Feiten tonen gelijk van regering (nog) niet aan DE MILJOENENNOTA PAGINA 10 DINSDAG 17 SEPTEMBER 1985 De Miljoenennota 1986 staat onvermijde lijk in het licht van de Tweede-Kamerver kiezingen van mei volgend jaar. Het ligt daarom voor de hand om de plannen en voorspellingen te toetsen aan hetgeen vier jaar geleden in het vooruitzicht werd gesteld. Als we de punten en komma's even ver geten vallen er ogenschijnlijk louter suc cessen te melden. Het herstel van de marktsector is op gang gekomen; het fi nancieringstekort zal dit jaar zijn terug gedrongen tot zo'n acht procent; de weg naar herverdeling naar arbeid lijkt defi nitief ingezet; de ombuigingen op het ge bied van sociale zekerheid hebben geleid tot een lastenverlichting voor burgers en bedrijven. Schijn bedriegt soms. Zo zet de lasten verlichting niet door na 1986. Om de so ciale premies volgend jaar omlaag te kun nen brengen, moeten de spaarpotjes wor den omgekeerd. Er is een versnelde in ning van aardgasinkomsten - een eenma lige opbrengst van 1,5 miljard gulden - nodig om het financieringstekort naar 7,8 procent te brengen. Na 1986 zullen hogere rentelasten en te genvallende (aardgas)inkomsten alweer roet in het eten gooien. Ruimte voor (ver dere) lastenverlichtingen zal dan ontbre ken, voor de bedrijven en zeker voor de premiebetaler. Het kabinet moet zich for ceren om het verkiezingsjaar als oogst jaar te kunnen presenteren. De rekening zal in 1987 dubbel hard aankomen. Natuurlijk is er het economisch herstel en de. ondanks de nog steeds zeer hoge werkloosheid, op gang gekomen herverdeling van arbeid. Maar gaat het hier om ver diensten van het kabinetsbeleid? Minister G.M.V. van Aardenne (economische zaken) meent van wel. Hij betoogde drie weken geleden tijdens een spreekbeurt bij ITT- Nederland dat dit beleid 'in niet ge ringe mate' heeft bijgedragen aan het herstel van de concurrentie kracht van het Nederlandse be drijfsleven en het 'sterk opgeklaar de' investeringsklimaat. Daarbij blikte hij 'met een flinke dosis af grijzen terug op de situatie waar mee het kabinet bij zijn aantreden in 1982 werd geconfronteerd'. Amrodirecteur Nelissen. partij genoot van Van Aardenne en ooit minister van financiën), gaat nog verder. Hij sprak onlangs uit dat een eventuele terugkeer van Den Uyl de investeerders zal afschrik ken. Beider boodschap is duide lijk: De WD dient volgend jaar na de Kamerverkiezingen, noodzake lijkerwijs met het CDA, terug te keren in de regeringsbanken. Als Nelissen zich aan de feiten zou houden, moet hij constateren dat het ondanks een oliecrisis nog niet zo slecht ging met die investe ringen toen Den Uyl nog in het Catshuis zat. Het beste investe ringsjaar was het politiek uiterst rumoerige 1977, toen het er na de verkiezingen lang op leek dat Den Uyl zou terugkeren. Nulpunt i 1982, Pas daarna, tussen 1979 zakten de bedrijvigheid en de in vesteringen van een hoogtepunt naar beneden het nulpunt. Minis ter van economische zaken was in die periode, afgezien van een paar maanden Terlouw, Van Aardenne. Heeft Den Uyl daarom gelijk en hebben Nelissen en Van Aardenne dat niet? Dat is even goed onzin. Wie zich bij de werkelijkheid houdt, weet dat de Nederlandse economie niet staat of valt met Van Aardenne of Den Uyl. maar zeer af hankelijk is van het buitenland. Weet ook dat de wereldhandel stokte toen in 1979 vanuit het Mid den-Oosten een tweede oliecrisis werd opgediend, die niet meer ver werkt kon worden. V/eet dat de op komst van de chip de Westeurope- se fabrieken in musea zou verande- Van Aardenne trof het dus ge woon slecht toen hij in 1978 aan trad, maar deed ook weinig pogin gen de juist toen noodzakelijke vernieuwing op gang te brengen. Integendeel. Van Aardenne - het wordt pijnlijk om daar steeds naar terug te moeten grijpen - stopte slechts miljarden in een scheeps- bouwconcern zonder toekomst. Er gebeurde pas wat na 1982. Al weer kwam de impuls uit het bui tenland. Vooral de exporterende bedrijven profiteerden van een op leving in de Verenigde Staten, die ook nog gepaard ging met een fors prijsvoordeel voor niet-Ameri- kaanse ondernemers dank zij de sterk klimmende dollarkoers. Nu de Nederlandse consumptie wat oploopt, de conjunctuur elders in Europa aantrekt en de internatio nale rentestand stevig is gedaald, komen ook de investeringen weer wat op gang. Rode cijfers Wat is de bijdrage van het kabi net geweest? Een verlaging van de winstbelasting, het geven van in vesteringssubsidies. Inderdaad, dat heeft de bedrijven geholpen uit de rode cijfers te klimmen. Maar als Van Aardenne van zijn fouten heeft geleerd, waarom zou dat dan niet gelden voor Den Uyl, die het bedrijfsleven in de jaren zeventig op te hoge lasten zou hebben ge jaagd? Niemand zag toen nog groot onheil naderen, ook de minister van economische zaken niet - de huidige premier Ruud Lubbers. In 1982 was de situatie totaal ver- door Wim Fortuyn anderd. Toen was het iedereen dui delijk dat het bedrijfsleven gebukt ging onder te zware financiële las ten. Toen wist iedereen ook dat er ingeleverd en geïnvesteerd moest worden om de buitenlandse con currentie en de technologische re volutie te kunnen bijbenen. Dat blijkt uit het sociaal akkoord tus- sen werkgevers en vakbonden in het najaar '82. toen de prijscom pensatie werd ingeleverd. Dat vooral heeft geleid tot rendements herstel in de bedrijven en herver deling van werk. De feiten tonen niet aan dat juist het kabinetsbeleid van de afgelo pen vier jaar (nu al) heeft geleid tot een beter klimaat voor 'het' be drijfsleven. De omgekeerde rede nering, namelijk dat het opgeklaar de klimaat voor het bedrijfsleven het kabinet heeft geholpen, is ze ker niet minder waar. Tenslotte is het financieringstekort op zichzelf (in guldens) geenszins gedaald, maar slechts uitgedrukt in procen ten van het nationaal inkomen. Zonder de Amerikaanse meevaller (export) zou dat niet ziin gelukt. Lastendruk Toegegeven, niet alleen het te kort lqopt terug (van ruim tien pro cent in 1983 naar minder dan acht procent in 1986). Ook de collectie ve lastendruk daalt (van 55,5 pro cent in 1983 naar vermoedelijk 51,8 procent volgend jaar). Maar dat succes is uitermate betrekkelijk. Er is een aardgastrucje van 1,5 mil jard voor nodig om het tekort vol gend jaar nog te kunnen verlagen van 8 tot 7,8 procent en een greep in de sociale kassen om de beoog de lastendruk te bereiken. Het hardhandig bezuinigen, ge koppeld aan het verlichten van las ten voor bedrijven en gezinnen, heeft zijn bezwaren, zo blijkt. La gere belastinginkomsten bijvoor beeld, die, gelet op de nog steeds stijgende rentelast, ook minister Ruding (financiën) somber stem men over de komende jaren. Door volgend jaar extra aardgasinkom sten te boeken, wordt de overheid een jaar later automatisch met een tegenvaller geconfronteerd. Ruding kondigt nu al aan dat het bedrijfsleven niet op verdere las tenverlichting hoeft te rekenen en dat, bij onvoldoende bezuinigin gen, de belastingtarieven 'onver mijdelijk' omhoog zullen gaan. Hij weet dat er nog een lange en moei lijke weg te gaan is en dat de harde bezuinigingspolitiek pas op lange termijn op zijn werkelijke merites kan worden beoordeeld. Bezuinigen leidt in eerste instan tie tot afbraak van werk, koop kracht en consumptie. Pas op ter mijn kan er een werkelijke verla ging van de collectieve lastendruk en een positieve economische im puls uit voortvloeien. Omgekeerd is het niet mogelijk de sociale pre miedruk omlaag te brengen, zon der drastische verlaging vart de werkloosheid of de uitkeringen. Overschotten Dat lijkt in tegenspraak met