Een kosmopoliet
in Katwijk
ZATERDAG 29 JUNI 1985
PAGINA 21
een groep vooruitstrevende Belgische
kunstenaars als James Ensor,
Guillaume Vogels en Félicien Rops en
ontwikkelt zich tot een gematigd
impressionistisch schilder. Samen met
Rodin en Signac wordt hij de enige
niet-Belg die deel mag uitmaken van de
kern van Les Vingt.
In de internationale contacten, die hy al
aan het begin van zijn loopbaan als
kunstenaar heeft, komt een
wezenskenmerk van Toorop naar voren.
Hij is vóór alles zelf een belangrijk
kunstenaar geweest, een van de
weinigen uit de periode tussen Van
Gogh en De Stijl wiens werk nog steeds
hoog wordt aangeslagen, heeft met zijn
werk in ons land het pointillisme, het
symbolisme en de Jugendstil
geïntroduceerd. Daarnaast is hij echter,
mede door zijn vele contacten, één van
de grote stimulators van het
kunstzinnige leven in ons land rond de
eeuwwisseling. Hij is een organisator bij
uitstek, staat aan de wieg van tal van
tentoonstellingen en richt in 1889 samen
met Théophile de Bock de Haagsche
Kunstkring op. Hij beperkt zijn omgang
niet tot schilders en is zelf een zeer
verdienstelijk pianist, die tijdens
improvisaties een hoog en schel gefluit
laat horen. Hij gaat om met schrijvers als
Frederik van Eeden, Henriëtte Roland
Holst, Arthur van Schendel, Stefan
George en Albert Verwey en met de
componist Alfons Diepenbrock, Verwey
is zelfs een levenslange vriend. De
Franse dichter Paul Verlaine komt op
zijn aandrang in 1892 naar Nederland
om lezingen te houden.
Katwijk
In 1890 verlaat de kosmopoliet Toorop
Brussel, toendertijd één van de centra
van Europa, en vestigt zich in
Nederland, dat nog op vrijwel alle
gebied ver achterloopt bij België. Niet
eens in het mondaine Scheveningen,
maar in Katwijk. Een door de tijd
vergeten vissersdorp met 6.000 zielen,
met moeite per stoomtram of bootje te
bereiken. Een badplaats van betekenis
is Katwijk dan nog niet. Pas een jaar
voor de komst van Toorop had de
gemeenteraad een strook van honderd
meter strand laten vrijmaken van
bomschuiten en schelpenvissers.
Toorop trekt met zijn vrouw Annie Hall
in bij Kruyt, een van de weinige
Jan Toorop moet een zeer
opvallende verschijning zijn
geweest in Katwijk. Een heer in
stadse kleding met wandelstok,
baard en snor temidden van de
vissers in werkkleding en vrouwen
in klederdracht. Vooral ook door
zijn scherpgesneden Indische
voorkomen en zwarte ogen, zo sterk
afwijkend van de hoofden waarmee
de Katwijkers waren bedeeld.
door
Ariejan Korteweg
En bovendien: hij stond overal met zijn
neus bovenop en toonde grote
belangstelling voor alles wat voor de
Katwijkers de gewoonste zaak van de
wereld was. Of zoals zijn vriend de
dichter William Degouve de Nuncques
zei. die in 1901 bij hem in Katwijk
logeerde: "Altijd was hij in contact met
eenvoudige mensen; hij hield ervan met
hen te praten en hij interesseerde zich
voor hun werk".
Toorop is erbij als in het voorjaar een
bomschuit met man en macht de zee in
wordt getrokken; hij ziet de verbeten
gezichten van de mannen, sjorrend aan
het touw; hij ziet hoe de vissers hun
netten voor het vertrek gereedmaken, en
hoe zout en drinkwater aan boord
worden gehesen. Als een bomschuit van
zee terugkeert, kijkt hij naar de
zwemmer met zijn waterdichte hoos, die
de bemanning op zijn schouders aan
land brengt. In de winter worden de
bomschuiten met mensen- en
paardenkracht naar de winterberging
aan de voet van de duinen getrokken.
