Verlaine vergast Leiden op 'waar kunstgenot'
s
Expositie gewijd aan poëtische absintdrinker
Indringend
grondwerk
Krisztina
de Chatel
Koele logica
beheerst
'John Gabriel
Borkman'
yms
DINSDAG 25 JUNI 1985
LEIDEN In de Amsterdam
se universiteitsbibliotheek
wordt tot dertig augustus in
het kader van de manifestatie
La France aux Pays-Bas de
tentoonstelling 'Verlaine in
Nederland 1892' gehouden. De
samenstellers hebben dat be
zoek (2 tot en met 14 novem
ber 1892) zeer nauwkeurig ge
reconstrueerd. Er verscheen
ook een uitstekend boek over
het bezoek aan Nederland van
Verlaine, die zoals bekend zelf
indertijd ook een boekje
schreef over zijn excursie:
'Quinze jours en Hollande.
Lettres a un ami'.
Op zowel de tentoonstelling
als in het boek wordt aan
dacht besteed aan de lezing
die Verlaine in Leiden hield.
Een lezing die volgens de
Leidse professor Jan ten
Brink, 'de Leidschen letter
kundigen burgemeester', be
ter niet kon doorgaan. Toen
Ten Brink werd gevraagd of
hij wilde intekenen voor de
conférence gaf hij te kennen
dat hij achter de naam van
Verlaine slechts één woord
wilde schrijven: tuchthuis
boef.
door
Wim Brands
In de tijd dat Verlaine naar Neder
land kwam, had hij al een storm
achtig leven achter de rug. Zo ein
digde de verhouding die Verlaine
had gehad met Rimbaud bepaald
rampzalig. Verlaine pleegde een
aanslag op zijn vriend en belandde
in het gevang. (Wie alles wil weten
over deze verhouding leze de
prachtige biografie die E. Starkie
schreef over Rimbaud.)
In Nederland wist men dat de
dichter aan de grond zat. "De Ne
derlandse filoloog W.G.C. Bjftanck
trof hem in Parijs geheel ontred
derd aan. In het veel gelezen boek
'Parijs 1891. Notities' schreef By-
vanck uitvoerig over deze persoon
lijke ontmoeting. Als de overtui
ging zich niet al gevestigd had dat
er iets voor de haveloze absintdrin
ker gedaan moest worden, dan was
dit na de schrijnende reportage
van Byvanck stellig het geval", al
dus de schrijvers van 'Verlaine in
Nederland', J.F. Heijbroek en
A.A.M. Vis.
En zo besloten een paar Neder
landse kunstbroeders om de Fran
se dichter naar Nederland te halen.
Hij zou lezingen houden in Den
Haag, Leiden en Amsterdam. Een
jaar later verscheen het boekje van
Verlaine over dit verblijf, uitgege
ven door de Haagse boekhandelaar
Jozef Blok. 'Quinze jours en Hol
lande', is een vaak geciteerd boek
geworden. Het onderzoek van
Heijbroek en Vis heeft echter een
paar merkwaardige dingen aan het
licht gebracht, maar daarover
straks meer.
Bohème
De reisbrieven in 'Quinze jours
en Hollande' zijn gericht aan een
vriend. Die vriend is ongetwijfeld
de schilder, etser en publicist Phi
lippe Zilcken, want in diens Haag
se pand aan de Bezuidenhoutse-
weg, 'Hélène-Villa', verbleef Ver
laine tijdens zijn bezoek aan Ne
derland.
Het is grappig om te lezen hoe
landgenoten van Zilcken in Parijs
hem hadden gewaarschuwd: "Pas
toch op, weet wat je begint met
zoo'n doortrapten bohème! Wat zal
je vrouw van hem zeggen". Maar
mevrouw Zilcken was helemaal
niet bang voor Verlaine. "Zij zeide
eenvoudig weg dat als hij het te
bont maakte, wij hem naar een
goed hotel zouden brengen, onder
't een of ander pretext".
Zover kwam het niet. Verlaine
toonde zich een beminnelijk mens
die het hart stal van het dochteije
van Zilcken, over wie hij trouwens
een gedicht schreef. Zilcken:
"Toen Verlaine één dag bij ons had
doorgebracht was hij aller vriend;
hij had geheel de sympathie van
mijn vrouw gewonnen, ook die van
ons dochtertje, nog geen twee ja
ren oud, met wie hij, verwonderlijk
voor een man die geleefd had als
hij, zóó aardig wist te spelen, dat zij
zich nog zeer goed herinnerde 'son
poète'.
