Van minnekinderen naar een hofje nieuwe stijl Binnenstad raakte in een eeuw veel poorten kwijt Een stap in stilte MAANDAG 15 JULI 1985 LEIDEN LEIDEN - Het is nog niet zo lang gele den dat het in de Leidse binnenstad wemelde van de poorten, steegjes en sloppen. In het midden van de vorige eeuw kende deze stad nog meer dan honderd poorten die nu bijna allemaal uit het stadsbeeld zijn verdwenen. Zo'n poort was een smalle doorgang tussen twee panden, waarlangs aan één of beide zijden woningen waren ge bouwd, die soms toegang verleende tot een niet zo groot binnenterrein. Als een binnenterrein zo groot was dat de wo ningen rondom een tuintje of pleintje gegroepeerd stonden dan kreeg de poort de naam van hof. Hofjes waren er in die tijd echter aanzienlijk minder in getal. Omstreeks 1850 telde Leiden 127 poorten. En, dan hebben we het alleen over de doorgangen die een naam droe gen. De overige naamloze poorten wa ren meestal achteruitgangen voor naastliggende percelen of gaven toe gang tot een onbewoond binnenterrein of een bedrijfspand. In tegenstelling tot de Leidse hofjes zijn de bewoonde poorten nagenoeg geheel uit het stadsbeeld verdwenen. Dat is niet zo verwonderlijk als men bedenkt dat de omstandigheden waar onder in de poorten gewoond werd ronduit erbarmelijk waren en door de slechte wijze van bouwen een bron van ziekten. De huisjes in de poorten waren meestal éénkamerwoningen, zonder water en licht, en zo dicht op elkaar ge bouwd dat licht en lucht nauwelijks konden binnentreden. Ook een riool ontbrak. Vuil water werd afgevoerd door een open goot naar het dichtsbij- zijnde riool. Voor de watervoorziening was men aangewezen op een gemeen schappelijke put of regenton. De pand jes in de poorten waren dan ook be stemd voor de allerarmsten onder de bevolking die zelfs de lage huur van de poortwoningen (50 tot 75 cent per week) maar nauwelijks konden op brengen. Over de naamgeving van poorten be staat nogal wat onduidelijkheid. Soms kregen ze een officiële naam, soms ook niet en dan ontstond er wel een naam in de volksmond. Veel namen van poorten zijn ontleend aan de familie naam van de eigenaars of hun familie leden, of aan belangrijke personen in de stad (Jacobspoort, Blommendaals- poort, Sophiapoort of Brugmans poort). Andere poorten danken hun naam aan een beroep dat door de eige naar of bewoners van een poort werd uitgeoefend (Glazenmakerspoort, Grutterspoort, Olieslagerspoort) of aan een in de nabijheid gelegen werkter rein (Pottenbakkersgang, Scheepma kerspoort). Sommige namen van poorten kwa men meer dan één maal voor, zoals: de Groenepoort (drie keer) en de Wijn poort (twee keer). Ook poorten met vo gel- en dierennamen kwamen veelvul dig voor: Lijsterpoort, Olifantspoort, Papegaaispoort en Zwanenpoort. Een aantal namen spreekt zo tot de verbeel ding dat ze, meer dan de andere, de nieuwsgierigheid wekken, zoals: de Verloren Arbeidspoort, de Bierpoort 3 guldens, de Karl de Plakkerspoort, de Vijfmatenmeelspoort, de Gekroonde Liefdepoort en de Zwartehandspoort. Van veel poorten blijkt het moeilijk of onmogelijk de herkomst van de naam te achterhalen. Door de slechte kwaliteit van de huisjes zijn de meeste poorten door de jaren heen uit het stadsbeeld verdwenen. Eerst werden ze opgekocht door kleine handelaartjes en neringdoenden, die ze als werk plaats of pakhuis in gebruik namen, en later met de grond gelijk gemaakt. Slechts de naam van een enkele poort leeft voort als straatnaam: de Klok- poort (tussen Pelikaanstraat en Lange- gracht). De huisjes in de Sophiapoort (tussen de Uiterste- en de Middelstegracht) zijn onlangs gerestaureerd. In het ge bied van de vroegere Kattenpoort en Olieslagerspoort (gelegen aan de Cla- rensteeg) worden nieuwe woningen neergezet en voor de Pottenbakkers gang (Kijfgracht) is een bouwplan in voorbereiding. De Zwartehandspoort (Uiterstegracht) wordt momenteel her bouwd (daarover meer in onderstaand artikel). De meeste poorten zijn even wel voorgoed van de Leidse bodem verdwenen en zullen slechts in de her innering blijven voortleven. LEIDEN - Bijna elk stuKje grond in de Leidse binnenstad is ryk aan nooit verteld drama. Sterke verha len en obscure vertellingen komen