Edinburgh-festival groots opgezet Ambtenarenkoning en organisator Ditmaal in teken van Schots-Frans bondgenootschap Erasmusprijswinnaar Delouvrier Sir Jehudi Menuhin DONDERDAG 25 JULI 1985 RADIO-TV-KUNST EDINBURGH (GPD) - Wie de- ze zomer van Franse kunst wil genieten kan volop terecht in de stoere, monumentale Schot se hoofdstad. Want het thema van het Edinburgh Internatio nal Festival (11-31 augustus) is dit jaar gebaseerd op het histo rische bondgenootschap tus sen Schotland en Frankrijk. Ook dit jaar is het festival, dat toneel, muziek-theater en opera, ballet, symfonie- en ka mermuziek, cabaret, schilderij en-exposities en nog een reeks van andere evenementen om vat, weer veelzijdig van opzet. Daarnaast is er zoals altijd het alternatieve festival, de zo genaamde Fringe (letterlijk franje, rand, buitenkant) voor jonge en experimentele kun stenaars. Vorig jaar werden 430.000 kaarten voor 883 ge beurtenissen verkocht. door Nol Lissauer Ondanks een periode van streng calvinisme zijn de Schotten een volk van zangers en dansers geble ven. Op dit 'Auld Alliance' Festival zal Rudolph Noerejev als gast met het Schots Ballet in 'La Sylphide' optreden, in een produktie, waarin het oorspronkelijke Schotse karak ter van dit romantische verhaal, wordt beklemtoond. Noerejev treedt bovendien sa men met Yehudi Menuhin op in een concert van het Schots Kamer orkest. In een unieke uitvoering ter gelegenheid van Bachs 300ste ge boortedag danst Noerejev op bachs Cello Suite nr. 3 in de cho reografie van Francine Lancelot uit Parijs, die met haar dansgroep 'Ris et Danceries'op het festival van de partij is. Het Schots Ballet komt met de wereldpremière van Carmen van de grote choreograaf Peter Darrell, die mede bekend staat om de uit beelding van het verhalend ele ment in zijn opmerkelijke creaties. Van Jiri Kylian komen de in 1981 binnen het Parijse Opera Ballet ge vormde choreografische research- Noerejev groep met een serie kleine moder ne balletten en de reeds genoemde dansgroep, opgericht door Franci ne Lancelot wegens de hernieuw de belangstelling voor 17e en 18e eeuwse muziek en dans in Frank rijk. De groep gebruikt oude in strumenten en voert een stuk uit, dat op geestige wijze een 'strijd' uitbeeldt tussen moderne en ba rokmuziek. Voor het eerst sedert meer dan 300 jaar zullen Franse, Engelse en Italiaanse liederen klinken, die on langs in de universiteitsbiblio theek van Edinburgh werden ont dekt. De partituren zijn afkomstig van Louis de France, koorleider en zangleraar aan het hof van Lode- wijk XIV, die zich in 1675 in Schot land vestigde. De liederen, die in het 17e eeuw- se Schotland populair waren, wor den ten gehore gebracht in de vorm van een weergave van een zangles van Louis de France, ge speeld door de Franse acteur Louis Visse met vier jonge Schotse zan gers als leerlingen. Opera Een hoogtepunt van het opera- programma vormt Claude Debus sy's beroemde werk Pélleas et Mé- lisande met zijn scherpe contract tussen tedere gevoelens en uitbar stingen van geweld. Dit muziek drama wordt in een moderne ver sie (spelend rond 1920) uitgevoerd door het gezelschap van de Opéra de Lyon, met in de hoofdrollen Diana Montague en Francois le Roux. Hetzelfde gezelschap treedt op met de opera L'Etoile van de on langs in Frankrijk herontdekte componist Chabrier. Astrologie vormt de basis van het verhaal. On danks de dramatische inhoud is het een hoogst vermakelijk stuk, dat herinnert aan 'Een Nacht in Ca sablanca' van de Marx Brothers! De Parijse dansgroep Les Arts Florissants (De bloeiende Kun sten) verschijnt onder andere met twee kleine opera's in één pro gramma, namelijk Actéon (de my thologische Griekse held en zijn verwikkelingen met de godin Dia na) van Marc-Antoine Charpentier (1634-1704), de grootste Franse componist van oratoria en Ana- creon (de Griekse dichter van lief des- en drinkliederen) van Jean- Philippe Rameau (1683-1764). Het ensemble ontleent zijn naam aan een drie eeuwen oude opera van Charpentier. Ballet vormt een belangrijk