Hoe vonden de Nederlandse
kunstenaars hem? J. Thorn Prik
ker schreef later aan H. Borel dat
hij Verlaine zo gewoon vond. Geen
praatjesmaker. "Hij zei woordelijk
vertaald: Wat ik maak is beter als
wat een kantoorklerk schrijft,
maar het is nog niets om trots op te
zijn. Ik kan niet helpen dat ik zoo
ben, het ligt aan heel toevallige
dingen, daarom mag ik me niet bo
ven een ander verheffen. Ik be
schouw kunst als een handwerk".
De Nederlandse kunstenaars za
gen uit naar de ontmoeting tussen
de God in het diepst van z'n ge
dachten Willem Kloos en Verlaine.
Ze zagen elkaar tijdens een diner
in het Haagse restaurant Riche. De
verwachtingen waren hooggespan
nen. Aeg. Timmerman beschreef in
'Tim's herinneringen', uitgegeven
door de Arbeiderspers, het diner.
"Daar zaten Verlaine en Willem
(Kloos) naast elkaar aan. En nu
hadden wij er ons allen op gespitst
toe te zien en vooral te horen hoe
de beide Genieën zich tegenover
elkaar zouden gedragen".
"Dien armen Royaards" met zijn
mooi sonore stem dreigde echter
roet in het eten te gooien door te
gaan praten, schrijft Timmerman.
Het kwam hem bijna duur te staan:
een berucht heethoofd daagde
Royaards namelijk uit om het bui
ten even uit te vechten.
Het etentje, zo vervolgt Timmer
man, had eigenlijk nog het meeste
weg van een zangwedstrijd van ka
narievogels: iedereen zat nerveus
te wachten tot beide dichters gin
gen zingen. En eindelijk was het
zover: Verlaine boog zich naar
Kloos. "Hou je mond, hou nou toch
éven je bek", zei de ene disgenoot
tegen de andere, bang om ook
maar iets van de Godentaal te mis-
Doodstil was het geworden, zo
dat iedereen kon horen wat Verlai
ne tegen vakgenoot Kloos zei met
zachte stem: "Monsieur Klooze, ai-
la salade?"
Gedichtjes
Zijn eerste lezing hield Verlaine
in het Logegebouw in Den Haag,
op donderdag 3 november 1892. Er
moeten ruim honderd toehoorders
aanwezig zijn geweest. Groot suc
ces, liet Verlaine zijn uitgever Va
nier weten. Maar dé kranten waren
niet zo lovend over de lezing van
de dichter.
Zo schreef Het Vaderland: "Wie
zich als ik, in den meest bekenden
vertegenwoordiger van Frankrijk's
jongste letterkundige richting ge
dacht hadden een krachtige figuur
met artistieken kop, kwamen be
drogen uit. Een niet groote, plom
pe man, breed in de schouders..."
Enfin, zo zevert de scribent nog
een tijdje door.
Om aan het einde van zijn ver
slag te schrijven: "De conférencier
bepaalde zich tot het lezen van een-
ige gedichtjes (zoo ik wel verstaan
heb van Corbière Mallarmé en
hem zelf), die de grootste verdien
ste hadden kort te zijn". Gedicht
jes, ai, ai, wat is het toch goed dat
journalisten niet het eeuwige leven
hebben, want stel je voor dat deze
onbenul nu nog in staat zou zijn
om zijn onzin te herlezen!
Bepalen we ons nu tot het be
zoek aan Leiden op maandag 7 no
vember 1892. Per trein gingen Ver
laine, Zilcken, Bauer en Toorop
naar Leiden, zo schrijven Heij
broek en Vis. In het Leidsch Dag
blad was de komst van Verlaine
tweemaal aangekondigd: op 31 ok
tober en 2 november.
Professor Jan ten Brink verzette
zich, zoals gezegd, tegen de confé
rence van Verlaine. Dit kwam hem
bijna duur te staan, als we het
weekblad Propria Cures van 9 no
vember mogen geloven. De leerlin
gen van Ten Brink zouden name
lijk van plan zijn geweest Ten
Brink hiervoor eens flink te tuchti
gen.
