'Als ze de boel nog meer
afromen dan vertrekken wij'
Met drie ton aan materiaal naar Frankiijl
Barteau en het 'gele gevaar'
'Na een zware Tour is er niet zo gek veel van over'
Peter Post en het grote buitenlandse geld
Duitser Thurau als afschrikwekkend voorbeeld
DINSDAG 25 JUNI 1985
PAGINA 11
LEUKERBAD (GPD) - Met één
ploegleider, een assistent-ploeg-
leider, een pr-man, drie mecani
ciens, drie soigneurs en een hel
per maakt de Panasonic-ploeg
volgende week de expeditie naar
de Tour de France. De ploeg
neemt voor een slordige drie ton
aan materiaal mee naar Frank
rijk.
Weliswaar heeft de ploeg een
eigen wagenpark ter beschikkig
(een bus, drie personenwagens
en een bestelwagen), alle auto's
blijven de komende maand
thuis. Want in de Tour de France
worden de ploegen verplicht ge
bruik te maken van Peugeots die
door de organisatie beschikbaar
worden gesteld.
Bertus Fok, de assistent-soig-
neur van Ruud Bakker, is verant
woordelijk voor de bagage die de
verzorgers meeslepen. Fok, die
al zeven jaar bij Peter Post in
vaste dienst is, deed ongeveer
een maand geleden de bestelling
de deur uit voor de artikelen die
hij tijdens de Tour de France no
dig heeft. En er gaan heel wat ex
tra genees- en voedingsmiddelen
mee. Vooral dat laatste is erg be
langrijk, want volgens Fok kun
nen wielrenners de Tour de
France niet uitrijden van het
eten dat ze in de Franse hotels op
hun bord vinden.
Daarom sleept Bertus Fok 25
dozen portocost, 30 dozen gluco
se, 30 dozen müsli-repen, 15 do
zen opbouwdrank, 20 kilo eiwit
ten en 40 kilo zouten en minera
len mee de grens over. Waarom
vragen juist die dingen zoveel
extra aandacht?
Fok: 's Morgens bij het ontbijt
krijgen de renners die protocost.
Het is een soort licht verteerbare
pap die als bijvoeding dient. Bij
de ravitaillering krijgen ze dat
ook altijd. Vooral bij bergritten is
dat erg belangrijk, want dan kun
nen de renners meestal niet zo
goed eten. In die pap zitten alle
mineralen en vitaminen die een
topsporter nodig heeft om in
conditie te blijven".
De glucose is de brandstof
voor het lichaam. De renners ge
bruiken er per dag ongeveer vijf
flesjes van. De extra eiwitten die
de renners bij het ontbijt krijgen,
halen volgens Fok in de Franse
keuken een dikke onvoldoende.
"Ze zijn in elk geval onvoldoen
de. Een paar jaar geleden mop
perden de renners daarover al en
vanaf dat moment nemen we het
zelf mee".
Voor de soigneurs gaan drie
massagetafels mee. Verder heb
ben ze tien kilo broekenvet, uit
produkten die Ruud Bakker zelf
heeft samengesteld. Het is een
soort zalf, die er bij het wassen
gemakkelijk uitgaat. "Vroeger
werd er echt vet in de broeken
gesmeerd, maar dat kreeg je er
bijna nooit meer uit. Twee jaar
geleden zijn we op die zalf over
geschakeld. Elke morgen sme
ren we het in de koersbroek van
de
Koersbroeken
De renners hebben per man
ongeveer tien koersbroeken en
tien truien bij zich. Verder stop
pen ze twee a drie paar reserve
schoenen in hun bagage, twintig
paar sokken en tien paar race
handschoenen. Fok: "wielren
ners hebben er niet altijd zin in
om hun kleding te wassen. Soms
doen ze het wel eens, maar
meestal gaan al hun vuile spullen
in een waszak waar ze tijdens de
Tour de France niet meer naar
omkijken"
De klassementsrenners (An
derson, Winnen en Veldschojten)
belanden dagelijks bij Ruud
Bakker op de massagetafel. De
andere renners worden verdeeld
over de andere twee soigneurs.
