruud Lubbers.
In 1982 was de situatie totaal ver-
door
Wim Fortuyn
anderd. Toen was het iedereen dui
delijk dat het bedrijfsleven gebukt
ging onder te zware financiële las
ten. Toen wist iedereen ook dat er
ingeleverd en geïnvesteerd moest
worden om de buitenlandse con
currentie en de technologische re
volutie te kunnen bijbenen. Dat
blijkt uit het sociaal akkoord tus-
sen werkgevers en vakbonden in
het najaar '82. toen de prijscom
pensatie werd ingeleverd. Dat
vooral heeft geleid tot rendements
herstel in de bedrijven en herver
deling van werk.
De feiten tonen niet aan dat juist
het kabinetsbeleid van de afgelo
pen vier jaar (nu al) heeft geleid tot
een beter klimaat voor 'het' be
drijfsleven. De omgekeerde rede
nering, namelijk dat het opgeklaar
de klimaat voor het bedrijfsleven
het kabinet heeft geholpen, is ze
ker niet minder waar. Tenslotte is
het financieringstekort op zichzelf
(in guldens) geenszins gedaald,
maar slechts uitgedrukt in procen
ten van het nationaal inkomen.
Zonder de Amerikaanse meevaller
(export) zou dat niet ziin gelukt.
Lastendruk
Toegegeven, niet alleen het te
kort lqopt terug (van ruim tien pro
cent in 1983 naar minder dan acht
procent in 1986). Ook de collectie
ve lastendruk daalt (van 55,5 pro
cent in 1983 naar vermoedelijk 51,8
procent volgend jaar). Maar dat
succes is uitermate betrekkelijk.
Er is een aardgastrucje van 1,5 mil
jard voor nodig om het tekort vol
gend jaar nog te kunnen verlagen
van 8 tot 7,8 procent en een greep
in de sociale kassen om de beoog
de lastendruk te bereiken.
Het hardhandig bezuinigen, ge
koppeld aan het verlichten van las
ten voor bedrijven en gezinnen,
heeft zijn bezwaren, zo blijkt. La
gere belastinginkomsten bijvoor
beeld, die, gelet op de nog steeds
stijgende rentelast, ook minister
Ruding (financiën) somber stem
men over de komende jaren. Door
volgend jaar extra aardgasinkom
sten te boeken, wordt de overheid
een jaar later automatisch met een
tegenvaller geconfronteerd.
Ruding kondigt nu al aan dat het
bedrijfsleven niet op verdere las
tenverlichting hoeft te rekenen en
dat, bij onvoldoende bezuinigin
gen, de belastingtarieven 'onver
mijdelijk' omhoog zullen gaan. Hij
weet dat er nog een lange en moei
lijke weg te gaan is en dat de harde
bezuinigingspolitiek pas op lange
termijn op zijn werkelijke merites
kan worden beoordeeld.
Bezuinigen leidt in eerste instan
tie tot afbraak van werk, koop
kracht en consumptie. Pas op ter
mijn kan er een werkelijke verla
ging van de collectieve lastendruk
en een positieve economische im
puls uit voortvloeien. Omgekeerd
is het niet mogelijk de sociale pre
miedruk omlaag te brengen, zon
der drastische verlaging vart de
werkloosheid of de uitkeringen.
Overschotten
Dat lijkt in tegenspraak met wat
er volgend jaar gebeurt. Door ver
laging van premies zullen dan ook
de uitkeringstrekkers er gemid
deld niet in koopkracht op
achteruit gaan. Maar dat zou niet
zijn gelukt als staatssecretaris De
Graaf (sociale zaken) de premies,
vooruitlopend op de stelselherzie
ning. in de afgelopen jaren niet
steeds te hoog had vastgesteld.
Daardoor bij de sociale fondsen
forse overschotten zijn ontstaan.
Dat schept de mogelijkheid om de
premies in het verkiezingsjaar te
laag vast te stellen, zonder ook de
uitkeringen fors aan te pakken.
Volgens het Centraal Planbu
reau zullen de premies in 1987
weer omhoog moeten om de dan
hogere uitkeringskosten te dek
ken. Minister De Koning wil na
volgend jaar niettemin verder gaan
met het verlagen van premie- en
belastingdruk en het aldus vergro
ten van inkomensverschillen. Hij,
of zijn opvolger, zal zeker in dat ge
val niet onder een forse ingreep in
de hoogte uitkeringen uit kunnen
komen.
