Kunstenaar Christo pakt Pont-Neuf in 'Ik heb iets tegen gezag' Prestige-objecten bepalen in belangrijke mate Frans kunstbeleid DONDERDAG 1 AUGUSTUS 1985 RADIO-TV-KUNST PAGINA 15 Bouw volksopera en uitbreiding Louvre wekken ergernis bij rechtse partijen PARIJS (GPD) De uitbreiding van het Louvre en de bouw van de nieuwe volksopera op de Pla ce de la Bastille gaan niet door als in maart vol gend jaar de rechtse partijen weer aan de macht zouden komen. De plannenmakers en ingenieurs van minister van cultuur Jack Lang werken dan ook zo hard als ze kunnen om straks zo ver te zijn dat er geen terug meer mogelijk is. Wat er in maart staat willen de oppositiepartijen verande ren in kantoorgebouwen om de bouwkosten te rug te verdienen. En ze vinden dat cultuur niet in eerste instantie een staatszaak dient te zijn. Tot de grote prestige-objecten van president .Mitterrand behoort vooral de 'volksopera', waar toe op de Place de la Bastille al een station en een bioscoop tegen de vlakte zijn gegaan. De volks opera krijgt twee zalen met respectievelijk 1500 en 2700 plaatsen. De kosten belopen omgerekend iets meer dan een miljard gulden. Minister van cultuur Jack Lang zal binnenkort de Franse muziekpaus Pierre Boulez tot hoofd van de in aanbouw zijnde volksopera benoemen. De gaullistische oppositieleider en oud-premier Jacques Chirac heeft immers eens gezegd dat hij in zijn regering Boulez als minister voor cultuur zou willen benoemen. Als Boulez met de volks opera verbonden wordt, zo redeneert Jack Lang, dan is er minder kans dat Chirac zich er straks tegen durft te verzetten. Intussen wordt aan de funderingen van het operagebouw krachtig doorgewerkt en men hoopt in maart zover boven de grond te zijn dat de nieuwe regeerders het plan niet meer kunnen terugdraaien. De rechtse oppositie is niet tegen de esthetiek van het overigens omstreden object van de Canadese architect Carlos Ott, maar ze is er tegen dat er drie miljard francs wordt uitgege ven voor een opera. Ook het machtige plan van president Mitter rand om het Louvre eindelijk op het niveau te brengen van alle andere grote musea in de wereld dreigt schipbreuk te lijden als rechts in maart aan de macht komt. De plastic pyramide van de Ja panner Pei zal wel niet meer kunnen worden te gengehouden. Ze overdekt de nieuwe ingang van het Louvre die onder de grond komt te liggen en het uitgangspunt vormt voor een netwerk van gangen die toegang moeten geven tot alle hoeken en gaten van het gigantische Louvre. En ook tot de vleugel langs de Rue de Rivoli, die nu bevolkt wordt door de ambtenaren van het ministerie van financiën. President Mitterrand heeft opdracht gegeven deze vleugel ambtenaren-vrii te maken en de be schikbare 30.000 vierkante meter in te richten tot een nieuwe museumvleugel. De kosten van dit project belopen niet minder dan vier miljard frans. Tegelijkertijd is begonnen met de bouw van een gloednieuw ministerie van financiën aan de oostelijke buitenkant van de stad, dat in de ogen van de oppositie straks ook best als kanto ren kan worden verhuurd. De ambtenaren zelf voelen overigens niets voor de verhuizing. Ze wil len niet buiten de stad werken en ze vinden het veel te deftig om in de vergulde zalen te mogen rondlopen die ooit deel uitmaakten van het ko ninklijk paleis. door Rudolph Bakker De rechtse partijen hebben toen ze aan de macht waren nooit uitgeblonken door een opval lend cultuurbeleid. Alleen de privé-hobby's van presidenten lieten hun