Feyenoord: meer kans voor jeugd 5DT Je moet het simpel houden' 'Voetbal zal weer opleven' Het wachten is op Wim Jansen Ogen gaan ook in Kuip weer open Rinus Israel (FC Den Bosch) man van de praktijk ZATERDAG 17 AUGUSTUS 1985 SPORT ROTTERDAM - Wim Jansen voorspelt op langere termijn een ople ving van het nationale (profivoetbal. De oud-speler baseert de ver wachting dat het in de toekomst "weer een stuk beter zal gaan" op zijn ervaringen als jeugdcoördinator bij Feyenoord, waar in alle leef tijdsgroepen met zo'n vijftien jongens wordt gewerkt. Niet alleen is "er meer talent dan we denken", maar ook ziet "iedere club tegen woordig de noodzaak in van een betere begeleiding en scouting van de jeugd. Zelfs PSV, dat toch geld heeft, gaat de opleiding intensive ren", heeft Jansen tot zijn genoegen vastgesteld. Het kan het voetbal in de breedte alleen maar ten goede komen, denkt hij, zoals ook de landelijke jeugdcompetitie daaraan mee kan helpen. "Het voordeel daarvan is dat ook stichtingen nu een jeugdelf- tal moeten hebben en dat ze eerder dan vroeger naar spelers moeten gaan uitkijken". Dat zal ook effect hebben op het amateurvoetbal, zegt Jansen. En eerder positief dan negatief (door het wegtrekken van de talenten). "Want niet iedereen slaagt en wie het niet haalt komt met een betere opleiding terug naar het amateurvoetbal, waardoor ook het amateur voetbal sterker kan worden". „Voor mij is het wel degelijk een voordeel dat ik zo lang en zo hoog heb gevoetbald, waarmee ik niet wil zeggen dat goede voetballers automatisch goede trainers zijn. Zelf voel ik in ieder geval goed aan wat een speler meemaakt. Uit ei gen ervaring weet ik ook dat je het voetbal niet te moeilijk moet ma ken. Een trainer moet geen inge wikkelde verhalen, gaan afsteken.- Gewoon een korte wedstrijdbe spreking. Tien minuten. In het be gin van het seizoen wat langer, om dat je dan wat meer tijd nodig hebt om de manier van spelen uit te leg gen. Is die eenmaal bekend dan heeft het toch geen zin om uren te praten? Halverwege het seizoen dacht ik ook, „ik kan net zo goed nokken met die bespreking, ze we ten nu onderhand wel wat ze moe ten doen". „Ik ga ook nauwelijks met de spelers in discussie. Ik heb wat te zeggen en zij hebben maar te knik ken. Speelt iemand drie of vier wedstrijden onder zijn kunnen dan roep'ik hem bij me, praat één mi nuut en dan staat hij weer buiten. Zo heb ik dat bijvoorbeeld gedaan met Van Herpen. Die speelde slecht in de bekèrwedstrijd tegen Helmond Sport. Hij ging om iedere bal vragen. Ik nam hem apart en vertelde hem dat hij juist rustig aan moest doen en niet bewust de bal moest zoeken. In zo'n situatie is het beter als je je niet forceert, maar probeert geleidelijk aan in de wedstrijd te komen. Zo deed ik het vroeger ook". Uitgaan van de eigen mogelijk heden („ik bekijk zelden een tegen stander"), geen ingewikkelde theo rieën ophangen over voetbal, werken vanuit de praktijk. In veel opzichten doet Israel denken aan Johan Cruijff. „Toch zou ik niet met hem kunnen samenwerken. Zoals hij op zijn manier wil werken, zo wil ik dat ook. Daarom zou ik, als ik het voor het kiezen heb, maar dat is niet het geval, naar een topclub gaan, waar ik niemand boven me zou hebben. Maar nog maals, ik moet maar afwachten of Den Bosch het komende seizoen nog zo goed presteert. Hangen we onderaan in de eredivisie, wie praat er dan nog over Israel?" ROTTERDAM - Zo op het oog dreigt Feyenoord de boot te missen. Nog voor er een bal in competitieverband is getrapt lijkt de Rotterdamse club achterop te zijn geraakt bij de top van het vaderlandse voetbal, althans bij de ontwikkelingen die daarin gaande zijn. Géén technisch- directeur in de Kuip; géén 'eigen kweek' die daar klaar staat om aan de voetbaljaargang 1985-'86t<> beginnen en nóg geen al te vastomlijnd idee omtrent de 