Kunstenaar Christo
pakt Pont-Neuf in
'Ik heb iets tegen gezag'
Prestige-objecten bepalen in belangrijke mate Frans kunstbeleid
DONDERDAG 1 AUGUSTUS 1985
RADIO-TV-KUNST
PAGINA 15
Bouw volksopera en uitbreiding Louvre wekken ergernis bij rechtse partijen
PARIJS (GPD) De uitbreiding van het Louvre
en de bouw van de nieuwe volksopera op de Pla
ce de la Bastille gaan niet door als in maart vol
gend jaar de rechtse partijen weer aan de macht
zouden komen. De plannenmakers en ingenieurs
van minister van cultuur Jack Lang werken dan
ook zo hard als ze kunnen om straks zo ver te zijn
dat er geen terug meer mogelijk is. Wat er in
maart staat willen de oppositiepartijen verande
ren in kantoorgebouwen om de bouwkosten te
rug te verdienen. En ze vinden dat cultuur niet in
eerste instantie een staatszaak dient te zijn.
Tot de grote prestige-objecten van president
.Mitterrand behoort vooral de 'volksopera', waar
toe op de Place de la Bastille al een station en een
bioscoop tegen de vlakte zijn gegaan. De volks
opera krijgt twee zalen met respectievelijk 1500
en 2700 plaatsen. De kosten belopen omgerekend
iets meer dan een miljard gulden.
Minister van cultuur Jack Lang zal binnenkort
de Franse muziekpaus Pierre Boulez tot hoofd
van de in aanbouw zijnde volksopera benoemen.
De gaullistische oppositieleider en oud-premier
Jacques Chirac heeft immers eens gezegd dat hij
in zijn regering Boulez als minister voor cultuur
zou willen benoemen. Als Boulez met de volks
opera verbonden wordt, zo redeneert Jack Lang,
dan is er minder kans dat Chirac zich er straks
tegen durft te verzetten.
Intussen wordt aan de funderingen van het
operagebouw krachtig doorgewerkt en men
hoopt in maart zover boven de grond te zijn dat
de nieuwe regeerders het plan niet meer kunnen
terugdraaien. De rechtse oppositie is niet tegen
de esthetiek van het overigens omstreden object
van de Canadese architect Carlos Ott, maar ze is
er tegen dat er drie miljard francs wordt uitgege
ven voor een opera.
Ook het machtige plan van president Mitter
rand om het Louvre eindelijk op het niveau te
brengen van alle andere grote musea in de wereld
dreigt schipbreuk te lijden als rechts in maart aan
de macht komt. De plastic pyramide van de Ja
panner Pei zal wel niet meer kunnen worden te
gengehouden. Ze overdekt de nieuwe ingang van
het Louvre die onder de grond komt te liggen en
het uitgangspunt vormt voor een netwerk van
gangen die toegang moeten geven tot alle hoeken
en gaten van het gigantische Louvre. En ook tot
de vleugel langs de Rue de Rivoli, die nu bevolkt
wordt door de ambtenaren van het ministerie van
financiën.
President Mitterrand heeft opdracht gegeven
deze vleugel ambtenaren-vrii te maken en de be
schikbare 30.000 vierkante meter in te richten tot
een nieuwe museumvleugel. De kosten van dit
project belopen niet minder dan vier miljard
frans. Tegelijkertijd is begonnen met de bouw
van een gloednieuw ministerie van financiën aan
de oostelijke buitenkant van de stad, dat in de
ogen van de oppositie straks ook best als kanto
ren kan worden verhuurd. De ambtenaren zelf
voelen overigens niets voor de verhuizing. Ze wil
len niet buiten de stad werken en ze vinden het
veel te deftig om in de vergulde zalen te mogen
rondlopen die ooit deel uitmaakten van het ko
ninklijk paleis.
door
Rudolph Bakker
De rechtse partijen hebben toen ze aan de
macht waren nooit uitgeblonken door een opval
lend cultuurbeleid. Alleen de privé-hobby's van
presidenten lieten hun sporen na, zoals het Cen
tre Pompidou, genoemd naar de gelijknamige
president, en het in aanbouw zijnde museum
voor de negentiende eeuw dat een idee was van
president Giscard d'Estaing.