Fok: "Ik heb met die verdeling
geen enkele moeite, want we
doen alles in goed overleg. Als
het moet neemt Ruud de grote
beslissingen. Als er een renner
gevallen is, bepaald Bakker wat
er verder gebeurt. Normaal lig
gen de renners gemiddeld drie
kwartier op tafel, maar als ze ge
vallen zijn kan een behandeling
soms wel anderhalf uur duren".
Extra geneesmiddelen neemt
de ploeg niet mee. Fok: "We ne
men alleen een flinke voorraad
vitamine C mee, die ook weer
door Ruud Bakker is samenge
steld, Verder hebben we altijd
een speciale soort warmtezalf bij
ons. Het is olie waar een soort
hars in zit, die er bij regenachtig
weer niet afregent".
Ten slotte gaan er tyij Bertus
Fok, voor wie tijdens de Tour de
France de werkdag 's morgens
om vijf uur begint met het ge
reedmaken van de zakjes voor de
bevoorrading, 800 petjes en 400
regenpetjes in de auto. "Die
petjes zijn voor sommige men
sen dan wel een leuke souvenir,
maar ze worden niet zomaar
weggegeven. Die voorraad heb
ben we echt alleen maar voor de
s nodig".
Voetriempjes
De Belg Eddy d'Herde is één
van de twee mecaniciens. Met
zijn landgenoot Roland Libert is
hij verantwoordelijk voor het
materiaal omdat Jan Legrand dit
jaar voor het eerst thuis blijft.
Legrand heeft het te druk met
het bouwen van fietsen, maar
zorgt wel dat het racemateriaal
klaar staat voor de reis naar
Frankrijk. D'Herde: "Elke ren
ner neemt twee fietsen mee.
Voor Anderson gaat er dan nog
eens een speciale fiets voor de
tijdritten mee".
Aan reservemateriaal heeft
D'Herde ongeveer 50 wielen,
honderd banden, 20 kettingen,
200 remblokjes en 200 pionnen
bij. Ook het kleinere materiaal,
zoals pedalen, voetriempjes,
stuurpennen, remkabels, ver
snellingskabels, is ruimschoots
voorradig. "Je moet altijd op het
ergste voorbereid zijn. Vooral in
zo'n etappe naar Roubaix sneu
velt er nogal wat", zegt D'Herde.
"Voor en na een etappe worden
de fietsen steeds goed nageke
ken. Wat aan vernieuwing toe is,
wordt ook onmiddellijk vervan
gen. Renners in een topploeg zo
als deze behoren als het ware el
ke dag op een splinternieuwe
fiets te rijden".
Fok en D'Herde schatten dat
ze tijdens de Tour voor 300.000
gulden aan spullen materiaal bij
zich hebben. "Als het een beetje
tegenzit, is er na een zware Tour
niet zo gek veel meer van over",
aldus Fok.
Maar niet alleen de wielerploeg
kost geld. Ook de public rela
tions kosten een smak geld. In
het hotel waar de ploeg over
nacht wordt een kalender met fo
to's van de wielerploeg achterge
laten. Die portie neemt Fred de
Bruyne voor zijn rekening. "Niet
alleen tijdens de Tour, maar in al
le hotels waar we tijdens het sei
zoen komen doen we dat", zegt
De Bruyne.
"Als het kan proberen we on
derweg het publiek te verblijden
met truitjes van Panasonic en fo
to's van de renners. Ik heb een
hele voorraad bij me. Als ik wil
ben ik er de éérste dag al van af,
maar je moet het zo verdelen dat
er ook nog overblijft voor de
mensen die naar de aankomst in
Parijs komen. Hoe groot mijn
budget is voor die pr? Ik zou het
niet weten. Gelukkkig hoef ik
me daar bij deze grote firma geen
zorgen er te maken. Een Tour de
France kost nu eenmaal veel
geld. Dat weet de sponsor op het
moment dat hij met ons in zee
gaat".