Voor Toorop lijkt het alsof de grote boot
met zijn ronde vormen de vissers zal
verpletteren.
Drenkeling
Hij volgt de schelpen- en
garnalenvissers op hun tochten langs de
vloedlijn en gaat kijken bij de vrouwen,
als ze op het wantveld of in de schaduw
van een bomschuit de netten boeten. In
de duinen ziet hij strandvonders en
sprokkelaarsters, bij de haven ziet hij de
garnalenbootjes wiegen. Op zijn
wandelingen langs de zanderige
boulevard passeert hij de vissers die te
oud zijn om nog de zee op te gaan, met
gezichten waarop de zee en het geloof
diepe sporen hebben achtergelaten. En
op een nacht is hy erbij als op het strand
het ontzielde lichaam van een
drenkeling wordt gevonden. Telkens
moet hij zijn teruggekeerd naar het
kerkhof in de duinen ten oosten van het
dorp, waar onder oude bomen
grafstenen staan die door een uit steen
gehouwen schedel worden bekroond.
De schilder Jan Toorop heeft zeven jaar
van zijn leven in Katwijk gewoond.
Eerst van 22 april 1890 tot 12 mei 1892,
later van 25 mei 1899 tot 26 april 1904.
Met potlood en penselen is hij er een
chroniqueur van het dagelijkse leven
geweest; vooral van het werk van de
vissers heeft hy tal van facetten
geschetst. Maar ook voor zijn grote,
symbolisch geladen werken heeft hij
veel aan het leven der vissers en
vissersvrouwen ontleend.
Als Johannes Theodorus Toorop zich
met zijn vrouw Annie, geboren Hall, op
22 april 1890 in Katwijk vestigt, is hy een
kunstenaar in opkomst en een bereisd
man. Hy wordt op 20 december 1858 in
Poerworedjo (Midden-Java) geboren als
telg van een geslacht dat al sinds het
begin van de achttiende eeuw in
Nederlands Indiè woonde en waarvan
de mannen vaak met Indische vrouwen
trouwden. Zijn vader, griffier van
beroep, had echter een Engelse vrouw,
een voorbeeld dat de zoon later zou
volgen. Op elfjarige leeftijd wordt de
jonge Toorop naar Holland gestuurd om
daar de middelbare school te volgen en
zich voor te bereiden op een loopbaan
als ambtenaar. Hij gaat onder meer in
Leiden naar school.
Les Vingt
Voor ambtenaar blijkt de jonge Toorop
niet in de wieg gelegd. Aan zijn
multiraciale afkomst ontleent hij de
verwachting tot grote daden
voorbestemd te zijn. Zijn vader,
kennelijk een ruimdenkend man, geeft
hem in 1880 toestemming een opleiding
tot kunstenaar te volgen. Zo belandt
Toorop in België, waar hij met
onderbrekingen acht jaar zal blijven. Hij
raakt er onder invloed van 'Les Vingt',
De kleurentekening 'Les Rödeurs', in het verleden eigendom van de schrijver Frederik van Eeden. Toorop
verwerkte in de achtergrond ervan delen van het Katwijkse kerkhof in de duinen. «foto's Katwijks Museum)
De schilder en graficus Jan Toorop heeft zeven jaar in Katwijk gewoond: van 1890 tot
1892 en van 1899 tot 1904. Hij was de eerste kunstenaar die zich voor langere tijd
vestigde in het vissersdorp, dat rondde eeuwwisseling bij schilders uit binnen- en
buitenland zeer in trek is geweest.
Het Katwijks Museum wijdt een tentoonstelling aan de twee Katwijkse perioden van
Toorop. Om te laten zien waartoe een geheel door vrijwilligers gedreven museum in
staat is, maar ook om de herinnering aan het verblijf van deze kosmopoliet in het
vissersdorp levend te houden. Want de meeste sporen van zijn verblijf zijn uitgewist..
