Textiel krijgt nieuwe kansen Fietsen kun je nu ook liggend Merkenkleding vervangt meer en meer de massaconfectie ZATERDAG 6 JULI 1985 EXTRA PAGINA 21 door Ivon Vermeulen Het voordelige textielsupertje lijkt z'n grootste opmars achter de rug te hebben. De groeiende belangstelling voor merkenkleding heeft ertoe geleid dat de consument bereid is meer te betalen voor kwaliteit. Wat weer ingrijpende gevolgen heeft gehad voor de Nederlandse textielindustrie, die 'goedkope' produktielanden in Azië anno 1985 goeddeels heeft verlaten. Het Leidse textielbedrijf Elmi zag zich eveneens genoodzaakt om te schakelen. "Je moet nu allrounder zijn, wat het werk achter de naaimachine er natuurlijk wel leuker op maakt". Jarenlang is de Europese confectie- industrie overspoeld door produk- ten uit landen in het Verre Oosten die veel goedkoper konden produ ceren. De kledingindustrie in Twen te is met name daardoor bijna ge heel verdwenen. Nu blijkt dat de landen in het Verre Oosten ook niet meer met superlage prijzen op de markt kunnen komen, lijkt de Euro pese confectie-industrie weer lang zaam uit het dal te komen. "De landen in het Verre Oosten heb ben nooit een eigen collectie gehad, maar altijd alles van ons gekopieerd", al dus H. Lens, directeur van het Leidse confectiebedrijf Elmi aan de Lammen- schansweg. "Ik ga daar toch geen stof fen bestellen die ze jaren geleden ook in hun collectie hadden en waarmee je dus het risico loopt dat ze al een keer bij C&A hebben gehangen". Nadat de confectie-industrie in de Tweede Wereldoorlog had stilgelegen kregen de kledingbedrijven nadien weer nieuwe impulsen. Veel personeel, met name vrouwen, werd aangetrokken en door de technische ontwikkelingen in vesteerden veel bedrijven in nieuwe ma chines, zodat er sneller en tegen een la gere kostprijs kon worden geprodu ceerd. De stoffen werden voor 80l)ro- cent in Twente gemaakt. Elmi maakte toen nog voornamelijk overhemden en is pas later dames- en kinderkleding gaan maken. Lens: "Er was toen weinig variatie in de overhemden, ze waren allemaal wit. Wij concureerden alleen sterk met de boorden. De inlagen waarmee we de boorden verstevigden werden namelijk angstvallig geheim gehouden voor de concurrenten. Dat was toen nog zo". Terlenka Eind jaren vijfig veranderde de situa tie voor de confectiebedrijven, omdat Japan als één van de eerste als goedkope stofaanbieder op de Europese markt kwam. Het Arnhemse bedrijf Enka ont dekte Terlenka, een stof die bestond uit een combinatie van katoen en polyester en die in modisch opzicht interessant was voor de kledingindustrie, omdat het in alle kleuren kon worden geverfd. Vóór die tijd werd alles van katoen of andere natuurlijke stoffen gemaakt. Maar Japan kon Terlenka voor een veel lagere prijs produceren dan de Europese bedrijven. Lens: "Als eerste kwam Ja pan opzetten met prijzen waar we niet tegenop konden concurerren. Veel grootwinkelbedrijven en inkoopcombi naties gingen hun stoffen uit het Verre Oosten halen". Al snel kwamen in navolging van Ja pan ook andere goedkopere aanbieders als Hong Kong, Taiwan en Zuid-Korea. Om de Europese markt te beschermen kwamen er zogenaamde multi-vezelak- koorden tot stand die de invoer van pro- dukten uit het Verre Oosten moesten be perken, maar toen was het hek eigenlijk al van de dam en waren veel bedrijven al gefuseerd of failliet. Het werd voor de resterende Nederlandse confectiebedrij ven moeilijk om zich te handhaven, om dat ze hun produktie niet konden ver groten en steeds meer klanten uitweken naar het Verre Oosten. Elmi, dat toen al een aantal kleine confectiebedrijfjes uit Eindhoven en Enschede had opgekocht, week uit naar België waar naartoe een deel van de produktie kon worden over geheveld. Daar waren de problemen nog niet zo ingrijpend als in Nederland en werkten meer vrouwen, ook na hun hu welijk. Het zou overigens niet lang duren voordat Elmi ook damesconfectie