'Maar de soepballetjes
worden niet gehalveerd'
Snoeimes snijdt in op bejaardentehuizen
Het dagelijks leven wordt vandaag
de dag in menig verzorgingstehuis
gekweld door de zorg om de
bejaardenzorg. Het snoeimes van
wvc-minister Brinkman blijkt
gevoelig in te snijden op de
huishouding, hetgeen in bepaalde
centra zijn weerslag blijkt te vinden
in de begeleiding van de
in wonenden. Mevrouw
Slegtenhorst-Wamsteker,
bewoonster van het Leidse
verzorgingstehuis Rijn en Vliet,
heeft onlangs als voorzitter van de
bewonerscommissie zelfs gemeend
de koningin schriftelijk in kennis te
moeten stellen van de gevolgen van
de recente bezuinigingen op het
bestedingspatroon van
verzorgingstehuizen. Een staaltje
van querulantie? Alleen al de titel
van het in mei door de stichting
Humanitas uitgegeven zwartboek
'Een badbeurt overgeslagen' wijst
op het tegendeel.
Vooropgesteld dat het woon- en
werkklimaat per verzorgingstehuis kan
verschillen, leert een bezoek aan drie
willekeurige tehuizen in de regio dat het
voorzieningenpakket in meer of
mindere mate is ontdaan van room. Het
dagje uit of de ontspanningsavond
schiet er al gauw bij in.
De leiding van het ene tehuis poogt
intern de korting op de geldstroom op te
vangen door in overleg met
bewonerscommissies „bewust de pijn
met z'n allen" op te vangen; hoofden van
dienst, personeel en bewoners van
andere centra zeggen keihard dat „het zo
niet kan".
„De bejaardenhuizen die in het verleden
hun begrotingen krap hebben
opgesteld", stelt Hans de Nie,
coördinator van de Algemene
Nederlandse Bond voor Ouderen,
„hebben het nu moeilijker dan de centra
die hun financieringsplannen ruimer
plachten op te zetten".
De welzijnsector is 'van nature'
doorspekt met een woordenschat die in
geen andere terminologie toegang vindt.
De opvang van ouderen is in april 1982
geregeld in de overheidsnota
'Bouwstenen voor een ouderenbeleid',
waarin zoveel mogelijk wordt uitgegaan
van de gedachte om de begeleiding te
plaatsen in de extra-murale sfeer, waar
het pakweg tien jaar geleden
gebruikelijk was de intra-murale
verzorging voor te staan.
Flankerend beleid
In begrijpelijk Nederlands vertaald
betekent een en ander dat het huidige
welzijnsbeleid de oudere zo lang als
maar kan in de eigen woonomgeving wil
laten, eventueel bijgestaan door een
gezins verzorgster of wijkzuster. Pas als
de afhankelijkheidsgraad zo groot bliikt
dat zelfstandig wonen redelijkerwijs
niet langer verantwoord is, zal in
samenspraak met betrokkene en familie
tot opname in een verzorgingstehuis
worden besloten. 'Flankerend beleid'
heet dat; ook de verzorgingscentra
worden daarin betrokken. Het streven is
om zelfstandig wonende bejaarden te
laten profiteren van de 'wijkfunctie' van
het in hun buurt gevestigde tehuis. Te
denken valt aan dagopvang, tijdelijke
opname en badbeurten onder
begeleiding; zulks op medische
indicatie. Maar nu al weten nogal wat
niet-inwonenden bepaalde ruimtes
(kapper, soos, bibliotheek, restaurant) in
het verzorgingstehuis als sociaal
trefpunt te vinden.
Een verlegging van accenten derhalve,
want een 'verzorgingsbehoeftige'
belandde in het niet zo verre verleden in
een verpleegtehuis. Nu nemen mensen
wier lichamelijke ongemakken naar de
huidige normen niet noden tot een
opname in een verpleegtehuis, de
drempel van een verzorgingstehuis. Of
zoals het kernachtig wordt
geformuleerd door mevrouw Hoff, tien
jaar bewoonster van het Voorschotense
't Hofflants Huys en voorzitter van de
bewonerscommissie: „Vroeger mocht je
niks hebben, nu móét je iets hebben om
hierin te komen".