wat er volgend jaar gebeurt. Door ver laging van premies zullen dan ook de uitkeringstrekkers er gemid deld niet in koopkracht op achteruit gaan. Maar dat zou niet zijn gelukt als staatssecretaris De Graaf (sociale zaken) de premies, vooruitlopend op de stelselherzie ning. in de afgelopen jaren niet steeds te hoog had vastgesteld. Daardoor bij de sociale fondsen forse overschotten zijn ontstaan. Dat schept de mogelijkheid om de premies in het verkiezingsjaar te laag vast te stellen, zonder ook de uitkeringen fors aan te pakken. Volgens het Centraal Planbu reau zullen de premies in 1987 weer omhoog moeten om de dan hogere uitkeringskosten te dek ken. Minister De Koning wil na volgend jaar niettemin verder gaan met het verlagen van premie- en belastingdruk en het aldus vergro ten van inkomensverschillen. Hij, of zijn opvolger, zal zeker in dat ge val niet onder een forse ingreep in de hoogte uitkeringen uit kunnen komen. Werkgelegenheid Een substantiële afname van de werkgelegenheid, dus van het aan tal uitkeringen, zit er vooralsnog niet in.'Te constateren valt slechts dat het kabinet dat terrein de kan sen niet optimaal benut. Er is na tuurlijk iets ernstig mis als aan een grote vraag naar hoger (en vooral: geschoold) personeel bij lange na niet kan worden voldaan. Boven dien laat het huidige kabinet, on danks beloften vier jaar geleden (het 'derde spoor'), in eigen huis weinig zien op het gebied van ar beidstijdverkorting en deeltijd. Terwijl de marktsector aantoont dat juist die herverdeling van werk kan leiden tot meer banen. Het belonen naar prestatie door middel van premieverlaging sluit aan bij de wensen van grote bevol kingsgroepen en kan een stimule rend en heilzaam (zwart werk) ef fect hebben. Maar een overheid die prestatie ten koste van de uitkerin gen hoger wil waarderen is enige uitleg schuldig aan een 750.000' werklozen, van wie er 250.000 ver- moedelijk nooit meer een baan vin den (vreest De Koning). Zolang het uitzicht op enigerlei prestatie een grote groep uitkeringstrekkers ontbreekt, heeft de overheid juist ten opzichte van hen een specifie ke verantwoordelijkheid. Daarom ligt bij de verkiezingelf het rechtvaardigheidsvraagstuk opnieuw levensgroot op tafel. Leden van de Staten-Gene- raal, De gunstige wending, die onze eco nomie vorig jaar heeft genomen, is markant. Eindelijk, na vele jaren van teruggang, groeit de werkgele genheid in de bedrijven weer; ook bieden deeltijdbanen, algemene ar beidstijdverkorting en de verschil lende jeugdplannen steeds meer kansen op werk. Zo zullen er dit jaar, naar verwachting, 65.000 men sen meer aan het werk zijn. Deze keer ten goede sterkt de re gering in haar overtuiging dat het gevoerde beleid voortgezet moet worden; een beleid, gericht op groei en verdelen van arbeid zoda nig, dat werk voor meer mensen hand in hand gaat met een veer krachtiger economie. Voor dat beleid zijn zware offers gebracht. Vele arbeidsongeschik ten en anderen die, eenmaal werk loos, niet meer aan de slag kwa men, hebben wel de lasten moeten dragen maar niet de vruchten kun nen plukken. De regering beseft dat dit wrang is. Tegelijkertijd moet vastgesteld worden dat er zonder dit beleid nu veel meer werklozen zouden zijn, terwijl het niveau van de uitkeringen bij ge brek aan economisch draagvlak bedreigd zou worden door verdere uitholling. De regering wil allerminst pre tenderen, dat uitsluitend haar be leid tot verbetering heeft geleid. In feite worden nu ook de resultaten zichtbaar van wat in 1982 in de Stichting van de Arbeid tussen werknemers en werkgevers is afge sproken inzake rendementsherstel en herverdeling van arbeid. De sindsdien aan sociale partners ge laten vrijheid heeft sterk bijgedra gen tot het herstel en de mogelijk heid profijt te trekken van de ver betering