begon te produceren. "Om voor de grootwin kelbedrijven met scherpe prijzen te ko men zijn we begin 1970 als eerste naar Joegoslavië gegaan. Wij kochten de stof fen, altijd in Europa trouwens, en lever den alles van knoop tot boord aan het bedrijf waar het ten slotte in elkaar werd gezet. Eén van de voordelen van Joego slavië was dat de levertijd niet meer was dan een paar dagen, terwijl het vanuit het Verre Oosten weken duurde". Risico's Elmi is, net als vele andere Nederland se confectiebedrijven, nooit naar het Verre Oosten gegaan, omdat de levertij den lang waren en er alleen grote hoe veelheden besteld konden worden, wat weer grote risico's met zich meebracht. De landen in het Verre Oosten deden ook niet aan nabestellingen wat in lan den rond de Middellandse Zee weer wèl kon. In een land als Joegoslavië hadden de confectionairs bovendien ook meer invloed en controle op de produktiecy- clus, zodat er minder fout kon gaan. In het midden van de jaren zeventig stortte de confectie-industrie opnieuw in, onder meer door de energiecrisis. De produktie van bijvoorbeeld overhemden was inmiddels van 17 miljoen tot 10,5 miljoen gedaald. Lens: "Toen is hier voor het eerst, gedwongen door de situa tie, besloten om de produktie in Neder land te verminderen. In die tijd begon nen de problemen pas echt, omdat er ook veel mensen zonder werk kwamen te zitten. Maar ook degenen die niet di rect met de produktie te maken hadden voelden die problemen. Het bedrijf waar je overal de naaimachines hoorde snor ren en waar voornamelijk vrouwen werkten veranderde helemaal. Ineens werkten er meer mannen dan vrouwen en het atelier was veel kleiner geworden. Als confectiebedrijf kreeg je een hele an dere functie, die meer op het organisato rische vlak kwam te liggen". Elmi stopte met de produktie in Bel gië, omdat het inmiddels ook daar te duur was geworden en ging met de pro duktie van dameskleding naar een ander bedrijf in Joegoslavië dat daarin gespe cialiseerd was. In 1977 ten slotte, week het Leidse bedrijf uit naar Hongarije voor de produktie van kinderkleding. Pas aan het begin van de jaren tachtig keerde het tij voor de Europese confec tiebedrijven. Een aantal bedrijven kwam erop terug om produkten uit het Verre Oosten te halen, want ook daar, met name in Hong Kong, is het zo goed koop niet meer vanwege de stijgende dollar. De meeste bedrijven zijn huiveri ger geworden om er nog te investeren. Van Gils Lens: "Het is zeker te merken dat wat vroeger naar het Verre Oosten ver dween, nu in Europa blijft. De meeste Europese bedrijven zijn weer behoorlijk bezet. Nu wordt de Europese markt ook beter beschermd, denk bijvoorbeeld aan de invoerrechten die moeten worden be taald voor hifi-apparatuur. Je moet niet vergeten dat wij één van de eerste indus trietakken waren die werden geconfron teerd met de concurrentie uit het Verre Oosten. Daar hebben we nu van geleerd, en zo ook de regeringen die met invoer beperkingen de Europese markt probe ren te beschermen". In 1982 kreeg Elmi een order om over hemden te produceren voor de collectie van Van Gils. "Dat is een redelijk succes geworden. Die collectie wordt door heel Europa verkocht en komt bijvoorbeeld Frankrijk niet in als het niet in één van EG-landen is gemaakt. Dus hebben wij nu ook weer bedrijven in België aange trokken die voor ons die overhemden produceren. Frankrijk heeft trouwens altijd haar markt beschermd en nooit kleding buiten de EG-landen gehaald. Maar de Fransen staan nu eenmaal heel anders tegenover confectie en willen best wat meer betalen als de kwaliteit dan maar goed is". Leuker Volgend jaar gaat Elmi verhuizen naar een nieuw pand aan de Rooseveltlaan, omdat het gebouw aan de Lammen- schansweg niet meer voldoet aan de ei sen. Elmi maakt nu kleding onder ver schillende merknamen als Elmior, Fifth Avenue en Van Gils, maar ook maakt het bedrijf dames- en kinderkleding. "Het