Een veel gehoorde klacht in
bejaardentehuizen is nu, dat er van
.overheidswege onvoldoende wordt
ingespeeld op de veranderdé woon- en
werkomstandigheden. „Op zich is het
terecht dat het wvc-beleid erop
aanstuurt om ouderen zoveel mogelijk
in hun eigen woning te laten en de meer
afhankelijken op te nemen in
verzorgingstehuizen", vindt Frits van
Oosten, directeur van het
verzorgingstehuis Rijn en Vliet. „Maar
er wordt te weinig rekening gehouden
met de grotere verzorgingsbehoefte van
de bewoners. In de personele sfeer, maar
ook waar het gaat om investeringen die
in onze ogen noodzakelijk zijn".
De provincie Zuid-Holland, als gevolg
van de decentralisatiepolitiek sinds 1
januari uitkerend orgaan van subsidies,
heeft voor de buiten Den Haag en
Rotterdam gelegen verzorgingscentra
niet meer dan 496 miljoen gulden
beschikbaar. In vergelijking met 1984
scheelt.dat 12,8 miljoen. De begrotingen
van de 'huizen' overschreden verre het
maximale budget-bedrag, dat is
opgebouwd uit subsidies en bijdragen
van in verzorgingstehuizen wonende
ouderen. Tot 1 januari 1985 sprong de
gemeentelijke sociale dienst bewoners
van verzorgingstehuizen bij, in geval ze
de pensionprijs niet geheel konden
betalen. Volgens de begin dit jaar van
kracht geworden wijziging op de van
1963 daterende Wet op «de
Bejaardenoorden vult de provincie het
verschil tussen pensionprijzen en eigen
bijdragen van bewoners aan. De eigen
bijdragen worden door de gemeenten
vastgesteld aan de hand van het
inkomen, waarvan de
ziekenfondspremie wordt afgetrokken.
Naast een eigen vermogen van
maximaal 4700 gulden houdt iedere
'verzorgde' wekelijks 245 gulden zak- en
kleedgeld over; bovendien mag 5000
gulden worden gereserveerd ter
dekking van de begrafeniskosten.
De vraag ligt voor de hand of de
door Gerard van Putten
Greet van Gruting, hoofd, verzorging van 't Hofflants Huys: "Wij moeten constant een middenweg trachten te vinden tussen het geven van een behoor
lijke lichamelijke verzorging en sociaal contact". <fotoHoivast>
directies van de verzorgingstehuizen hun
begrotingen van dit jaar niet met een al
te frivool rekenende pen hebben
ingevuld. Een woordvoerder van het
Provinciehuis in Den Haag antwoordt
ontkennend. „Vergeleken met 1983 is er
doorgaans een aanyaardbare
kostenstijging opgevoerd. Maar in de
loop van 1984 moesten bepaalde
investeringen worden gedaan. Enkele
huizen in de provincie waren toe aan
renovatie. Zoals in Leiden Rijn en Vliet
bijvoorbeeld. Die structurele kosten
moeten door de tehuizen in de provincie
gezamenlijk worden opgebracht.
Feitelijk is dat een indirecte
bezuiniging. Inderdaad bestaat er ook
een klein verschil met het landelijke
exploitatiebedrag van 1984 dat ongeveer
vier miljard bedroeg. Met vrijwel
dezelfde cijfers kan door al die kosten
minder worden gedaan".
Vorige maand hebben Gedeputeerde
Staten van Zuid-Holland in een brief aan
de directies van de verzorgingscentra
overigens toegegeven dat de hoogte van
het huishoudgeld voor de centra buiten
Rotterdam en Den Haag is bepaald „op
basis van de verwachte doeluitkering en
het niveau van eigen bijdragen in 1984".