Vooral de gaullisten van Jacques Chirac vin
den dat al die miljarden voor de bouw van presti
ge-objecten een te grote belasting vormen voor
een cultuurbeleid, dat er in hun ogen voorname
lijk op gericht moet zijn in stand te houden wat er
al is. De enige opvallend minister van cultuur die
men ooit had was de auteur-avonturier André
Malraux ten tijde van Charles de Gualle's presi
dentschap. Veel van diens initiatieven zijn later
fel bekritiseerd en het enige wat aan zichtbare
erfenis van Malraux overbleef zijn de gezand
straalde voorgevels van de grote Parijse paleizen.
Meelijwekkend
Naarmate de populariteit van de socialistische
minister voor cultuur Jack Lang stijgt, verzet de
oppositie zich feller tegen diens plannen. Lang
heeft het 'meelijwekkend' genoemd, dat de oppo
sitie met zulke destructieve ideeën rondloopt en
hij merkte op: „Wij hebben toch ook de plannen
van president Giscard met de bouw van het mu
seum in het Gare d'Orsay niet gedwarsboomd
toen we in '81 aan de macht kwamen". En de mi
nister ging voort: „We hadden dat allemaal nog
best kunnen stoppen want van de begroting van
een miljard francs was nog maar 200 miljoen ge
bruikt".
Wat niet wegneemt dat het afbouwen van dit
museum ernstig werd vertraagd door discussies
over het project in de boezem van de socialisti
sche regering, die ten slotte besloot aan de opzet
een 'socialistischer' draai te geven. De schilderij
en zullen er nu worden afgewisseld met informa
tie over de sociologische ontwikkelingen in de
negentiende eeuw, met name de ontwikkeling
van de industrie en van de arbeidersklasse.
Minister van cultuur Lang meende ook nog dat
het huidige bewind niet verplicht was geweest
door te gaan met de plannen voor het Picasso-
museum, dat ten langen leste midden september
opengaat en dat is gebaseerd op een 'schenking'
van de erfgenamen om successierechten te ont
gaan. Of met het technisch museum aan de Porte
de la Villette, dat de socialisten eerst aanzienlijk
indrukwekkender wilden maken dan hun voor
gangers het hadden voorzien, maar dat te elfder
ure door geldgebrek weer ingesnoeid werd.
Minister Lang trekt fel van leer tegen de stel
ling van de gaullisten dat de volksopera en het
nieuwe Louvre niet opportuun zouden zijn en hij
meent onder meer: „Dat is idioot, als je de vroege
re debatten over de begroting voor cultuur er
over naleest zie je dat er nooit iets opportuun was
zodra het om de cultuur ging".
PARIJS (GPD) - De Parijse
Pont-Neuf valt half september
in handen van de Bulgaars-
Amerikaanse kunstenaar
Christo. Hij heeft toestem
ming gekregen de oudste brug
over de Seine te verpakken in
40.000 vierkante meter nylon
dat op zijde lijkt en de kleur
zal hebben van zandsteen. Elf
kilometer koord houden al
dat wapperende doek bijeen,
dat op 20, 21 en 22 september
zal worden aangebracht met
de hulp van zestig berggidsen
uit Chamonix, kikvorsman
nen en leden van het aloude
handwerksgilde 'Les Char-
pentiers de Paris'. De 50-jarige
Christo betaalt alles zelf uit
de opbrengst van zijn tekenin
gen en schetsen. Het inpakken
van de Pont-Neuf kost hem
omgerekend zo'n vier en een
half miljoen gulden.
door
Rudolph Bakker
Christo droomt er al sind^ 1976 van
de Pont-Neuf te mogen inpakken.
Als kunstenaar is hij voornamelijk
inpakker en hij werd beroemd met
het inpakken van bouwwerken
over de hele wereld. De mooiste
stunt was een gigantisch oranje
gordijn dat Christo spande over de
volle breedte van een canyon in de
woestijn van Colorado. Hij had
toen op alles gerekend behalve op
Storm, die het gordijn al na een
paar dagen uiteen scheurde. Wat
de Pont-Neuf betreft, daar zullen
de elementen geen kans krijgen. In
het diepste geheim verpakte Chris
to met zijn mannen afgelopen
maart en in een snijdende koude
de brug in Grez-sur-Loing (Seine et
Marne). En het pakte goed uit, alle
maal.