ontwerpen van de collectie en het maken van de monsters doen we al lemaal hier, dat houden we dus vast. In november vorig jaar dachten we dus dat het wel een goed idee zou zijn om de vrouwen die vroeger bij ons werkten weer hier de monsters te laten maken. Daar zijn ongelofelijk veel reacties op gekomen. Maar toch is het mislukt, om dat die vrouwen gespecialiseerd waren in één bewerking, bijvoorbeeld een knoop aanzetten of een kraag aannaaien. Je moest er natuurlijk wel gevoel voor hebben. Om de zoveel tijd werd bij wijze van spreken met een stopwatch gekeken hoe er nog sneller gewerkt kon worden. Maar nu moetje allrounder zijn, wat na tuurlijk wel met zich meebrengt dat het werk leuker is geworden voor de vrou wen die hier nu achter de naaimachine zitten". Het legertje vrouwen dat vroeger in de confectie werkte wisselde sterk, omdat 99 procent ophield met werken zodra men ging trouwen. "Als je hier een an der meisje aanbracht kreeg je zelfs een bonus, bijvoorbeeld een naaimachine, maar we hielden ook wel personeelswer- vingsacties met feesten", vertelt Lens. Meer betalen Dat de Europese confectie-industrie weer aantrekt is overigens ook het ge volg van het feit dat ons kleedgedrag de laatste jaren sterk is veranderd. De mer kenkleding is erg opgekomen. Steeds meer mensen zijn bereid wat meer te be talen, omdat er vaker op modische as- pekten en goede kwaliteit wordt gelet. "Die ideeën voor nieuwe, modische aspekten in stoffen en modellen zijn uit eindelijk altijd in Europa gebleven", ver telt Lens. "De landen in het Verre Oos ten hebben nooit een eigen ontwerp-col- lectie gehad, zoals Europa nog steeds elk half jaar een geheel nieuw ontworpen collectie presenteert". door Jan Westerlaken Nederland heeft er weer een vereniging bij. De ligfietsers - nu nog klein in aantal - hebben zich in een club verzameld. De naam: Nederlandse Vereniging voor Human Powered Vehicles (kortweg NVHPV). De club timmert aan de weg door zelf wedstrijden uit te schrijven of door op te treden in het voorprogramma van een gewone wielerkoers. Waar ze zich ook vertonen, het publiek komt er in groten getale op af. De ligfiets: is het slechts een rage of zal het straatbeeld er in de toekomst mee vertrouwd raken? Eerst maar even een uitleg over de naam. Half Nederlands, half Engels. Waarom? Het antwoord is vrij simpel. De clubleiding zat een beetje met de vertaling in haar maag. En omdat er toch banden zijn met Engeland en Amerika, was de keuze uiteindelijk niet zo moeilijk. Het werd - wat de taal betreft - een gecombineerde Nederlands/Engelse naam. Iedereen had daar vrede mee. De ligfiets. Nauwelijks driejaar geleden wist praktisch heel Nederland niet dat er zoiets bestond. Een Amerikaanse baarde opzien toen zij zich op de Nederlandse wegen vertoonde met een ligfiets die ze in Engeland op de kop had getikt. De vrouw reisde ermee door het land en was te gast bij vele wielerclubs. Zo maakte Nederland, zij het op bescheiden schaal, kennis met een nieuw vervoermiddel: de fletser is er bij gaan liggen. Trapautootje De stand van zaken nu? Er is een landelijke club (een maand of drie terug opgericht) die zo'n honderddertig leden telt. De vereniging mag over belangstelling niet klagen. Gemiddeld, zegt secretaris Koos van Mourik, melden zich wekelijks tussen de vijf en zeven nieuwe leden. Elke maand gaat er een nieuwsbrief uit die de ligfietsers van allerlei ontwikkelingen over hun liefhebberij op de hoogte houdt. Wat bezielt de mensen om zich op een ligfiets te verplaatsen? Koos van Mourik schudt de voordelen zo uit zijn mouw. "In de eerste plaats", benadrukt de secretaris, "heb je veel minder last van de wind dan wanneer men zich op een gewone fiets verplaatst. Wat in ons landje ook niet onbelangrijk is, je zit lekker droog in je koets als het regent. Je zou het dan kunnen vergelijken met een overdekt trapautootje. Bovendien kun je rustig met je nette