De unieke observaties
van Jean Henii Fabre
Irritaties bij verzilveren bankcheques
Open brief van elf predikanten tegen op
Reportage
DINSDAG 30 JULI 198i D
Sérignan-du-Comtat ligt op zo'n tien kilometer van Orange, en als je er niets te doen
hebt, ga je er dood van verveling. Op het kerkplein staat een standbeeld dat door de
bevolking met de nek wordt aangekeken. Het stelt een broodmagere, miezerig-kij-
kende man voor onder een brede Provencaalse hoed. Dat is Jean-Henri Fabre, die
van 1879 tot aan zijn dood in 1915 toe in Sérignan woonde en er zich geen seconde
verveelde.
Fabre was de grootste insekto-
loog van zijn tijd (in plaats van
insektoloog moet je eigenlijk en
tomoloog zeggen) en ook in onze
dagen wordt zijn naam door nu
levende entomologen met eer
bied uitgesproken. Dat komt
voornamelijk omdat Fabre de
eerste was in onze moderne tijd
die deed wat nu „gedragsonder
zoek" wordt genoemd. Hij bestu
deerde de insekten terwijl ze nog
leefden en niet pas nadat ze met
een speld door hun buik op kar
ton waren geprikt.
door
Rudolph Bakker
Daarbij kwam, dat Fabre zó
fascinerend kon schrijven, dat
hij zo'n beetje deel uitmaakt van
de Franse literatuur en daarmee
voor zijn vak een veel groter
klankbord vond. Alle Franse kin
deren lazen hem op school, en li-
teratoren-in-de-groei als André
Gide of Marcel Proust droegen
hun enthousiasme voor Fabre la
ter weer aan hun lezers over.
Nieuwsgierig
Jean-Henri Frabre stamde (in
1825 geboren) uit een armoedig
gezin van slovende landbouwers
in de Aveyron, die broodpap
aten by het hoog opvlammende
haardvuur, terwijl des winters
rondom de nederige woning in
de sneeuw de wolven huilden.
Jean-Henri had een taaie wil en
een onbegrensde nieuwsgierig
heid. Hij studeerde met veel ma
teriële handicaps letteren, wis
kunde en natuurkunde, waarop
een lang leraarsleven volgde. In
1855 behaalde hij aan de univer
siteit van Parijs een doctorstitel,
hoewel in die dagen de universi
taire wereld niet veel raad wist
met de gedreven, magere Fabre
met zijn zwarte, breedgerande
hoed, die er zelf als een nog niet
helemaal gedetermineerd supe-
rinsekt uitzag.
Op reeksen scholen gaf Fabre
les en de laatste was een meisjes
school in Avignon, waar hij in
1870 zijn ontslag nam omdat de
ouders verontwaardigd in op
stand waren gekomen tegen zijn
lesmethoden. Hij had de meisjes
de voortplanting van de bloemen
uitgelegd.
Entomologie
De ramp had ook zijn goede
kanten. Het uiterst talrijke gezin
(vele van zijn kinderen vielen in
die dagen nog door onbekende
ziekten weg) trok zich op Orange
terug, waar Fabre de komende
negen jaren woonde en er een
kleine veertig schoolboeken
schreef zowel over algebra als
scheikunde, geologie en hygiëne
als over natuurkunde en insek
ten. Deze boekjes zijn nog niet zo
lang geleden van de Franse scho
len afgevoerd, maar ze worden
nu in Japan met veel enthousias
me gebruikt, wat ervaringsge-
wijs betekent dat Japan binnen
kort met een verbeterde Fabre
op de wereldmarkt komt.
In Orange schreef Fabre ook
het eerste van de latere negen de
len van „entomologische herin
neringen", die zijn schrijvers
naam voorgoed vestigden en
hem van een fortuin verzeker
den. Fabre kankerde en klaagde
altijd, maar hij kon zich van de
opbrengst toch het huis van zijn
dromen kopen: de „Harmas"
(wat „braakliggend land", bete
kent) aan de weg vlak voor Sérig
nan. „Ah, wat een heerlijk plekje
grond" schreef hy later in zyn
memoires, „waar ik zonder angst
om door voorbijgangers te wor
den gestoord, me kon verdiepen
in de rupsendoder en de sluip
wesp".