Over één nacht ijs gaat natuurlijk
niemand met zo'n project, al is
Christo de enige in de wereld die
het geld en de moed heeft zo iets
aan te vatten. Al jaren bestookte hij
de autoriteiten in Parijs en hij werd
zelfs door president Mitterrand
ontvangen, die het allemaal prach
Peter de Smet: "Het is ooit mijn
maar ik kan het niet".
tig vond. Tenslotte was alleen de
prefect van Parijs er nog tegen, die
verantwoordelijk is voor orde en
veiligheid in de hoofdstad. Hij was
bang dat er onbeschrijflijke ver
keersopstoppingen zouden ont
staan als Christo, de kikvorsman
nen, en de bergbeklimmers aan de
gang zouden gaan juist na afloop
van de Franse grote vakantie, als
alle Parijzenaars razend zijn en el
kaar in hun automobielen op de
hielen zitten. Christo bezwoer de
prefect dat het verkeer er geen
greintje last van zou ondervinden
en dat ook op de Seine er geen
schip voor zou moeten omvaren.
Tenslotte vond de prefect het ook
goed, althans Zo leek het. Nadat de
Parijse kranten de actie van Chris
to hadden gemeld en je belde met
de Parijse autoriteiten, dan kreeg
je daar zeer lange gezichten aan de
telefoon. Toch moet worden aange
nomen dat zelfs de prefect na alle
publiciteit niet meer terug kan.
Christo werd in Bulgarije gebo
ren en hij kreeg zijn eerste schil
derlessen op de academie van So
fia, een van die trieste plekken op
aarde waar je met je inspiratie niet
uit de weg kan. Doodziek gewor
den van een dictatoriaal socialisme
dat zich altijd in zijn zondagse kle
ren uitgebeeld wilde zien, vertrok
Christo naar Parijs, waar hij rond
1960 een paar jaar woonde. Toen al
kon Christo het niet laten en barri
cadeerde hij in 1961 - het jaar van
de Berlijnse muur - de Rue Vis
conti met helgekleurde tonnen. De
protest-kunst 'duurde' niet langer
dan een paar uur.
Kunstminnaars die zweren bij
het Rijksmuseum of de kunstwer
ken in het Vaticaan zullen er moei
lijk kunnen inkomen dat het kunst
is om een brug in te pakken of een
(foto GPD)
gordijn te spannen over een ca
nyon in Colorado. Christo zelf be
gint dan met een uitleg waar geen
speld tussen te krijgen is. Hij zegt
dat aan kunst eigen is dat het aller
eerst iets moois moet zijn. Is de in
gepakte Pont-Neuf dan iets moois?
Ja, zegt hij, want al dat inwikkelen
maakt datje met nieuwe ogen naar
het ingewikkelde object kijkt, dat
het nieuwe en verrassende vormen
aanneemt, kortom dat het her-'ont-
wikkeld' wordt. Zo wikkelde
Christo eens in de kersttijd alle bo
men in het Newyorkse Central
Park in glanzend goudpapier en ie
dereen vond het mooi.
De Pont-Neuf is ondanks zijn
naam de oudste brug van Parijs en
zij stamt al uit 1603, nadat er een
kwart eeuw aan was gebouwd. Op
de dag dat Hendrik IV de brug
kwam openen was zij nog niet he
lemaal klaar en er tuimelden enige
nieuwsgierigen in het water. „Dui
delijk dat er onder die lui geen ko
ning was", aldus Hendrik IV op het
horen van het nieuws en dat was
waarschijnlijk de eerste happening
op de brug, die een lange historie
van kermissen, jaarmarkten,
moord, doodslag en roofoverval
achter zich heeft. Voor Christo was
de Pont-Neuf dan ook een uitzon
derlijk begerenswaardig object,
nadat hij eerder plannen had laten
varen tot het inpakken van de Are
de Triomphe, de Ecole Militaire en
de Pont Alexandre III.