in de wereldeconomie. Voor de overheid was een van de klemmende problemen het voort durend groeiend tekort en de ver leiding schulden op de toekomst af te wentelen. De toenemende rente lasten, voortvloeiend uit gemaakte schulden, dreigden steeds minder ruimte te laten voor nuttige uitga ven. Dit kon zo niet doorgaan. Daarom is de overheid veel sober der in het doen van uitgaven ge worden. Ondanks de alsmaar toegeno men rentelasten is het tekort sinds 1983 jaar op jaar verminderd. Vol gend jaar zal dat opnieuw gebeu ren. Dit beleid, gericht op vermin dering van het tekort, moet nog een aantal jaren worden volgehou den. De matiging van arbeidskosten heeft bijgedragen tot het onder de knie krijgen van de geldontwaar ding. In verband daarmee wordt voor gesteld de algemene huurverho ging te beperken tot twee procent, terwijl de verwachte ontwikkeling van de energieprijzen toestaat dat ook de prijs voor aardgas minder sterk stijgt. De versterking van de positie van het bedrijfsleven heeft het ver trouwen in onze economie helpen herstellen. Gelukkig is ook hier, vooral dank zij de arbeidskostenmatiging. veel bereikt. Daar komt nu geleide lijk de rentedaling bij. Nu ook de binnenlandse afzet duidelijk gaat groeien, kunnen meer sectoren van ons bedrijfsle ven delen in het herstel van rende ment. Vooral het midden- en klein bedrijf zal hier baat bij hebben. Geleidelijk aan moeten de over heidsactiviteiten weer mede gedra gen worden door een sterk be drijfsleven in plaats van dat het be drijfsleven steeds meer rust op een subsidiërende overheid, die daar voor schulden maakt. Gegeven de verbeterde positie van het bedrijfsleven en gelet op de noodzaak van een voortgaande vermindering van het financie ringstekort wordt in 1986 slechts in geringe mate geld uitgetrokken voor verdere lastenverlichting. Meer doen dan thans wordt voor gesteld zou niet verantwoord zijn. Wel zullen veranderingen plaats vinden. De premie voor de kinder bijslag die door bedrijven en zelf standigen betaald wordt, zal om laag kunnen bij aanvaarding van het nieuwe stelsel van studiefinan ciering. Anderzijds zal worden voorge steld premies krachtens de wet op de investeringsrekening alleen nog maar te geven aan burgers of be drijven die belasting betalen. Voor enkele specifieke proble men in het midden- en kleinbedrijf en de zeescheepvaart wordt een oplossing gezocht. Administratieve verplichtingen vormen een last voor het bedrijfs leven. Daarom zal de regering op korte termijn beslissingen nemen over concrete voorstellen die haar gedaan zijn. Er is ook een vraagstuk van de juiste maat bij regelgeving in de agrarische sector, gelet op de ver zadiging van de internationale markt en de grenzen in verband met bodemvruchtbaarheid en na tuur. Op velerlei terrein komen ver nieuwingen op gang. Zo kunnen informatica, automatisering en te lecommunicatie ten bate van de sa menleving ontwikkeld worden. Daartoe is nodig een gemeen schappelijke krachtsinspanning van de overheid en de betrokken maatschappelijke sectoren. Bij enkele belangrijke activitei ten, zoals in het kader van het in- formatica-stimuleringsplan, wordt reeds succes geboekt; maar er is aan onderzoek en ontwikkeling nog veel te doen. Ofschoon weer enige economi sche groei wordt bereikt, moet met het besteden van die groei ter wille van de werkgelegenheid buitenge woon voorzichtig worden omge gaan. Dat betekent voor de koopkracht nog steeds pas op de plaats, om het concurrentievermogen van de be drijven verder te versterken, om de overheid tot een goede, maar ook betaalbare, dienstverlening in staat te stellen en om herverdeling van het werk te bekostigen. Naast vol ledige inflatiecorrectie is er nog geen ruimte voor belastingverla ging. Daarvoor is het tekort van de overheid nog te groot. Bovendien