'herkenbare' speelstijl, die vanuit Zeist zo hartstochtelijk wordt gepredikt. In plaats daarvan gewoon dezelfde trainer-coach; veel aankopen en een speurtocht naar het juiste systeem. Een paar dingen staan wél vast in Rotterdam-Zuid: Feyenoord wil op korte termijn af van het werk- voetbal, gaat zich in het nieuwe seizoen 'swingender' manifesteren en werkt er hard aan om op langere termijn weer de zelf opgeleide talen ten te presenteren. „Allemaal pure noodzaak", zo wordt beseft in de Kuip, waar onder het motto „wachten op Wim Jansen" om geduld wordt gevraagd ten aanzien van de jeugdopleiding. Die tijd is oefenmeester Ab Fafié niet gegund. Hij moet, uiteraard, direct presteren met zijn team, maar in tussen wordt van hem verwacht dat hij meer dan voorheen talentvolle jeugd zal inpassen. Bij Feyenoord moet de jeugd meer kans krijgen, maar voorlopig voerden toch weer vijf spelers aangekocht die komend seizoen de Kuip warm moeten houden. V.r.n.l. Ling, Kwidama, Sörensen, Molenaar en Eriksen. (foto GPD) Ook Feyenoord is definitief be keerd tot de filosofie dat je er met aankopen alleen niet meer komt. Voorzitter Gerard Kerkum ver klaarde onlangs nog: „Het liefst had ik nu al helemaal geen aanko pen meer gedaan", maar hoewel het werk aan de jeugdopleiding de laatste jaren is geintensiveerd, is dat nog lang geen haalbare kaart. In de Kuip kan niet zomaar een 'blik' jeugd worden opengetrok ken, zoals bijvoorbeeld bij Ajax of bij stadgenoot Sparta. „Op Been en Duut na zijn er de laatste vijf, zes jaar maar weinig doorgekomen", weet Ab Fafié, zelf begonnen als jeugdtrainer in de Kuip, beter dan wie ook. „De club was wat de opleiding betreft een beetje in slaap gesukkeld, omdat er jaarlijks toch wel Europees voetbal werd gehaald. Nu gaan de ogen weer open". De officiële benoeming van Wim Jansen (die officieus al langer als zodanig bezig was) tot coördinator van de jeugdopleiding was vorig jaar de bevestiging van de andere kijk op de zaken. Talenten 'breng' je echter niet van de ene op de an dere dag naar de top, daar is tijd voor nodig. „Na het opzetten van zo'n opleiding heb je vijf tot tien jaar nodig om resultaten te berei ken", zegt Wim Jansen, maar zó lang hoeft nu ook weer niet op hem te worden gewacht. De oud-speler is al een paar jaar bezig en in theorie zijn er ook al jongeren rijp voor de doorDraak. In dat verband vallen de namen van Roos, Rietbroek en Barendse. „Die zich", weet ook Fafié, „dit seizoen wellicht zullen gaan melden", maar de Kuip-praktijk zorgt nogal eens voor belemmeringen bij de doorstroming. Van hele jeugdelf- tallen die dan toch kampioen van Nederland waren geworden, maak te er al te vaak niet één de sprong. „Omdat ze net dat beetje extra misten voor de top", zet Fafié neer als een van de meer algemene oor zaken. Wim Jansen voegt er een specifieker probleem aan toe. „Het is toch lastiger om Tahamata of Wijnstekers te verdringen dan ie mand anders". Obstakels Het zijn natuurlijk niet de enige factoren die remmend werken, er zijn in Rotterdam-Zuid veel meer obstakels. Recent is een aantal uit de weg geruimd. Zo is eigenlijk pas sinds twee jaar de samenwerking tussen het amateur- en profgebeu- ren bij Feyenoord goed te noemen. „Voor die tijd lag de boel een beetje uit elkaar en waren dat twee grootheden", herinnert Fafié zich. „Vroeger lag Varkenoord met de jeugdopleiding daarom ook wat geisoleerd en was de overgang vaak te groot. Nu er sprake is van een goed huwelijk, van een een heid, gaat dat allemaal veel beter. De jeugdopleiding is naar het sta dion gehaald, die wordt nu van hieruit bestuurd en gecoördineerd door Wim Jansen. We zien elkaar ook dagelijks, terwijl de betrokke nen vroeger overdreven gesteld niet eens met elkaar spraken. De grenzen zijn bovendien verlegd, er wordt nu ook gewerkt met de hele kleintjes en de gerichte scouting in de