onderdeel van zijn pro- dukties. In dit geval wordt het bal let uitgevoerd door de reeds ge noemde groep 'Ris et Danceries'. Uit de Verenigde Staten komt de Connecticut Grand Opera met een opvoering van Gian Carlo Menot- Zeventig nieuwe speelfilms worden naast vele korte films en films die uitgezocht zijn als onder werp voor discussies met filmmakers, vertoont op het Internationale Film Festival, dat van 10-25 augustus in Edinburgh wordt gehouden, tevens zijn er Britse films ter viering van het Britse Filmjaar. Gedurende dezelfde periode is er een Boeken Festival. Van 18-24 augustus kunnen jazzliefheb bers hun hart ophalen op een Jazz Festival, dat begint met een optocht langs de historische Prin ces Street, gevolgd door een openingsbal. Het jazzfeest speelt zich over de hele stad in tavernes, zalen en clubs af en vormt met medewerking van het Schotse Nationale Orkest ook een onderdeel van het officiële Festival. Van 16-19 augustus is er tenslotte ook een Tele visie Festival, waar tv-materiaal het onderwerp van discussies zal vormen. Als onderdeel van het Festival wordt in Edin burgh een reeks tentoonstellingen gehouden, die voor het belangrijkste deel gewijd zijn aan de ontwikkeling van de Franse schilderkunst. Een tentoonstelling in de Royal Scottish Acade my, wil een beeld gevan het gebruik van kleur met Matisse als uitgangspunt. Verder zijn er werken van Bonnard, Delaunay, Dubuffet. Dufy, Hantai, Lapique Léger, de Stael en Villon, alsme de van vijf nog werkende schilders (9 augustus-21 september). In het Schotse Rijksmuseum zijn Franse schil derijen en beeldhouwwerken uit de periode 1500- 1900 bijeengebracht en in het Schotse Rijksmu seum van Modem* Knnct voorbeelden te zien van de Parijse School van 1900-1960 (2 augustus- 22 september). In het Schotse Nationale Portretmuseum is een expositie gewijd aan Henri Pierre Danloux (1753- 1804), die na de Franse Revolutie naar Schotland emigreerde (2 augustus-22 september). Het Royal Scottish Museum herbergt een spe ciale tentoonstelling over de langdurige culturele betrekkingen tussen Frankrijk en Schotland. Er is onder andere een reis-servies, bestaande uit 150 delen te zien, dat gemaakt is voor Napoleons zus ter en dat in het bezit kwam van de tiende Hertog van Hamilton en Napoleons grote theeservies, dat ten ele eigendom is van het genoemde mu seum en voor de rest toebehoort aan het Louvre in Parijs en dat sinds 1919 thans voor het eerst herenigd is! In het City Art Centre wordt de 150e geboorte dag van Schotlands grote zoon Andrew Carnegie gevierd met een tentoonstelling van Amerikaan se tekeningen en aquarellen uit het Carnegie In stituut in pittsburg (3 augustus-21 september). Carnegie - oprichter van het Vredespaleis in Den Haag - wordt verder herdacht met een expo sitie in Schotlands Nationale Bibliotheek, welke een overzicht geeft van zijn carrière (tot 27 sep tember). Er worden in Edinburgh ook twee con certen te zijner ere gegeven. Twee naar New York uitgeweken Russische schilders (Komar en Melamid) hóuden in Edin burgh hun eerste grote Europese expositie met onder andere satirische commentaren op de poli tiek van de grootmachten. ti's opera 'De Consul', onder regie van Menotti. Toneel Bij de toneelvoorstellingen is Frankrijk vertegenwoordigd door de Parijse Compagnie Renaud- Barrault met Victor Hugo's Ange- lo, Tyran de Padoue, nog steeds gelden als Jean-Louis Barraults beste produktie, met Jacques Dacqmine, Geneviève Page (onder ander bekend uit Bunuels film Bel le du Jour) Francois Duval en Jean-Louis Barrault. Het Theatre Nationale de Belgi- que speelt Molière's meesterwerk Le Misanthrope in een schitteren de costumering en enscenering. Er is ook een Schotse produktie, gebaseerd op Molière's Le Bour geois Gentilhomme. Verder is er het debuut van de Schotse actrice Sharman MacDo- nald, uitgeroepen als de meest be lovende toneelschrijfster van het jaar. Het heet 'Toen ik een meisje was gilde en schreeuwde ik al tijd...!' Het behandelt openhartig en met veel (Schotse) humor