zullen de komende jaren de inkom sten uit aardgas fors dalen. Wel kunnen bij het herstel van de eco nomie, waardoor meer mensen de premielast voor de sociale zeker heid opbrengen, alsmede door om buigingen in de sociale zekerheid, de premies lager worden vastge steld. Dit betekent een ondersteu ning van de koopkracht. Bij alle discussies over koop krachtverbetering van verschillen de groepen van burgers, waarbij het soms gaat om halve procenten, is het goed erop te wijzen, dat met name bij verlies van werk het grootste koopkrachtverlies op treedt. Het kan daarbij gaan om tiental len procenten. Daarom is het zo be langrijk, ook voor hen die geen werk hebben, dat werkenden door matiging bijdragen aan behoud van koopkracht en kans op werk. In aansluiting op wat in en met de Stichting van de Arbeid is afge sproken, zullen in het overleg met de sociale partners twee onderwer pen bijzondere aandacht moeten krijgen. Allereerst zijn er knelpun ten in de arbeidsmarkt, daar waar het tekort aan mensen met bepaal de opleidingen en vakkennis ver dere groei en verdeling van werk in de weg staat. Daarnaast is bijzon dere aandacht nodig voor de lang durig werklozen. Juist nu zovelen die een baan zoeken weer perspec tief krijgen, kunnen wij er nog minder in berusten dat honderd duizenden langdurig werkloos zijn en dat zoveel jongeren zich zouden instellen op blijvende werkloos heid en daaraan gewend raken. De regering zal ook meer aan dacht geven aan het vraagstuk dat de burger door het totaal aan belas tingen, premies en subsidies soms Bij alle inspanningen ten gunste van werkgelegenheid, welvaart en lagere overheidstekorten moet ook antwoord gegeven worden op structurele veranderingen in de sa menleving. Voorzieningen moeten aange past worden aan gewijzigde om standigheden en inzichten. Naast de vergrijzing zijn in dit verband van belang de behoefte aan indivi dualisering, emancipatie en grote re eigen verantwoordelijkheid, als mede de noodzaak van meer soli dariteit tussen burgers en minder afwenteling op de overheid. Hopelijk wordt het 'Beleidsplan Emancipatie' spoedig behandeld. De stelselherzieningen met be trekking tot sociale zekerheid, ziektekostenverzekering en studie financiering, zijn grondige aanpas singen van enige decennia oude re gelingen en voorzieningen aan ge wijzigde maatschappelijke verhou dingen en inzichten van nu. De redegeving van deze voorstel len is dus niet allereerst bezuini gen; wel beogen ze de kosten te be heersen en te voorkomen dat deze in toenemende mate op de over heid worden afgewenteld. Hoofdzaak is evenwel een gron dige vernieuwing. Dit is hard nodig, want zonder aanpassingen zou stilstand tot on recht leiden. De regering hecht aan een snelle behandeling van deze voorstellen met het oog op duide lijkheid en werkelijk uitzicht op sociale zekerheid. Aanpassing aan nieuwe tijden is evenzeer aan de orde in de volksge zondheid. Al is er nog veel aan kos tenbeheersing te doen, de wijze waarop men bijvoorbeeld bij de budgettering de eigen verantwoor delijkheid beleeft, verdient waar dering. De moderne geneeskunde stelt ons voor indringende proble men rond het nieuwe leven en de dood. Beide zijn voor een samenle ving die menselijke waarden res pecteert en gekenmerkt wil wor den door eerbied voor het leven, van uitzonderlijk groot belang. Met behoud van ieders eigen ver antwoordelijkheid kan onze rechtsstaat niet heen om vragen die zich hier opdringen. De rege- 'ring is dankbaar voor het rapaport van de staatscommissie-euthana- sie en zal op korte termijn haar standpunt bepalen. Aanpassingen aan nieuwe tijden gelden ook voor het onderwijs- en onderzoekbestel, dat met de afron ding van een omvangrijk wetge vingsprogram een op de toekomst berekend fundament krijgt. Onderzoek, scholing