Het waren juist deze rupesen-
doder en sluipwesp („sphex"),
die in de prachtige beschrijvin
gen die Fabre ervan gaf, de roem
van mens en dier vestigden. Op
hoge leeftijd vielen Fabre alle
denkbare eerbetuigingen te
beurt die een Fransman zich
maar kan denken, tot een bezoek
van de president van de repu
bliek,
De „Harmas" maakt sinds 1922
deel uit van het nationale mu
seum voor natuurlijke historie in
Parijs, en het is een echt mu
seum, waar zo'n 5000 bezoekers
per jaar komen rondkijken, daar
bij nauwlettend in de gaten ge
houden door conservator Pierre
Teocchi, die aardiger is dan hij
zich aanvankelijk voordoet.
Pasteltekeningen
In het museum binnen zijn de
bollen te zien waaronder de in
sekten rondkropen, de boeken
die Fabre schreef (waaronder
een Nederlandse vertaling door
G. H. Prinsen Geerligs en een
boekje met een inleiding van
Dick Hillenius), de brieven die
hij kreeg, onder anderen van
Charles Darwin, en een keuze uit
de honderden pasteltekeningen
die hij van paddestoelen maakte.
De kleuren zijn zo zwak, dat de
bezoekers als hazen door een
kier van de buitendeur naar bin
nen moeten glippen, om het zon
licht buiten te houden.
Het hoogtepunt van het be
zoek is overigens de ontroerende
tuin, die tot borsthoogte vol staat
met quasi-verwilderde planten
en struiken, waarvan een aantal
zich weerspiegelt in een tweetal
goed onderhouden vijvers. Hier
zat Fabre urenlang op zijn
knieën, met zijn loep gebogen
over traag-copulerend gedierte,
en bestudeerde hij hoe wespen
en spinnen op de jacht elkaar
verlammende steken toebrach
ten met de bedoeling de buit lan
ger vers te houden. Naar het hol
gesleepte, nog levende rompen
en koppen verhoogden de smaak
immers aanzienlijk.
Al dit surrealistische natuurge-
doe ligt verborgen achter een
weinig uitnodigende muur langs
een zondoorstoofde straat waar
van niets bijzonders te vertellen
valt. Toch zyn de „Harmas" en
de tuin van Fabre voor heel wat
Fransen een heiligdom. Wie zijn
„memoires entomologiques" zou
lezen, begreep meteen waarom.
Fabre's verteltrant is traag, maar
ze voert onveranderlijk via oplo
pende spanning tot een opzien
barende ontknoping. Het zijn
verhalen over voortplanting, ge-
br )rte en dood en ze zijn even
.lallucinerend als een reis naar
de maan. Daarbij spelen ze zich
eenvoudig onder ieders voetzool
af, zodat je er zelf ook nog aan
kunt meedoen, als je voortaan in
de natuur je benen wat voorzich
tiger neerzet.
Sluipwesp
Een van de bekendste ontdek
kingen van Fabre was het gedrag
van de sluipwesp. Hij beschrijft
hoe deze sluipwesp buitenge
woon veel van krekel houdt en
hoe hij de buit vers weet te hou
den tot aan het moment van de
maaltijd toe. De wesp dient de
krekel met de nonchalance van
een beroepsbiljarter drie stoten
toe - dat zijn gifinjecties in hals,
borst en buik die de krekel met
een verlammen.
Fabre vraagt zich dan af - en
daar gaat het allemaal om - waar
de sluipwesp en al die andere in
sekten die ongeleerd „weten"
hoe de anatomie van de buit in
elkaar zit, die anatomische ken
nis hebben opgedaan. Het knap
pe is namelijk dat het niet om ui
terlijke trefpunten gaat, maar om
kennis van het onzichtbare bin
nenin. Fabre dacht dat deze
„kennis" louter berustte op „in
stinct", dat wil zeggen op „een
duistere inspiratie waarin niets
vrij staat en niets wordt gewe
ten". Al duizenden eeuwen stoot
het insekt er zonder aarzelen op
los, altijd raak en zonder te we
ten waar het mee bezig is.