amateurwereld is nu sterk uit gebreid". Merkwaardig genoeg blijkt bij dat laatste de clubnaam, die voor heen toch zoveel aantrekkings kracht uitoefende, tegenwoordig eerder af te stoten. Vooral in de ou dere leeftijdsgroepen, waarin Spar ta nogal eens de voorkeur pleegt te krijgen. „Omdat de kans om snel in het eerste te komen daar veel gro ter is", moet zowel Jansen als Fafié beamen. „Terwijl wij juist de naam hebben dat we maar erg weinig jongeren laten doorstromen. Maar wij hebben dan ook wel met een paar andere zaken te maken". Fafié kan er uit de losse pols een groot aantal opnoemen. De druk die onveranderlijk op een topclub rust, de hoge kosten die gepaard gaan met de bespeling van de door Paul de Tombe Kuip, de constante roep van sup porters en sponsors om successen, de voortdurende concurrentieslag met Ajax en PSV. Het speelt er al lemaal bij mee. „Natuurlijk zou het ideaal zijn als we helemaal geen aankopen meer zouden hoeven doen omdat er voldoende eigen jeugd was", verplaatst de trainer zich in de droom van zijn voorzitter. „En in derdaad, we zouden ook gewoon eens een paar jaar op die talenten kunnen wachten. Maar in die con currentieslag is het dan wel de vraag wie er het eerst met de billen bloot gaat. Niemand natuurlijk. Kan ook niet. Feyenoord moet al tijd nu presteren, Feyenoord moet dus altijd op de korte termijn mik ken. Natuurlijk geldt dat allemaal ook voor Ajax en daar wordt vaker jeugd ingepast, maar in Amster dam hadden ze vorig seizoen ten opzichte van ons één groot voor deel. De suprematie van het elftal was in veel wedstrijden groter en dan is het gemakkelijker om jonge ren in te zetten dan bij een team waarbij je 'm steeds zit te knijpen". Dat laatste gold nadrukkelijk voor de Kuipgroep die door de af gelopen jaargang toerde. Met veel kracht, inzet en karakter bleef Feyenoord lang in de race, maar er stond maar weinig echt leuk voet bal tegenover. Dat wreekte zich tenslotte. Toen de zaak een paar weken voor het einde beslist werd, negeerde het publiek massaal de Kuip. „Als je zolang meedoet en er komt dan tenslotte geen kip meer, zit er wat fout. Dan moetje dus wat anders", heeft Fafié en dus Feye noord ervan geleerd. Het resultaat staat in het komen de seizoen dan ook niet meer al leen centraal. Met de aankopen Sö rensen, Eriksen, Molenaar en Ling wordt duidelijk gemikt op meer at tractiviteit. Fafié: „Op punten heb ben we jarenlang meegedaan om het kampioenschap, maar het voet bal had geen uitstraling, werd niet gewaardeerd. Aan de ene kant pijnlijk, omdat het wel krachten verslond, aan de andere kant be grijpelijk, want het straalde on macht uit. Het was soms gênant om te zien hoe spelers elkaar in de weg liepen. We wonnen wel vaak, maar daar hadden we geen voldoe ning van. Vandaar dat we nu iets anders willen. Meer het kortere werk, meer oogstrelende acties". Gevaren Fafié onderkent de gevaren die de plotselinge ommezwaai met zich kan brengen. „Misschien is het te abrupt, te snel. En het gevaar met dit type voetballers is ook dat ze twee wedstrijden prachtig kun nen spelen en de derde dan zomaar met 3-0 kunnen verliezen. Het is de kunst om dat te voorkomen. Kwes tie van een verantwoorde speel stijl, de juiste benadering. Ik zou natuurlijk geheel verkeerd bezig zijn als ik van deze ploeg evenveel arbeid zou verlangen als van de vo rige, maar als sommige aanwinsten bij balverlies meer doen dan ze ge wend waren te doen zodat ook dat gedeelte goed is verzorgd, dan kunnen we hoge ogen gooien". Met het nieuwe spelersmateriaal zijn in elk geval meer alternatieve en attractieve speelwijzen moge lijk, denkt Fafié. Wel wordt het vanouds zo 'herkenbare' collectie ve werkvoetbal terzijde geschoven voor meer individualisme, „maar wat is herkenbaar voetbal?", vraagt hij zich terecht af. „Dat is de keuze die iedereen zelf maakt", is