Zijn door Berlage ontworpen huis 'De Schuur' werd in de Tweede Wereldoorlog plat
gebombardeerd en vrijwel niéts van zijn werk is in Katwijk gebleven.
pensions met 'thuisleggers' in die tijd. In
1891 wordt in Katwijk hun dochtertje
Charley geboren. Kunstenaars of
geestverwanten waren niet dik gezaaid
in het vissersdorp.
Wat bezielt Toorop om Brussel voor
Katwijk te verruilen? Dr. R. Siebelhoff,
Toorop-kenner en hoogleraar
kunstgeschiedenis in Toronto, geeft met
aarzeling antwoord op die vraag. "Annie
wilde uit België weg", zegt hij.
"Nederland was in die tijd goedkoper
dan België. En ik neem aan dat de zee
hem getrokken heeft. Hij heeft veel
gereisd, werd op Java aan zee geboren.
Bovendien: aan het eind van de vorige
eeuw was het onder kunstenaars in de
mode zich terug te trekken; Gauguin en
Van Gogh gingen hem voor".
Katwijk was op het moment dat Toorop
zich er vestigde nog niet in trek bij
kunstenaars. Maar van het bestaan
ervan en van het vissersleven daar had
men weet. De literatoren Willem Kloos,
Albert Verwey, Hein Boeken en Willem
Paap verbleven in 1888 een zomer in het
dorp. Albert Verwey woonde in het huis
Villa Nova in het naburige Noordwijk.
Vermoedelijk was Toorop voor 1890 al
eerder in Katwijk geweest. In bewaard
gebleven gastenboeken is zijn naam
echter niet terug te vinden. Zeker is dat
hij, gezien zijn uit 1885 daterende werk
'Bloembollenvelden bij Oegstgeest'
dicht bij Katwijk in de buurt is geweest.
Tekenen
Tijdens die eerste Katwijkse periode
houdt Toorop zich vooral bezig met
tekenen. Hij maakt schetsen van alle
facetten van het leven in het dorp en
ontwerpt er zijn vijf grote symbolische
kleurtekeningen: 'De oude tuin dei-
Weeën', 'Les Ródeurs', 'De drie bruiden',
'O grave where is thy victory' en
'Fatalisme'. In die werken is veel
Katwijks te herkennen: het kerkhof en
de muur er omheen, de duinenrij
daarachter. De schrijver Frederik van
Eeden wilde heel graag eigenaar worden
van 'Les Ródeurs', maar kon het werk
eigenlijk niet betalen. Toorop gaf het
hem cadeau. Zoals hij zijn werk heel
vaak zou weggeven. Henriëtte van der
Schalk, later Roland Holst, krijgt van
hem de tekening 'Katwijk'. Als dank
schryft ze zeven sonnetten voor hem.
Ook maakt hij portretten van notabelen
van het dorp. T.A.O. de Ridder, van 1873
tot 1914 burgemeester van Katwijk,
wordt door hem tweemaal vereeuwigd,
eerst in 1892, later nog een keer in 1913.
Gemeentesecretaris Jan Varkevisser
beeldt hij af op de achterkant van een
menukaart van logement 'De Zwaan'.
Ook van 'zijn' pensionhouder Cornelis
Leendertszn. Kruyt maakt hij een
portret.
Dat veel Katwijkers zijn werk kenden is
niet waarschijnlijk. Misschien hadden ze
nog enige waardering kunnen
opbrengen voor zijn realistische
schetsen. De oude bijgelovige dromers,
ook wel bekend als 'Les Calvinistes de
Catwijck' zouden echter zeker hun
afschuw hebben gewekt. Twee oude
mannen op klompen en in het zwart, die
met holle ogen in het niets staren. Een
niet eens zo overgevoelige Katwijker
zou deze krijttekening gemakkelijk
kunnen opvatten als een bespotting ViJi
de starheid van zijn geloof.