sporen na, zoals het Cen tre Pompidou, genoemd naar de gelijknamige president, en het in aanbouw zijnde museum voor de negentiende eeuw dat een idee was van president Giscard d'Estaing. Vooral de gaullisten van Jacques Chirac vin den dat al die miljarden voor de bouw van presti ge-objecten een te grote belasting vormen voor een cultuurbeleid, dat er in hun ogen voorname lijk op gericht moet zijn in stand te houden wat er al is. De enige opvallend minister van cultuur die men ooit had was de auteur-avonturier André Malraux ten tijde van Charles de Gualle's presi dentschap. Veel van diens initiatieven zijn later fel bekritiseerd en het enige wat aan zichtbare erfenis van Malraux overbleef zijn de gezand straalde voorgevels van de grote Parijse paleizen. Meelijwekkend Naarmate de populariteit van de socialistische minister voor cultuur Jack Lang stijgt, verzet de oppositie zich feller tegen diens plannen. Lang heeft het 'meelijwekkend' genoemd, dat de oppo sitie met zulke destructieve ideeën rondloopt en hij merkte op: „Wij hebben toch ook de plannen van president Giscard met de bouw van het mu seum in het Gare d'Orsay niet gedwarsboomd toen we in '81 aan de macht kwamen". En de mi nister ging voort: „We hadden dat allemaal nog best kunnen stoppen want van de begroting van een miljard francs was nog maar 200 miljoen ge bruikt". Wat niet wegneemt dat het afbouwen van dit museum ernstig werd vertraagd door discussies over het project in de boezem van de socialisti sche regering, die ten slotte besloot aan de opzet een 'socialistischer' draai te geven. De schilderij en zullen er nu worden afgewisseld met informa tie over de sociologische ontwikkelingen in de negentiende eeuw, met name de ontwikkeling van de industrie en van de arbeidersklasse. Minister van cultuur Lang meende ook nog dat het huidige bewind niet verplicht was geweest door te gaan met de plannen voor het Picasso- museum, dat ten langen leste midden september opengaat en dat is gebaseerd op een 'schenking' van de erfgenamen om successierechten te ont gaan. Of met het technisch museum aan de Porte de la Villette, dat de socialisten eerst aanzienlijk indrukwekkender wilden maken dan hun voor gangers het hadden voorzien, maar dat te elfder ure door geldgebrek weer ingesnoeid werd. Minister Lang trekt fel van leer tegen de stel ling van de gaullisten dat de volksopera en het nieuwe Louvre niet opportuun zouden zijn en hij meent onder meer: „Dat is idioot, als je de vroege re debatten over de begroting voor cultuur er over naleest zie je dat er nooit iets opportuun was zodra het om de cultuur ging". PARIJS (GPD) - De Parijse Pont-Neuf valt half september in handen van de Bulgaars- Amerikaanse kunstenaar Christo. Hij heeft toestem ming gekregen de oudste brug over de Seine te verpakken in 40.000 vierkante meter nylon dat op zijde lijkt en de kleur zal hebben van zandsteen. Elf kilometer koord houden al dat wapperende doek bijeen, dat op 20, 21 en 22 september zal worden aangebracht met de hulp van zestig berggidsen uit Chamonix, kikvorsman nen en leden van het aloude handwerksgilde 'Les Char- pentiers de Paris'. De 50-jarige Christo betaalt alles zelf uit de opbrengst van zijn tekenin gen en schetsen. Het inpakken van de Pont-Neuf kost hem omgerekend zo'n vier en een half miljoen gulden. door Rudolph Bakker Christo droomt er al sind^ 1976 van de Pont-Neuf te mogen inpakken. Als kunstenaar is hij voornamelijk inpakker en hij werd beroemd met