en vorming versterken de kans op werk en de kwaliteit van de economie. Naast beroepsonderwijs en leer lingwezen zullen ook bijscholing en omscholing van volwassenen via overleg met de sociale partners een extra stimulans krijgen. Bijzondere aandacht blijft uit gaan naar leerlingen, die meer be geleiding nodig hebben om zich te ontplooien. Het speciaal onderwijs en het on derwijsvoorrangsbeleid vervullen daarin een centrale rol. Zo zullen kansarmen toch kansen krijgen. Aanpassingen zijn ook onvermij delijk in het mediabeleid, met na me met betrekking tot het omroep bestel. De regering rekent op een "ruchtbare dialoog over de voorge stelde nieuwe mediawet. Toenemende criminaliteit en het gevoel van onveiligheid stellen ons voor grote problemen. De uitvoe ring van het beleidsplan 'Samenle ving en criminaliteit' zal in de ko mende jaren veel inspanningen vragen, maar als de overheid, ook de lokale overheid, en de samenle ving in al haar geledingen goed sa menwerken, moet het mogelijk zijn de misdaad weer terug te drin gen. Voor aanpak van de criminali teit - zeker als het gaat om de mas saal voorkomende kleine crimina liteit - is strafrechtpleging alléén niet voldoende. Wel moeten zij die strafrechtpleging toepassen over voldoende mankracht en middelen beschikken, met als sluitstuk voor de zwaardere vormen van misdaad een toereikende gevangeniscapaci teit. Als het gaat om de kwaliteit van orize samenleving, moeten wij al len de verdraagzaamheid jegens el kaar bevorderen en discriminatie in al haar vormen steeds bestrij den. De overheid mag er geen twijfel over laten bestaan dat alle burgers gelijke mogelijkheden moeten hebben. Dit uitgangspunt vindt zijn uitwerking op tal van terrei nen. Onafhankelijk van de over heid is het Landelijk Bureau Racis mebestrijding aan het werk ge gaan. Een ander voorbeeld is de po ging van de regering zich uit te spreken over rechten en plichten van hen die in en buiten huwelijk samenleven. Vermelding verdient ook het feit, dat komend jaar voor het eerst niet-Nederlandse ingeze tenen aan de gemeenteraadsver kiezingen deel zullen nemen.- Een goede inrichting van ons land vraagt om voortdurende in spanning. Dat het mogelijk is ge bleken het woningtekort verder te verminderen en dat zoveel gedaan kan worden aan stadsvernieuwing stemt tot dankbaarheid. Van be lang is ook het eerste meeijaren- programma openluchtrecreatie en toerisme. Bij de zorg voor het mi lieu zullen problemen als zure re gen, het mestovershot en het kana liseren van afvalstromen veel aan dacht blijven vragen. Naast het be heer van ons land gebiedt het be lang van onze cultuur bij ombui gingen kunsten, musea en monu mentenzorg bewust te ontzien. In 1986 zal de stormvloedkering in de Oosterschelde gereed'komen, hetgeen een historisch moment zal zijn in de strijd tegen overstro mingsrampen. Het streven is in 1990 de Deltawerken geheel gereed te hebben. In de rij der provincies schaart zich een twaalfde: Flevoland, met een eigen bestuur. In het kader van de reorganisatie van de rijksdienst wordt het aantal adviescommisses drastisch verminderd. Dat enkele structurele veranderingen tijd ver gen, spreekt voor zichzelf. Immers, deregulering, decentralisatie en privatisering behoren niet direct tot de traditionele departementale cultuur. Toch is reeds voortgang gemaakt; deze wordt dit jaar bij de begroting per ministerie aangege ven. Voor het eerst sedert tiental len jaren vermindert gedurende een kabinetsperiode het arbeidsvo lume bij de overheid. Desondanks kunnen ook bij de rijksoverheid meer mensen aan het werk, dank zij de doorgevoerde arbeidsduur verkorting, deeltijdarbeid en het jeugdwerkplan. De structuur van het Koninkrijk zal met ingang van 1 januari 1986 een belangrijke wijziging onder gaan. Aruba wordt