de problemen van de opgroeiende 'vrouwelijke jeugd. Het Japanse Toho-gezelschap brengt Shakespeare's Macbeth in Japanse versie, spelende in een boeddhistische tempel, onder re gie van Yukio Ninagawa, die voor meer dan één miljoen toeschou wers Romeo en Julia, Hamlet en King Lear heeft geproduceerd. Het Baxter Theatre uit Kaapstad speelt Mejuffrouw Julie van Au gust Strindberg. Het is een fascine rende voorstelling met de blanke actrice Sandra Prinsloo, als de dochter van een aristocraat, die verleid wordt door haar vaders lijf knecht, welke rol gespeeld wordt door John Kani, die tot de be roemdste zwarte acteurs ter wereld behoort. De vermaarde Russische clown Oleg Popov komt met het Moskou- se Staatscircus naar Edinburgh, waar het in theatervorm zal optre den. Er is ook een avant-guardisti- sche groep uit New York met een komedie, die in Amerika grote suc cessen heeft geboekt. Orkesten Behalve Londense en Schotse orkesten en ensembles spelen in Edinburgh o.m. het Orchestre Na tionale de France, het Orchestre de Paris, in 1967 door de Franse rege- rig en de stad Parijs opgericht, ge leid door zijn vaste dirigent Daniel Barenboim, het Orchestre de l'Opera de Lyon, het Pittsburgh Symphonie Orkest onder Lorin Maazel en het Russische Nieuw Symphonie orkest, dat zijn inter nationaal debuut maakt. Het or kest is de schepping van zijn diri gent Gennadi Rozjdestvenski, die het oprichtte na zijn terugkeer uit Londen, waar hij gedurende een periode dirigent was van het BBC Symphonie Orkest. Jazz Het Schotse Nationale Orkest laat zich horen op een jazzconcert samen met een reeks jazzsterren. Daarnaast geeft het o.m. een uit voering van Mahlers achtste sym phonie. Jehudi Menuhin, die ereburger van Edinburgh is, speelt een grote rol op dit festival en treedt met ver schillede musici op, o.m. als diri gent en solist met het Schotse Ka merorkest (naast de reeds genoem de uitvoering van Rudolph Noere jev) en als dirigent van het school- orkest van de St. Mary's Music School in Edinburgh, waarvan hij beschermheer is. PARIJS (GPD) - De Erasmusprijs 1985 zal in september worden uit gereikt aan de Fransman Paul Al- bert Delouvrier. In haar overwe ging legt de commissie voor de prijs keurig uit dat Delouvrier wordt onderscheiden „voor zijn fundamentele gedachten in de ste- debouw en ruimtelijke ordening en in het bijzonder omtrent de be heersbaarheid van de groei van de metropolis". Het is waar dat de prijswinnaar grote verantwoordelijkheid heeft gedragen by de planning van de Parijse groei. Delouvrier is echter helemaal geen stadsplanner van beroep. Hij maakt deel uit van de selecte groep hoge staatsambtena ren, van die kleine door de staat ge koesterde kaste die op alle terrei nen op elk moment kan worden in gezet en die symbolisch is voor de continuïteit van het staatsbestel. De Erasmusprijs is dit jaar dan ook allereerst - en wellicht onbedoeld - een hulde aan het Franse staatssys teem. door Rudolph Bakker Paul Delouvrier bewoont een schitterend huis in het bos van Fontainebleau, maar voor een in terview vindt je hem in zijn werk kamer bij de Parijse Porte de la Villette. Zijn laatste opdracht was om een gigantisch technisch mu seum van de grond te krijgen, dat nu bij de Parijse Porte de la Villet te ontstaat, miljarden meer kostte uiteindelijke contouren na jaren praten en plannen nog maar lang zaam zichtbaar worden. Eind vorig jaar ging Delouvrier met pensioen. Hij was 65 geworden en het bos van Fontainebleau wachtte geduldig op zijn komst. Het kan lang wachten. Hoge amb tenaren van het type Delouvrier gaan nooit met pensioen. Als direc teur-af zetelt hy nog steeds in een keurige werkkamer met bankstel en secretaresse en rinkelt de tele foon of er niets is gebeurd. En wie zijn stadsplanning vanuit de lucht wil zien, krijgt zo een helikopter ter beschikking, die de gepensioneer de Delouvrier na het uitvaardigen van enige eenvoudige directieven weet op te trommelen. De levensloop van Paul Delou vrier is een schoolvoorbeeld van hoe je binnen