'Ondernemingsraden vormen de mond van de werkvloer' Rotterdam wil drinkwater met olietankers exporteren Ergernis bij hervormden over plotselinge benoeming Meine Pit: or geeft nieuwe kans aan mensen DONDERDAG 20 JUNI 1985 PAGINA 15 Ondernemingsraden ge ven nieuwe kansen aan veel mensen. "Als de on dernemingsraad niet be stond, dan zou die op nieuw moeten worden uit gevonden ten behoeve van de emancipatie. Dat wil zeggen: om een beter begrip te kweken tussen werknemer en onderne mer". Het is de uitgespro ken mening van Meine Pit, directeur van het tien jaar bestaande Gemeen schappelijk Begeleidings instituut Ondernemings raden, een stichting die door het bedrijfsleven in het leven is geroepen. door Cees Keizer "Mensen die lid worden van een or, een ondernemingsraad, krij gen kansen om talenten die on benut bleven, binnen het bedrijf tot volle ontplooiing te brengen. Dit is ongekend in de wereld", meent Pit. Volgens hem staat vast dat binnen het bedrijfsleven veel bij werknemers aanwezig ta lent wordt verspild. Hij vindt het niet erg dat er onder de ondernemingsraadsleden een groot verloop is; mensen die zich na een zittingsperiode van enke le jaren niet meer herkiesbaar stellen. "Een wisseling van de wacht geeft nieuwe mensen de kans zich te ontwikkelen. In de praktijk blijkt dat werknemers die in de or hebben gezeten, be gripvoller staan tegenover wat er binnen de onderneming ge beurt". Pit erkent dat het nog gebeurt dat lastige ondernemingsraads leden door het management wor den weggepromoveerd. Maar meer nog komt het voor dat een ondernemer een ondernemings raadslid dat goed heeft gefunk- tioneerd, vraagt voor een betere en vaak zwaardere funktie bin nen het bedrijf. In toenemende mate hebben vrouwen in de leeftijd vaiv25 tot 30 jaar de ondernemingsraad ontdekt om zichzelf te ontwikke len. Vaak gebeurt dat onder het motto "ik wil die kant v?m het be drijf ook leren kennen". Of men wil er gewoon iets bij leren. Pit en zijn GBIO juichen het toe treden van steeds meer vrouwen tot de ondernemingsraden toe. Toch wordt een gevaar gesigna leerd: veel vrouwen zijn geen lid van een vakbond. "Ze zijn in ie der geval minder georganiseerd dan mannen. We moeten wel be denken dat werkgevers en vak beweging samen de marsroute van de ondernemingsraden aan geven. Als je te veel ongeorgani seerden in de ondernemingsra den krijgt, kan dit problemen gaan opleveren in het noodzake lijke contact tussen onderne mingsraden en vakbeweging". Voorzitter Toen de zelfstandige onderne mingsraad kwam, bestaande uit alleen gekozen werknemers zon der dat de directeur vanuit zijn funktie nog langer het voorzitter schap vervulde, dachten veel on dernemers' dat zo'n onderne mingsraad slecht zou funktione- ren en polariserend zou gaan werken. De or kan het eigen werk niet or ganiseren, zo werd gezegd. Dat werd voordien gedaan door een directiesecretariaat of de perso neelsafdeling. "De onderne mingsraden hebben hun eigen werk georganiseerd. Daar zijn dan die onbenutte talenten die in ieder bedrijf aanwezig zijn", zegt Pit nu. "De verbetering in het funktio- neren en de versterking van de positie van de ondernemings raad zijn de afgelopen vijf jaren zo snel gegaan, dat niemand dat meer zal ontkennen. Toch staan nog veel ondernemingsraden aan het begin van de taak. Ze moeten nog veel doen om aan de nodige informatie te komen. Als een or informatie vraagt, vraagt de directie zich af: wat willen ze nu weer. Dat betekent dat men ongemerkt al invloed uitoefent op het bedrijfsbeleid. Die in vloed kan nog sterker worden als een ondernemingsraad