Kunst als die van Christo stamt
volgens de geleerde kenners van
de moderne stromingen af van
niets minder dan de collages, die
werden uitgevonden door de ku
bisten, zoals de beroemde schilder
Braque. Het was de uiting van een
soort anti-kunst, althans in die zin
dat traditionele middelen als de
oude getrouwe olieverf en het pen
seel er niet meer aan te pas kwa
men. Na de Tweede Wereldoorlog
zette deze beweging vooral in de
Verenigde Staten door op een weer
hele nieuwe manier. Bestaande
voorwerpen werden aan elkaar ge
plakt, getimmerd of geschroefd en
zo kreeg je een 'neo-dada' die zich
uitte in zoiets als de griezelige sofa
met het geraamte van Bruce Con
ner of de aangeklede Amerikaanse
binnenkamers van Kienholz.
In Europa gingen deze statische
'environments' over in regelrechte
'happenings' en de paus van deze
happenings was Ives Klein, die
heel plechtige bijeenkomsten orga
niseerde waarbij blote meisjes
door de verf werden gesleurd om
daarna tegen het schildersdoek te
worden geplakt. Een klassiek
strijkje in avondkleding luisterde
de vertoning op. Christo is een
groot bewonderaar van Yves Klein
en hij behoort volgens de officiële
inpaling van de hedendaagse
kunst zelf ook tot deze Europse
stroming van neo-dadaistische
doeners. Een in het oog springend
kenmerk van deze beweging is on
getwijfeld z'n dolle pret.
Christo verhuisde na zijn Parijse
jaren naar de Verenigde Staten en
hij trouwde met Jeanne Claude,
met wie hij in alle opzichten bijna
een Siamese tweeling vormt. Jean
ne Clauda zorgt voor het geld en de
'public relations', want dat is wel
een van de belangrijkste elemen
ten van Christo's kunst. Van elk
nieuw reuzenontwerp worden
eerst ontelbare schetsen en teke
ningen gemaakt en die vallen bj
bepaalde kenners in de smaak.
Hoewel ze in Europa niet zo goed
lopen vliegen ze weg, bijvoorbeeld
in Japan en in de Verenigde Sta
ten, waar ze vooral worden ge
kocht door rijke oliebaronnen.
Hier in Frankrijk kijken de publici-
teitsexperts dan ook niet alleen
hun ogen uit, maar ook nog op hun
neus, dat er iemand ter wereld be
staat die 11 miljoen francs kan uit
geven aan het inpakken van de
Pont-Neuf zonder de hulp te hoe
ven inroepen van wasmiddelenfa
brikanten, sterkedrankgiganten of
de minister van cultuur.
Het enige wat op de Pont-Neuf
niet in het zandsteenkleurige ny
lon dat op zijde lijkt, zal worden ge
wikkeld is het ruiterstandbeeld
van Hendrik IV. Voor de rest ver
dwijnen zelfs de stoepen onder de
weke massa en dat is meer bedoeld
als een kick voor de voetgangers.
Christo zal er bij staan om te zien
hoe iedereen reageert: „Wat me het
meest ontroerd heeft was de reac
tie van een groep blinden die
poolshoogte kwam nemen toen ik
de lanen van een park in Kansas
City had ingepakt", aldus Christo
tevreden, vooral omdat de blinden
hem later hadden bekend dat ze
zijn kunstwerk heel goed hadden
'gezien'.
Vanuit het zich over de kop
werkende bureautje van Christo in
Parijs is gemeld dat de clochards
onder de Pont-Neuf niet zullen
worden ge-emballeerd. Jammer
dat de officiële verklaring hierom
trent niet in de trend van de neo-
dada past: „Het ecologisch even
wicht tasten we niet aan", zo luidt
die. En dat terwijl de gemeente Pa
rijs "nu al jaren zijn uiterste best
doet het 'ecologisch verschijnsel'
van de clochards uit de weg te rui-
In elk geval wordt het in Parijs in
september feest. De Bateaux-mou-
ches zullen tweemaal zoveel ritten
moeten inleggen, is al voorspeld.
