IRAS ziet
bijna alles
Wereldomroep hecht zijn aan toeristen
Nederland Is nooit ver wee
'Satellietkijker' leverde een schat aan nieuwe gegevens
ZATERDAG 6 JULI 1985
EXTRA
PAGINA 23
De wetenschap kan nog jaren vooruit met de
spektaculaire ontdekkingen die de IRAS
Infrarood Astronomische Satelliet in 1983
gedurende tien maanden in het ons omringende
heelal deed. Gekoeld door ijskoud helium, bleken
de infrarode 'ogen' in staat de warmtestraling te
trotseren en verkenden vervolgens een stuk
ruimtematerie dat voordien nog letterlijk en
figuurlijk in duister was gehuld.
door Ben Apeldoorn
Op 25 januari 1983 werd een heel
bijzondere satelliet in een baan om
de aarde gebracht. In feite was het
een complete sterrenkijker, maar
met een heel ander uiterlijk dan die
van de gangbare telescopen. Het
doel van die satellietkijker was dan
ook geheel anders: het ons omrin
gende firmament in infrarood licht
in kaart te brengen.
En dat betekent dan meteen dat zo'n
instrument daartoe buiten de damp
kring moet worden gebracht want infra-
roodstraling wordt grotendeels door on
ze dampkring geabsorbeerd en wat er
overblijft wordt overspoeld door warm
testraling van de dampkring, het aard
oppervlak en allerhande voorwerpen in
de nabijheid. Het enige probleem buiten
de dampkring is de warmte van de tele
scoop zelf. Maar ook dat is, zij het met de
nodige technische hoogstandjes, op te
lossen: plaats die kijker in een enorme
"thermosfles" en koel hem zover af tot
er geen storende warmtestraling meer
aanwezig is. Dat wil zeggen: tot -270° C.
Enkele graden boven het absolute nul
punt. Dit bereikte men door de ruimte
binnen de thermosfles (waarbinnen de
kijker zich dus bevindt) te koelen met
vloeibaar helium, voldoende om de tele
scoop zo'n zeven maanden te laten
werken. Zo ontstond de Infraroqjl Astro
nomische Satelliet, beter bekend als
IRAS. Hij werkte langer dan werd ver
wacht: tot 21 november 1983, toen het
laatste restje vloeibaar helium was ver
dampt en de telescoop en de instrumen
ten snel "warmer" werden. Maar zijn
tien maanden van superkoude waarne
ming leverde een onafzienbare schat aan
nieuwe gegevens op, waarvan de ver
werking en interpretatie nog jaren in be
slag zal nemen. Ondanks de geweldige
technische moeilijkheden die moesten
worden overwonnen, werkte de IRAS
nagenoeg perfekt.
Benieuwd
De ideeën die uiteindelijk zouden lei
den tot de IRAS stammen uit ons land
en dateren uit het begin der jaren zeven
tig. Men was benieuwd naar de verde
ling aan de hemel en de aard van donke
re objekten die nauwelijks enig zicht
baar licht uitzenden. Voorbeelden hier
van zijn gebieden waar nieuwe sterren
worden gevormd, materie rond bestaan
de sterren en uitgestrekte donkere stof-
en gaswolken die hun aanwezigheid
slechts verraden doordat ze de erachter
gelegen sterren bijna of geheel verduis
teren. Ook naar de materieverdeling in
ons eigen planetenstelsel was men erg
benieuwd. Eind 1976 keurde de Neder
landse regering het IRAS-project goed.
In 1977 werd tussen de Verenigde Staten
(NASA), Engeland en ons land (Neder
lands Instituut voor Ruimtevaart, NIVR,
Fokker en Hollandse Signaal) een over
eenkomst gesloten: zowel NASA als ons
land namen elk 40 procent van de kosten
voor hun rekening en Engeland de ove
rige 20.
NASA ontwierp en bouwde de tele
scoop, de "thermosfles^' en de lanceerra-
ket; Nederland verzorgde het satelliet
huis, de elektronica en de zonnecelpane
len en Engeland bouwde nabij Chilton
het (enige) IRAS-volgstation waar ook
de door de satelliet uitgezonden gege
vens werden verzameld en opgeslagen.
De totale kosten beliepen een slordige
half miljard gulden. De lancering was
oorspronkelijk gepland in maart 1981
maar omdat men op ingewikkelde pro
blemen stuitte, moest deze bijna twee
jaar worden uitgesteld.