Carillon
Verlaine hield zijn voordracht in
één van de bovenzaaltjes van socië
teit Amicitia, gevestigd aan de
Breestraat, naast In den Vergulden
Turk, een etablissement dat men
dezer dagen weer nieuw leven pro
beert in te blazen aan de Steen
straat.
In 'Quinze jours en Hollande'
heeft Verlaine een en ander ge
schreven over zijn bezoek aan Lei
den. Zo was hij zeer onder de in
druk van het stadhuis en vooral het
carillon werd door de dichter zeer
bewonderd.
In het Leidsch Dagblad ver
'Föld'
Dansgroep Krisztina de
Chatel met 'Föld'. Choreografie:
Krisztina de Chatel; muziek:
Philip Glass, uitgevoerd door
vocaal-ensemble Tamam; muzi
kale leiding: Henk van der Meu-
len; concept: Conrad van de
Ven. Gezien op 24 juni in de Am-
stelkerk, Amsterdam. Aldaar
dagelijks t/m 29 juni. Aanvang
22.00 uur.
AMSTERDAM - Kerken zijn te
genwoordig zeer geliefd als
plaatsen om een voorstelling te
geven. Ze bieden veel ruimte, de
akoestiek doet veel muziek goed
tot haar recht komen dan die van
theaters en de sfeer is ingetogen.
Krisztina de Chatel zou ik echter
niet zo snel in een kerk verwach
ten. De produkties die zij tot nu
toe maakte waren daarvoor te
klinisch.
'Föld' (Hongaars voor 'aarde')
is echter in de Amstelkerk volko
men op zijn plaats. Dat begint ei
genlijk al bij de houten buiten
kant van het gebouw. Bij binnen
komst ruik je de geur van dui
zend zojuist verpotte planten. In
het midden van de kerk staan zes
dansers in een cirkelvormige aar
den wal van naar schatting ze
ventig centimeter hoog. Die wal
begrenst hun ruimte.
Fragment uit Föld, een danseres wentelt zich in de Amstelkerk over
de aarden Wal. (foto Jaap Pieper)
Als het koor de eerste tonen
van 'Another look at harmony
part IV' van Philip Glass inzet,
beginnen zij te bewegen. Eerst
oneindig traag schuifelend en
om de as draaiend. Als belletjes
op geroerde koffie drijven ze in
de cirkel en dan langzaam naar
de randen. Als de muziek ver
snelt, gaat ook het bewegings
tempo omhoog. Een ritmische
rondedans ontstaat, waarbij ook
met de armen cirkels en halve
cirkels worden beschreven. De
dynamiek wordt steeds groter,
ruggen trekken krom, vuisten
ballen zich, de voeten stampen
zacht. Als de armen gespreid
worden, biedt de cirkel maar
juist genoeg ruimte voor alle
dansers.
Opeens nemen de dansers één
voor één een aanloop en beuken
met de schouder tegen de aarden
wal, die tot op dat moment on
verlet is gelaten. Ze rollen over
de wand, schoppen er ritmisch
met hun blote voeten tegenaan
en graven met hun handen. De
dans, die staande begon, ver
dwijnt geleidelijk bijna onder de
grond als ze door de aarde wroe
ten. Zoals vaker bij De Chatel
wordt dat voortgezet tot het
zweet in stromen van de inmid
dels bruinzwarte gezichten
druipt. De lichte overalls zijn dan
besmeurd, de aarden wal is geë
galiseerd.
'In het zweet uws aanschijns
zult gij brood eten', geholpen
door de kerkelijke omgeving
schiet bij de slotscène Genesis
3:19 te binnen. 'Föld' lijkt een
verbeelding van het leven als ge
dwongen strijd met de materie.
In hun trage kadans trachten de
dansers de aarde hun wil op te
leggen.
Krisztina de Chêtel combi
neert hier voor het eerst haar op
herhalingen en verschuivingen
gebaseerde dans met een natuur
lijke omgeving. Het resultaat is
boeiend. Het is alsof de aarde
haar anders vaak zo kille choreo
grafie tot leven brengt. De op
bouw is onontkoombaar en con
sequent, met eerst verstilde, dan
sierlijke en dynamische, uitein
delijk zwoegende bewegingen,
waarin steeds de cirkel als basis
vorm terugkeert. Met name aan
het slot is er een prachtig con
trast met de lichtvoetige muziek
van Glass.