meestal bovendrijven als op een plek nieuwe activiteit ontstaat, zo als de sloop of restauratie van de eeuwenoude bebouwing. Over de Zwartehandspoort, een smalle doorgang tussen de Uiter stegracht en Middelstegracht, doen heel wat verhalen de ronde. Griezelige verhalen waarvan nie mand weet of ze waar of niet waar zijn. De geschiedenis van deze poort is in de belangstelling komen te staan omdat de Stichting Het Kleine Leidse Woonhuis het initia tief heeft genomen tot herbouw van de poort, en Piet de Baar, van het Gemeente Archief Leiden, op verzoek van de stichting heeft uit gezocht hoe het zit met de oor sprong van de Zwartehandspoort. door Jan Rijsdam De poort geeft toegang tot een binnenterrein waaraan in vroeger jaren enkele kleine woninkjes stonden, bedoeld voor de arbei dende bevolking, die later vooral dienst deden als pakhuisje voor kleine handelaartjes. Hoewel de bebouwing amper interessant ge noemd kan worden, intrigeert de naam van de poort natuurlijk met een. Over de herkomst weten oude buurtbewoners fraaie verhalen te vertellen. De Baar komt evenwel tot de conclusie dat de vraag naar het ontstaan en de betekenis van die geheimzinnige naam niet goed is te beantwoorden. Duivel In de oudste vertellingen wordt gesproken van 'de gang van de swarte hand' en het verhaal gaat dat de duivel ooit, in lang vervlo gen tijden, de poort is binnen ge slopen om er één van de bewoners te halen. Een siddering van angst was door de huisjes gegaan, zo wil de overlevering. En, nu komt het: Bij het vertrek zou de duivel met één van zijn zwarte klauwen een af druk op de wit gekalkte muur in de poort hebben achtergelaten. "Zo kan ik nog wel een paar ver halen opdissen", is het commen taar van Piet de Baar. "Er zijn de meest fantastische en liefst op zwarte kunst gebaseerde verklarin gen voor de naam van de poort te bedenken". Het in verband bren gen met de zwarte klauwen van de duivel, overigens geen onbekende gast op de Middelstegracht, gezien het bestaan van de Duivelshoorn- poort aan de oostzijde van de straat, is volgens De Baar te ver ge zocht. Hij rangschikt die verhalen onder het hoofdstukje "sterke ver halen". Het begrip Zwarte Hand is De Baar in de geschiedschrijving ove rigens wel vaker tegen gekomen. Een bekend verhaal is ook die over een groep officieren die in het be gin van deze eeuw de despotische koning Alexander Obrenovic van Servië en zijn vrouw koningin Dra- ga in hun bed met kogels doorzeef de. De groep schijnt ook die lugu bere naam 'De Zwarte Hand' ge voerd te hebben, maar een aankno pingspunt met de Leidse poort is er, volgens De Baar, niet te vinden. Minnekinderen De geschiedenis van de Zwarte handspoort gaat, volgens een re constructie van Piet de Baar in het informatiebulletin van de restaure rende stichting, terug tot de acht tiende eeuw. "Het exacte jaar van de bouw van acht huisjes, die de aanzet tot de poort zouden vormen, laat zich niet eenvoudig vaststellen maar zal kort voor 1740 liggen". In die tijd stond er een ververij naast de poort waar mogelijk garens zwart geverfd werden, maar ook dat geeft, volgens De Baar, nog geen verklaring voor de naamge ving van de Zwartehandspoort. Toentertijd bestond ook al een levendige handel in onroerende goederen, zo blijkt uit het gemeen te-archief. De acht huisjes in de poort gingen in een halve eeuw tijd van hand tot hand totdat Benjamin de Moen in 1797, voor tweehon- Veel herrie LEIDEN - De Leidse politie heeft dit weekeinde ongeveer twintig keer moeten optreden tegen gelui- doverlast, het gevolg van blèrende stereo's die in de open lucht of via open ramen omwonenden overlast bezorgen. Het merendeel van de klachten werd gemakkelijk gesust. Alleen in een kraakpand aan de Breestraat moest de politie van ochtend vroeg stereoapparatuur in beslag nemen. Na klachten wist de politie omstreeks half vier gedaan te krijgen dat de volume tot een be schaafd niveau werd terugge bracht. Toen bijna een half uur la ter de herrie opnieuw begon, heb ben de agenten de geluidsappara tuur in beslag genomen en proces verbaal wegens geluidsverlast te gen de krakers opgemaakt. Zwartehandspoort wordt gerestaureerd voor centraal wonen De Zwartehandspoort, tussen