kleren aan in dat ding kruipen. Een regenpak heb je niet meer nodig". Wat Koos eveneens als belangrijk aanstipt is de snelheid waarmee de ligfietser zich kan verplaatsen. Met gemak kan hy vijfentwintig tot dertig kilometer per uur bereiken. Sneller dus dan de gemiddelde tweewieler rijdt. De jongens die aan wedstrijden meedoen kunnen met hun bolides - op rechte stukken weg - wel zeventig kilometer halen. Francesco Moser, de Italiaanse wielerverdette, heeft al aangekondigd een aanval op het werelduurrecord te doen. Voor die poging zal hij gebruik maken van een ligfiets. Mosers verwachting is dat hij de honderd-kilometer-grens zal overschrijden. Kwetsbaar Maar naast de voordelen staan ook nadelen. De Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOVj vraagt zich af of de lage karretjes niet extra kwetsbaar zijn in het verkeer. Hoewel de stichting (nog) geen onderzoek heeft gedaan naar de veiligheid van de ligfiets, vraagt zij zich op voorhand toch al af of het vrachtverkeer en het nieuwe vervoermiddel elkaar wel zullen verdragen. Woordvoerder Krop: "Ach, ik voorzie geen griezelige toestanden, maar ik denk dat wanneer er veel van die ligfietsen op de weg zullen verschijnen het aantal ongelukken wel eens kan toenemen. Nu zijn het de fietsers die geregeld tegen de grond worden gereden als een vrachtwagen rechtsaf gaat. De chauffeur ziet de fietser niet. Zo'n ligfiets ligt nog lager. Dat zou dus best op meer moeilijkheden kunnen uitdraaien. Maar", voegt Krop er direct aan toe, "het wegvervoer kan zelf ook wel enkele verbeteringen aanbrengen. We mogen niet alles op de fietser afwentelen". Krop: "Waar moetje die ligfietsers laten rijden? Op de fietspaden? Of gewoon op de rijbaan? Als ze behoorlijk wat sneller gaan dan een gewone fiets, dan zijn de fietspaden niet geschikt voor hen. Dat is wel een probleem hoor. Als een ligfiets iemand met hoge snelheid voorbijschiet kan dat wel eens irritaties bij de 'gewone' fietser opwekken. Nu zie je dat ook al als er een groepje wielrenners langssuist. Alle voor- en nadelen zullen op een rijtje moeten worden gezet zodra de ligfiets werkelijk in opmars is. Dan weet je waar je aan toe bent. Vraagje het mij op de man af', relativeert Krop, "dan heb ik mijn twijfels over de vraag of die ligfiets wel echt deel gaat uitmaken van het verkeersbeeld". Antenne Koos van Mourik over de veiligheid: "De ligfiets is laag, maar je ziet hem heus niet zomaar over het hoofd. De meesten die op zo'n ding rijden, hebben een lange antenne achterop staan waaraan ze een vlaggetje hebben hangen. Nou, dat valt heus wel op. Het is alleen wat lastig als je een straat wilt oversteken en je moet op een knop drukken om het verkeerslicht op groen te krijgen. Maar daar vinden we ook wel een oplossing voor". De NVHPV-secretaris is reëel genoeg om het toe te geven. "Nee", zegt hij, "ik geloof niet dat de ligfiets de tweewieler ooit van de eerste plaats zal kunnen verdringen. Weetje wanneer de ligfiets een reële kans maakt? Zodra er een oliecrisis dreigt. Een ligfiets met een koets erover is uitstekend geschikt voor woon-werkverkeer. Zeker als de afstand niet meer dan een kilometer of tien, vijftien bedraagt. Alphen-Leiden of Zoetermeer-Den Haag is best te overbruggen. We hebben heus niet de illusie dat de ligfiets de huidige fiets zal overvleugelen. Ik ben er wel van overtuigd dat de ligfiets in de toekomst een vertrouwd verschijnsel in het straatbeeld zal worden. Op het moment dat ze in serie worden geproduceerd, zul je ze met regelmaat tegenkomen". Hoe groot de kans is dat een fietsfabrikant zich in dit avontuur zal storten, is moeilijk te voorspellen. Hoewel... De Amsterdammer Luud Schimmelpennink - hij lanceerde jaren geleden de witkar - heeft er een uitgesproken mening over. Schimmelpennink heeft een trapkoets ontworpen die, zegt hij, zo in produktie kan. Zijn streven is om ze vóór de winter in de handel te