'Föld' is een indringende voor
stelling. Bij het verlaten van de
kerk had ik een grondsmaak in
de mond en een sterke neiging
de voeten te vegen.
ARIEJAN KORTEWEG
scheen op 9 november 1892 een uit
voerig verslag over de lezing. Zo'p
verslag lees je niet zonder angst en
beven, want verlichte geesten wa
ren ook toen al dun gezaaid. Maar
zie, het valt alleszins mee.
"Verlaine moet in kleine zalen
zich doen hooren, voor een intiem
aandachtig gehoor, zooals gister
avond in een der bovenvertrekken
van de sociëteit 'Amicitia' 't geval
was, dan is hij zeer goed verstaan
baar". Ter verduidelijking: de
dichter sprak niet bulderend. "Een
stem zonder klank", oordeelde Het
Vaderland.
Het Leidsch Dagblad: "Zulke
klankvolle dichtregelen te hooren
vloeien van de lippen van den
Poëet die ze zelf neerschreef, blijft
waar kunstgenot!"
"Voor ons, wij erkennen het
gaarne, zullen Paul Verlaine's ge
laatstrekken nog lang blijven
voortleven, zijn woorden dikwijls
door ons worden nagehoord, zijne
verzen meermalen herlezen. Over
de ontvangst hier ter stede, over
het gehalte van het publiek, wij
hoorden 't Verlaine zeiven zeggen,
was hij zeer voldaan".
"Wenschen wij tenslotte van onze
zijde Paul Verlaine aldaar (Huize
Couturier, daar zou Verlaine op 9
november een lezing houden) een
minstens evengroot succes toe, als
dat van gisteravond; naar Parijs te-
rugkeerend, kan hij veilig de verze
kering medenemen, dat hij door
een gedeelte van Jong Holland
hoogelijk als 'Dichter' wordt ge
waardeerd".
Gracht
De Leidse lezing kreeg overigens
min of meer een staartje. Toen Ver
laine in Nederland verbleef, was
ook de Franse magiër/schrijver Sar
Péladan in Nederland om geld in te
zamelen en exposanten te werven
voor zijn tentoonstellingen, "de be
roemde Salons de la Rose
Croix". Beide schrijvers hadden
samen een déjeuner en Verlaine
woonde een lezing bij van zijn
landgenoot.
Péladan was op de hoogte van
het feit dat professor Jan ten Brink
zich laatdunkend had uitgelaten
over zijn vakgenoot en zo kon het
voorkomen dat de magiër op 14 no
vember tijdens een voordracht in
Leiden veel verzen van Verlaine
voordroeg. Of zoals J. Toorop aan
W. Witsen schreef: "Hij heeft hoor
de ik in Leiden veel verzen van
Verlaine uit zijn kop gezegd".
Bomans schreef overigens later
dat hij van Alberdingk Thijm (Lo-
dewijk van Deyssel) had gehoord
dat de beide Franse schrijvers el
kaar in Leiden hadden ontmoet.
Legendevorming, concluderen
Heijbroek en Vis, maar het verhaal
van Bomans is te leuk om onver
meld te. laten: "Volgens Alber
dingk Thijm, wie ik hieromtrent
vroeg, had de gebeurtenis plaats
op een gracht in Leiden. De Sar,
Verlaine het eerst bemerkend,
bleef staan, en maakte, een schrede
achterwaarts deinzend, een bui
ging tot aan de grond, en herhaalde
Portret van Verlaine door Jan Veth opgenomen in 'De Amsterdammer' van 6 november 1892
deze manoeuvre, steeds achter
waarts gaande, tot driemaal toe.
Eerst daarna mochten de verbaas
de Leidenaars getuige zijn van een
handdruk, die, door Péladan met
warmte verstrekt, door Verlaine
met reserve aanvaard, door alle
omwonenden met onverholen ver
maak werd aanschouwd".
Pijp
De verdienste van Vis en Heij
broek is dat ze het bezoek van Ver
laine aan Nederland zeer nauwkeu
rig, maar dan ook echt zeer nauw
keurig, hebben gereconstrueerd.