In de bewuste brief valt verder te lezen:
„Hét betreft hier slechts een schatting,
zodat een bijstelling niet mag worden
uitgesloten".
Vooruitlopend op de definitieve
cijfers heeft de provincie de
„gezamenlijke bejaardenoorden in
Zuid-Holland" alvast voorgehouden dat
er 12,8 miljoen dient te worden gesnoeid
op de verzorgingskosten. „Dat is dan
een bezuiniging die wij niet willen, maar
waartoe wij worden gedwongen door
het te lage bedrag op de rijksbegroting
en door de te lage omvang van de
doeluitkering die hieruit voortvloeit".
Naar gelang de bezetting van de
bejaardenoorden worden de budgetten
met twee tot vier procent gekort. In een
toelichting schrijven Gedeputeerde
Staten: „Voor het toerekenen van deze
bezuiniging gaan wij eivan uit, dat
grotere tehuizen een grotere bezuiniging
kunnen verwerken dan kleinere. En een
tehuis met relatief hoge variabele kosten
meer beperkingen daarin kan
verwerken dan een tehuis met toch al
relatief lage variabele kosten". Voor een
goed begrip: onder 'variabele kosten'
wordt verstaan personeelskosten,
voedingskosten, huishoudelijke kosten,
onderhoud, etc., etc.
„Het merkwaardige van dit beleid is",
meent Rijn en Vliet-directeur Frits van
Oosten, „dat de bezuinigingen per
provincie of gemeente kunnen
verschillen". „Verzorgingshuizen in
rijkere regio's zullen minder moeten
inleveren dan die in armere. Anders
gezegd: een verzorgingstehuis met
relatief veel bemiddelde ouderen zal
minder subsidie behoeven dan een
tehuis vol mensen met uitsluitend een
aow-uitkering".
Tegenvaller
Ze hebben van de aangekondigde
bezuinigingsmaatregelen geen grijze
haren en rimpels gekregen, Frits van
Oosten en Clara Dubber. Maar als
directeur en bestuurslid van het_
verzorgingstehuis Rijn en Vliet voorzien
ze problemen met het voeren van een
verantwoorde verzorging van de
bewoners. Allereerst was daar de
tegenvaller van een ton, die de renovatie
van Rijn en Vliet opleverde. De
opknapbeurt was gebudgetteerd op 11,8
miljoen gulden. Van Oosten: „Maar
vorige maand kwam aan het licht dat er
nieuwe plafonds in moesten, terwijl van
herstel was uitgegaan. Dat meer-bedrag
aan kosten zullen we intern op andere
posten moeten uitsparen. In totaal is er
op onze begroting een goeie 230.000
gulden gekort. De provincie heeft
bepaald dat daarvan 135.000 gulden in de
personeelssfeer zal moeten worden
gevonden. Het gevolg is dat er hier drie
full time-plaatsen wegvallen, die worden
bezet door zes part timers. Door
natuurlijk verloop van het personeel
hopen we er uit te komen. Maar als
iedereen blijft zitten, vrees ik dat er
ontslagen zullen vallen bij de receptie en
de administratie. Want de verzorging
van de bewoners.blijft voorop staan".
Hoewel van het concert des levens zeker
in een verzorgingstehuis niemand het
program kent, vereist dè verzorging van
ouderen wel degelijk een minutieus, „tot
op het kwartier nauwkeurig" opgesteld
dienstrooster. Vier maal per jaar geeft
Van Oosten de provinciale overheid een
inzicht van de werksituatie in zijn huis.
„Op grond van die verstrekte opgaven
wordt bekeken of een verzorgingstehuis
in aanmerking komt voor meer
personeel. Voor elke werkzaamheid
geldt een norm. Voor het opmaken en
verschonen van een bed staat een
minuut. Te idioot voor woorden".