GRENOBLE (GPD) - Vanuit het
niets bracht Peter Post de Neder
landse wielersport naar de wereld
top. Begonnen met een samenge
raapt ploegje bouwde hij voorzich
tig, maar zelfverzekerd een impe
rium op dat ontzag afdwong in alle
windstreken. Met gepaste eerbied
werd er gesproken over de Bata
ven van Raleigh, die met harde
hand regeerden in het internatio
nale peloton. Inmiddels heeft zijn
formatie een bredere opzet gekre
gen en komen z'n succesvolste ren
ners uit het buitenland. En sinds
kort is er de dreiging dat de lange
Amstelvener zelfs helemaal zal uit
wijken naar een ander land. „Als ze
de boel nog meer gaan afromen en
voor gekke bedragen renners bij
me wegkopen, dan vertrekken wij
gewoon. Dan is het over na twaalf
jaar...".
Post op een zwoele zomeravond
ontspannen op een terrasje van een
Frans hotel. Sportief gekleed in
een zachtgroene combinatie, vrien
delijke glimlach en zelfbewust. Hij
is niet voor één gat gevangen. Weet
dat er aan zijn renners wordt ge
trokken. „Ze hebben er negen bij
me weggehaald en gezegd: nou is
het met hem gebeurd. Maar het is
niet zo gauw gebeurd met me. Ik
zal zelf de dag wel bepalen waarop
ik stop. Dat hoeft niemand tegen
me te zeggen. Zoals ik nooit tegen
een renner zal zeggen dat ie moet
stoppen. Die stopt uit z'n eigen
wel... Da's een goeie, hé...?".
De ploeg van Post. Of er nu Ra
leigh of Panasonic op de trui staat,
elke Nederlandse renner droomde
er van daar een contract te krijgen.
De tijden zijn veranderd. De top
ploeg is er nog altijd, alleen is het
aantal mogelijkheden in Neder
land groter geworden en het ziet er
zelfs naar uit dat er volgend jaar
meer arbeidsplaatsen zijn dan be
roepsrenners. Want behalve de
ploeg van Jan Raas (Kwantum) en
Ben van Erp (Skala) komen er
waarschijnlijk nog twee profteams
bij: de nu al in het buitenland ope
rerende equipes van Skil en Veran-
dalux. Volgens een oude theorie
van Post zou dat de nekslag voor
het Nederlandse proffietsen moe
ten betekenen, want al bij de
komst van Kwantum predikte hij
die onheilstijding.
Rendement
Post: „Ik ben niet tegen vier of
vijf Nederlandse ploegen, maar het
effect van tien jaar één grote, inter
nationaal werkende, Nederlandse
ploeg is weg. Met die spreiding is
ook het rendement minder. Kijk
maar naar de resultaten. Kwantum
wint een grote wedstrijd... met een
Belg. Wij winnen klassiekers met
een Belg en een Australi'er. En dan
praat je toch over Nederlandse
ploegen. Kuiper wint in een Belgi
sche ploeg Milaan-San Remo en
Knetemann in Franse dienst de
Amstel Gold Race. Dat is toch an
ders dan wat wij hebben gehad
met Zoetemelk, Kuiper, Raas,
Knetemann en Lubberding... Dat
was lopende band werk en Neder
land stond op zijn kop. Maar je
kunt toch niet zeggen dat dat de
laatste twee jaar wat de wielersport
aangaat in Nederland nog het geval
is...?".
