'Van Jezus heb ik geleerd dat
verzet niet altijd keurig is'
Het teruggetrokken bestaan van Cees Schelling
PAGINA 14
DONDERDAG 25 JUI?ERDi
Uit calvinistische plichtsbetrachting koos Cees Schelling niet voor de politiek, maar
voor de bond. Want die had voor duizenden guldens aan zijn scholing bijgedragen.
Dat hebben ze geweten, de politici. Nog klinkt zijn grote bek na. Zijn oproep aan de
minima om uit protest tegen de korting van hun uitkeringen massaal geen gas en licht
te betalen. Zijn aanval op de groei-economie en de daarmee samenhangende
vervuiling. Zijn tweede zomer in Pieterburen gaat in. De verbouwing van het
daglonershuisje vordert. Maar een bejaardenwoning zal het wel nooit worden. Want
nog steeds heeft de rebel van de Voedingsbond FNV een volle agenda.
„Ik functioneer in bizarre
omstandigheden. Hoe groter de bende,
hoe beter. Ik zou me geen raad hebben
geweten met een kant en klaar huisje,
iets in een rijtje, geordend".
Je thuis voelen, daar gaat het hem om.
Het huis in Bilthoven, daar was hij
vrijwel nooit. Het meest nog in de tuin;
dahlia's kruisen, vergeetmenieten
kweken. En het huis in Maarssen was
een gemeubileerde woning. In Maarssen
ging zijn vriendin Thérèse weg. „Ik
dacht dat ik een vriend had, maar het is
een vakbondsman. Ik kom wel terug als
het achter de rug is", zei ze. In Maarssen
speelde hij orgel, nachten lang. „Ik zou
wel eens willen weten" van Jules de
Corte. Hij speelt het nog weieens bij zijn
tien jaar oudere broer Tinus, wethouder
voor het CDA in Klaaswaal.
Voorgekookt
In Klaaswaal is Cees geboren. De
kleiakkers van Pieterburen, dat is een
beetje Klaaswaal in de Hoeksewaard.
Vader was een dagloner. Ze woonden in
net zo'n krap huisje, maar dan met z'n
twaalven. En het was geen eigendom.
Vader Schelling was van de
gereformeerde gemeente, erg orthodox.
Hij had vooral geleerd te aanvaarden.
„God is een God van orde, amen, uit".
Moeder was bij de gereformeerde kerk.
Vader vond de gereformeerde dominee
te licht. Die predikte te veel een
„voorgekookte hemel".
In het gezin had vader gezag. Hij zorgde
er goed voor, je had respect, maar er was
geen band. De acht meisjes hadden het
eigens van vader, het strikt kerkelijke
ook. Met moeder had Cees emotionele
binding. Ze voelde hem aan, wist
waarom hij naar het waarom vroeg. Ze
had warmte, iets gezelligs, maakte soms
een dansje rond de keukentafel.
Ondanks zorgen (meisjes kostten alleen
geld, jongens brachten nog wat in) had
ze iets zorgeloos. Cees waakte aan haar
sterfbed. Enkele dagen voor haar dood
voorkwam ze dat de dominee de bijbel
pakte. „Laat maar. Als het nou nog niet
goed met me is, kan 't toch niet meer"
Ze had voor dagen brood gesneden,
alsof ze op reis ging. „Ik wil geen auto,
maar paarden". Cees zorgde datpaarden
de lijkkoets trokken.
Paarden zijn er nauwelijks meer op het
platteland. Meer nog in de maneges bij
de steden. „Dat is tenminste iets dat aan
de welvaart is te danken. Anders hadden
we ze alleen nog in de dierentuin
gezien", zegt Cees. Paarden waren de
eerste slachtoffers van de mechanisatie
op het platteland.
Cees Schelling over zijn jeugd: „Het was
bovenop je gestapeld. Vader, boer crisis,
kerk. En daar toen bovenop de oorlog".