Werkgelegenheid
Een substantiële afname van de
werkgelegenheid, dus van het aan
tal uitkeringen, zit er vooralsnog
niet in.'Te constateren valt slechts
dat het kabinet dat terrein de kan
sen niet optimaal benut. Er is na
tuurlijk iets ernstig mis als aan een
grote vraag naar hoger (en vooral:
geschoold) personeel bij lange na
niet kan worden voldaan. Boven
dien laat het huidige kabinet, on
danks beloften vier jaar geleden
(het 'derde spoor'), in eigen huis
weinig zien op het gebied van ar
beidstijdverkorting en deeltijd.
Terwijl de marktsector aantoont
dat juist die herverdeling van werk
kan leiden tot meer banen.
Het belonen naar prestatie door
middel van premieverlaging sluit
aan bij de wensen van grote bevol
kingsgroepen en kan een stimule
rend en heilzaam (zwart werk) ef
fect hebben. Maar een overheid die
prestatie ten koste van de uitkerin
gen hoger wil waarderen is enige
uitleg schuldig aan een 750.000'
werklozen, van wie er 250.000 ver-
moedelijk nooit meer een baan vin
den (vreest De Koning). Zolang het
uitzicht op enigerlei prestatie een
grote groep uitkeringstrekkers
ontbreekt, heeft de overheid juist
ten opzichte van hen een specifie
ke verantwoordelijkheid.
Daarom ligt bij de verkiezingelf
het rechtvaardigheidsvraagstuk
opnieuw levensgroot op tafel.
Leden van de Staten-Gene-
raal,
De gunstige wending, die onze eco
nomie vorig jaar heeft genomen, is
markant. Eindelijk, na vele jaren
van teruggang, groeit de werkgele
genheid in de bedrijven weer; ook
bieden deeltijdbanen, algemene ar
beidstijdverkorting en de verschil
lende jeugdplannen steeds meer
kansen op werk. Zo zullen er dit
jaar, naar verwachting, 65.000 men
sen meer aan het werk zijn.
Deze keer ten goede sterkt de re
gering in haar overtuiging dat het
gevoerde beleid voortgezet moet
worden; een beleid, gericht op
groei en verdelen van arbeid zoda
nig, dat werk voor meer mensen
hand in hand gaat met een veer
krachtiger economie.
Voor dat beleid zijn zware offers
gebracht. Vele arbeidsongeschik
ten en anderen die, eenmaal werk
loos, niet meer aan de slag kwa
men, hebben wel de lasten moeten
dragen maar niet de vruchten kun
nen plukken. De regering beseft
dat dit wrang is. Tegelijkertijd
moet vastgesteld worden dat er
zonder dit beleid nu veel meer
werklozen zouden zijn, terwijl het
niveau van de uitkeringen bij ge
brek aan economisch draagvlak
bedreigd zou worden door verdere
uitholling.
De regering wil allerminst pre
tenderen, dat uitsluitend haar be
leid tot verbetering heeft geleid. In
feite worden nu ook de resultaten
zichtbaar van wat in 1982 in de
Stichting van de Arbeid tussen
werknemers en werkgevers is afge
sproken inzake rendementsherstel
en herverdeling van arbeid. De
sindsdien aan sociale partners ge
laten vrijheid heeft sterk bijgedra
gen tot het herstel en de mogelijk
heid profijt te trekken van de ver
betering in de wereldeconomie.
Voor de overheid was een van de
klemmende problemen het voort
durend groeiend tekort en de ver
leiding schulden op de toekomst af
te wentelen. De toenemende rente
lasten, voortvloeiend uit gemaakte
schulden, dreigden steeds minder
ruimte te laten voor nuttige uitga
ven. Dit kon zo niet doorgaan.
Daarom is de overheid veel sober
der in het doen van uitgaven ge
worden.
Ondanks de alsmaar toegeno
men rentelasten is het tekort sinds
1983 jaar op jaar verminderd. Vol
gend jaar zal dat opnieuw gebeu
ren. Dit beleid, gericht op vermin
dering van het tekort, moet nog
een aantal jaren worden volgehou
den.