de kaste komt. Als bankierszoon bezocht hij het Ly- cée Henry IV in Parijs. Dat is een van de grote Parijse lycea die kin deren met veel hersens en van goe den huize opleidt tot de roem. Een van Delouvrier's leraren was er Georges Pompidou, de latere pre sident van de republiek en aanvan kelijk eerste-minister van generaal De Gaulle. In die vooroorlogse jaren be stond de ENA nog niet, de oplei dingsschool voor het huidige top talent, maar er waren wel al andere roemruchte instituten, zoals die welke opleidt voor het belasting vak. Hier studeerde Delouvrier in 1941 - net op het nippertje voor de sluiting - af en droeg hij voortaan de begeerde titel van 'inspecteur des finances', wat iets heel anders is dan de belastinginspecteur in ons land. Tot zijn professoren op de school behoorde Maurice Couve de Murville, de latere minister van buitenlandse zaken en eerste-mi- rtister van president De Gaulle. Aanvankelijk flirtte Delouvrier met het Vichy van maarschalk Pé- tain en richtte hij er zelfs een jeugdbeweging op, maar hij zag al gauw dat de oude Pétain aan Frankrijk's roem als zetbaas van de bezetter niet zou bijdragen. Ais 'in specteur des finances' maakte hij vele inspectietochten, vooral langs de kusten en daar kwam hij in aan raking met het verzet, dat inlichtin gen verschafte aan de Engelsen. Hij sloot zich bij deze groepen aan. Een man als Delouvrier bleef als verzetsman niet steken in het doen ontbranden van karbietlampen in vochtige vluchtholen. Hy ontmoet te begin '44 generaal De Gaulle en diens rechterhand Jacques Del- mas. De kleine Jacques had Delou vrier nog als leraar gehad en hij heette later Chaban-Delmas, nadat hy met een geheime opdracht in een dorpje was gedropt dat Cha- ban heette. Als Jacques Chaban- Delmas werd de verzetsman later een van De Gaulle's eerste minis ters. Delouvrier werd in het oorlogs jaar 1944 naar het bos van Fontai nebleau gestuurd, waar hij de cu rieuze opdracht kreeg een gewa pende gevechtsgroep te vormen die diende te zorgn dat generaal De Gaulle toch naar Parijs kon wor den gebracht, ook voor het geval de bevelhebber van de invasietroe pen generaal Eisenhower geen toe stemming zou geven aan de Franse tweede divisie dit pad der glorie zelf open te breken. Maar generaal Eisenhower vond het wel goed en Delouvrier hielp later met zijn ge vechtsgroep generaal Patton bij hfet oversteken van de Seine. De beproefde marsroute naar de macht loopt in dit land door de ka binetten van de ministers en de premier. Delouvrier werd direc teur van enkele van deze kabinet ten en hij sloot zich van '46-'47 aan by de ploeg van Jean Monnet (later ook wel een van de vaders van het na-oorlogse Europa genoemd) die een plan ontwikkeld had om Frankrijk er economisch weer bo venop te helpen. Het adresboekje van de toen nauwelijks 30-jarige Delouvrier was nu zo goed voorzien dat er niets meer te vrezen viel. Toch wil de hij nooit minister zijn en koos hij voor het intellectuele avontuur. Vooral in de dagen van de Vierde Republiek, toen ministers vielen als dominostenen, hadden hoge ambtenaren als Delouvrier de ze kerheid van de vluchtweg naar hun ministerie en zijn vele vertak kingen, waar ze als verloren zonen net zo vaak konden terugkeren als ze maar wilden, met salaris en pen sioen verzekerd. Deze methode ga randeert niet alleen dat deze ren paarden in de ambtenarenstel be reid zijn de meest uiteenlopende topbanen te accepteren, maar ook de vrijheid hebben om daar tegen hun bazen en andere sta-in-de- wegs precies te zeggen wat ze op hun hart hebben. Vanuit deze zekerheid begon De louvrier's veelzijde carrière. Op zijn eigen ministerie installeerde hij Frankrijk's BTW. Vanaf '53 deed hij mee aan de oprichting van tal van Europese lichamen, zoals Euratom. Van '58 tot '60 vertrouwde presi dent De Gaulle hem de post van regeringsafgezant in Algerije toe. In deze periode maakte Delouvrier de opstand mee van de Franse ge neraals, die zich achter de barrica Paul Albert Delouvrier den verschansten die ze hadden »en De