„Weetje wat het probleem is met
vier, vijf Nederlandse ploegen? Je
krijgt kwaadsprekerij van andere
mensen. Ze zeggen tegen een ren
ner: jij wordt bij hem klein gehou
den en wij gaan van jou een vedet
te maken. Dat is een valse voor
spiegeling geven. Dat is niet netjes.
Ik heb nog nooit een renner op zo'n
manier ergens weggehaald. Je
kunt toch geen overwinningen als
garantie geven. Trouwens, ik zal
nooit renners wegkopen. Terwijl ze
wel mijn renners willen. Een be
wijs dat ik het goed heb gedaan,
want degenen die bij ons rijden
zijn nog al in trek. Daar willen ze
wel extra voor betalen".
Er wordt, vindt Post, tegenwoor
dig in het internationale fietsen
flink met geld gesmeten. Natuur
lijk, wielrenners blijven steen en
been klagen over hun inkomen en
wijzen vooral verongelijkt naar
voetballers en tennissers. Toch zijn
de huidige contractgelden dikwijls
niet misselijk. Zeker voor de top.
Zo wil het* verhaal dat de Ier Sean
Kelly zonder blikken of blozen
„nee" zei tegen een aanbieding van
Skil, dat hem voor een miljoen gul
den wilde inlijven. Bedragen waar
mee Post problemen heeft. Twee
jaar geleden onthulde hij op Alpe
d'Huez trots dat een Japanse geld
schieter de sport binnenstapte.
„Vier seizoenen lang een miljoen
dollar per jaar", wisten de kranten
te melden. De monden vielen
open. Hoe was dat mogelijk, zo'n
bedrag?
Dreiging
Post: „Dat was twee jaar gele
den, maar dat is allemaal uit zijn
voegen gerukt doordat er bepaalde
firma's in de wielersport zijn geko
men die overdreven bedragen be
talen. La Vie Claire van Hinault
heeft meer dan het dubbele van
wat wij hebben. Spaanse ploegen
betalen voor één renner wat wij
voor vijftien renners nodig heb
ben. Als je dat ziet kun je zeggen
dat we niets bijzonders meer met
zo'n budget doen".
Het „grote geld" hangt als een
constante dreiging boven de super-
ploeg. „Als een renner ergens
25.000 gulden verdient en een an
der gaat 75.000 gulden geven, dan
noem ik dat wegkopen. In die ver
houding moetje denken. Zo zijn ze
met me bezig. Maar ik ben niet met
hun bezig. Ik laat ze hun gang
gaan. Wantje gaat tegenover ande
re renners in de fout. Je kunt niet
de een voor tweeënhalve ton laten
rijden en de ander voor een trui en
een broek. Dat werkt niet. Tenmin
ste niet voor mij. Misschien ben ik
daar wel te ouderwets in"
Post erkent dat het gevaar le
vensgroot is dat hij telkens zal wor
den leeggeroofd, al heeft hij ren
ners als Vanderaerden en Planc-
kaert al voorjaren vastgelegd. „Dat
risico om leeggeroofd te worden is
er. Dat maak je mee. En dat zal ge
beuren ook. Alleen komt dat door
ploegen die niet op langere termijn
werken". Zelf zegt hij er niet over
te peinzen krankzinnige bedragen
voor een topper neer te tellen.
Ook niet voor een uitstekende
klassementsrenner voor de Tour
de France, een grote ronde-win
naar, die hij nu niet heeft? „Gezien
de bedragen, die je er voor moet
betalen is het nauwelijks meer ver
antwoord om een ronde-renner aan
te trekken. En als de verhoudingen
scheef komen te liggen, maak ik
rotzooi in mijn eigen ploeg. Dat
doe ik niet. Ik hou de renners voor
dat ze met een goede ploeg, met
goeie renners om zich heen, succes
kunnen behalen en dat ze er dan
een hoop geld bij kunnen verdie
nen. Dat begrijpen die renners en
ik denk dat we daarom al twaalf
jaar een redelijk constante ploeg
hebben".