het inpakken van bouwwerken over de hele wereld. De mooiste stunt was een gigantisch oranje gordijn dat Christo spande over de volle breedte van een canyon in de woestijn van Colorado. Hij had toen op alles gerekend behalve op Storm, die het gordijn al na een paar dagen uiteen scheurde. Wat de Pont-Neuf betreft, daar zullen de elementen geen kans krijgen. In het diepste geheim verpakte Chris to met zijn mannen afgelopen maart en in een snijdende koude de brug in Grez-sur-Loing (Seine et Marne). En het pakte goed uit, alle maal. Over één nacht ijs gaat natuurlijk niemand met zo'n project, al is Christo de enige in de wereld die het geld en de moed heeft zo iets aan te vatten. Al jaren bestookte hij de autoriteiten in Parijs en hij werd zelfs door president Mitterrand ontvangen, die het allemaal prach Peter de Smet: "Het is ooit mijn maar ik kan het niet". tig vond. Tenslotte was alleen de prefect van Parijs er nog tegen, die verantwoordelijk is voor orde en veiligheid in de hoofdstad. Hij was bang dat er onbeschrijflijke ver keersopstoppingen zouden ont staan als Christo, de kikvorsman nen, en de bergbeklimmers aan de gang zouden gaan juist na afloop van de Franse grote vakantie, als alle Parijzenaars razend zijn en el kaar in hun automobielen op de hielen zitten. Christo bezwoer de prefect dat het verkeer er geen greintje last van zou ondervinden en dat ook op de Seine er geen schip voor zou moeten omvaren. Tenslotte vond de prefect het ook goed, althans Zo leek het. Nadat de Parijse kranten de actie van Chris to hadden gemeld en je belde met de Parijse autoriteiten, dan kreeg je daar zeer lange gezichten aan de telefoon. Toch moet worden aange nomen dat zelfs de prefect na alle publiciteit niet meer terug kan. Christo werd in Bulgarije gebo ren en hij kreeg zijn eerste schil derlessen op de academie van So fia, een van die trieste plekken op aarde waar je met je inspiratie niet uit de weg kan. Doodziek gewor den van een dictatoriaal socialisme dat zich altijd in zijn zondagse kle ren uitgebeeld wilde zien, vertrok Christo naar Parijs, waar hij rond 1960 een paar jaar woonde. Toen al kon Christo het niet laten en barri cadeerde hij in 1961 - het jaar van de Berlijnse muur - de Rue Vis conti met helgekleurde tonnen. De protest-kunst 'duurde' niet langer dan een paar uur. Kunstminnaars die zweren bij het Rijksmuseum of de kunstwer ken in het Vaticaan zullen er moei lijk kunnen inkomen dat het kunst is om een brug in te pakken of een (foto GPD) gordijn te spannen over een ca nyon in Colorado. Christo zelf be gint dan met een uitleg waar geen speld tussen te krijgen is. Hij zegt dat aan kunst eigen is dat het aller eerst iets moois moet zijn. Is de in gepakte Pont-Neuf dan iets moois? Ja, zegt hij, want al dat inwikkelen maakt datje met nieuwe ogen naar het ingewikkelde object kijkt, dat het nieuwe en verrassende vormen aanneemt, kortom dat het her-'ont- wikkeld' wordt. Zo wikkelde Christo eens in de kersttijd alle bo men in het Newyorkse Central Park in glanzend goudpapier en ie dereen vond het mooi. De Pont-Neuf is ondanks zijn naam de oudste brug van Parijs en zij stamt al uit 1603, nadat er een kwart eeuw aan was gebouwd. Op de dag dat Hendrik IV de brug kwam openen was zij nog niet he lemaal klaar en er tuimelden enige nieuwsgierigen in het water. „Dui delijk dat er onder die lui geen ko ning was", aldus Hendrik IV op het horen van het nieuws en dat was waarschijnlijk de eerste happening op de