hebben. De eerste vijftig moeten dan in gebruik zijn. "Er is echt wel een markt voor", verzekert de Amsterdammer. "Voordat we driejaar verder zijn rijden er minstens vijfduizend van die ligfietsen in Nederland. Op wie ik dan mik? Vooral op mensen die wat lichaamsbeweging willen hebben. Maar ook op scholieren die vanuit een dorp naar de stad moeten. Zodra er behoorlijke aantallen kunnen worden gemaakt, zal ook de prijs dalen". Afwachten De fabrikant (Batavus) waarmee Schimmelpennink praat, staat vooralsnog niet echt te dringen. Woordvoerder Hellinga: "Natuurlijk, we doen wat aan de ontwikkeling van die ligfiets, maar zoals de zaken er nu voorstaan nemen we hem - voorlopig althans - niet in produktie. Het wordt een andere zaak als de markt ernaar gaat vragen, dan zullen we er snel in springen. Voortdurend wordt er aan de ligfiets geprutst. We hebben een team dat aan wedstrijden meedoet en ook lid is van die nieuwe club. Dus zitten we dichtbij het vuur en houden we de vinger aan de pols. Als de vraag sterk stijgt, zijn wij de eersten die hieraan gehoor zullen geven". De ligfietser mag aan het verkeer deelnemen, maar moet zich wel aan de regels houden. Zijn karretje mag drie wielen hebben en mag overdekt zijn. Als er verlichting op is aangebracht, de remmen werken, de bel luid genoeg is en de fiets niet breder is dan vijfenzeventig centimeter, zal geen agent het in zijn hoofd halen een bekeuring uit te delen. Hoe je het ook wendt of keert, voorlopig lijkt het nog op een rage. Twee bedrijfjes (een in Zeeland en een in Utrecht) maken ligfietsen, maar de meeste die nu rondrijden zijn eigen maaksels. Zo'n ligfiets aanschaffen is niet goedkoop. Zal het daarom niet bij een rage blijven? Koos van Mourik legt uit hoe hij dat ziet. "Nauwelijks twee jaar terug schatte men de prijs van zo'n fiets op vierduizend gulden. Nu zijn er mallen van modellen gemaakt en kunnen ze heel wat goedkoper worden. Ik schat op tussen de vijftienhonderd en zeventienhonderd gulden. Dan heb je een driewieler. Wil je een kuip hebben waarin je droog zit, ja, dan komt er nog eens twaalfhonderd gulden bij. Of de prijs ooit in de buurt komt van wat nu een fiets kost? Nee, daar geloof ik niet in. Een rage? Nee hoor. Als daar sprake van is, moet de ligfiets voor iedereen betaalbaar zijn. Voor de massa dus. Daar streven we niet naar. Een rage gaat voorbij. Ik hoop dat dit - voor wat de ligfiets aangaat - niet het geval zal zijn". Meer nadelen Sportfysioloog Harm Kuipers (oud-schaatser) zet overigens de nodige vraagtekens bij de medische voordelen rond het gebruik van de ligfiets. "Volgens mij maakt het weinig verschil of je nu liggend of zittend fietst. Misschien gebruik je een paar andere spiergroepen, maar voor de rest maakt het, medisch gezien, niets uit. Een voordeel ervan is natuurlijk wel datje heerlijk ontspannen kunt fietsen. Maar als je eens echt wilt aanzetten, dan zal dat toch niet meevallen. Op een gewone fiets kun je flink aan het stuur trekken en vervolgens kracht op de pedalen zetten. Liggend snelheid ontwikkelen? Ik geloof dat dat niet zal meevallen". Bejaarde mensen ziet Harm Kuipers zeker niet op een ligfiets stappen. Hij somt op dat het overzicht een stuk minder is, omdat men laag bij de grond zit. Bij regenachtig weer veroorzaken passerende auto's een 'nevel' waardoor er een gevaarlijke situatie kan ontstaan. "Praktisch", zegt Kuipers, "heb ik geen ervaring met de ligfiets. Vooralsnog zie ik toch meer nadelen dan voordelen". Directeur Lens van het Leidse textielbedrijf Elmi: "Het werken achter de naaimachine is er wel leuker op geworden" (foto Holvast) Hij is nog een beetje duur, maar wel erg avontuurlijk.De ligfiets krijgt steeds meer belangstelling. Alleen: waar laten we dat ding in het verkeer? De voor- en nadelen op een rijtje. De ligfiets: meer nadelen dan voordelen?

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1985 | | pagina 21