dan, op weg naar voorgenomen onafhankelijk heid, een afzonderlijk land, naast Nederland en de Nederlandse An tillen. Vanaf 1 januari 1986 zal Neder land voor zes maanden het voorzit terschap van de Europese Ge meenschap bekleden. De proble men van interne markt en vrijhan del, het Europa der technologie, het gemeenschappelijk landbouw beleid en de milieuproblematiek, zullen dan eens te meer inspannin gen vragen. Dat geldt ook heel bij zonder voor betere besluitvorming in Europa. De situatie in de ontwikkelings landen is niet uitzichtloos maar vraagt wel om verdere inspannin gen op een breed terrein. Neder land wil daarbij, ook met betrek king tot hulp, in de voorhoede blij ven. Daarom is een aantal vérstrek kende besluiten genomen om vei lig te stellen, dat anderhalf procent van het netto nationaal inkomen jaarlijks daadwerkelijk en structu reel beschikbaar zal zijn en om de reeds jaren slepende stuwmeerpro- blematiek tot een oplossing te brengen. Als gevolg daarvan wordt in 1986 de begroting voor ontwik kelingssamenwerking duidelijk verhoogd. De situatie in Zuid-Afrika ver vult de regering met diepe zorg. De Nederlandse regering veroordeelt de apartheidspolitiek van de rege ring van Zuid-Afrika als een ont kenning van de fundamentele ge lijkwaardigheid van mensen. In het besef, dat allen in Zuid-Afrika zelf tot constructieve besprekin gen moeten komen over hun geza menlijke toekomst, tracht de rege ring te zamen met de Europese partners waar mogelijk een bijdra ge te leveren aan het zo noodzake lijke veranderingsproces. Het vraagstuk van vrede en vei ligheid zal ook het komende parle mentaire jaar aller aandacht vra gen. De omvang van de reeds aan wezige bewapening blijft een be roep op beperkingen inhouden, ze ker nu de technologische ontwik keling ons voor nieuwe vraagstuk ken telt. Met betrekking tot de eventuele plaatsing van kruisvluchtwapens in Nederland heeft ons land vorig jaar het 1 juni-besluit genomen. Dat besluit was en is erop gericht een ommekeer in de wapenwed loop te bereiken. Het bevatte de uitnodiging aan de Sowjet-Unie zich met betrekking tot het aantal geplaatste SS 20-systemen te be perken tot ten hoogste 378 - zoveel stonden er toen - dan wel het aan tal vóór 1 november 1985 weer te ruggebracht te hebben. Met dit besluit, dat Uw steun heeft gekregen, is het voor de Sow jet-Unie duidelijk geworden waar, en waar alleen, de mogelijkheid ligt Nederland alsnog van plaat sing te doen afzien en veertig jaar na de Tweede Wereldoorlog een mede voor de Sowjet-Unie gunsti ge wending in de wapenwedloop te bewerkstelligen. In aansluiting hierop zal op 1 no vember aanstaande bepaald wor den of met de Verenigde Staten een overeenkomst moet worden gesloten over de plaatsing van kruisvluchtwapens op Nederlands grondgebied. In samenhang daar mee zullen tevens de nucleaire ta ken, zoals die door onze krijgs macht worden vervuld, nader in beschouwing worden genomen. De regering beseft dat over de mogelijke plaatsing van kruis vluchtwapens in onze samenleving sterk verschillend wordt gedacht. Bij alle verschil in standpunten zijn diepe betrokkenheid bij en ernstige zorg over vrede en veilig heid in de wereld evenals de taak van ons land in dat verband, een gemeenschappelijk element. Het onderwerp verdient in een democratie grondige discussie met respect voor ieders diepgevoelde overtuiging; respect ook Voor de verschillende verantwoordelijkhe den, waarvoor ieder is gesteld; res pect ten slotte voor democratische besluitvorming. Leden van de Staten-Generaal, De regering wil U dank zeggen voor het gemeen overleg. Aan U, volksvertegenwoordi gers, zijn veel taken en zorgen toe vertrouwd. Van harte wens ik U toe, dat Gods zegen op Uw werk

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1985 | | pagina 10