het simpele antwoord van Wim (GPD) - Vorig jaar november moest hij aan het eind van de cur sus 'coach betaald voetbal' nog herexamen doen op het onderdeel 'praktijk'. Op dit moment wordt hij beschouwd als een van de bes te trainer/coaches van Nederland. Een kwalificatie, die Rinus Israel overigens verafschuwt. „Ik wil van mezelf niet beweren dat ik zo'n goede trainer ben. Als ik dat van anderen zie staan erger ik me altijd. Als trainer ben je afhan kelijk van de kwaliteit van de spe lers. Ik maak geen betere voetbal lers van ze. Er wordt gauw gezegd: „Den Bosch, waarvan iedereen verwachtte dat het zou degraderen, is zesde geworden, dus is Israel goed. Flauwekul. Het peil van het Nederlandse voetbal is niet hoog. Als spelers dan een goede instel ling hebben kom je ver". Rinus Israel heeft er geen moeite mee om zichzelf van het voetstuk te verwijderen, waarop hij door zijn bewonderaars (onder wie Ajax-voorzitter Ton Harmsen) is neergezet. Harmsen, die de 43-jari- ge Amsterdamse ex-Feyenoorder graag als opvolger van de ontsla gen Aad de Mos had willen heb ben, is het afgelopen seizoen erg onder de indruk geraakt van de oud-international. Na met Den Bosch op eigen veld al met 1-1 ge lijk te hebben gespeeld tegen Ajax, presteerden Israel en zijn spelers het dan ook om die prestatie in Amsterdam te kopiëren: 2-2. Vooral de manier waarop dat ge beurde, werd uitgelegd als puur vakmanschap van de meester ach ter het succes. Toen Israel in de tweede helft bij een achterstand van 1-0 begon met twee extra aan vallers (wat het totaal op vijf bracht) leek dat een taktische vondst. Israel wees er daarentegen na afloop op dat hij geen andere mogelijkheid had. „Er zaten verder alleen nog twee amateurs op de bank. Als ik die had ingezet had dat Den Bosch geld gekost". Ook enkele maanden later voelt Israel er „niets voor om zich op te hemelen" door op de remises tegen de landskampioen te wijzen. Inte gendeel. In plaats van te genieten van de roem, die hem ten deel viel, herinnert hij aan een, in zijn ogen, verkeerde wissel in de thuiswed strijd tegen Ajax. „Tegen mijn ge woonte heb ik toen een spits ver vangen door een verdediger. Dat kostte ons nog een doelpunt ook". Het tekent de persoon Israel: nuch ter, zonder opsmuk, kortom de stijl, die in het spel van Den Bosch is terug te vinden. Juist hij is zich er van bewust dat hij met de Bra banders het komende seizoen een vrije val kan maken en dan opeens volledig uit beeld verdwenen kan zijn. In een dergelijke positie bevond hij zich een jaar geleden toen hij als assistent-trainer bij PEC werd af gedankt. „Ik was blij dat ik toen bij Den Bosch terecht kon. Ik heb zelf aangedrongen op een tweejarig contract, omdat ik zekerheid wilde hebben. Voor mij was dat een heel goede zaak. Als je dan later hoort dat er zoveel belangstelling voor je bestaat dan is dat leuk, maar ik wil de de club niet in de steek laten. Trouwens, er waren veel geruch ten, maar alleen MW heeft gepro beerd om mij te krijgen. Ik heb la ten blijken dat ik niet onder mijn contract wilde uitkomen. Met Den Bosch heb ik een goed seizoen ge draaid. Ik vind dan niet dat je zo maar kan opstappen. Natuurlijk is er wat te zeggen voor trainers, die een club eerder dan afgesproken verlaten als ze zich kunnen verbe teren. Trainers kunnen immers in de loop van het seizoen ook de laan uitgeschopt worden. Maar correct is het niet. Zoals een club zich aan het contract moet houden, zo moe Rinus Israel: "Een trainer moet geen ingewikkelde verhalen afsteken". ten wij dat ook. Mensen, die niet in de voetballerij zitten en lezen over zaken als contractbreuk denken ook, 'ze doen maar wat'. Het is ze ker niet positief voor het voetbal". Voor Israel was het in dubbel op zicht belangrijk dat Den Bosch bo ven zichzelf en zijn sceptici uit steeg. Hij toonde daarmee niet al leen