Met deze redenatie kwam Fa
bre in botsing met de theorie van
die andere grote geleerde van
zijn tijd, de Engelsman Charles
Darwin. In diens „The origin of
species by means of natural se
lection" verkondigde Darwin dat
iedere diersoort in zijn ontwikke
ling al een lange weg van trans
formatie achter zich heeft en dat
er nog een lange weg vol van ver
anderingen voor hem ligt. Dar
win zag deze veranderingen
evenwel even onverwacht als on
verklaarbaar, en hy meende niet
dat ze tot een einddoel, dat wil
zeggen tot een soort absolute
harmonie, zouden leiden. (Zijn
Franse tijdgenoot Lamarck
Een overzicht van de publicaties en tekeningen van Fabre. (foto gpd»
dacht dat wel). Darwin had ook
vastgesteld dat in de natuur (dus
ook onder mensen) alleen de
sterkste overleeft.
Onveranderlij kheid
Deze redenatie begon midden
vorige eeuw zijn glorierijke op
mars, en Fabre bestreed hem tot
aan zijn laatste snik. Hij kwam
steeds weer met het voorbeeld
van de sluipwesp als symbool
voor alle insekten van die orde
en hij besloot op basis van zijn
eigen onderzoek tot de leer van
de onveranderlijkheid: een in
sekt valt niets te leren en zijn ge
drag verandert nooit. Fabre
schreef er boeken en brieven
over vol en hij correspondeerde
met Darwin, in welke briefwisse
ling de beide geleerden overi
gens alleen maar vriendelijke
woorden voor elkaar over had
den.
Het spreekt bijna vanzelf dat
Fabre zich ook fel tegen het zoge
naamde „mimetisme" verzette,
de opvatting dat beesten zich we
ten aan te passen aan een veran
derend milieu.
Bij een bezoek aan het mu
seum in Sérignan komen al deze
opwindende problemen bij de
bezoeker weer boven tijdens de
korte momenten dat conservator
Teocchi zijn verklarend betoog
onderbreekt om zijn gehoor kans
tot zwijgende bewondering te
verschaffen. De leer van de on
veranderbaarheid hoorde hele
maal in de zwartgallige filosofie
van een Schopenhauer, die toen
in Frankrijk werd verslonden en
die stelde dat de menselijke wil
door oerdrift blindelings wordt
voortgestuwd en wel steeds vol
gens hetzelfde patroon, namelyk
met de voortplanting - dat wil ze
gen het behoud van de soort - als
enig doel. Ook de Franse letter
kunde in die dagen werd door
het anarchistische karakter van
deze hopeloosheid sterk beïn
vloed.
Hoog aangeslagen
De in een van de vitrines met
een boekje vertegenwoordigde
herpetoloog Dick Hillenius (een
herpetoloog weet alles van rep
tielen en amfibieën) heb ik ge
vraagd uit te leggen hoe het met
al die theorieën nu en in onze tijd
gesteld is. Hillenius schrijft even
meeslepend als Jean-Henri Fa
bre en hij legde me uit dat in de
wetenschap Fabre nog steeds
hoog wordt aangeslagen, niet al
leen om zijn verteltrant, maar bo
ven alles omdat zijn observaties
nieuwe dingen aan het licht
brachten en omdat hij een van de
eerste moderne gedragsonder
zoekers was: „Het waren geen
flauwekulwaarnemingen", aldus
Hillenius.
Wat Darwin betreft, die ligt
nog steeds onder vuur", aldus
Hillenius, „al hangt het een
beetje van de studierichting af.
In de gedragsstudie wordt in ie
der geval Darwins belangrijkste
uitvinding - dat is die van de na
tuurlijke selectie - zonder meer
overgenomen.