Bij de molen in Pieterburen woont Pait
Loffers. Een landarbeider die goed kon
schaatsen. „Ik scheufelde merakels".
Eén keer versloeg hij de zoon van de
boer in de finale. Eén keer, maar nooit
weer. Want in het café kreeg hij de beker
niet. Het kon niet dat de arbeider won
van de boer. Het staat in het boek dat de
Groninger Herma Verbeek over
Schelling schreef (uitgeverij Xeno).
Het is één van de duizenden verhalen.
En voor Pieterburen had ook Klaaswaal
kunnen staan.
Bevrijd
Weer thuis?
Cees Schelling op zijn akkertje in Pieterburen: "Ik ben als landarbeider begonnen. Ik ben het blijkbaar nog. Ik moet bij de aarde wezen
(foto Roelof Ferringi
door Pieter van de Vliet
al lang niet meer de jongen van
Klaaswaal. Ik heb me bevrijd en tegelijk
het goede van vroeger behouden. Ik heb
enorme bewondering voor Jezus
Christus, een rebel, een revolutionair.
Hij zette de hele samenleving op stelten,
voor de gekleineerden. Hij ging niet met
een heer Van Veen
(ex-werkgeversvoorzitter) aan tafel,
maar met minimumlijders. Van Jezus
heb ik geleerd dat verzet niet altijd
keurig, mooi en risicoloos is en dat
burgerlijke ongehoorzaamheid een
verwijt is van rechts. Daarom zal ik me
ook nooit thuisvoelen in het CDA. Maar
toch, m'n broer die wethouder is voor
die partij, met hem ligt het goed. Hij
begrijpt me, ook al zijn we religieus
verschillend. Voor hem ben ik geen
afvallige, geen zwart schaap. Hij is een
vriend Nooit heeft hij mij verloochend.
Dat geldt ook voor mijn neef die onlangs
in Brussel is gepromoveerd op de
protestantse godgeleerdheid. Vaak
vragen ze hem wat argwanend: „U bent
toch geen familie van die Schelling". En
dan zegt hij rustig van wel. Ik vind dat
wel rot voor die jongen, want hij wordt
er nogal mee lastig gevallen".
„Weet jij het verschil tussen Ruding en
Duisenberg? Ik weet alleen dat Sytze
Faber, CDA-burgemeester in
Hoogeveen, linkser is dan de PvdA. En
mijn vroegere huisarts in Bilthoven,
dokter Feuth, een doorgewinterde
WD'er, zou je in zeker opzicht links
kunnen noemen. Hoewel hij dacht dat ik
een ziekenfondspatiënt was nam hij de
moeite m'n dossier in het
Antoniusziekenhuis na te lopen. Hij
wilde ook wel zeggen wat ik mankeerde:
geen donder. Dat begreep ik niet, ik kon
nog geen driehonderd meter over straat
lopen toen. Hij zei: je lag privé in de
kreukels. Tegelijk moest je in je werk
een grote klus doen, die fusie van jullie.
Daardoor kreeg je het benauwd. In het
ziekenhuis kreeg je rust. Ze hielden je
lekker lang. En je hebt gezien hoeveel
lom je gaven".
„Ik denk dat het daarom gaat: hoe warn
zijn mensen voor elkaar. Warmte heeft
Ed van Thijn, burgemeester van
Amsterdam. Die benadertje niet, die
praat met je, die is er bij met z'n
gedachten en gevoelens. Als ik daar dan
Joop den Uyl tegenover zet, dan zit die
daar toch in de eerste plaats om mij te
vertellen hoe ik moet denken. Hij
leermeestert. Terwijl ik zelf wil
uitmaken hoe ik denk. Vroeger op de
boerderij zei de boer watje moest doen,
maar dat is nu niet meer".
Tijdens een stakingsactie in 1977: 'Ik doe niet
strijd gaat door
direct mee, maar de
(foto ANP)
Straf
- De boer heeft niets meer te zeggen. De
bank heeft het voor het zeggen.