Hun onderzoek is in zekere zin
zelfs belangwekkend te noemen.
Ze zijn met een literaire vlooien-
kam door het boek van Verlaine
gegaan en hebben een paar aardige
dingen ondekt. Zo heeft Verlaine
waarschijnlijk nooit
tie gevoerd met iemand die tegen
hem zei dat Willem Kloos als de
goddelijke Zwijger bekend stond.
"De karakteristiek 'goddelijke
Zwijger' was afkomstig van Jan
Veth en maakte deel uit van enkele
portretten van Nederlandse litera
toren die Verlaine op verzoek
kreeg toegezonden, toen hij al lang
weer in Parijs terug was. Veth
schreef de teksten, Zilcken bezorg
de Verlaine de Franse vertaling".
Ook de karakteristiek van P.L.
Tak is van Veth afkomstig. Ook
ditmaal was het Zilcken die voor
de Franse vertaling zorgde. Helaas
kon Verlaine het in dit geval niet
laten een en ander uit zijn duim te
zuigen. Volgens de dichter was
Tak groot van stuk en rookte hij
een pijp. Deze gegevens kloppen
niet: Tak was niet uit de kluiten ge
wassen en rookte volgens Lode-
wjjk van Deyssel nooit een pijp.
Onder Bergmans regie
'John Gabriel Borkman' van Henrik
Ibsen door het Bayerisches Staats-
schauspiel: Residenztheater Mün-
chen. Regie: Ingmar Bergman. Sce
nografie: Gunilla Palmstierna. Met:
Hans Michael Rehberg als Borkman,
Christine Buchegger als Gunhild en
Christa Berndl als Ella. Gezien op 24
juni in de stadsschouwburg in Am
sterdam.
AMSTERDAM Aan het eind
van het stuk sterft John Gabriel
Borkman, nadat "een hand van
ijs" hem in haar greep heeft ge
had. Volgens de tekst zouden
zijn vrouw en haar zuster boven
zijn lijk elkaar de hand reiken. In
Bergmans enscènering gebeurt
dat echter niet: de aanzet tot ver
zoening blijft achterwege. Een
veelzeggend en consequent slot
van een bewerking, waarin de
toch al pessimistische grondtoon
van dit stuk nog eens extra
wordt aangezet. De tragiek van
deze drie hoofdfiguren komt
daarmee genadeloos tot uitdruk
king. Het escaleren van de jaren
lang opgekropte spanningen
wordt door Bergman met analy
tische kilte haarscherp getekend.
Om financiële macht te verkrij
gen heeft Borkman vele jaren ge
leden zijn geliefde Ella Rentheim
aan een vriend overgelaten en
Rita Russek als Fanny Wilton en Tobias Moretti als Erhart Borkman
in Ibsens 'John Gabriel Borkman' in de regie van Ingmar Bergman.
heeft hij haar tweelirigzuster ge
huwd. Ella bleef hem trouw, en
juist dat leidde tot Borkmans on
dergang; zijn financiële malver
saties werden door de vriend, die
Ella afwees, verraden. Na zijn ge
vangenschap wacht hij nu al ge
ruime tijd op zijn eerherstel. Zijn
vrouw Gunhild heeft alle hoop
voor rehabilitatie op hun zoon
Erhart gevestigd. Haar zuster El-
la verwacht van deze zoon, die zij
feitelijk opgevoed heeft, steun
bij haar naderend sterven. Erhart
gaat daarentegen zijn eigen weg -
daartoe aangezet en gesteund
door de wereldse Fanny Wilton.
Nu Ella na acht jaar de Bork
mans bezoekt, komen de span
ningen in een stroomversnelling
terecht, naar mate het inzicht in
de gebeurtenissen van toen en in
de uitzichtloze toekomstver
wachting toeneemt. De emoties
van de personages brengen de
acteurs en actrices met een
merkwaardig soort pathos naar
voren, wat nogal gekunsteld aan
doet en zeker geen gevoelens van
sympathie vermag op te roepen.