Van Japan tot in de Verenigde Sta
ten worden 'all inclusive tours'
voorbereid, waarbij je voor hetzelf
de geld zowel Parijs als de inge
pakte brug mag zien. Honderd en
vijftig meisjes en jongens zijn ge
charterd - de Christo's charteren
alles wat los en vast is - om de
voorbijgangers uit te leggen waar
om ze door dat opbollende nylon
moeten waden, en om een oogje in
het zeil te houden. Het nylon is in
Duitsland gemaakt, want dat kon
den ze in Frankrijk niet, maar het
wordt hier wel aan elkaar genaaid.
Dat gaat zo ingenieus dat bij het
minste of geringste gevaar, zoals
van brand, het geweldige opper
vlak meteen uiteenvalt en het risi
co gelocaliseerd blijft.
Peter de Smet had drie pagina's
van een Generaal-verhaal gete
kend, het moesten er voor het
weekblad Kuifje vier zijn. Het eni
ge kommentaar van Bob de Moor
was, dat het wel „publiceerbaar"
was. Het verhaal is echter nooit
verschenen.
door Frans Keijsper
Ontdekte Bob de Moor het talent
van Peter de Smet, zijn opgang
kwam toen hij na een verblijf van
drie jaar in België terug in Neder
land was. Bij het blad Pep zat een
hele ,stal' van striptekenaars. „In
De Generaal zagen ze daar iets wat
ik zelf niet gezien had, namelijk dat
er een rode draad doorheen liep:
het grijpen van de macht. Bij el
kaar heeft die Generaal nu zo'n
vierhonderd vergeefse pogingen
gedaan en denk ik nu ook wel
eens: ik heb het wel gehad. Toch
gaat het nog steeds. De strip is wel
veranderd. De eerste verhalen wa
ren concreter, nu zijn ze wat ab
stracter. Er lopen ayatollahs in
rond, agogen, vermommingen spe
len er een rol in".
Al gaat De Generaal dan over
een ridicule militair, een diepere
gedachte zit er niet achter. De Ge
neraal faalt immer met het verover
ingsidee dat door een professor
wordt uitgedacht. Een politieman
die in het verhaal figureert wordt
voortdurend het slachtoffer. „Zelf
ben ik goddank niet in dienst ge
weest. Het leger is een staat in de
staat, dat vind ik belachelijk. Je
kunt het breder zien: ik heb iets te
gen gezag. Mijn strip is niet bewust
tegen het leger gericht. Het zijn va
riaties op een thema, een echt grote
gedachte zit er niet achter. De
agent is een echte schlemiel, 'n
Doodgoeie man die carrière wil
maken, hogerop wil in het leven
maar nu eenmaal altijd de pineut
is. Dat is natuurlijk heel gemeen.
Die mensen bestaan; wat ze ook
doen, het lukt ze nooit. Die Gene
raal is een opportunist. Hij wil de
macht hebben zonder duidelijk
omlijnde ideeën wat er mee te
doen. In zijn drift mislukt dat al
tijd. Zou hij slim zijn geweest dan
zou het hem een keer hebben moe
ten lukken".
Ter gelegenheid van de Stripschap-
prijs verschijnt bij Oberon in Haarlem
het tiende deel van de Generaal-serie.
Dit boek is heel toepasselijk getiteld
'De Generaal valt in de prijzen'. Het
kost f6.75.
Stripschapprijs voor Peter de Smet en 'De Generaal'
f 066 TRWS! BOI
jemimmmf
BERGEN (GPD) „Ik kom heel
slecht uit de voeten met helden.
Die lopen meer voor paal door het
verhaal. Het is ooit mijn ambitie
geweest een held te creëren, maar
ik kan het niet. Mijn stripfiguren
Otto en Olivier zijn de idioten. Os
car moet heldhaftige dingen doen,
maar dat lukt hem niet, zoals ik
denk dat het gedaan zou moeten
worden. Ik kan niets doen zonder
te relativeren, te ridiculiseren. In
feite schep ik de anti-held".