Fabre's conclusies waren ech
ter „beperkt" tot het onderzoek
van insekten, al is wel 95 procent
van alle leven insektenleven. De
zoogdieren vormen maar een be
lachelijk klein percentage.
In het Fabre-museum is ook de
klok te zien die de grote man
eens van een bewonderaarster
cadeau kreeg en waarvan hij de
wijzers op een keer kwaad om-
knakte, omdat hij niet door de
tijd afgeleid wilde worden. Toen
hij 64 jaar oud was, en zijn eerste
vrouw overleden, trouwde hij
een tweede die 41 jaar jonger
was. Hij verwekte bij haar nog
twee uitzonderlijk knappe doch
ters en een zoon die zijn levens
werk voortzette.
De gemeentenaren vonden dat
geloer door die loep en dat gedoe
van die oude man met die jonge
vrouw maar niets, en ze kwamen
des nachts op de deuren en op de
muur bonzen. Fabre was een
groot vriend voor zijn gezin, dat
aan tafel overigehs alleen iets
mocht zeggen als het wat ge
vraagd werd en voor zyn kennis
sen, zoals een blindeman uit het
dorp en de tuinman die de bloe
men begoot.
Universeel mens
Fabre was een universele
geest. Hij had niet alleen een suc
cesrijke pen, maar kon ook heel
aanvaardbaar tekenen. Hy maak
te Provencaalse gedichten waar
bij hij de muziek zelf componeer
de, en die droeg hij dan met ei
gen begeleiding op, het huis-
harmverschap had hem de
vriendschap opgeleverd van Mis
tral, de auteur van het Proven
caalse epos „Mireille", en die in
regionale kring wel „De Home
rus van de Provence" werd ge
noemd. Wat dat betreft deed Fa
bre in roem niet onder. Hij was
„de Homerus van de insekten".
De plek waar niet minder dan
twee homerussen elkaar regel
matig in de armen vielen, dient
niet onbezocht te blijven. Vanuit
Orange is het de D-975 naar Vai-
son-la-Romaine. Het museum is
iedere dag van 9.00 tot 11.30 en
van 14.00 tot 18.00 (van 1 novem
ber tot 31 maart tot 16.00) uur ge
opend. Dinsdags en de maand
oktober is het gesloten. Bij mijn
bezoek copuleerden twee tek
kels op de voorhof. Ik weet niet
of ze tot het betaalde personeel
behoorden, dan wel dat ze vrij
willig de taak op zich hadden ge
nomen de bezoeker tot naden
ken te stemmen over de oerwil
en de onveranderlijkheid der
dingen.
(Over Fabre valt te lezen: Yves
Delange: Album de Familie et
lieux priviligiés de J. H. Fabre";
Barthélémy, Avignon, mei '85 en
„:J. H. Fabre", door Marie Af au-
ron, zelfde uitgever. Benevens:
keuze uit de Promenades ento
mologiques", bij Francois Maspe-
ro, Paris, 1980 - een pocketboek.)
Jean Henri Fabre.
Het verzilveren van een euroche-
que of een groene bankcheque
leidt geregeld tot irritatie bij de re
keninghouders. Veel mensen zijn
niet op de hoogte van de nieuwe
regels die al vorig jaar zijn inge
voerd. Bij een andere dan de eigen
bank mag slechts een eurocheque
worden verzilverd tot een maxi-
door
Cees Keizer
mum van 300 gulden en een groene
bankcheque tot een maximum van
100 gulden. Voordien was dat 600,
respectievelijk 500 gulden.
Volgens de heer J. Jonkheer van
de Bankgirocentrale heeft de che
que de afgelopen jaren, het imago
gekregen van een wettig betaal
middel, omdat de bank de ontvan
ger van de cheque uitbetaling ga
randeert. "De cheque heeft echter
slechts een aanvullende functie.
Het is daarom niet zo dat een ande
re dan de eigen bank steeds op
nieuw cheques zal verzilveren om
niet als kassier van een vreemde
bank te behoeven optreden. De
vreemde bank zal slechts eenmaal
behulpzaam zijn", aldus de heer
Jonkheer.