Mysiiek
Toorop was christelijk opgevoed en zou
zich later tot het katholicisme bekeren.
Siebelhoff is er echter niet zo van
overtuigd dat hij in zijn eerste Katwijkse
periode praktizerend gelovige was. Uit
zijn werk spreekt wel een sterke hang
naar het mystieke. Zo laat hy zich in
1892 bekeren tot de broederschap van
Sar Paladan: 'Rose Croix', ofwel de
Rozekruisers. Een bekering van korte
duur, want na de grote
Rozekruiserstentoonstelling in Parijs
houdt Toorop het voor gezien.
Zijn bezigheden bij de Haagsche
Kunstkring, waar hij president is van de
afdeling schilderen, nemen zoveel tijd in
beslag dat het ondoenlijk is heen en
weer te blijven reizen. In het voorjaar
van 1892 verlaat Toorop Katwijk en
vestigt zich in de residentie.
Ook daar blijft hij een rusteloos man.
Zelden zal hij langer dan vijfjaar op
dezelfde plaats blijven wonen. Die
rusteloosheid spreekt ook uit de
verschillende stijlen die hij beoefent en
de technieken die hij gebruikt.
Aanvankelijk heeft hij een sterke
voorkeur voor tekenen in kleur en
zwartwit. In Den Haag gaat hij zich op
het etsen toeleggen.
Zoals al eerder gezegd, Toorop
onderhield contacten met tal van
bekende kunstenaars van zijn tijd. Zo
ook met de archtitect Berlage. Als die
opdracht krijgt het Beursgebouw aan
het Damrak in Amsterdam te
ontwerpen, maakt Toorop daar de
tegeltableaus voor. Het onderwerp laat
zich raden: de visserij. Als Toorop op 25
mei 1899 terugkeert naar Katwijk, staat
daar een door Berlage ontworpen huis
met atelier voor hem klaar. Een
vrijstaand wit huis met plat dak en twee
verdiepingen, aan de achterzijde schuin
aflopend, op de hoek van de Van der
Piaskade (Noord-Boulevard) en wat
later de Jan Tooropstraat zou worden. In
architectonisch opzicht toch al een
interessant stukje Katwijk, want het
aangrenzende huis, het latere hotel
Savoy, werd in 1920 door architect Oud
verbouwd. Aan 'Savoy' is sinds die tijd
zoveel veranderd, dat er van Oud weinig
meer te herkennen is, en 'De Schuur' is
in de Tweede Wereldoorlog
platgebombardeerd.
In trek
Gedurende zijn afwezigheid had men in
Katwijk niet stilgezeten. Er was
bestrating en riolering gekomen, het
toerisme kwam aarzelend op gang.
Toorop speelt daar zijdelings een rol in,
door voor de Vereniging ter
Bevordering van het
Vreemdelingenverkeer een wervend
affiche te ontwerpen.
Inmiddels is het vissersdorp zeer in trek
geraakt bij kunstschilders uit binnen- en
buitenland. Uit de gastenlijsten van
hotels blijkt dat tussen 1899 en 1904
maar liefst 170 verschillende
kunstenaars in Katwijk verbleven. Als
een van de weinigen woont Toorop er
echter het gehele jaar door. Al vertrekt
hij in de zomermaanden meestal naar
Domburg in Zeeland en maakt hij in die
jaren tal van reizen naar Wenen,
München, Venetië en Berlijn.
In zijn tweede Katwijkse periode houdt
hij zich allerminst afzijdig van het
dorpsleven. Als hij zich rond de
eeuwwisseling op het koperdrijven
werpt en enkele haarddeuren en lampen
maakt, onderneemt hy
Katwijkse jongeren dit ambacht te ieren.
Pogingen overigens die op niets
uitlopen. De Katwykse agent van politie
Willem Wassenaar schijnt door zijn
toedoen kunstenaar te zijn geworden.