Conflict
Een formatie die in de Tour
waarschijnlijk niet mee zal spelen
in het gevecht om de eindzege,
maar die ongetwijfeld een zeer
toonaangevende rol zal vertolken.
„Verleden jaar zaten we er steeds
net naast, hoewel die jongens ver
schrikkelijk veel geld verdiend
hebben: tweede in het geldklasse-
ment. Alleen sportief gezien ver
wacht je meer, na alles wat we in
het verleden hebben laten zien.
Tien etappes winnen, acht, zeven...
dat is er allemaal niet uitgekomen.
Je hebt ook met concurrentie te
maken. Met het feit dat er meerde
re ploegen voor de dagprijzen rij
den".
Of alleen gedwarsboomd door de
ploeg van Jan Raas? „Dat wil ik
niet zo zeggen. Als twee ploegen
dezelfde belangen hebben kom' je
in conflict. Dat kan ook dit jaar
weer zo zijn. Wanneer wij naar de
sprint toegaan en het peloton is ge
sloten, dan proberen wij dat zo te
houden. Dan zullen we de mensen
die, demarreren terugpakken. En
dat mag, vind ik. Ik heb nog nooit
gereclameerd dat renners van an
dere ploegen probeerden weg te
komen. Maar wij mogen dan pro
beren alles bij elkaar te houden".
Peter Post op handen gedragen door Gerrie Knetemann, die inmiddels
in buitenlandse dienst rij dt. (archieffoto)
CLUNY (GPD) - Wie kent hem
nog, Vincent Barteau? Hij oogt als
een sprookjesprins uit een kinder
film, dolt als een jonge hond met
andere renners en gedraagt zich in
zijn hotelkamer als een vedette.
Vorig jaar droeg hij tijdens de Tour
de France twaalf dagen de gele
trui, werd hij bejubeld door het
volk en leefde hij in de roes van het
succes. Terug in de werkelijkheid
is Barteau (23 jaar) nog niet hele
maal, hoewel zijn uitslagen er alle
aanleiding toe geven. Laat verstek
gaan op afspraken, heeft er geen
moeite mee om vervolgens uren te
laat te komen of te zeggen dat hij
kijken naar een voetbalwedstrijd
belangrijker vindt dan eeninter-
De gele trui. Generaties wielren
ners zouden er geld voor over heb
ben gehad om dat stukje textiel
even te mogen dragen. Raymond
Poulidor (tweemaal tweede en vijf
maal derde in de Franse ronde)
i zijn lange carrière niet
i keer in de „maillot jaune" te
En Hennie Kuiper, die
tweemaal tweede werd, ook al niet.
„Het is mooier dan een etappe win
nen. Dat kunnen er zoveel. Maar de
gele trui... Hoeveel renners zijn er
niet die 'm zouden willen dragen.
Al was het maar een halve dag",
zegt Barteau.
Waar anderen tevergeefs voor
ploeterden kreeg hij het geel zo in
de schoot geworpen. De moorden
de concurrentieslag van Kwantum
en Panasonic leidde er vorig jaar
tijdens een onbetekenende rit door
het grauwe Noordfranse landschap
toe dat een kopgroepje meer dan
een kwartier voorsprong kreeg.
Barteau kwam in de trui en het
duurde lang voordat hij er uit gere
den werd. De renner uit Caen was
er zielsgelukkig mee, al beseft hij
nu dat er ook een „geel gevaar" be
staat. „Wantje moet het bevestigen
en dat valt niet mee voor een jonge
renner. Daar ben ik inmiddels wel
achter", stelt hij vast.
Gesneuveld
Hij zou niet de eerste zijn, die aan
een lange gele periode ten onder is
gegaan. Dietrich Thurau was er het
schrijnendste voorbeeld van. In
dienst van Peter Post greep de 22-
jarige Duitser in 1977 al in de pro
loog de leiderstrui, die hij tot aan
de Alpen om de schouders had. In
zijn vaderland werden alle regis
ters opengetrokken om het nieuwe
wielertalent te bejubelen. Het luid
de de' ondergang in van een renner,
die een hele grote had kunnen wor
den.