De matiging van arbeidskosten
heeft bijgedragen tot het onder de
knie krijgen van de geldontwaar
ding.
In verband daarmee wordt voor
gesteld de algemene huurverho
ging te beperken tot twee procent,
terwijl de verwachte ontwikkeling
van de energieprijzen toestaat dat
ook de prijs voor aardgas minder
sterk stijgt.
De versterking van de positie
van het bedrijfsleven heeft het ver
trouwen in onze economie helpen
herstellen.
Gelukkig is ook hier, vooral
dank zij de arbeidskostenmatiging.
veel bereikt. Daar komt nu geleide
lijk de rentedaling bij.
Nu ook de binnenlandse afzet
duidelijk gaat groeien, kunnen
meer sectoren van ons bedrijfsle
ven delen in het herstel van rende
ment. Vooral het midden- en klein
bedrijf zal hier baat bij hebben.
Geleidelijk aan moeten de over
heidsactiviteiten weer mede gedra
gen worden door een sterk be
drijfsleven in plaats van dat het be
drijfsleven steeds meer rust op een
subsidiërende overheid, die daar
voor schulden maakt.
Gegeven de verbeterde positie
van het bedrijfsleven en gelet op
de noodzaak van een voortgaande
vermindering van het financie
ringstekort wordt in 1986 slechts in
geringe mate geld uitgetrokken
voor verdere lastenverlichting.
Meer doen dan thans wordt voor
gesteld zou niet verantwoord zijn.
Wel zullen veranderingen plaats
vinden. De premie voor de kinder
bijslag die door bedrijven en zelf
standigen betaald wordt, zal om
laag kunnen bij aanvaarding van
het nieuwe stelsel van studiefinan
ciering.
Anderzijds zal worden voorge
steld premies krachtens de wet op
de investeringsrekening alleen nog
maar te geven aan burgers of be
drijven die belasting betalen.
Voor enkele specifieke proble
men in het midden- en kleinbedrijf
en de zeescheepvaart wordt een
oplossing gezocht.
Administratieve verplichtingen
vormen een last voor het bedrijfs
leven. Daarom zal de regering op
korte termijn beslissingen nemen
over concrete voorstellen die haar
gedaan zijn.
Er is ook een vraagstuk van de
juiste maat bij regelgeving in de
agrarische sector, gelet op de ver
zadiging van de internationale
markt en de grenzen in verband
met bodemvruchtbaarheid en na
tuur.
Op velerlei terrein komen ver
nieuwingen op gang. Zo kunnen
informatica, automatisering en te
lecommunicatie ten bate van de sa
menleving ontwikkeld worden.
Daartoe is nodig een gemeen
schappelijke krachtsinspanning
van de overheid en de betrokken
maatschappelijke sectoren.
Bij enkele belangrijke activitei
ten, zoals in het kader van het in-
formatica-stimuleringsplan, wordt
reeds succes geboekt; maar er is
aan onderzoek en ontwikkeling
nog veel te doen.
Ofschoon weer enige economi
sche groei wordt bereikt, moet met
het besteden van die groei ter wille
van de werkgelegenheid buitenge
woon voorzichtig worden omge
gaan.
Dat betekent voor de koopkracht
nog steeds pas op de plaats, om het
concurrentievermogen van de be
drijven verder te versterken, om de
overheid tot een goede, maar ook
betaalbare, dienstverlening in staat
te stellen en om herverdeling van
het werk te bekostigen. Naast vol
ledige inflatiecorrectie is er nog
geen ruimte voor belastingverla
ging.
Daarvoor is het tekort van de
overheid nog te groot. Bovendien
zullen de komende jaren de inkom
sten uit aardgas fors dalen. Wel
kunnen bij het herstel van de eco
nomie, waardoor meer mensen de
premielast voor de sociale zeker
heid opbrengen, alsmede door om
buigingen in de sociale zekerheid,
de premies lager worden vastge
steld. Dit betekent een ondersteu
ning van de koopkracht.