de Uiterstegracht en Middelstegracht, zo als het er in vroeger jaren uitzag. (foto gemeente-archief) derdvijftig gulden contant, de eige naar werd. Deze Benjamin De Moen ver dient, volgens De Baar, enige aan dacht gezien diens aankoopwoede van panden in de omgeving. In het in 1762 aangelegde register van 'de gebuurte' wordt bij de huisjes 'in de gang van de swarte hand' ver meld dat ze door minnekinderen werden bewoond. Minnekinderen waren, behalve zuigelingen en klei ne kinderen die aan een min wer den toevertrouwd, ook bejaarden die niet meer alleen konden wo nen. Ze werden daarom uitbesteed aan gezinnen die voor de verzor ging van een bejaarde een paar dui ten ontvingen. Bepjamin de Moen was de orga nisator van de hervormde bejaar denzorg, de "binnenvader" van het Minnehuis, zoals bejaardentehui zen toentertijd werden genoemd. "De vraag is echter wélk Minne huis. In elk geval niet dat aan de Kaarsenmakersstraat en ook niet het bejaardenhuis aan de Middel weg, dat in de beginjaren van de negentiende eeuw naar de Heren gracht verhuisde. Het lijkt er op dat De Moen een soort privé-be- jaardenhuisje runde", aldus De Baar. In 1824 overleed Benjamin De Moen en kwamen het niet meer in zo blakende toestand verkerende Minnehuis en de pandjes aan de Zwartehandspoort in handen van Carel Blansjaar. Daarmee brak, in het begin van de vorige eeuw, de tijd aan, dat de arbeiders woninkjes ten prooi vielen aan huisjesmelke- rij, sloperij en aannemerij. "Blansjaar, een koopman van de Langegracht was onbetwist de gro te man op dat gebied. Hij bezat tientallen, wellicht zelfs honder den, woonhuizen. Bij sloopwerken stond hij altijd vooraan en ook bij het opbouwen van bruggen en an dere openbare werken deed hij dapper mee. De oude huisjes aan de Zwartehandspoort maakte hij ook met de grond gelijk en bouwde er later dertien nieuwe voor in de plaats". Nadien zijn de huisjes weer ette lijke malen van eigenaar verwis seld. De bewoners waren daarente gen zeer honkvast. Een uitzonder lijke situatie voor poorten en ho ven die vaak doorgangshuizen wa ren waar men het na een paar maanden weer voor gezien hield. De Zwartehandspoort was, relatief gezien, echter vrij luxueus. In de jaren tachtig van de vorige eeuw had men er al stromend water. Die luxe verklaart hoogstwaarschijn lijk de honkvastheid van de bewo- Maar in de jaren twintig begon ook in de Zwartehandspoort het verval toe te slaan. Andere poorten waren al veel eerder het domein geworden van slopers en aanne mers die de huisjes als opslag plaats of werkplaats gebruikten. In de Zwartehandspoort schreed de leegstand betrekkelijk langzaam voort. Pas vanaf 1940 werden de huisjes in de poort niet langer be woond. Het complex kwam toen in handen van T. Gijzenij en werd in gebruik genomen als bewaarplaats voor lompen en oude metalen. De verpaupering greep daarna snel om zich heen. Restauratieplan Eind jaren zeventig liet de res taurerende Stichting Het Kleine Leidse Woonhuis haar oog vallen op wat inmiddels in de volksmond het Gijzeny-complex was gaan he ten. Door architect Boudewyn Veldman werd een bouwplan voor bereid dat door Het Kleine Leidse Woonhuis werd aangeboden aan de Stichting Centraal Wonen Lei den en omgeving. Dit resulteerde uiteindelijk in een plan voor de res tauratie en herbouw van elf wonin gen met gemeenschappelijke voor zieningen gelegen rond een grote tuin. Het binnenterrein wordt straks weer bereikbaar via de oor spronkelijke "gang van de swarte hand" naast de huizen aan de Mid delstegracht en Uiterstegracht. Van de oorspronkelijke wonink jes in de poort is niets meer over. Het restauratiegedeelte betreft zes panden, gelegen aan de straatzijde, die met hun achterkant aan het binnenterrein grenzen. Deze pan den zullen in oude luister worden hersteld. Op het binnenterrein worden zes nieuwe woninkjes ge bouwd die het geheel vervolma ken. Het aardige van het project is, volgens architect Veldman, dat er zoveel verschillende woningtypes inzitten: groot en klein, koop en huur, gerestaureerd en nieuw bouw. Die enorme variatie heeft in de voorbereidingsfase wel voor het nodige oponthoud gezorgd, maar sinds enkele maanden is aannemer Heembouw aan de slag en loopt