Vakantiegangers in ons land wil
len bij de bank in hun vakantiever
blijf nogal eens een hoger bedrag
vragen dan de toegestane 300 gul
den. "Men vindt het geknisper van
het bankpapier dan veiliger dan
het uitschrijven van een cheque na
een etentje bij de Chinees. Maar
toch krijgt men niet meer dan ma
ximaal 300 gulden"
Vakantie
Vooral Duitse vakantiegasten in
ons land zijn vaak geirriteerd om
dat ze op hun cheque niet meer
dan 300 gulden uitbetaald krijgen.
"Duitsland heeft de waarde van de
eurocheque opgewaardeerd tot 400
Duitse Marken. Men denkt dan op
het vakantieadres in Nederland
daarvoor 440 gulden uitbetaald te
krijgen. In alle landen is echter de
regel dat men uitbetaald krijgt
naar de regels die binnen het
vakantieland gelden. En dat is voor
Nederland een maximum van 300
gulden".
Volgens de heer Jonkheer zijn de
Nederlandse banken niet van plan
de cheque een hogere waarde te
geven, omdat uit onderzoek is ge
bleken dat de rekeninghouder
daaraan geen behoefte heeft. De
"nieuwe" regels zijn nu ruim een
jaar van kracht. Veel rekeninghou
ders blijken hiervan echter niet op
de hoogte te zijn.
De Bankgirocentrale zorgt er bij
verandering van regels in het beta
lingsverkeer voor dat de banken in
grote hoeveelheden de nodige in
formatie krijgen om die door te
zenden naar de rekeninghouder.
De heer Jonkheer zegt dat de
Bankgirocentrale er geen zicht op
heeft of dat inderdaad gebeurt.
"Normaal is dat de rekeninghou
der bij het vernieuwen van zijn
bankpasje de nodige informatie
krijgt".
In veel gevallen blijkt dat niet te
gebeuren. De banken leggen ook
wel de informatiefolders op de ba
lie. Dan blijkt dat de rekeninghou
der die informatie niet meeneemt
omdat er zoveel informatie tegelijk
wordt aangeboden, zoals over het
verkrijgen van hypotheken of het
afsluiten van verzekeringen.
Tot voor ruim een jaar geleden
was het mogelijk om voor 600 gul
den aan eurocheques en voor 500
gulden aan groene bankcheques te
verzilveren. De banken zijn tot be
perking daarvan overgegaan om
fraude te voorkomen. Volgens de
Bankgirocentrale is men daarin
met deze maatregel aardig ge
slaagd.
Ruim 2,5 miljoen Nederlanders
zijn in het bezit van eurocheques
en ruim een miljoen ingezetenen
hebben groene betaalcheques in
de binnenzak. Gedurende de
vakantieperiode wordt met deze
cheques voor een bedrag van 1,2
miljard gulden betaald.
De eurocheque kan thans in acht
landen worden gebruikt als betaal
middel, maar kan daar ook worden
verzilverd tot bepaalde bedragen.
"Als de bank de klant goed heeft
geïnformeerd, is die klant voordat
hij met vakantie gaat in het bezit
van een folder met daarop de be
dragen die in het vakantieland op
Beperkingen
De bedragen die men wenst te
hebben moeten worden ingevuld
in de munteenheid van het land.
Omgerekend in Nederlandse munt
kan men per eurocheque in
buitenland bedragen opnemen die
liggen tussen de 350 en 500 gulden.
"Nederland ligt met die 300 gulden]
wel het laagst in de schaal", aldus]
de heer Jonkheer.
Als er zowel in binnen- als bui
tenland toch banken blijken te zijn!
die bereid zijn om aan de balie
meer dan één cheque te verzilve
ren, is volgens de heer Jonkheer
het baliepersoneel waarschijnlijk!
niet op de hoogte gebracht va
ruim een jaar geleden ingevoerde
beperkingen.