IRAS is ruim driëeneenhalve meter
hoog en weegt ruim een ton. De infra-
roodkijker heeft een hoofdspiegel van 57
cm. middellijn en is van het zogeheten
Ritchey-Chrétientype. Dit kijkersys
teem, bestaande uit een hoofdspiegel en
enkele in speciale posities geplaatste
kleinere spiegels, werd het meest ge
schikt geacht voor het beoogde doel.
Ogen
De infrarode "ogen" van de IRAS wer
den gevormd door 62 infrarooddetecto-
ren die. door de extreme koude, zó ge
voelig zijn dat ze een rotsblok van drie
kilometer groot op bijna hondcrdmil-
joen kilometer afstand kunnen zien. Om
te voorkomen dat warmtestraling van
aarde of maan of de intense gloed van de
zon de supergevoelige detectoren zou
kunnen bereiken (waardoor ze meteen
de geest zouden geven), heeft de ope
ning van de IRAS een vorm als van een
teruggeschoven monnikskap. Het opge
stoken deel van die beschermkap is
steeds naar de zon gericht.
Het "gezichtsveld" van de IRAS is
maar klein, ruim een graad (nog geen
procent van het menselijke gezichts
veld) maar het principe van het speuren
van de IRAS is gelegen in zijn beweging
rond de aarde op zo'n kleine duizend ki
lometer hoogte in een baan die over de
polen loopt, Hij "veegt" met zijn kleine
beeldveldje als het ware langs het firma
ment en bij elke omloop is zijn stand iets
veranderd waardoor hij strook voor
strook steeds meer van de hemel aan
zijn gezichtsveld laat voorbijtrekken.
Met een commando vanaf de aarde
naar de herprogrammeerbare boord
computer kan de IRAS ook bepaalde ob
jekten langer bekijken. Hij kan ernaar
"staren" zodat een gedetailleerder beeld
ontstaat. Dergelijke manoeuvres verei
sen natuurlijk een ongelofelijke stabili
teit en nauwkeurig berekende bewegin
gen.
De verrichtingen van de IRAS hebben
alle verwachtingen overtroffen. Was oor
spronkelijk het waarnemen van de satel
liet van ongeveer 100.000 infraroodbron-
nen gepland, aan het eind van het bitter
koude leven van het instrument blijken
dat er rond 250.000 te zijn geweest. Toen
het laatste restje vloeibaar helium was
verdwenen was een derde rondgang
langs de hemel bijna voltooid. Men acht-
te meer dan één rondgang noodzakelijk
omdat één enkele meting natuurlijk
nooit honderd procent zekerheid geeft
dat er ergens geen fout is binnengeslo
pen.
Ring
Een van de meest spektakulaire ont
dekkingen is het bestaan van een uitge
strekte ring van materie rond de ster
Wega. Dat is één van de helderste ster
ren aan de hemel; op zomeravonden
kunnen we hem recht boven ons hoofd
zien staan. Waarschijnlijk is dat de IRAS
hier de oermaterie zag van een planeten
stelsel in wording. Ons eigen planeten
stelsel is uit een soortgelijke materie
schijf ontstaan, ongeveer 4500 miljoen
jaar geleden. Deze en andere overeen
komstige infraroodvondsten laten zien
dat de vorming van een stel planeten bij
een ster blijkbaar meer regel dan uitzon
dering is. Uiteraard is dit van grote bete
kenis voor de vraag of zich elders in het
heelal ander leven heeft ontwikkeld.
In bijna elke richting heeft de IRAS
uitgestrekte gasslierten ontdekt. Deze
waarnemingen rekenen voorgoed af met
de gedachte dat de ruimte tussen de
sterren grotendeels leeg is. Letterlijk
overal is (gewoonlijk) onzichtbare mate
rie aanwezig. De IRAS-apparatuur ging
ook de samenstelling van die zg. instel-
laire materie na. Tot verbazing van de
onderzoekers blijkt het om heel kleine
deeltjes te gaan, veel kleiner dan gang
bare stofdeeltjes. Het lijkt erop dat het
organische macro-moleculen zijn van in
gewikkelde samenstelling waarin onder
andere benzeen voorkomt. Niet zó ge
zond dus. Uit de radiosterrenkunde wist
men al wel dat er in het heelal koolwa
terstoffen voorkomen, maar de vondst
van de complexe organische moleculen
is toch weer iets heel nieuws. Hoe kun
nen dergelijke deeltjes in de stoicijnse
ijzigheid van het heelal ontstaan?