In menig verzorgingstehuis worden
„de normen van Twijnstra en Gudde"
bij"voortduring achterhaald door dé
praktijk van vandaag de dag. Enige
stemmen uit de bejaardenzorg. Marian
Koning, directrice van het
Voorschotense 't Hofflants Huys: „Die
normen zijn vastgesteld in een tijd dat
de verzorgingshuizen vol zaten met
bejaarden die veel zelf konden doen".
Van Oosten, directeur Rijn en Vliet:
„Dat de verzorgingsbehoefte in de
tehuizen aanzienlijk is toegenomen,
daar wordt aan voorbijgegaan. Van de 86
bewoners kan 99 procent het bed niet
opmaken en verschonen. Ze moeten uit
bed worden geholpen. Ze willen nog een
praatje maken, waar eigenlijk geen tijd
voor is. Een bed opmaken en
verschonen komt gemiddeld neer op zes
minuten. En dat is nog snel. Maar dat
betekent wel dat je in relatie tot die
normen op 80 bewoners telkens 430
minuten tekort komt".
Idiote toestand
Clara Dubber: „Het zou logisch zijft
dat er meer personeel zou mogen
worden aangenomen, ervan uitgaande
dat de beleidsombuiging ertoe heeft
geleid dat in verzorgingstehuizen
afhankelijken de plaatsen van
onafhankelijken hebben ingenomen. De
realiteit is, dat we knel zitten. Nu, in de
vakantietijd is het helemaal een idiote
toestand. Er moeten ook nog'
hulpkrachten worden ingewerkt. Het
personeel zou alle aanleiding hebben om
te staken, maar dat kan niet. Je kunt de
bejaarden nu eenmaal niet zonder
verzorging in hun kamertjes laten
zitten".
Hoezeer het werkschema „tot op het
kwartier nauwkeurig" is ontworpen, een
heel etmaal bestrijken kunnen de
bejaardenhulpen in Rijn en Vliet niet.
Een-afdeling van 40 bewoners wordt
gerund door vijf verzorgsters. De
planning concentreert zich
voornamelijk op de ochtend en
avonduren. Van Oosten-
„Noodgedwongen moeten we mensen
met gestoord gedrag tussen een en drie
uur 's middags aan hun lot overlaten.
Het is ook heel gebruikelijk dat iemand
om half acht wakker wordt en pas twee
tot drie uur later gewassen en gekleed
naar de recreatiezaal kan. De
nachtzuster had het vijfjaar geleden nog
vrij gemakkelijk. Nu heeft ze haar
handen vol| omdat de mensen van nu
veel meer verzorging behoeven en ook 's
nachts onrustig zijn. Dikwijls drukken
meerdere mensen tegelijk op de
alarmknop. Dan dienen er prioriteiten te
worden gesteld met gevolg dat iemand
een kwartier, twintig minuten moet
wachten, voordat er hulp komt. Heel
vervelend natuurlijk, wantje zou toch
maar naar de wc moeten en er komt
niemand".
Als bestuurslid van de Stichting tot
exploitatie Bejaardencentra, die behalve
Rijn en Vliet ook Robijnzicht 'in
portefeuille' heeft, kent Clara Dubber nu
al de gevolgen van de opgelegde
bestedingsbeperking. „Bij Robijnzicht
moeten we afzien van het onderhoud
van de balcons. We moeten ook een
bijdrage gaan vragen in de kosten van
het centraal antenne-systeem. Er zullen
ook geen investeringen worden gedaan,
terwijl we verlegen zitten om hoog,
laag-badvoorzieningen. Er kunnen ook
geen nieuwe bedden voor de
ziekenafdeling worden aangeschaft, wat
nodig is. Want die we nu hebben, zijn
dringend aan vervanging toe. Ze zijn al
twintig jaar oud, er zitten geen r
op, wat gevaar kan opleveren".
Soepballetjes
In het Oegstgeester verzorgingstehuis
Rustenborch vormt het wvc-beleid
geenszins aanleiding tot het halveren
van de soepballetjes. „We kunnen voor
de pensionprijs van 2192 gulden nog
steeds een goede verzorging geven.