Hun ondergang voltrekt zich met
koele logica. Zelfs tegenover een
naief-goedmoedig man als Fol-
dal blijf je onverschillig. Deze
hulpklerk van Borkman blijft
hem trouw, zolang Borkman aan
zijn dichterlijke capaciteiten
blijft geloven. Heinz Bennent
geeft deze Foldal iets karikatu
raals mee, hetgeen hoogstens
een minzaam glimlachje kan ver
oorzaken.
Het geheel speelt zich af in een
ten opzichte van de beschikbare
toneelruimte licht perspekti-
visch vertekend decor. De beide
zijwanden ontbreken, het vloer
oppervlak loopt schuin omhoog
en het speelvlak (van de woonka
mer in akte 1 en 3 en de zolder in
de tweede akte) doet verkleind
aan. Zonder een zweem van huis-
kamerrealisme krijgt het stuk
daardoor toch in de vormgeving
een bekrompenheid. Op deze
manier is dat anno 1985 geloof
waardiger dan een poging óm dit
negentiende eeuwse beeld op
"ware grootte" af te beelden. Aan
het eind is er alleen nog de zwar
te achterwand en het fel wit ver
lichte, schuin oplopende speel
vlak. In die uitermate kille en le
ge entourage zou een toenade
ring tussen de tweelingzusters
ongeloofwaardig zijn. Die aan
blik stemt daarom ook niet be
paald blijmoedig.
WIJNAND ZEILSTRA.
Het Mauritshuis heeft Verlaine
waarschijnlijk nooit bezocht, aldus
Heijbroek en Vis. Vermoedelijk ar
riveerde de dichter tegen sluitings
tijd en werd hij geconfronteerd
met een zaalwachter die hem mee
deelde dat het museum ging slui
ten. Wederom was het Zilcken die
de dichter later souffleerde.
In zijn boek beschrijft Verlaine
het landschap tussen Den Haag en
Leiden. Overal sloten en stukken
weiland met hier en daar wat boer
derijen waarvan de helrode daken
door het maanlicht enigszins ver
bleekten. Vermoedelijk is deze be
schrijving gebaseerd op het boek
van Edmondo de Amicis: 'La Hol
lande'.
(Openingstijden van de tentoonstel
ling die wordt gehouden in de univer
siteitsbibliotheek aan de Singel 425 te
Amsterdam: maandag tot en met vrij
dag van half tien tot vier uur.)
Spakenburger wil
niet meedoen aan
oratorium Kagel
HILVERSUM/SPAKENBURG
(GPD) - Een uit Spakenburg af
komstig lid van het Groot Omroep
koor van de NOS weigert uit prin
cipiële overwegingen mee te zin
gen in het oratorium Die Erschöp-
fung der Welt. Het stuk van Mauri-
cio Kagel beleeft vrijdag als onder
deel van het Holland Festival de
première. Volgens het koorlid be
vat het oratorium godslasterlijke
tendensen. Vier andere leden van
het Groot Omroepkoor die aanvan
kelijk dezelfde bezwaren aanvoer
den zijn inmiddels op andere ge
dachten gebracht.
Dit gebeurde tijdens een door de
koorleiding belegde bijeenkomst
waarin een Amsterdamse predi
kant aan de hand van bijbelteksten
uiteenzette dat Kagel's compositie
een positief karakter draagt. Het
Spakenburgse koorlid was even
wel niet te vermurwen en hand
haafde zijn weigering deel te ne
men aan de uitvoering. De NOS
heeft besloten hem twee weken
geen salaris uit te betalen. Die pe
riode wordt besteed aan repetities
en uitvoering van een dergelijk
stuk.
Harnoncourt treedt
niet meer op met
Concertgebouwkoor
HAARLEM (GPD) - Dirigent Ni-
kolaus Harnoncourt weigert voor
taan nog op te treden met het Con
certgebouwkoor. Hij vindt de pres
taties van dat koor (van amateurs)
voor zijn concerten met het Am
sterdamse Concertgebouworkest
en -koor onder de maat. Het laatst
zong het koor onder Harnoncourt
de Matthaus Passion in een Euro
visie-uitvoering. Het Nederlands
Kamerkoor zal de Johannes Pas
sion naast het Concertgebouwor
kest uitvoeren in plaats van het
Concertgebouwkoor.
Dat laatste koor heeft overigens
nog wel drie grote produkties op
het programma: het War-Requiem
van Britten en Missen van Beetho
ven en Janacek.