,Je mag het die jongen niet kwa
lijk nemen", vindt Peter Post,
„maar hij kreeg in Duitsland na die
Tour 5000 Mark om een uurtje
handtekeningen te komen zetten.
Als je 22 jaar bent en je krijgt zulke
bedragen, dan denk je al gauw: laat
ik maar niet meer fietsen en alleen
nog handtekeningen zetten". De
Amstelvener kon Thurau niet bij
sturen. Die had voor de Ronde van
Frankrijk al een lucratief contract
getékend bij de Belgische firma
IJsboerke, waar hij de absolute
kopman werd. „Hij ging een eigen
ploeg dragen en daar was hij nog te
jong voor. Er kwam een verplich
ting van die sponsor die veel geld
voor hem betaalde. Aan die druk
ging hij kapot. Dat is het probleem
Thurau geweest", zegt Post.
De Duiter werd rijk, maar geen
vedette. Gesnëuveld door het vroe
ge succes. „Thurau heeft geweldig
veel geld geschept, maar gedacht
dat de rest allemaal niet meer
moest. En in het wielrennen moet
h-e-t altijd", weet Rudy Pevenage
te vertellen. Die roodharige Belg
werd in het begin van de Tour 1980
in het geel gehesen. Hij hield het
bijna twee weken vol. „Het ver
schil tussen mij en Thurau is voor
al dat ik een Belg ben en bij ons
waren ze meer renners gewend die
het geel hadden gedragen. Na mij
zouden er ongetwijfeld weer ande
ren komen. Maar in Duitsland til
len ze je omhoog als je een ster
bent en dat levert geld op".
Criteriums
Wielrenners hebben een inge
bouwde computer met een vertaal
programma dat succes omrekent
in klinkende munt. En geld opleve
ren doet de gele trui wel degelijk.
Peter Bonthuis, de man die in Ne
derland de contracten voor de cri
teriums met renners sluit, kan pre
cies vertellen wat het gewin kan
zijn. „Een gewone renner, die nu
driehonderd gulden per wedstrijd
startgeld krijgt, zou na veertien da
gen in de gele trui het tienvoudige
ontvangen. Verder weet-ie dat hij
in de toekomst niet snel terug zal
vallen naar die driehonderd gul-,
den, maar zo rond de duizend gul
den blijft zitten", rekent hij voor.
Omdat er tussen de Tour de France
en het wereldkampioenschap zo'n
veertig criteriums in ons land wor
den gehouden is er voor een Ne
derlandse renner dus een flink be
drag te verdienen. „Want", weet
Bonthuis, „er is veel vraag naar
zo'n renner. Dat gold voor Pevena
ge en ook voor Barteau. Al kon die
laatste niet vaak starten, omdat hij
in eigen land gewenst was".
„Ik heb", vertelt de Normandi-
sche knecht van Laurent Fignon,
„inderdaad veel criteriums gere
den. En twee zesdaagsen. Maar
rijk...? Je kunt ons inkomen toch
niet vergelijken met tennissers of
voetballers". Groter dan het ver
schil in inkomen is de opstelling
van het publiek, vindt Barteau.
„Die verwachten deze Tour mis
schien weer wel wat van mij, ter
wijl er zeker op mijn wiel gereden
zal worden. Ik krijg er een andere
rol door en zal me moéten opoffe
ren voor een ploeggenoot. Waar
schijnlijk heb ik volgend jaar weer
wel wat meer ruimte. Wat dat be
treft zeg ik: het is een beelje te
vroeg gekomen".
:*A
Vincent Barteau in de gele trui, die hij vorig jaar twaalf dagen om zijn
schouders had. (foto AP)