Bij alle discussies over koop
krachtverbetering van verschillen
de groepen van burgers, waarbij
het soms gaat om halve procenten,
is het goed erop te wijzen, dat met
name bij verlies van werk het
grootste koopkrachtverlies op
treedt.
Het kan daarbij gaan om tiental
len procenten. Daarom is het zo be
langrijk, ook voor hen die geen
werk hebben, dat werkenden door
matiging bijdragen aan behoud
van koopkracht en kans op werk.
In aansluiting op wat in en met
de Stichting van de Arbeid is afge
sproken, zullen in het overleg met
de sociale partners twee onderwer
pen bijzondere aandacht moeten
krijgen. Allereerst zijn er knelpun
ten in de arbeidsmarkt, daar waar
het tekort aan mensen met bepaal
de opleidingen en vakkennis ver
dere groei en verdeling van werk in
de weg staat. Daarnaast is bijzon
dere aandacht nodig voor de lang
durig werklozen. Juist nu zovelen
die een baan zoeken weer perspec
tief krijgen, kunnen wij er nog
minder in berusten dat honderd
duizenden langdurig werkloos zijn
en dat zoveel jongeren zich zouden
instellen op blijvende werkloos
heid en daaraan gewend raken.
De regering zal ook meer aan
dacht geven aan het vraagstuk dat
de burger door het totaal aan belas
tingen, premies en subsidies soms
Bij alle inspanningen ten gunste
van werkgelegenheid, welvaart en
lagere overheidstekorten moet ook
antwoord gegeven worden op
structurele veranderingen in de sa
menleving.
Voorzieningen moeten aange
past worden aan gewijzigde om
standigheden en inzichten. Naast
de vergrijzing zijn in dit verband
van belang de behoefte aan indivi
dualisering, emancipatie en grote
re eigen verantwoordelijkheid, als
mede de noodzaak van meer soli
dariteit tussen burgers en minder
afwenteling op de overheid.
Hopelijk wordt het 'Beleidsplan
Emancipatie' spoedig behandeld.
De stelselherzieningen met be
trekking tot sociale zekerheid,
ziektekostenverzekering en studie
financiering, zijn grondige aanpas
singen van enige decennia oude re
gelingen en voorzieningen aan ge
wijzigde maatschappelijke verhou
dingen en inzichten van nu.
De redegeving van deze voorstel
len is dus niet allereerst bezuini
gen; wel beogen ze de kosten te be
heersen en te voorkomen dat deze
in toenemende mate op de over
heid worden afgewenteld.
Hoofdzaak is evenwel een gron
dige vernieuwing.
Dit is hard nodig, want zonder
aanpassingen zou stilstand tot on
recht leiden. De regering hecht aan
een snelle behandeling van deze
voorstellen met het oog op duide
lijkheid en werkelijk uitzicht op
sociale zekerheid.
Aanpassing aan nieuwe tijden is
evenzeer aan de orde in de volksge
zondheid. Al is er nog veel aan kos
tenbeheersing te doen, de wijze
waarop men bijvoorbeeld bij de
budgettering de eigen verantwoor
delijkheid beleeft, verdient waar
dering. De moderne geneeskunde
stelt ons voor indringende proble
men rond het nieuwe leven en de
dood. Beide zijn voor een samenle
ving die menselijke waarden res
pecteert en gekenmerkt wil wor
den door eerbied voor het leven,
van uitzonderlijk groot belang.
Met behoud van ieders eigen ver
antwoordelijkheid kan onze
rechtsstaat niet heen om vragen
die zich hier opdringen. De rege-
'ring is dankbaar voor het rapaport
van de staatscommissie-euthana-
sie en zal op korte termijn haar
standpunt bepalen.
Aanpassingen aan nieuwe tijden
gelden ook voor het onderwijs- en
onderzoekbestel, dat met de afron
ding van een omvangrijk wetge
vingsprogram een op de toekomst
berekend fundament krijgt.
Onderzoek, scholing en vorming
versterken de kans op werk en de
kwaliteit van de economie.
Naast beroepsonderwijs en leer
lingwezen zullen ook bijscholing
en omscholing van volwassenen
via overleg met de sociale partners
een extra stimulans krijgen.
Bijzondere aandacht blijft uit
gaan naar leerlingen, die meer be
geleiding nodig hebben om zich te
ontplooien.