„De financiële nood van de EG wordt
gewroken op de veeboeren. Eerst
moesten ze groeien, groeien, groeien,
meer melk per koe. Nu krijgen ze daar
straf voor, een superheffing op elke liter
te veel. Ze hebben zich te pletter
geinvesteerd en de bank heeft ze in de
houdgreep. Weetje wat de pest is? Dat
de sociaal-democraten nooit hebben
willen zien dat landbouw een van de
belangrijkste takken van de economie
is. Heb jij Den Uyl, Van Thijn,
Duisenberg of Van Dam wel eens in een
koestal gezien? Daar passen ze niet, ze
weten er niets van, ze glijden er uit".
„Ik vertelde de boeren vroeger precies
waar het op stond. Dat kon ik doen
omdat ik er wat van wist. Ik weet hoe
een uier voelt, hoe je een spa in de grond
moet steken. Ik belde niet, schreef geen
brief, maar ging er op af. Twee uur nee
schudden? Dan bleef ik drie uur zeuren
En intussen keek ik rond of er geel blad
in de bieten zat of dat de koe op kalven
stond. Daar zei ik terloops wat van en
daar hadden ze waardering voor. Zo
waren de arbeiders het niet eens met de
boer over de prijs voor het bieten rooien
Ik gooi de laarzen in de Kever en rij naar
de boer. Geef dat spaatje 'es effe. Ik doe
een roe (16 vierkante meter). Daar moet
je een stuiver méér voor geven, zeg ik.
En, verrek, die boer doet 't. Als je
verdomme een ambtenaar was geweest
hadden ze het niet gehad, zei 'ie".
- En de ministers
„Ik had een redelijk entree bij een
aantal. Met Fons van der Stee was iWggggggg
goed, hij was ook van het platteland*^™"
was eeji van de weinige ngen c
vakbondsvoorzitters die rechtstree^gLE
contact met hem konden opnemenpjan(j
een bedrijf naar de knoppen dreigt
gaan moetje niet timide zijn, moet j
tegen de hiërarchie drukken. In '81
dat het vleesconcern Coveco. Cees.
om geld komt, ik heb het niet, zei Vj
der Stee. Maar jij weet hoe de deur
de Rabo naar binnen opengaat, zei i:
Pierre Lardinois was een vrindje va.
hem. Ik kreeg het geld. De Rabo c
investeerde graag in die sector".
Achterdeur Ec
„Met Wil Albeda was ik ook goed.
zijn in dezelfde kerk opgevoed. In
januari '81 kwam hij met z'n
loonmaatregel. Wij zaten toen met d
zuivel- en vlees-cao's. Ik heb die ic
voordeur dichtgedaan, zei Albeda. f
wel door de achterdeur, zei ik. En
waarachtig, hij deed het. Een minist
die zijn besluit heeft genomen en vq
jouw bedrijfstak een uitzondering
maakt. Dat zijn leuke dingen".
^pend
- Veel hangt af van de toon.
„Ja, ministers zijn ook mensen. Als i
laat zien datje te vertrouwen bent, d
wat presteert. Als je op de goede toq,
heel direct en heel duidelijk zegt wan c
het op staat, dan zit je goed. Ik kan n
heel goed voorstellen dat ze rancun«
reageerden op die stukjes van Branc
Corstius. Dat is geen vriendje van m
trouwens. Ik denk dat zijn stukjes of
en mij ook zo zouden werken".
- Onderhandelen.
„Onderhandelen is inleven. Je 1 c
verplaatsen in de tegenstander. Een^?
beetje de tegenstander zijn. Je zit nit
een verjaarspartijtje. het is vechten
de overkant van de tafel. Je bent je e c
spion en contra-spion. Je moet winn
- Je laat nu veel strijd liggen.