De 41-jarige striptekenaar en
scenarist Peter de Smet uit het
Noordhollandse Bergen mag zich
een gelukkig man noemen. Hij is
tot held gekozen van het Neder
landse strip wereldje. Het Strip
schap heeft hem namelijk vandaag
de jaarlijkse onderscheiding, de
penning van het Stripschap toege
kend. Die zal hem worden uitge
reikt tijdens de Stripdriedaagse die
op 20, 21 en 22 september weer in
Het Turfschip in Breda wordt ge
houden. Hij krijgt daarmee erken
ning voor zijn gehele oeuvre; zijn
bekendste strip is De Generaal.
Een parodie op een militair die
voortdurend de macht wil grijpen,
maar die poging op het laatste mo
ment schromelijk ziet mislukken
en vervolgens bijna steevast in het
gevang belandt.
Andere strips van Peter de Smet
zijn: de middeleeuwse avonturen
van Joris PK en zijn metgezel
Plok, de detective Anna Tommy
(op een scenario van de Belg Yvan
Delporte, die onder meer ook tek
sten schrijft voor de Smurfen-
strip), het Hopmysterie, een spio
nageverhaal voor het weekblad
Nieuwe Revue; de guerrillo Fidel;
Otto, Olivier en Oscar voor Donald
Duck en zijn strip voor het Belgi
sche blad Robbedoes, die het ver
haal wegens gewijzigd beleid heeft
gestopt.
Het juryrapport zegt onder
meer: „Met De Generaal levert hij
op milde wijze kritiek op het mili
tarisme en toont hij bovendien aan
hoeveel er te doen is met het be
perkte gegeven van een eenzame
officier die met de hulp van een
eenmansleger pro Deert de macht
te grijpen. Het spreekt voor zich
dat daarbij geen middel hoe on
denkbaar ook onbeproefd blijft.
Bijna legendarisch is het ,taal'-ge-
bruik van De Generaal als hij zich
verkneutert bij de (voorbarige) ge
dachte aan een geslaagde coup".
In verhalen van Peter de Smet
zitten vindingrijk taalgebruik,
breedvoerige dialogen en een flin
ke dosis slapstick ter afwisseling,
aldus de jury. „Met zijn onnoeme
lijk talent heeft hij er ook toe bijge
dragen dat de strip in brede kring
erkenning heeft gevonden".
Op een hoge kruk. in zijn sche
merige werkkamer waar een kleine
collectie tinnen soldaatjes in het
gelid staat opgesteld en scheeps
modellen in glazen vitrines de ka
mer sieren brengt Peter de Smet
vele eenzame uren achter zijn te
kentafel door.
„Discipline? Nee, ik heb mijn ei
gen discipline. Ik zit elke dag te te
kenen. Af en toe gooi ik alle deadli
nes weg. Ik ben kampioen eerste
pagina's; wanneer de tekening he
lemaal klaar is en er is één lijntje
dat me niet bevalt dat ik net zo
goed zou kunnen weg witten
maak ik de hele voorstelling over.
Dan denk ik: zo, nu ga ik het eens
allemaal goed maken. Maar dan
kom ik ook weer tot de werkelijk
heid en zeg: nu ben je goed gek aan
het worden en ga ik weer over tot
de orde van de dag. Soms zijn teke
ningen die je onder druk maakt
spontaner. Je kan een strip immers
dood tekenen. De essentie ervan is
een goede combinatie tussen teke
ning en verhaal. Als er geen druk
op de ketel zit werk ik zo'n zes tot
acht uur, als het echt klaar moet
desnoods 16 tot 24 uur".
„Primair heb ik de neiging wan
neer iemand tegen me zegt „mor
gen moet de boel klaar" om het
vervolgens niet te doen. Als ze me
bellen leg ik de pen neer. Dan ben
je niet alleen meer". Alleen is hij
graag, want Peter de Smet werkt
bij voorkeur 's middags en 's
nachts.
„Van De Generaal zou er eigen
lijk één album per jaar moeten uit
komen, maar dat is de laatste vijf
jaar niet gebeurd. Commercieel ge
zien is dat eigenlijk wel nodig. Kin
deren zijn conservatieve lezers,
hun waardering stemmen ze ook af
op de regelmaat waarmee iets ver
schijnt".