brug, die een lange historie van kermissen, jaarmarkten, moord, doodslag en roofoverval achter zich heeft. Voor Christo was de Pont-Neuf dan ook een uitzon derlijk begerenswaardig object, nadat hij eerder plannen had laten varen tot het inpakken van de Are de Triomphe, de Ecole Militaire en de Pont Alexandre III. Kunst als die van Christo stamt volgens de geleerde kenners van de moderne stromingen af van niets minder dan de collages, die werden uitgevonden door de ku bisten, zoals de beroemde schilder Braque. Het was de uiting van een soort anti-kunst, althans in die zin dat traditionele middelen als de oude getrouwe olieverf en het pen seel er niet meer aan te pas kwa men. Na de Tweede Wereldoorlog zette deze beweging vooral in de Verenigde Staten door op een weer hele nieuwe manier. Bestaande voorwerpen werden aan elkaar ge plakt, getimmerd of geschroefd en zo kreeg je een 'neo-dada' die zich uitte in zoiets als de griezelige sofa met het geraamte van Bruce Con ner of de aangeklede Amerikaanse binnenkamers van Kienholz. In Europa gingen deze statische 'environments' over in regelrechte 'happenings' en de paus van deze happenings was Ives Klein, die heel plechtige bijeenkomsten orga niseerde waarbij blote meisjes door de verf werden gesleurd om daarna tegen het schildersdoek te worden geplakt. Een klassiek strijkje in avondkleding luisterde de vertoning op. Christo is een groot bewonderaar van Yves Klein en hij behoort volgens de officiële inpaling van de hedendaagse kunst zelf ook tot deze Europse stroming van neo-dadaistische doeners. Een in het oog springend kenmerk van deze beweging is on getwijfeld z'n dolle pret. Christo verhuisde na zijn Parijse jaren naar de Verenigde Staten en hij trouwde met Jeanne Claude, met wie hij in alle opzichten bijna een Siamese tweeling vormt. Jean ne Clauda zorgt voor het geld en de 'public relations', want dat is wel een van de belangrijkste elemen ten van Christo's kunst. Van elk nieuw reuzenontwerp worden eerst ontelbare schetsen en teke ningen gemaakt en die vallen bj bepaalde kenners in de smaak. Hoewel ze in Europa niet zo goed lopen vliegen ze weg, bijvoorbeeld in Japan en in de Verenigde Sta ten, waar ze vooral worden ge kocht door rijke oliebaronnen. Hier in Frankrijk kijken de publici- teitsexperts dan ook niet alleen hun ogen uit, maar ook nog op hun neus, dat er iemand ter wereld be staat die 11 miljoen francs kan uit geven aan het inpakken van de Pont-Neuf zonder de hulp te hoe ven inroepen van wasmiddelenfa brikanten, sterkedrankgiganten of de minister van cultuur. Het enige wat op de Pont-Neuf niet in het zandsteenkleurige ny lon dat op zijde lijkt, zal worden ge wikkeld is het ruiterstandbeeld van Hendrik IV. Voor de rest ver dwijnen zelfs de stoepen onder de weke massa en dat is meer bedoeld als een kick voor de voetgangers. Christo zal er bij staan om te zien hoe iedereen reageert: „Wat me het meest ontroerd heeft was de reac tie van een groep blinden die poolshoogte kwam nemen toen ik de lanen van een park in Kansas City had ingepakt", aldus Christo tevreden, vooral omdat de blinden hem later hadden bekend dat ze zijn kunstwerk heel goed hadden 'gezien'. Vanuit het zich over de kop werkende bureautje van Christo in Parijs is gemeld dat de clochards onder de Pont-Neuf niet zullen worden ge-emballeerd. Jammer dat de officiële verklaring hierom trent niet in de trend van de neo- dada past: „Het ecologisch even wicht tasten we niet aan", zo