„Ik doe niet meer direct mee. maar cPn
strijd gaat door. Er is een leuke ploe^
achtergebleven. En ik heb nog steecfe
een agenda, al kan ik nu eindelijk ee:
nee zeggen, om bijvoorbeeld naar de
film of de schouwburg te gaan met
Thérèse, die gelukkig weer bij me isjf1
Koopwaar
Eens in de veertien dagen schrijft hij
column in de Winschoter Courant. lip
„Het sprookje is uit" rekent hij af m^8'
het toverwoord arbeidstijdverkortinwut
Evenmin als inleveren zal het volgen
hem arbeidsplaatsen opleveren.
Arbeidsplaatsen blijven verdwijnen/s
machines komen ervoor in de plaatsfjj1
Een citaat „Het is meer dan de hoogstt
tijd dat de machines die het menselijfcw
werk hebben overgenomen de social
premies gaan betalen. Dat kan alleen
tweedeling in de samenleving (de eli
van de werkenden en de rest)
terugdringen en verder leed
voorkomen".
En: „Arbeidsmarkt. Het woord alleei
De mens als koopwaar. Een soort
prostitutie. Mensen is geleerd voor w
vrijwel alles over te hebben. Ze word
overheerst door angst het werk kwijtden
raken. De mensen moeten zich niet XOR
langer laten belazeren. Ledigheid is c da. 1
duivels oorkussen. Flauwekul. ArbeP°.16
adelt. Lariekoek. Recht op arbeid. W?0J;
Aan welk loketje kan je dat halen?
meneer de ambtenaar, ik kom recht <e Coi
arbeid halen, want.wie niet werkt zalop m,
niet eten". «verly
„Als alle mensen recht op inkomen 14.;
heben zullen ze pas echt de kans krijfne'.
vrij te zijn. onafhankelijk, creatief,
menswaardig. Dan kan een economij>derr
aa50 ut
:IAN<
30. 1
30.15
:x (1
00 en
„We moeten geen ruimte bieden voof.h^
een maatschappelijke splitsing tussejKH
verdieners en niet-verdieners, zei Wijwo
Kok. Maar die splitsing wordt volgen the
mij door een arbeidsloos inkomen ju
opgeheven. Uitkeringstrekkers besü
dan niet meer, ook hun vernedering i
meer. Wie er nog een betaalde baan
bovenop wil, redelijk van duur en
honorering, is vrij in die keuze. Maar^Ig1
noodzakelijk om fatsoenlijk te kunn<^J^(
leven is het niet". |gev£
Gewaardeerd gci3.'
- Makkelijk gezegd. Hij heeft met 'qq
70.000 bruto een mooi inkomen gehah zi
En leuk werk.
•ez<
„Ikgeeftoedatikooknietaande [0^
financiële voordelen van mijn positieacor
ben ontkomen. Ik vind ook helcmaa^gejj
niet dat zulke hoge inkomens moetefoo-i
Het is onzin dat de 'dein
verantwoordelijkheid op die manier 00 u
'betaald zou moeten worden. Mensen'erl^i
willen heus wel leuk verantwoordeliP
werk doen als geld niet meer die na
absolute waarde heeft die de lrpie
kapitalisten het hebben gegeven. In ',nge:
wezen gaat het om de voldoening in b var
leven, om de geestelijke honorering"f0rti
„Neem m'n ouwe voetbalcluppie Malessi
in Rotterdam. Voorzitter werd een mm hu
die een nummer bij Smit was gewee^ 3°-:
was afgevloeid en z'n werkloosheid aP*oe
een schande beleefde. Als voorzitter*- El
de voetbalclub deed hij het grandiooPlwa
Eindelijk was hij iemand die werd
gewaardeerd. Hij had z'n
levensbestemming gevonden, terwijL
hem altijd hadden doen geloven dat
zulks in werkgelegenheid lag, een wc?
dat ons is ingegoten als Gods woord i~
een ouderling".