Een jaar heeft Peter de Smet op
de Rietveldacademie in Amster
dam, zijn geboortestad, doorge
bracht. Hij tekende er toen al pop
petjes, maar daarmee waren de le
raren niet erg in hun schik. Ze von
den dat hij zich nog niet moest
vastleggen op één vorm, omdat hij
daardoor te beperkt in zijn werk
zpu worden. Destijds vond hij dat
onzin, maar hij meent nu dat er wel
wat in zit. Als kinderen hem vroe
gen wat te doen om striptekenaar
te worden kregen ze van hem als
antwoord: „Ga maar lekker tussen
de schuifdeuren zitten krabbelen.
Nu zeg ik: probeer het eens op een
academie". Het karakter van de
academies is immers inmiddels
ook veranderd.
Zijn vader had een reclamebu
reau en zo kwam hij als stagière bij
een collega in Londen terecht. „In
essentie komt het hier op neer, ik
wilde geen kunstenaar worden,
maar me toch met tekenen in de
ruimste zin van het woord bezig
houden. Ik zag mijn beperkingen.
Er werden destijds in Nederland
nagenoeg geen strips getekend.
Natuurlijk had je wel de Marten
Toonder Studio's, dat sprak me
niet aan. Je had ook Sjors van de
Rebellenclub, dat sprak me even
min aan. En je had de Belgen. Die
spraken me wel aan. Voor zo'n
Bommelstrip zelf heb ik respect.
Als kind vond ik die verhalen ech
ter heel eng. Die lege decors, de ar
cering. Dat is zeker een jeugdtrau
ma. Ik was een jaar of vier. Mijn
ouders dachten me een plezier te
doen door me naar een toneelvoor
stelling van Tom Poes te sturen. Ik
schijn het theater jankend te heb
ben verlaten".
„Toonder vond ik geen echte
strip, daar was ik heel conservatief
in. Er moet bij mij een ballonnetje
in een plaatje staan. Toonder is na
tuurlijk wel de basis van de Neder
landse strip, daar ontkom je niet
„Ik ben wel eens bij een studio
geweest, maar dan moet je pop
petjes van anderen tekenen. Ik wil
echter mijn eigen figuren maken.
Je ziet wel bij tekenaars die op een
studio zijn begonnen dat ze later
dat handschrift nooit helemaal zijn
kwijtgeraakt. Zoiets vind ik altijd
jammer, want ik kijk altijd naar de
authenciteit".
Na negen maanden Londen toog
Peter de Smet naar Brussel, omdat
hij meende daar dichter bij het
vuur te zitten. De strip was er al erg
geliefd, kranten hadden een bijlage
met stripverhalen. Hij startte er
met zijn verhaal Fulco en de Mies
mannetjes, één pagina per week ih
Het Kapoentje, kindersupplement
van Het Volk. Dat verhaal heeft Pe
ter de Smet nooit voltooid; terwijl
de strip liep werd hij ziek en omdat
hij met zijn afleveringen altijd op
de deadline zat verscheen de strip
niet meer. Op een briefje na een
paar weken waarin hij zich beter
meldde hoorde hij niets en daar
is het bij gebleven.
Al in de Brusselse tijd, zo rond
1966/1967, had hij een eerste aanzet
gemaakt voor .een Generaal-ver
haal. Een Belgische graficus had
hem aangeraden met zijn tekenin
gen naar Bob de Moor te stappen,
toentertijd de rechterhand van de
befaamde Hergé en na diens over
lijden tot op heden artistiek-direc-
teur van de Studio's Hergé in Brus
sel.
Toen hij bij Bob de Moor kwam
zei deze: „Hé, ik ken u wel".
„Dat klopte, want ik woonde in
een zijstraatje van de Louisalaan,
waar de Studio's Hergé zijn. We
passeerden elkaar bijna elke dag".
*De Bulgaars-Amerikaanse kunstenaar Christo bij een maquette van de ingepakte Pont-Neuf.