luidt die. En dat terwijl de gemeente Pa rijs "nu al jaren zijn uiterste best doet het 'ecologisch verschijnsel' van de clochards uit de weg te rui- In elk geval wordt het in Parijs in september feest. De Bateaux-mou- ches zullen tweemaal zoveel ritten moeten inleggen, is al voorspeld. Van Japan tot in de Verenigde Sta ten worden 'all inclusive tours' voorbereid, waarbij je voor hetzelf de geld zowel Parijs als de inge pakte brug mag zien. Honderd en vijftig meisjes en jongens zijn ge charterd - de Christo's charteren alles wat los en vast is - om de voorbijgangers uit te leggen waar om ze door dat opbollende nylon moeten waden, en om een oogje in het zeil te houden. Het nylon is in Duitsland gemaakt, want dat kon den ze in Frankrijk niet, maar het wordt hier wel aan elkaar genaaid. Dat gaat zo ingenieus dat bij het minste of geringste gevaar, zoals van brand, het geweldige opper vlak meteen uiteenvalt en het risi co gelocaliseerd blijft. Peter de Smet had drie pagina's van een Generaal-verhaal gete kend, het moesten er voor het weekblad Kuifje vier zijn. Het eni ge kommentaar van Bob de Moor was, dat het wel „publiceerbaar" was. Het verhaal is echter nooit verschenen. door Frans Keijsper Ontdekte Bob de Moor het talent van Peter de Smet, zijn opgang kwam toen hij na een verblijf van drie jaar in België terug in Neder land was. Bij het blad Pep zat een hele ,stal' van striptekenaars. „In De Generaal zagen ze daar iets wat ik zelf niet gezien had, namelijk dat er een rode draad doorheen liep: het grijpen van de macht. Bij el kaar heeft die Generaal nu zo'n vierhonderd vergeefse pogingen gedaan en denk ik nu ook wel eens: ik heb het wel gehad. Toch gaat het nog steeds. De strip is wel veranderd. De eerste verhalen wa ren concreter, nu zijn ze wat ab stracter. Er lopen ayatollahs in rond, agogen, vermommingen spe len er een rol in". Al gaat De Generaal dan over een ridicule militair, een diepere gedachte zit er niet achter. De Ge neraal faalt immer met het verover ingsidee dat door een professor wordt uitgedacht. Een politieman die in het verhaal figureert wordt voortdurend het slachtoffer. „Zelf ben ik goddank niet in dienst ge weest. Het leger is een staat in de staat, dat vind ik belachelijk. Je kunt het breder zien: ik heb iets te gen gezag. Mijn strip is niet bewust tegen het leger gericht. Het zijn va riaties op een thema, een echt grote gedachte zit er niet achter. De agent is een echte schlemiel, 'n Doodgoeie man die carrière wil maken, hogerop wil in het leven maar nu eenmaal altijd de pineut is. Dat is natuurlijk heel gemeen. Die mensen bestaan; wat ze ook doen, het lukt ze nooit. Die Gene raal is een opportunist. Hij wil de macht hebben zonder duidelijk omlijnde ideeën wat er mee te doen. In zijn drift mislukt dat al tijd. Zou hij slim zijn geweest dan zou het hem een keer hebben moe ten lukken". Ter gelegenheid van de Stripschap- prijs verschijnt bij Oberon in Haarlem het tiende deel van de Generaal-serie. Dit boek is heel toepasselijk getiteld 'De Generaal valt in de prijzen'. Het kost f6.75. Stripschapprijs voor Peter de Smet en 'De Generaal' f 066 TRWS! BOI jemimmmf BERGEN (GPD) „Ik kom heel slecht uit de voeten met helden. Die lopen meer voor paal door het verhaal. Het is ooit mijn ambitie geweest een held te creëren, maar ik kan het niet. Mijn stripfiguren Otto en Olivier zijn de idioten. Os car moet heldhaftige dingen doen, maar dat lukt hem niet, zoals ik denk dat het gedaan zou