Gaulles plan 'ïankelijk Algerije. Delouvrier bleef zijn directieven volgen en toonde een onwankelba re trouw aan De Gaulle. Stadsplannen Na zijn terugkeer in Parijs zocht Delouvrier een baan waarbij niets meer diende te worden „afge bouwd - zoals in Algerije - maar alleen „op"gebouwd; hij sloeg een ministerspost af, maar accepteerde De Gaulles voorstel om als nieqw- bakken stadsplanner schoon schip te maken in het in zijn groei vastge lopen Parys. Hij kreeg de titel van algemeen regeringsgedelegeerde voor de Parijse regio, die later werd gewijzigd in die tan prefect. Deze periode - waarvoor hij met de Erasmusprijs onderscheiden is - liep van 1961 tot 1969. Echte stadsplanners hadden voor zijn komst al veel graafwerk verricht. Er was het boek geweest „Parys en de Franse woestijn", ge schreven door zijn vroegere mede werker op het bureau van Monnet, Jean-Francois Gravier. En er was het zogenaamde eerste PADOG- plan, dat al voorzag in de aanleg van de autoroutes, van de snelweg rond Parijs, van snelle treinen naar de buitenwijken (de zogenaamde RER) en plannen om de groei van Parijs te stoppen. Het verschil tussen deze nijvere denkers en een stoomwals als De louvrier was dat zij in eerste instan tie geen kans zagen ministers en andere barricadebouwers van hun gelijk te overtuigen, terwijl Delou vrier de goede namen in zijn boek je had staan en wist hoe je de din gen op niveau aanpakte. PADO staat van „Plan d'Amena- gement et d'Organisation Générale de la région Parisienne" en Delou vrier kwam met een PADOG-2, na rijp overleg met de mannen van PADOG-1, die hij zo verstandig GPD) was in zijn équipe op te nemen. Het 'Schéma directeur' dat door Delouvrier in 1963 werd opgesteld, is in grote lijnen nog steeds als lei draad geldigd. Vast staat dat Paul Delouvrier er prat op kan gaan verantwoordelijk te zijn voor de Parijse 'périphéri- que' (waaraan Nederlanders zich met hartkloppingen in storten), voor het autoroutenet, voor de snelle buurttreinen, voor het vlieg veld Charles de Gaulle en voor de vijf 'nieuwe steden' (die met opzet geen 'slaapsteden' worden ge noemd) en die in een kring rond Parijs werden opgetrokken. Randstad Delouvrier reisde eerst met zijn medewerkers de hele wereld rond voor hij zijn definitieve plan voor Parijs onder woorden bracht. Hij was vooral gebiologeerd door de manier waarop de Nederlanders hun bevolkingsprobleem met de 'Randstad Holland' hadden op- glost. En hij stelde in Engeland vast dat men daar de 'nieuwe ste den' veel te ver van de hoofdstad had opgebouwd, zodat die inder daad tot 'slaapsteden' waren ver vallen. Delouvrier ging er van uit dat Parijs in het jaar 2000 zo'n 12 tot 16 miljoen inwoners zou tellen (deze groeitrend is intussen ge keerd) en wie buiten de stad ging wonen had er recht op snel en com fortabel over de weg of via het spoor van en naar huis te komen. De moeilijkheden die de moedi ge 'haut commis de l'état' had op te lossen, waren schier bovenmense lijk. Zijn oude leraar Pompidou diende hij er in zijn rol van eerste- minister van te overtuigen dat de 'Périphérique' in beide richtingen een driebaansweg diende te zijn en geen tweebaans. Hij slaagde erin met een grapje en het gevolgenrij- ke plan werd door de eerste-minis ter ten slotte met een lachje aan vaard. En als Delouvrier zijn al door De Gaulle goedgekeurde super-plan voor de regio in de ministerraad met behulp van een gigantische kaart verdedigt, mompelt de mi nister voor cultuur (en beroemd auteur) André Malraux: „Voor zo veel groen hebben we hier niet ge noeg tuinmannen". De bouw van het tweebaanstoegangsviaduct naar de tunnel van Saint-Cloud aan het begin van de westelijke auto route onttrok zich aan Delouvrier's competentie. Het werd dan ook de plek met de meeste opstoppingen van heel Frankrijk. Toen Delouvrier in 1969 door president Pompidou van zijn post werd ontheven, was dat omdat hij zich te veel als een zonnekoning toegenover de eeuwig tegenstrib belende plaatselijke en regionale autoriteiten was gaan opstellen. Met name