In 1902 is hy een van de vele
organisatoren van de grote Nationale
Visserijtentoonstelling. Hij ontwerpt de
omslag van de catalogus. Daarop een
visser die met een stakelbos, een stok
met brandende lappen, de
voorbijkomende schepen groet. Ook
maakt hij de grote schildering die de
door de Leidse architect Jesse
ontworpen toegangspoort van de
tentoonstelling bekroont. In het midden
daarvan een 'klijnhaalder' met het anker
van een bomschuit op de schouder.
Links van hem een muze, die zich
kennelijk tot het vissersleven voelt
aangetrokken. Rechts een visvrouw met
mand op het hoofd. Visserij en kunst, in
Katwijk verenigd. De afbeelding is later
op koekblikken terug te vinden. Een
kanttekening van Siebelhoff: Toorop is
meestal zeer precies in het afbeelden
van de Katwijkse klederdracht. In dit
geval is echter het bandje aan de muts
van de vrouw niet op zijn plaats.
Voor het eerst
Tijdens zijn tweede Katwijkse periode is
Toorop een internationaal
vooraanstaand schilder. Hij wordt
uitgenodigd voor de belangryke
tentoonstellingen van de 'Wiener
Secession' in 1900 en 1902 en krijgt daar
als een van de weinigen ëen eigen zaal.
Een kritikus noemt hem de Giotto van
de moderne tijd.
Een prachtig en gloednieuw huis met
atelier, rustig gelegen met vrij zicht op
zee, en toch verlaat Toorop in het
voorjaar van 1904 Katwijk. Ditmaal
voorgoed. Hij verhuist naar Amsterdam,
bekeert zich op aandrang van zijn vrouw
tot het katholicisme en gaat zich
toeleggen op kerkelijke kunst. Op 3
maart 1928 overlijdt hij in Den Haag.
Katwijk houdt Toorop in ere. In 1907
wordt de straat in wording, waaraan 'De
Schuur' staat, Jan Tooropstraat
gedoopt. Het kunstenaarsleven in het
vissersdorp kalft echter snel af. In 1908
doet Willy Sluiter met de oprichting van
de 'Kunstenaarsvereeniging Katwijk'
een poging de krachten te bundelen. De
vereniging is geen lang leven beschoren.
Een expositie van het werk van Toorop
is in Katwijk nooit eerder gehouden.
Sterker nog, onder de negenhonderd
werken die in het bezit zijn van het
Katwijks Museum, is er niet één van
Toorop. Voor de tentoonstelling 'Jan
Toorop in Katwijk aan Zee' is van tal van
particulieren en musea werk geleend.
Het museum hoopt dat daar op korte
termijn verandering in zal komen. Het
portret van burgemeester T.A.O. de
Ridder uit 1892, nu nog in een
privé-collectie, zal aan het museum
worden geschonken. Daarnaast is een
fonds opgericht om de 75.000 gulden
bijeen te brengen die de aankoop van de
tekening 'Zwervers in de duinen' uit
1891 vergt.
De tentoonstelling 'Jan Toorop in Katwijk
aan Zee' wordt van 2 juli t/m 17 augustus ge
houden in het Katwijks Museum, Voorstraat
46 in Katwijk aan Zee. Openingstijden: di V
m za van 10.00 tot 12.00 en van 14.00 tot 17.00
uur; vr av van 19.00 tot 22.00 uur. Ter gele
genheid van deze tentoonstelling is een cata
logus verschenen met bijdragen van dr. K.
Siebelhoff en ing. J.P. van Brakel. Daarvan is
mede van dr catalogus 'J. Th. Toorop, de ja
ren 1885 tot 1910' van het rijksmusuem II:I
Ier-Muller.
Rechts op deze foto uit omstreeks 1910 het huis 'De Schuur' dat de architect Berlage voor Jan
Links het latere hotel 'Savoy
Toorop (inzet) ontwierp. Het stond aan de Noord-Boulevard.