Geen personeel en geen voeding
inleveren, dat is hier voorlopig
een principe". De adjunct-directrice,
mevrouw W. C. P. M. Geenen,
zegt geenzins van plan te zijn
een schopverhaal af te steken. „Er kan
minder gedaan worden dan voorheen,
dat is duidelijk. Dat wil ik ook niet
wegwuiven. Maar de bomen groeien nu
Binnen de muren van bejaardentehuizen wordt de alarmknop thans uitsluitend
gebruikt als iemand dringend verzorging behoeft. Maar hier en daar is menig
diensthoofd geneigd naar diezelfde alarmknop te grijpen, nu het bezuinigingsbeleid
van het kabinet-Lubbers niet langer aan de deuren van verzorgingscentra
voorbijgaat. In vergelijking met vorig jaar valt er, even voorbijgaand aan de steden
Rotterdam en Den Haag, alleen al in Zuid-Holland 12,8 miljoen gulden minder aan de
ouderenzorg te besteden. Afhankelijk van de verzorgingsbehoefte van het
bewonersbestand wordt er in de Leidse regio per verzorgingstehuis met méér of
minder pijn geld ingeleverd. In dit verhaal blijft de alarmknop buiten werking, maar
wél wordt bij tijd en wijle een noodsignaal richth g minister Brinkman geslaakt.
eenmaal niet meer tot aan de hemel. Ook
hier wordt gezucht, maar wij zuchten
hier op tien verschillende manieren".
Een telefoontje naar de boekhouder
levert haar geen concrete gegevens op
over op handen zijnde bezuinigingen, j
„de cijfers zijn nog niet bekend". In haai*
bedrijfsvoering houdt mevrouw Geenen;
evenwel terdege rekening met een
krapper budget, vandaar dat ze
personeel en bewoners geregeld
„bewust maakt' van de noodzaak om
zuinig om te springen met bijvoorbeeld
energie. „Er hoeven geen lampen te bran
den waar dat niet nodig is".
In overleg met de bewonerscommissie}
zijn ook de ontspanningsavonden 5
afgeschaft. Er bleek volgens Geenen j
niet langer behoefte te bestaan aan
filmavonden en voorstellingen van
toneelgezelschappen, vanaf het moment;
dat de kabeltelevisie in Rustenborch z'n
intrede deed. „Dat kostte al gauw tussen»
de twee en vijfhonderd gulden, die
avonden in de recreatiezaal. En dat,
terwijl je de bewoners niet meer van de j
kamer af kreeg. Die keken liever naar
die 12 kanalen. Dus de bewonerscommfe-
sie en ik hebben besloten dat geld van die
recreatieavonden voortaan te reserveren!
voor de bustochtjes. Je moet soms
wegen, dat brengt het inleveren met zich
mee. Maar dan wel in goed overleg met j
de bewoners".
Met z'n allen
Met personeel en bewoners past ze
dagelijks op de kleintjes, geheel naar
haar visie dat „pijn dragen met z'n allen";
de pijn verzacht. Mevrouw Geenen zal er;
niet over piekeren schilderijen van een j
halve ton te kopen, de
muurschilderijtjes van de inwonenden
vindt ze mooi genoeg.-Een kapsalon,
zegt ze ook, kun je zelf inrichten. „Maar
je kunt dat ook laten doen door een
kapper die tegen een gereduceerde prijs
te werk gaat". Lukraak fotokopieën
maken, is er niet meer bij. Zij heeft een
methode ontwikkeld, waarbij met
minder papier hetzelfde resultaat als
voorheen wordt bereikt.