Uit een in de afgelopen paar da
gen gehouden steekproef van Kon-
sumenten Kontakt blijkt dat ban
ken er inderdaad niet zo happig op
zijn om aangeboden cheques te
verzilveren. "Hier en daar gaf het
ons behoorlijke problemen, omdat
we geen rekening hadden bij de
betreffende bank", aldus Konsu-
menten Kontakt. De Bankgirocen
trale zegt dat de banken zich moe
ten houden aan de op centraal ni
veau gemaakte afspraken v
door er voor het verzilveren
een eurocheque of een groene be
taalcheque geen problemen mogen
zyn.
"De verschillen in spreken,
denken en belijden tussen de Ne
derlandse Hervormde Kerk en
de Gereformeerde Kerken in Ne
derland zijn zo groot, dat wij om
des Woords wil niet kunnen mee
gaan met 'Samen op weg' in zyn
huidige vorm". Dat schrijven elf
hervormde predikanten in een
'open brief over het eenwor
dingsproces tussen de twee grote
protestantse kerken in dit land.
Volgens de plannen zouden deze
kerken zich na volgend jaar 'in
staat van hereniging' bevinden,
wat voorlopig niet inhoudt, dat
ze werkelijk herenigd zijn.
De ondertekenaars van deze
open brief zijn de predikanten J.
H. van Daalen te Oud-Alblas, R.
A. Grisnigt Bennekom, W. J. Op
't Hof Ouddorp, P. Kolijn Krim
pen aan de IJssel, P. van der
Kraan Bleskensgraaf, P. Mole
naar Amersfoort, J. H. V. Olie
Opheusden, L. Quist Middelhar-
nis, H. J. Stoutjesdijk Oud-Beij-
erland, P. J. Teeuw Blauwkapel-
Groenekan en P. de Vries Zwar-
tebroek. Zij behoren allen tot de
(rechtse) Gereformeerde Bond in
de Hervormde Kerk óf staan nog
rechtser daarvan. De predikan
ten noemen 'Samen op weg' in
zijn huidige vorm 'onherken
baar', 'duister', 'onhistorisch',
'onschriftuurlijk' en 'ongerefor-
meerd'.
De brief telt vijftien pagina's.
Daarin zetten zij uiteen, dat het
hele eenwordingsgebeuren tus
sen hervormd en gereformeerd
op hen overkomt als 'een bewe
ging vanuit de mens en niet van
uit de Heilige Geest'. "Eenwor
ding zou opheffing betekenen
van de identiteit van de vader
landse kerk als planting van God
in de geschiedenis, en zou daar
om een miskenning en aantasing
zijn van het werk Gods in deze
kerk". (Met de 'vaderlandse
kerk' wordt de Nederlandse Her
vormde Kerk bedoeld. Zij da
teert uit de tijd van de Reforma
tie).
De elf dominees zijn bevreesd
dat er voor hun opvattingen over
geloven en belijden én voor 'een
leven naar de praktyk der godza
ligheid' binnen een herenigde
kerk geen plaats meer zal zijn.
Ook verwachten zij, dat de de
confessionalisering (het loslaten
van de reformatische belijdenis)
zich zal doorzetten.
Wat de ondertekenaars verder
tegen 'Samen op weg' hebben is,
dat het zich als een soort 'lawine'
voltrekt. Ze spreken van 'dram
merigheid' en 'te weinig tijd voor
serieuze overweging', terwijl
door het verschil in procedure de
stem van de gereformeerde ker
keraden zwaarder dreigt te we
gen dan die van de hervormde.
In plaatselijke gemeenten onder
vindt, naar hun oordeel, het een
wordingsproces grote weerstan
den.
Evangelisten. De Hervorm
de Bond voor Inwendige Zen
ding op Gereformeerde Grond
slag vindt het inzetten van evan
gelisten een passend antwoord
op de ontkerkelijking. Dat blijkt
uit zijn jaarverslag over 1984. Er
zijn nu 18 evangelisten werk
zaam in grote steden, in gemeen
ten met sterk groeiende i
wijken en hier en daar ook op het
'platteland'.