Op talloze plaatsen in de ontzaglijke
verten van de ons" omringende ruimte
ontdekte de IRAS hele kraamkamers
van superjonge, nog in donkere nevels
gehulde sterren wier energiehuishou
ding (nog) slechts infraroodstraling op
levert. Sommige van die gebieden mani
festeren zich, al dan niet in geringe mate,
in zichtbaar licht en ze zijn dan ook in de
optische sterrenkunde bekende objec
ten. Bij tientallen of honderden worden
of zijn daar sterren geboren; niet van de
ene dag op de andere natuurlijk. Nee,
daar gaan miljoenen jaren van zich sa
mentrekkende immense hoeveelheden
stof en gas overheen. Eén infraroodbron
vertoont een ster-achtig lichaam van
waar zich materie verwijdert met een
snelheid van 250 kilometer per seconde.
Met onze zon en nog zo'n honderdmil
jard andere sterren behoren we tot het
zogeheten melkwegstelsel. Een gigan
tisch discusvormig stelsel van 100.000
lichtjaar in middellijn. Wij bevinden ons
op zo'n 30.000 lichtjaar van het centrum.
Die mysterieuze kern kunnen wij vanaf
de aarde niet zien, omdat het door stof
wolken aan het oog is onttrokken. De
IRAS had daar geen last van. keek er
dwars doorheen en ontdekte dat in het
melkwegcentrum ook veel jonge sterren
voorkomen. Tot dan had men altijd ge
dacht dat de melkwegkern allemaal ou
de knarren van sterren zou bevatten, zo
vanaf een leeftijd van tienmiljard jaar en
meer.
Ook blijkt in het vlak van de melkweg
veel meer stof en gas te zitten dan aan
vankelijk werd aangenomen. Het melk
wegstelsel is bovendien "dikker" dan
men had gedacht.
Verschillen
Kijkend naar andere melkwegstelsels
leerde de IRAS ons dat er al naar gelang
de diverse typen melkwegstelsels, grote
verschillen bestaan voor wat betreft de
vorming van sterren. Dat wist men ove
rigens al min of meer. De ellipsvormige
melkwegstelsels, bestaande uit meren
deels oude sterren en praktisch geheel
vrij van interstellaire materie, stralen in
het verre infrarood niet of nauwelijks.
Daar zal dus weinig tot geen stervor
ming plaatsvinden.
Daarentegen zenden de spiraalstel
sels, waarvan ons melkwegstelsel er één
is, doorgaans veel infrarood licht uit.
Maar ook hier soms grote verschillen: in
het met het blote oog als een zwak vlekje
zichtbare dichtsbij ons gelegen andere
melkwegstelsel, de beroemde Androme-
da-nevel op ruim twee miljoen lichtjaar
afstand, staat de vorming van nieuwe
sterren op een heel laag pitje.
Een andere bron van vorming van
nieuwe sterren is, zo ontdekte de IRAS,
de ontmoeting van verschillende melk
wegstelsels met elkaar. Botsende melk
wegstelsels zenden een overmaat aan in
fraroodstraling uit doordat, door storin
gen in de uitgestrekte stofwolken, daar
in veel meer protosterren ontstaan dan
normaal. Behalve vijf kometen en een
merkwaardig, drie kilometer groot rots
blok dat 1983 TB werd gedoopt en dat
zich in een baan beweegt waarin het heel
dichtbij de aarde kan komen, ondekte
de IRAS tientallen infraroodbronnen
die niet met bekende objecten in ver
band zijn te brengen. Wat dat voor din
gen zijn is niet bekend. Vier ervan zou
den ver verwijderde planeten (behoren
de tot ons zonnestelsel) kunnen zijn.
maar dat is heel onzeker. Ze kunnen net
zo goed infraroodobjecten zijn die ver
buiten het melkwegstelsel liggen. Nader
onderzoek zal moeten aantonen of het
hier dichtbij gelegen hemellichamen be
treft.
Al vaker is gespeculeerd over het be
staan van planeten die verder weg liggen
dan de tot dusverre verste planeet Pluto,
maar ze zijn nooit gezien.