25
- Ze zullen hem wel voor gek verklare Ho
e ki
„Natuurlijk. Iedereen die iets nieuws
afwijkends uitdraagt is gek. Zeker alö e
Den Uyl, Lubbers en Kok het beameiant
Toch beginnen, langzaam aan, geworirot
mensen er wat in te zien, in de an
bevrijding van de arbeid. Ook bij het
VVD-afdelingen heb ik erover al l
gesproken. Ik heb het begrip ook daale 0
gezien". ok
- Leuk voor zijn plakboek. ia
ijkt
„Dat heb ik niet. Een archief evenmi«oei
Ik ben al ijdel genoeg, ik hoef me nieian
nog meer op te sieren. Ik hoef niet in 100
Madame Tussaud. Of zoals m'n moed
zei: geen uilen bij bonte kraaien"
De kapotte knalpot past bij „de
laatste grote bek van de
vakbeweging". Cees Schelling, een
zwaar hoofd, onverzettelijk en
gevoelig tegelijk, zit gemakkelijk,
geroutineerd, achter het stuur. In de
verste verten geen mensen, alleen
de lucht, zo licht dat de zee dichtbij
moet zijn. Een meeuw zwenkt
scherp weg, geschrokken van het
motorgeraas.
Dit wordt de tweede zomer in
Pieterburen voor de 58-jarige vroegere
voorzitter van de Voedingsbond FNV.
Cees in de vut, een regeling waarvoor
zijn „leuke, linkse bond" al zo vroeg
pleitte, lijkt voor zo'n druk baasje
onvoorstelbaar. Maar wat
onvoorstelbaar lijkt is het niet, weet hij.
Het uit 1850 stammende daglonershuisje
heeft niets van wat je bij een vakbons
verwacht, ,,'t Is een rotzooitje", zegt hij
tevreden. „Pionieren, daar hou ik van".
De schuur moet slaapkamer worden. Op
wat planken boven zijn hoofd staat een
bankstel, 't Staat er voorlopig goed.
Ordening vanuit de chaos. Zo zal het ook
met deze maatschappij moeten, denkt
hij.
Met zijn blote handen heeft hij ruim
duizend vierkante meter grond van
steenslag ontdaan. Het is weer een
beetje tuin. Niks vierkants, geen
gemillimeterde gazonnetjes, geen
siertegels. En vooral geen kunstmest.
Want als er geen vuiligheid in de grond
gaat, komt er ook geen rommel uit. „Ik
ben als landarbeider begonnen. Ik ben
het blijkbaar nog. Ik moet bij de aarde
Gevoel
„Wat ik verbouw? Je kan me beter
vragen wat ik niet verbouw". Vanuit het
smalle raam kijkt hij naar de
zonovergoten tuin waarin twee poezen
soezen. Hij somt op: vroege aardappels,
pompoenen, rabarber, andijvie,
raapstelen, snijbiet, bonen, aardbeien,
voederbieten, tomaten, komkommers,
radijs, tuinbonen, peultjes, sla, sjalotten,
artisjokken, rode en zwarte bessen,
kruisbessen, frambozen en een heleboel
kruiden.
Wat kan er veel op driehonderd
vierkante meter grond. Het is
onvoorstelbaar dat er zoveel honger op
de wereld is, vindt hij. „Uit mijn
akkertje komen ook gedachten, gevoel.
Datje met je handen bezig bent iets te
maken dat mooi en lekker is. Die
groente is onafhankelijkheid, vrijheid.
Veel van die voetbalsupporters zijn
onthand. Hun handen staan niet meer
naar de natuur. Ze staan met lege
handen".
Ze hebben wel geleerd hoe ze een
bierblikje moeten vasthouden.
„Maar veel verder dan de verpakking
hebben ze niet geleerd te denken. Bier is
een pijpje. En kip is in plastic gekneld
vlees in de diepvries".
De bierberg en de bio-industrie.
IK
STAAK