„Natuurlijk zouden ook wij best wat
meer geld kunnen gebruiken. Maar er is
geen geld meer, dus moet het uit de
lengte of uit de breedte komen", zegt
Geenen. „Het is er voor de leiding en het
personeel bovendien niet makkelij ker j
op geworden. Vroeger kwamen de
mensen hier fluitend binnen, nu in een
rolstoel. Toen had ik hier een makkie. Ik
kon het me destijds permitteren bij de
mensen buiten te gaan zitten. Het
personeel kon met de mensen nog gaan
wandelen. Nu is het constant schipperen!
met het dienstrooster. Het werk geeft
meer psychische druk. Nu is het
nog te belopen. Maar als het aanbod van
psychogeriatrische mensen, van mensen
die geestelijk achteruit gaan groter
wordt, dan voorzie ik problemen". De
opleidingen van de meeste personeelsle
den zijn daar ook niet op toegesneden.
Praktisch
Aan de vooravond van de viering van i
het tienjarig bestaan moet 't Hofflants 1
Huys in Voorschoten dik 190.000 gulden*
toeleggen op het exploitatiebedrag van
1984. De consequenties liggen voor de
hand: er zullen geen nieuwe
investeringen worden gedaan, maar op j
de voeding zal onder geen beding
worden bezuinigd. Onder het motto „dit!
is jullie huis, praten jullie maar over de j
situatie" geeft directrice Marian Koning
het woord aan de bewonerscommissie.
De voorzitter, mevrouw Hoff, is er van j
doordrongen dat iedereen moet
inleveren. „Bejaarden dus ook, maar
dan wel praktisch".
Puntsgewijs wordt het wvc-beleid aan',
de kaak gesteld. In het gebouw kan te
weinig worden gedaan aan
brandpreventie, vandaar dat er bij de
overheid is gevraagd om zogenaamde
snuffelaars. De provincie heeft destijds
het verzoek gehonoreerd met een
'verklaring van geen bezwaar', maar een j
door minister Brinkman uitgevaardigde t
noodwet blokkeerde alle investeringen.
Marian Koning: „Om toch wat te doen inj
die richting, hebben we bij de
pottenbakker speciale asbakken laten
maken".
„Door de bezuinigingen mag er niet
worden geïnvesteerd", weet mevrouw
Hoff. Uit naam van de andere leden van
de bewonerscommissie wijst zij erop dat!
de vloerbedekking in het gebouw zozeer'
is gerafeld, dat vandaag of morgen
iemand de nek kan breken. „En dan
komt-ie in het verpleegtehuis terecht en
dat kost de overheid nog meer geld".
Een andere intercominstallatie („Nu
kan iedereen woordelijk meeluisteren,
als iemand om hulp vraagt") en
aangepaste bedden voor de zwaar
invalide mensen zouden trouwens ook
geen overbodige luxe zijn, vindt de
bewonerscommissie. „Zoals er ook
dringend behoefte is aan meer
personeel. De verzorgsters hebben het
zo druk met hun werk dat er voor een 3
praatje al helemaal weinig tijd
overblijft". „Wij moeten inderdaad
constant een middenweg trachten te
vinden tussen het geven van een
behoorlijke lichamelijke verzorging en 3
sociaal contact. En dat lukt niet altijd",
beaamt Greet van Gruting, hoofd
verzorging van 't Hofflants Huys. „De
hoge verzorgingsgraad van de bewoners'
vereist eigenlijk hoger gekwalificeerd
personeel". Directrice Marian Koning:
„Al jaren geleden is er gevraagd om
ziekenverzorgers. Dat is niet
gehonoreerd en nu zal een dergelijk J
verzoek zeker niet worden
goedgekeurd".
Dus dan maar de hulp inroepen van
familieleden en bekenden, zoals J
minister Brinkman ooit heeft geopperd?;
De tong van mevrouw Hoff wordt
bespeeld door de ironie: „De kinderen
moeten maar bijspringen, ja. Een hele
wijze uitspraak van Brinkman.
Vrijwilligers inschakelen in een tijd dat
er volop werkloosheid heerst, leuk
bedacht. Maar hoe zit het dan met die j
kinderen die veraf wonen en niet elke j
keer in de gelegenheid zijn om naar
vader of moeder te komen? En hoe moet'
het dan met degenen die helemaal geen
kinderen hebben? Moeten wij die hier
op onze leeftijd dan alsnog gaan baren?"