moeten worden. Ik kan niets doen zonder te relativeren, te ridiculiseren. In feite schep ik de anti-held". De 41-jarige striptekenaar en scenarist Peter de Smet uit het Noordhollandse Bergen mag zich een gelukkig man noemen. Hij is tot held gekozen van het Neder landse strip wereldje. Het Strip schap heeft hem namelijk vandaag de jaarlijkse onderscheiding, de penning van het Stripschap toege kend. Die zal hem worden uitge reikt tijdens de Stripdriedaagse die op 20, 21 en 22 september weer in Het Turfschip in Breda wordt ge houden. Hij krijgt daarmee erken ning voor zijn gehele oeuvre; zijn bekendste strip is De Generaal. Een parodie op een militair die voortdurend de macht wil grijpen, maar die poging op het laatste mo ment schromelijk ziet mislukken en vervolgens bijna steevast in het gevang belandt. Andere strips van Peter de Smet zijn: de middeleeuwse avonturen van Joris PK en zijn metgezel Plok, de detective Anna Tommy (op een scenario van de Belg Yvan Delporte, die onder meer ook tek sten schrijft voor de Smurfen- strip), het Hopmysterie, een spio nageverhaal voor het weekblad Nieuwe Revue; de guerrillo Fidel; Otto, Olivier en Oscar voor Donald Duck en zijn strip voor het Belgi sche blad Robbedoes, die het ver haal wegens gewijzigd beleid heeft gestopt. Het juryrapport zegt onder meer: „Met De Generaal levert hij op milde wijze kritiek op het mili tarisme en toont hij bovendien aan hoeveel er te doen is met het be perkte gegeven van een eenzame officier die met de hulp van een eenmansleger pro Deert de macht te grijpen. Het spreekt voor zich dat daarbij geen middel hoe on denkbaar ook onbeproefd blijft. Bijna legendarisch is het ,taal'-ge- bruik van De Generaal als hij zich verkneutert bij de (voorbarige) ge dachte aan een geslaagde coup". In verhalen van Peter de Smet zitten vindingrijk taalgebruik, breedvoerige dialogen en een flin ke dosis slapstick ter afwisseling, aldus de jury. „Met zijn onnoeme lijk talent heeft hij er ook toe bijge dragen dat de strip in brede kring erkenning heeft gevonden". Op een hoge kruk. in zijn sche merige werkkamer waar een kleine collectie tinnen soldaatjes in het gelid staat opgesteld en scheeps modellen in glazen vitrines de ka mer sieren brengt Peter de Smet vele eenzame uren achter zijn te kentafel door. „Discipline? Nee, ik heb mijn ei gen discipline. Ik zit elke dag te te kenen. Af en toe gooi ik alle deadli nes weg. Ik ben kampioen eerste pagina's; wanneer de tekening he lemaal klaar is en er is één lijntje dat me niet bevalt dat ik net zo goed zou kunnen weg witten maak ik de hele voorstelling over. Dan denk ik: zo, nu ga ik het eens allemaal goed maken. Maar dan kom ik ook weer tot de werkelijk heid en zeg: nu ben je goed gek aan het worden en ga ik weer over tot de orde van de dag. Soms zijn teke ningen die je onder druk maakt spontaner. Je kan een strip immers dood tekenen. De essentie ervan is een goede combinatie tussen teke ning en verhaal. Als er geen druk op de ketel zit werk ik zo'n zes tot acht uur, als het echt klaar moet desnoods 16 tot 24 uur". „Primair heb ik de neiging wan neer iemand tegen me zegt „mor gen moet de boel klaar" om het vervolgens niet te doen. Als ze me bellen leg ik de pen neer. Dan ben je niet alleen meer". Alleen is hij graag, want Peter de Smet werkt bij voorkeur 's middags en 's nachts. „Van De Generaal zou er eigen lijk één album per jaar moeten uit komen, maar dat is de laatste vijf jaar niet gebeurd. Commercieel ge