het restauratie/nieuwbouwproject op rolletjes. Verwacht wordt dat het stukje stadsvernieuwing voor het einde van dit jaar zal zijn vol tooid. Centraal Wonen Een bijzonderheid van de Zwar tehandspoort is ook nog dat het het eerste Centraal Wonen project van Leiden wordt. In de twee grote panden aan de Middelstegracht ko men straks, behalve een tweetal appartementen, een gemeenschap pelijke zithoek en een eetkeuken. Verder zijn er in het plan een ge meenschappelijke wasmachine ruimte, twee berghokken en een gemeenschappelijke tuin opgeno men. Eigenlijk krijgt Leiden er een nieuw hoQe bij. "Een hofje nieuwe stijl, geënt op zeer oude maar be proefde ideeën", aldus bestuurslid Paul Klück van Het Kleine Leidse Woonhuis. De geschiedenis van de Zwarte handspoort is eigenlijk gelijk aan dat van elk stukje stad: perioden van bouwen en breken wisselen el kaar steeds af. De afgelopen jaren leek het er op dat de slopershamer definitief met de woonhuisjes zou afrekenen en dat de eeuwenoude poort van de Leidse bodem zou verdwijnen. Toch zal er straks, na jaren van verval, weer gewoond Bovenstaande tekening, van architect Veldman, geeft een impressie van worden in de 'gang van de swarte hoe het Hof de Zwartehandspoort er straks zal uitzien na de restauratie hand'. Het is of de duivel er mee van de panden aan de Middelstegracht en Uiterstegracht en de bouw van speelt. vier nieuwe pandjes op het binnenterrein. De nieuwbouw aan de Zwartehandspoort en de restauratie van twee panden aan de Middelstegracht is in volle gang. Rechts op de foto de bouw van twee nieuwe pandjes aan het gemeenschappelijk binnenterrein. Links daarvan zijn de twee oude panden te zien die in ere worden hersteld. (foto Holvast) foto: Hans van der Meer 'Een stap in stilte' is de titel van een serie straatfoto's die Hans van der Meer lopend door Leiden maakte. Ze was begin dit jaar in het Prentenkabinet te zien. Vijf foto's uit die reeks zullen deze en komende weken op deze pagina worden geplaatst. Het zijn foto's die voor zichzelf spreken. "Het stilzetten van de tijd", zegt Van der Meer er zelf over. "Het heeft te maken met theater, beweging van de men sen, ze daar op betrappen. Je moet je niet afvragen wat die mensen doen, maar er gewoon naar kijken". Fotograaf Leo Divendal, die de eocpositie in Amsterdam opende, prees de titel van de serie foto's als zeer kenmerkend. "Je zou den ken: miljoenen stappen in la- waai, want dat is het straatle ven. Een geluids- en beelddecor van het leven zelf. Maar de foto is juist die ene stap in stilte. Dat ogenblik tussen het ene en andere geluid. Het zijn die 'tussens' die zijn werk zo sterk maken". "Er is wel afstand tot het ge beuren, maar er is geen afstande lijkheid. Het is een strelend aan raken van het straatleven, geraf fineerd ongekunsteld". Hans van der Meer is dertig jaar, woont in Warmond en stu deert aan de Rijksacademie voor Beeldende Kunsten in Amster dam. Bijgaande foto maakte hij in oktober '83 op de St. Jansbrug. Aanrijdingen LEIDEN - Zesentwintig aanrij dingen, waarvan zes met persoon lijk letsel, hebben zich dit weekein de in Leiden voorgedaan. De slachtoffers waren vooral fietsers, zoals een 75-jarige Leidenaar die zaterdagmiddag omstreeks half zes de Lammenschansweg overstak en vermoedelijk een auto over het hoofd zag. De automobilist, een 23- jarige vrouw uit Leiden, kon de be jaarde niet meer ontwijken. De fietser hield een gecompliceerde elleboogbreuk, kneuzingen en een tien centimeter opgestroopte sche delhuid over aan het ongeval. Hij is naar het Academisch Ziekenhuis vervoerd. Een 19-jarige fietsende Leide naar liep een hersenschudding en schaafwonden op toen hij aan de Morssingel tegen de stoeprand werd gedrongen. Een 22-jarige Lei- derdorpse automobilist nam daar de bocht te ruim. De fietser kwam ten val en is met genoemd lestel naar het Elisabethziekenhuis ge bracht. Een meisje van viereneenhalf is zaterdagavond aangereden op de De Sitterlaan, toen zij deze straat zonder voldoende op te letten over stak. Zij werd aangereden door een auto, met een 24-jarige Leidenaar aan het stuur. Het meisje brak haar rechterbeen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1985 | | pagina 3