het ongelijk aan van PEC, maar ook van de examinatoren van de KNVB die er aan twijfelden of hij de oefenstof wel op de spelers zou kunnen overbrengen. „Dat ik uitgerekend op praktijk, dus de (foto GPD) manier van lesgeven, herexamen moest doen had ik niet verwacht. De mensen zeggen meteen: „o, hij kan het niet", terwijl het met de praktijk zo weinig te maken heeft. Voor ons als oud-voetballers moet de KNVB andere normen aanleg gen. Ik ben geen leraar, van wie tij dens zo'n examen mag worden ver wacht dat hij alles goed en rustig opbouwt. Als trainer ga je heel an ders te werk. Het interesseert me nu ook niet meer wat ze mij tijdens die cursus hebben geleerd, maar stel je voor dat ik met Den Bosch na vier wedstrijden pas één punt had gehad. Wat was ik dan niet uit gelachen. Ik heb met dat herexa men maar gewacht tot november toen ik met Den Bosch inmiddels al de nodige punten had. Mijn posi tie was toen sterker". Het gaat Israel echter te ver om te stellen dat de cursus maar het beste helemaal kan worden opge doekt. „Fysiologisch heb ik wel het een en ander geleerd. Alleen leer je op zo'n cursus natuurlijk geen kijk op voetbal. Daarom ben ik wel een voorstander van een verkorte op leiding, zoals Cruijff wil. Een cur sus voor een aantal oud-voetbal lers, dat geschikt is om bij een club te gaan werken. Types als Korbach en Berger zouden dan echter niet meer in aanmerking komen, omdat ze geen grote voetballers zijn ge weest. Voor hen zou de weg afge sloten zijn en dat zou jammer zijn, want beiden zijn wel degelijk goe de trainers". Israel noemt zichzelf wèl een man van de praktijk. Met zijn tien jarige staat van dienst in het Ne derlands elftal, waarvoor hij 47 maal uitkwam, en zijn jarenlange ervaring als clubvoetballer van (vooral) Feyenoord, DWS, Excel sior en PEC heeft hij zijn eigen vi sie ontwikkeld. Die komt er op neer dat je altijd moet uitgaan van je eigen kracht en dat je het vooral niet moet zoeken in oplossingen met een hoge moeilijkheidsfactor. Jansen. „Wij laten al onze jeugdelf- tallen met drie spitsen spelen om dat we dat het beste vinden". Fafié geeft een nog bondiger uitleg van het in Zeist gelanceerde begrip. „Herkenbaar voetbal is succesvol voetbal". Ook dat meer individuele spelty pe kan straks dus als 'herkenbaar' gelden. „Dat is trouwens helemaal niet tegen het karakter van Feye noord", toont Fafié aan. „In 1960 stond er een team met onder meer- Schouten, Moulijn en Van der Gijp dat op die manier in de Kuip ieder een van de mat speelde, maar toch geen kampioen werd. Dat lukte pas toen er kracht (Kreyermaat) werd bijgehaald en dat is de laatste tijd gaan overheersen". Nu Feyenoord precies de omge keerde richting volgt, kan dat mis schien ook gevolgen hebben voor een snellere doorstroming van de jeugd. Recent haalden alleen fy siek sterkeren als Hoekstra het standaard-collectief, de nieuwe .speelwijze opent wellicht nieuwe mogelijkheden voor de 'tikkers'. Fafié houdt bewust een slag om de arm. De trainer die „totaal geen behoefte heeft aan een technisch- directeur, we hebben toch ook we reldbekers binnengehaald met al leen maar trainer/coaches?", wil wel graag meewerken, maar op verantwoorde wijze. „Talenten moeten meer dan vroeger de kans krijgen en dat zal ook gebeuren als ze er staan. Maar we moeten nu niet geforceerd jeugd gaan pakken, louter om aan te tonen dat de oplei ding zo goed werkt. Wat goed is komt wel snel, maar kan ook snel opgebrand zijn. Dat moeten we niet hebben. Het proces is nu echt in gang gezet en dat moet op de lange duur vruchten gaan afwer pen. Het is dus inderdaad wachten op Wim Jansen. In die zin dat er bovenin uit moet komen wat er on derin is geinvesteerd. Dat moet vanaf nu gaan lopen". Ab Fafié en Wim van Hanegem: wachten op Wim Jansen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1985 | | pagina 13