zien is dat eigenlijk wel nodig. Kin deren zijn conservatieve lezers, hun waardering stemmen ze ook af op de regelmaat waarmee iets ver schijnt". Een jaar heeft Peter de Smet op de Rietveldacademie in Amster dam, zijn geboortestad, doorge bracht. Hij tekende er toen al pop petjes, maar daarmee waren de le raren niet erg in hun schik. Ze von den dat hij zich nog niet moest vastleggen op één vorm, omdat hij daardoor te beperkt in zijn werk zpu worden. Destijds vond hij dat onzin, maar hij meent nu dat er wel wat in zit. Als kinderen hem vroe gen wat te doen om striptekenaar te worden kregen ze van hem als antwoord: „Ga maar lekker tussen de schuifdeuren zitten krabbelen. Nu zeg ik: probeer het eens op een academie". Het karakter van de academies is immers inmiddels ook veranderd. Zijn vader had een reclamebu reau en zo kwam hij als stagière bij een collega in Londen terecht. „In essentie komt het hier op neer, ik wilde geen kunstenaar worden, maar me toch met tekenen in de ruimste zin van het woord bezig houden. Ik zag mijn beperkingen. Er werden destijds in Nederland nagenoeg geen strips getekend. Natuurlijk had je wel de Marten Toonder Studio's, dat sprak me niet aan. Je had ook Sjors van de Rebellenclub, dat sprak me even min aan. En je had de Belgen. Die spraken me wel aan. Voor zo'n Bommelstrip zelf heb ik respect. Als kind vond ik die verhalen ech ter heel eng. Die lege decors, de ar cering. Dat is zeker een jeugdtrau ma. Ik was een jaar of vier. Mijn ouders dachten me een plezier te doen door me naar een toneelvoor stelling van Tom Poes te sturen. Ik schijn het theater jankend te heb ben verlaten". „Toonder vond ik geen echte strip, daar was ik heel conservatief in. Er moet bij mij een ballonnetje in een plaatje staan. Toonder is na tuurlijk wel de basis van de Neder landse strip, daar ontkom je niet „Ik ben wel eens bij een studio geweest, maar dan moet je pop petjes van anderen tekenen. Ik wil echter mijn eigen figuren maken. Je ziet wel bij tekenaars die op een studio zijn begonnen dat ze later dat handschrift nooit helemaal zijn kwijtgeraakt. Zoiets vind ik altijd jammer, want ik kijk altijd naar de authenciteit". Na negen maanden Londen toog Peter de Smet naar Brussel, omdat hij meende daar dichter bij het vuur te zitten. De strip was er al erg geliefd, kranten hadden een bijlage met stripverhalen. Hij startte er met zijn verhaal Fulco en de Mies mannetjes, één pagina per week ih Het Kapoentje, kindersupplement van Het Volk. Dat verhaal heeft Pe ter de Smet nooit voltooid; terwijl de strip liep werd hij ziek en omdat hij met zijn afleveringen altijd op de deadline zat verscheen de strip niet meer. Op een briefje na een paar weken waarin hij zich beter meldde hoorde hij niets en daar is het bij gebleven. Al in de Brusselse tijd, zo rond 1966/1967, had hij een eerste aanzet gemaakt voor .een Generaal-ver haal. Een Belgische graficus had hem aangeraden met zijn tekenin gen naar Bob de Moor te stappen, toentertijd de rechterhand van de befaamde Hergé en na diens over lijden tot op heden artistiek-direc- teur van de Studio's Hergé in Brus sel. Toen hij bij Bob de Moor kwam zei deze: „Hé, ik ken u wel". „Dat klopte, want ik woonde in een zijstraatje van de Louisalaan, waar de Studio's Hergé zijn. We passeerden elkaar bijna elke dag". *De Bulgaars-Amerikaanse kunstenaar Christo bij een maquette van de ingepakte Pont-Neuf.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1985 | | pagina 15