Symposium
De genoemde ontdekkingen zijn uit
voerig besproken tijdens een IRAS-sym-
posium dat onlangs in Noordwijk werd
gehouden. Dat symposium droeg een
heel toepasselijke titel: "licht op donke
re materie". Astronomen uit Amerika,
Engeland en Nederland namen er aan
deel, onder anderen drie Leidse hoogle
raren in de sterrenkunde, Greenberg,
Van de Hulst en Habing. De IRAS-waar-
nemingen vormen de eerste en voorlo
pig tevens enige kartering van het heelal
in infrarood licht. Voorlopig, want in de
jaren '90 komt er een vervolg met de lan
cering van ISO: ook een infrarood-tele-
scoop die de door de IRAS gedane ont
dekkingen nog veel nauwkeuriger zal
gaan bekijken. ISO wordt echter een Eu
ropese aangelegenheid.
Tot die tijd zullen de astronomen hun
handen vol hebben aan de grote schat
aan nieuwe gegevens die de IRAS heeft
verzameld. Dat het zo'n succes zou wor
den had niemand durven voorspellen.
Zeker niet IRAS-wetenschapper Char
les Beichmann, verbonden aan het Ame
rikaanse Jet Propulsion Laboratory. Die
zei tijdens een persconferentie van NA
SA in november 1983: "Als je dat ding
zag, acht maanden vóór de lancering,
dan zou je er geen stuiver voor gegeven
hebben dat hij het ooit zou doen. Hij zag
er zó door elkaar gegooid en uit elkaar
gehaald uit dat de neiging je bekroop om
maar meteen nog een jaar uitstel aan te
vragen. Nu het allemaal zo goed is ge
gaan, denkt niemand daar meer aan".
- De nieuwe Wereldomroep-luisteraars: vakantiegangers in heel Europa.
In het vakantieseizoen van 1984
luisterden 825.000 in Europa uitge
zwermde Nederlanders naar het
programma van Radio Nederland
Wereldomroep. Met behulp van een
meegenomen reisontvangertje,
waarop de Hilversumse kortegol-
fuitzendingen van Noord-Noorwe-
gen tot Zuid-Spanje te horen zijn.
Wie de sticker met die uitzendtijden
en frequenties nog achterop de portable
radio geplakt heeft zitten, moet hem er
spoorslags aftrekken en een nieuwe la
ten komen. Want de Wereldomroep
heeft het schema voor het seizoen 1985
flink door elkaar geschud. Of beter ge
zegd: door elkaar moeten schudden,
want er waren nogal wat technische pro
blemen. Sinds het voorjaar is de We
reldomroep de trotse gebruiker van een
splinternieuw zenderpark in de zuidelij
ke Flevo-polder.-Een woud van impo
sante antennes zou ervoor moeten gaan
zorgen dat de 'stem' van Radio Neder
land op de overvolle kortegolfbanden
niet verloren zou gaan in het gefluit, ge
sis. gepiep en geroep van de concurren
ten.
Kinderziekten
Maar het Flevo-zenderpark, dat Lopik
is gaan vervangen, blijkt aan de nodige
kinderziekten onderhevig. Zo kon het
gebeuren dat vroege vakantievierders
dit jaar in Frankrijk en Spanje plotseling
de Wereldomroep helemaal niet meer uit
hun toestel konden krijgen. "Ach, het is
net als met artillerie. In het begin moet
je een beetje inschieten", vindt Ben
Loog, hoofd van het frequentiebureau
van Radio Nederland, de 'keuken' waar
voor ieder doelland de geschikte fre
quenties (uitzendplekken op de korte-
door Hugo van der Heem
De Wereldomroep, van oudsher de navelstreng met zo'n 600.000
(ex)landgenoten in den vreemde, fungeert de laatste jaren ook
meer en meer als informatiebron voor vakantiegangers. Maar
juist de uitzendgebieden op wat kortere afstand van Nederland
kampen met een niet altijd even goede ontvangst. Oorzaak: de
kinderziekten van een nieuw en krachtiger zenderpark.
gollband) worden voorgebakken.
Dat is een lichte simplificatie van de
problemen, want Loog is wel tweemaal
naar Spanje afgereisd om ter plekke te
beluisteren of de Flevolandse geluiden
echt zo bedroevend doorkwamen. Na de
eerste dienstreis werd er aan de nieuwe
antenne gesleuteld. "De tweede keer
had te maken met een hele andere pro
blematiek", aldus Ben Loog, "het bleek
dat pal naast onze uitzendfrequentie van
9.770 MHz. een keiharde Russische zen
der was neergestreken, die ook richting
Spanje toeterde. Wij hebben toen een
klein stukje moeten opschuiven naar
9.775 MHz.".
De antenne-problemen lijken nog niet
helemaal voorbij te zijn. met name de
ontvangst op korte afstand buiten Ne
derland wil niet erg uit de verf komen.