Het speciaal onderwijs en het on
derwijsvoorrangsbeleid vervullen
daarin een centrale rol. Zo zullen
kansarmen toch kansen krijgen.
Aanpassingen zijn ook onvermij
delijk in het mediabeleid, met na
me met betrekking tot het omroep
bestel. De regering rekent op een
"ruchtbare dialoog over de voorge
stelde nieuwe mediawet.
Toenemende criminaliteit en het
gevoel van onveiligheid stellen ons
voor grote problemen. De uitvoe
ring van het beleidsplan 'Samenle
ving en criminaliteit' zal in de ko
mende jaren veel inspanningen
vragen, maar als de overheid, ook
de lokale overheid, en de samenle
ving in al haar geledingen goed sa
menwerken, moet het mogelijk
zijn de misdaad weer terug te drin
gen. Voor aanpak van de criminali
teit - zeker als het gaat om de mas
saal voorkomende kleine crimina
liteit - is strafrechtpleging alléén
niet voldoende. Wel moeten zij die
strafrechtpleging toepassen over
voldoende mankracht en middelen
beschikken, met als sluitstuk voor
de zwaardere vormen van misdaad
een toereikende gevangeniscapaci
teit.
Als het gaat om de kwaliteit van
orize samenleving, moeten wij al
len de verdraagzaamheid jegens el
kaar bevorderen en discriminatie
in al haar vormen steeds bestrij
den.
De overheid mag er geen twijfel
over laten bestaan dat alle burgers
gelijke mogelijkheden moeten
hebben. Dit uitgangspunt vindt
zijn uitwerking op tal van terrei
nen. Onafhankelijk van de over
heid is het Landelijk Bureau Racis
mebestrijding aan het werk ge
gaan.
Een ander voorbeeld is de po
ging van de regering zich uit te
spreken over rechten en plichten
van hen die in en buiten huwelijk
samenleven. Vermelding verdient
ook het feit, dat komend jaar voor
het eerst niet-Nederlandse ingeze
tenen aan de gemeenteraadsver
kiezingen deel zullen nemen.-
Een goede inrichting van ons
land vraagt om voortdurende in
spanning. Dat het mogelijk is ge
bleken het woningtekort verder te
verminderen en dat zoveel gedaan
kan worden aan stadsvernieuwing
stemt tot dankbaarheid. Van be
lang is ook het eerste meeijaren-
programma openluchtrecreatie en
toerisme. Bij de zorg voor het mi
lieu zullen problemen als zure re
gen, het mestovershot en het kana
liseren van afvalstromen veel aan
dacht blijven vragen. Naast het be
heer van ons land gebiedt het be
lang van onze cultuur bij ombui
gingen kunsten, musea en monu
mentenzorg bewust te ontzien.
In 1986 zal de stormvloedkering
in de Oosterschelde gereed'komen,
hetgeen een historisch moment zal
zijn in de strijd tegen overstro
mingsrampen. Het streven is in
1990 de Deltawerken geheel gereed
te hebben.
In de rij der provincies schaart
zich een twaalfde: Flevoland, met
een eigen bestuur. In het kader van
de reorganisatie van de rijksdienst
wordt het aantal adviescommisses
drastisch verminderd. Dat enkele
structurele veranderingen tijd ver
gen, spreekt voor zichzelf. Immers,
deregulering, decentralisatie en
privatisering behoren niet direct
tot de traditionele departementale
cultuur. Toch is reeds voortgang
gemaakt; deze wordt dit jaar bij de
begroting per ministerie aangege
ven. Voor het eerst sedert tiental
len jaren vermindert gedurende
een kabinetsperiode het arbeidsvo
lume bij de overheid. Desondanks
kunnen ook bij de rijksoverheid
meer mensen aan het werk, dank
zij de doorgevoerde arbeidsduur
verkorting, deeltijdarbeid en het
jeugdwerkplan.
De structuur van het Koninkrijk
zal met ingang van 1 januari 1986
een belangrijke wijziging onder
gaan. Aruba wordt dan, op weg
naar voorgenomen onafhankelijk
heid, een afzonderlijk land, naast
Nederland en de Nederlandse An
tillen.