Deze plaatsen zijn: Utrecht,
Huizen, Zwolle, Nieuwerkerk
aan de IJssel, Wieringerwaard,
Oude Pekela, Rotterdam, Gro
ningen, Amsterdam, Amersfoort,
Ridderkerk en Capelle aan de
IJssel. Nog dit jaar gaat er ook in
Leiden (hervormde wijken Mare-
kerk en Kooi-Pniël) een evange
list van de bond werken, voorlo
pig drie jaar.
Een verzoek om een evangeli-
satiepost moet komen uit de ker
kelijke gemeente zelf, vindt de
bond. Aanstelling gebeurt dan
ook steeds in samenwerking met
de plaatselijke kerkeraad, die
medeverantwoordelijk is voor
het werk.
"De christelijke gemeente in
Nederland- leeft in een na-
christelijke tijd", constateert de
schrijver van het jaarverslag. "In
veel plaatsen is de gemeente ver
schoven naar de rand van de sa
menleving". "Bezinning op deze
veranderde plaats is dan ook ge
boden".
Twee medewerkers van de
bond houden zich op het ogen
blik bezig met het verslavings
probleem (drugs en alcohol). In
Huizen is een speciale alcohol
werkgroep opgericht. Op de
noordelijke Veluwe is een soort
gelijk projektteam actief. In
Leerdam wordt speciale aan
dacht besteed aan mensen die
verslaafd zijn aan medicijnen.
Wereldraad. Het Centraal
Comité (algemeen bestuur) van
de Wereldraad van Kerken be
gon gisteren in de Argentijnse
hoofdstad Buenos Aires zijn jaar
lijkse werkvergadering met een
herdenking van de begin juli
overleden oud-secretaris-gene
raal dr. W. A. Visser 't Hooft. Ds.
Jacques Maury, voorzitter van de
Federatie van Protestantse Ker
ken in Frankrijk, hield de toe
spraak. "De herinnering aan de
ze man weerhoudt ons van be
rusting als wij geconfronteerd
worden met de problemen van
deze tijd", zei Maury.
In zijn eerste rapport aan het
bestuur van de Wereldraad zegt
secretaris-generaal dr. Emilio
Castro (methodist uit Uruguay),
dat de kerken wel willen samen
werken, maar onvoldoende be
reid zijn om daadwerkelijk tot
eenheid te komen. "Het ont
breekt ons aan verlangen om het
schip van de oecumene op zijn
bestemming te laten aankomen".
"Er is binnen de oecumene al
veel bereikt, maar op bestuurlijk
vlak weigeren de kerken daaraan
consequenties te verbinden".
"Oecumene vergt van de kerken
effectieve besluitvorming, en
daaraan ontbreekt het tot nu
toe".
Sprekend over de betekenis
van de Latijnsamerikaanse ker
ken voor de oecumene zei Ca
stro, dat de 'bevrijdingstheolo
gie' voor de kerken van funda
menteel belang is. "Maar deze
theologie is zeker niet heilig, en
moet door theologen elders in de
wereld niet slaafs worden ge
volgd, hoewel het lezen van de
bijbel in samenhang met prakti
sche solidariteit met de armen
een noodzaak en uitdaging is
voor christenen in allerlei situa
ties".
Castro toonde zich bezorgd
over het Vaticaanse spreekver
bod voor de Braziliaanse bevrij
dingstheoloog Leonardo Boff.
"Deze maatregel heeft negatieve
gevolgen voor de verkondiging
van het evangelie in Latijns-
Amerika en maakt ook de oecu
menische betrekkingen minder
zeker".
Hervormde Kerk: aangeno
men de benoeming te Den Hel
der tot pastoraal medewerker B.
de Haan te Rozenburg; beroepen
te Wijnjeterp-Duurswoude (Fr.)
kandidaat J. L. Schreuders Groe-
nekan; bedankt voor Otterlo P. J.
Teeuw Blauwkapel-Groenekan.