de tegenwerking bij de plannen voor 'La defense', het Pa rijse Manhatten aan de westkant van de stad, bracht Delouvrier tot een razernij waaruit niet meteen vriendschappen voortvloeiden. Na het verlaten van de hoogste functie in het lie de France wacht te Delouvrier een andere belangrij ke en opbouwende post. Hij werd president van het Franse staats- elektriciteitsbedrijf en daarmee verantwoordelijk voor het latere plan van president Giscard voor de bouw van een dicht netwerk van atoomcentrales voor de opwek king van energie. Intussen had hij zich zo diep in de stadsplanning begraven dat hij over de hele we reld als raadgever werd uitgeno digd door grote steden die in hun eigen bevolkingsaanwas dreigden te stikken. Motornozems Paul Delouvrier is een beschei den en indrukwekkend man, wiens kracht in de overreding ligt. Hij hecht grote waarde aan het recht van ieder mens op bewe gingsvrijheid en hij doorziet het grote reservoir aan opgekropte agressie dat een ieder in onze geor ganiseerde samenleving in zich draagt. Een voorbeeld van hoe hij ook op kleine schaal wist te hel pen, is het Carole-incident. Het ge beurde tijdens de opkomst van de snelle-motornozems, die met hun gigantische machines hun kracht patserij uitleefden op de nieuwe autoroutes naar Orléans en Char- tres en op een vaag stuk grond bij het station van Rungis. Bij een vari die moordende ritten kwam bij een ongeluk een bijzitster, genaamd Carole, om het leven. Delouvrier bemoeide zich ermee en sprak met de motornozems, luisterde naar hun wensen. Hij stelde een eigen terrein voor hun liefhebberij voor, aan de zuidkant van het vliegveld Orly en hij stuur de een paar van de meest represen tatieve motornozems op de betrok ken minister af („Als ik daar zelf was verschenen om die zaak te be pleiten, hadden ze me voor gek verklaard") en hij liet ze om een ei gen oefenterrein vragen. De wens werd ingewilligd en het circuit naar Carole vernoemd. „Ik ben niet getroffen door de leeftijd, maar door de leeftijds grens", grapte Delouvrier bij zijn officiële afscheid van het Pare de la Villette, zijn laatste troetelkind. De 66-jarige Erasmusprijswinnaar heeft de toekomst nog voor zich. LONDEN (AP) - De violist Jehudi Menuhin is woensdag door de Britse koningin Elizabeth in de adelstand verheven. De 69-jarige Menuhin woont al meer dan 25 jaar in Groot-Brittannië, maar werd pas dit jaar Britse staatsburger. De in de VS geboren violist heeft nu een dubbele nationaliteit, want hij stond er op ook zijn Ameri kaanse staatsburgerschap te behouden. Amerikaans koor op Lakenfeesten LEIDEN - Het Pennsylvania Corale geeft donderdagavond 1 augustus een concert in de Hartebrugkerk. Het Amerikaanse jongerenkoor zal werken van o.a. Brahms, Duruflé, Billings, Morley, Foster en Niles vertol ken. Het koor treedt in het kader van een tournee door Europa in Leiden op. De organist Anton Doornheim zal aan dit concert medewerking verle nen. Op zijn programma staan werken van Reger en Franck. De toegang tot dit concert, dat wordt gegeven in het kader van de Leidse Lakenfees ten in samenwerking met de Stichting Orgelstad Leiden, is gratis. Er zal wel worden gecollecteerd ter bestrijding van de onkosten. De aanvang van het concert is kwart over acht. Charles de Wolff in orgelserie LEIDEN - Charles de Wolff bespeelt vrijdagavond het orgel van de Pie terskerk. Hij doet dat in het kader van de serie zomerorgelconcerten van K&O. Het programma vermeldt composities van o.a. Mendelssohn, Re ger, Brahms, Franck en Bach. Het orgelconcert begint kwart over acht. AMSTERDAM - De Amsterdamse spuitbuskunstenaar Ramon aan het werk aan zijn kunstwerk Rhyme, waarmee hij gisteren de eerste prijs won in een wedstrijd voor graffiti-spuiters in de hoodstad. De wedstrijd werd gehouden in de Sporthal Werkspoor. Ook op 1 en 16 augustiLS zullen weer spuitbuswedstrijden in Amsterdam worden gehouden. (foto anp>. Sir Jehudi Menuhin in gezelschap van zijn i (foto AP)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1985 | | pagina 17