Vanaf 1 januari 1986 zal Neder
land voor zes maanden het voorzit
terschap van de Europese Ge
meenschap bekleden. De proble
men van interne markt en vrijhan
del, het Europa der technologie,
het gemeenschappelijk landbouw
beleid en de milieuproblematiek,
zullen dan eens te meer inspannin
gen vragen. Dat geldt ook heel bij
zonder voor betere besluitvorming
in Europa.
De situatie in de ontwikkelings
landen is niet uitzichtloos maar
vraagt wel om verdere inspannin
gen op een breed terrein. Neder
land wil daarbij, ook met betrek
king tot hulp, in de voorhoede blij
ven. Daarom is een aantal vérstrek
kende besluiten genomen om vei
lig te stellen, dat anderhalf procent
van het netto nationaal inkomen
jaarlijks daadwerkelijk en structu
reel beschikbaar zal zijn en om de
reeds jaren slepende stuwmeerpro-
blematiek tot een oplossing te
brengen. Als gevolg daarvan wordt
in 1986 de begroting voor ontwik
kelingssamenwerking duidelijk
verhoogd.
De situatie in Zuid-Afrika ver
vult de regering met diepe zorg. De
Nederlandse regering veroordeelt
de apartheidspolitiek van de rege
ring van Zuid-Afrika als een ont
kenning van de fundamentele ge
lijkwaardigheid van mensen. In
het besef, dat allen in Zuid-Afrika
zelf tot constructieve besprekin
gen moeten komen over hun geza
menlijke toekomst, tracht de rege
ring te zamen met de Europese
partners waar mogelijk een bijdra
ge te leveren aan het zo noodzake
lijke veranderingsproces.
Het vraagstuk van vrede en vei
ligheid zal ook het komende parle
mentaire jaar aller aandacht vra
gen. De omvang van de reeds aan
wezige bewapening blijft een be
roep op beperkingen inhouden, ze
ker nu de technologische ontwik
keling ons voor nieuwe vraagstuk
ken telt.
Met betrekking tot de eventuele
plaatsing van kruisvluchtwapens
in Nederland heeft ons land vorig
jaar het 1 juni-besluit genomen.
Dat besluit was en is erop gericht
een ommekeer in de wapenwed
loop te bereiken. Het bevatte de
uitnodiging aan de Sowjet-Unie
zich met betrekking tot het aantal
geplaatste SS 20-systemen te be
perken tot ten hoogste 378 - zoveel
stonden er toen - dan wel het aan
tal vóór 1 november 1985 weer te
ruggebracht te hebben.
Met dit besluit, dat Uw steun
heeft gekregen, is het voor de Sow
jet-Unie duidelijk geworden waar,
en waar alleen, de mogelijkheid
ligt Nederland alsnog van plaat
sing te doen afzien en veertig jaar
na de Tweede Wereldoorlog een
mede voor de Sowjet-Unie gunsti
ge wending in de wapenwedloop te
bewerkstelligen.
In aansluiting hierop zal op 1 no
vember aanstaande bepaald wor
den of met de Verenigde Staten
een overeenkomst moet worden
gesloten over de plaatsing van
kruisvluchtwapens op Nederlands
grondgebied. In samenhang daar
mee zullen tevens de nucleaire ta
ken, zoals die door onze krijgs
macht worden vervuld, nader in
beschouwing worden genomen.
De regering beseft dat over de
mogelijke plaatsing van kruis
vluchtwapens in onze samenleving
sterk verschillend wordt gedacht.
Bij alle verschil in standpunten
zijn diepe betrokkenheid bij en
ernstige zorg over vrede en veilig
heid in de wereld evenals de taak
van ons land in dat verband, een
gemeenschappelijk element.
Het onderwerp verdient in een
democratie grondige discussie met
respect voor ieders diepgevoelde
overtuiging; respect ook Voor de
verschillende verantwoordelijkhe
den, waarvoor ieder is gesteld; res
pect ten slotte voor democratische
besluitvorming.
Leden van de Staten-Generaal,
De regering wil U dank zeggen
voor het gemeen overleg.
Aan U, volksvertegenwoordi
gers, zijn veel taken en zorgen toe
vertrouwd. Van harte wens ik U
toe, dat Gods zegen op Uw werk