Om aan alle zorgen voorlopig maar even
een einde te maken is er buiten de 'nor
male' uitzendtijden een speciale uitzen
ding op poten gezet in de middaguren,
waarin de korte-afstanders apart worden
bediend. Wel een beetje een lapmiddel
voor een peperduur zendstation, maar
Radio Nederland wil in geen geval zijn
nieuwe groep luisteraars kwijt.
Nieuwslijn
Het draait allemaal om 'Nieuwslijn
Europa', het Nederlandstalige Wereld
omroepprogramma. Vanaf deze zomer
uitgebreid tot een ochtendblok van 85
minuten, een half uur langer dan in vori
ge seizoenen. Het begint dan ook een
half uur eerder dan in 1984 en is geba
seerd op de volgende formule:
- tussen 09.00 en 09.30 uur een informa
tief deel met het belangrijkste nieuws,
de oproepen van de ANWB-alarmcentra-
le, het Europese weeroverzicht. een
greep uit de Nederlandse ochtendkran
ten en wat actuele reportages.
- van 09.30 tot 10.00 uur is er vervolgens
ruimte voor achtergronden uit de bin
nenlandse en buitenlandse actualiteit,
en valt het accent op toerisme en wegen-
informatie.
- van 10.00 tot 10.25 uur tenslotte een
bijgewerkt nieuwsoverzicht, eventuele
nagekomen oproepen van de ANWB, re
gionaal en lokaal Nederlands nieuws en
niet te vergeten wat er in Nederland op
de tv is te zien en op de radio te horen.
Hans Quant, de chef van de Nederlands
talige afdeling bij Radio Nederland, is er
blij mee. „De zendtijduitbreiding bete
kent dat we meer nieuws en meer mu
ziek kunnen brengen".
Het ochtendprogramma mist een
stukje service, waar de ongeoefende
vakantievierders-kortegolfluisteraars al
tijd zo prettig mee uit de voeten konden.
Voordat de uitzending begon, was er
vroeger een pingeltje (Merck toch hoe
sterek) te horen en een omroeper die
vertelde dat over drie minuten een Ne
derlandstalige uitzending van Radio Ne
derland Wereldomroep zou gaan begin
nen. Dat was ideaal om alvast prettig op
af te stemmen en zo niets te hoeven mis
sen van de 'kop' van het nieuwsbulletin.
De pingel en de omroeper zijn gesneu
veld op het offerblok van de internatio
nale afspraken. Voordat de Wereldom
roep begint uit te zenden, wordt dezelf
de frequentie namelijk benut door de
Voice of America. Die draait punctueel
om negen uur de zenderknop om (in jar
gon heet dat DCI, Drop Carrier Imme
diately) waarna Radio Nederland een
'crash-start' maakt.
Tour
Voor vakantiegangers in Europa, die
moeite hebben met de ontvangst van de
ochtenduitzending, is er daarna de al ge
memoreerde 'korte-afstand'-middaguit-
zending van 15.30 uur tot 16.25 uur. Veel
belangrijker is echter de avondprogram
mering tussen 18.30 en 19.25 uur. Want
daarin is het traditionele kwartiertje
Tour de France verwerkt, met de etappe
van de dag en zonder André van Duin,
want de Wereldomroep zag niets in de
grollen van hem tussen de verslaggeving
door. Geen samenwerking met het NOS-
team ditmaal. In Zuidwest-Europa is er
dan nog de mogelijkheid laat op de
avond op de Wereldomroep af te stem
men: tussen 23.30 en 00.25 uur.
Een sticker, met daarop de uitzendtijden,
de 'doelgebieden' en de daarbij aanbevolen
frequenties, die makkelijk op de kortegolf-
ontvanger is te plakken, kan worden meege
nomen bij alle ANWB-kantoren of eventueel
worden aangevraagd bij Radio Nederland
Wereldomroep (postbus 222 in Hilversum).
Een impressie van de Infrarood Astronomische Satelliet (IRAS) op zo'n duizend kilometer boven het aardopper
vlak (foto Fokker)