een goe de relatie met de vakbeweging onderhoudt". Pit is ervan overtuigd, dat de on dernemingsraad uit de ideologi sche tegenstelling tussen werk gever en werknemer is gehaald. "Het is nu een zakelijke verhou ding geworden, wat heeft geleid tot een betere bedrijfsvoering. Als er iets leeft op de werkvloer, dan zal een individuele werkne mer dat nog niet direct tegen de directie zeggen. Via de onderne mingsraad kan dat wel, want de •or is de mond van de werkvloer". Volgens Pit is in de afgelopen ja ren gebleken dat door het werk van de ondernemingsraad de be sluitvorming van het manage ment beter is geworden. "De or voegt iets toe aan de besluitvor ming; de directie documenteert zich beter, vooral doordat de or om informatie vraagt en de direc tie nieuwe informatie verstrekt". Gevaar Toch vindt Pit dat een or voor een onderneming niet zonder ge vaar is. "Een ondernemingsraad moet niet op de stoel van het ma nagement of de staf van het be drijf gaan zitten. Hij moet alleen maar de gevoelens en inzichten van de werkvloer inbrengen in de besluitvorming. Dat stelt wel hogere eisen aan het manage ment, maar de directie moet het aandurven om een eventueel ge vecht met de or aan te gaan". Toch kennen ondernemingsra den een paar zware problemen. Vaak vraagt een or zich bij moei lijkheden binnen een bedrijf af hoe hard men zich op moet stel len tegenover het management, en wanneer de publiciteit moet worden gezocht. "Veelal wordt gezegd: je kiest niet voor het con flict of je hangt vuile was niet buiten". Veelal kan een ondernemings raad moeilijk beoordelen wat de beste strategie moet zijn. "De di rectie komt met verhalen in de trant van: we redden het wel. Ook al weten de ondernemings raadsleden dat ze worden bedu veld, dan nog kunnen ze dat vaak niet hard maken. Wanneer zeg je tegen een directie dat de zaak niet klopt? Mensen reageren vaak terughoudend in zo'n kwes tie". Jarenlange ervaring heeft Pit ge leerd dat directies vaak luisteren naar de mening van de onderne mingsraad en daarna hun beleid bijstellen. Vaak wordt door de inbreng van de or een bedrijf ge red. "Helaas komt dat nooit naar buiten omdat men te bang is voor een slechte beeldvorming over het bedrijf en de directie. Dan zegt het publiek helaas nog te vaak: hij is toch directeur? Kon hij het alleen niet af?". Het komt in het bedrijfsleven he laas nog te vaak voor dat eerst besluiten worden genomen en dat dan de bijpassende argumen ten worden gezocht, waarna ook nog een analyse worui gemaakt om die argumenten te dekken. "Er is een tijd geweest dat het echt niet leuk was om aan de gro te klok te moeten hangen dat je als manager bij de overheid op de stoep ging staan om hulp te vragen. Daarna kwam de tijd dal werd gezegd: het is toch een lin ke jongen die zo veel geld van de overheid heeft weten los te peu teren". "Helaas is het nog steeds zo dat het als zwak wordt gezien als je het bedrijf runt in overleg met de ondernemingsraad. Het manage ment wordt gevraagd: kunnen jullie dat zelf niet?. We hebben gelukkig ook sterke managers, die een sterke rol aan de onder nemingsraad geven. Die durven ook de moeilijkste dicussie aan" is Pits ervaring. Het kan volgens Pit voor een di rectie winst zijn toe te geven dat anderen met betere ideeën ko men. Als je dan gebruik maakt van die ideeën, betekent dat toch geen gezichtsverlies? Als je voortdurend blijft zeggen dat je alleen gelijk hebt, word je onge loofwaardig. Helaas zien we de laatste tijd nogal veel zogenaam de no-nonsens ondernemers, die te snel te veel besluiten nemen. Die kunnen wel eens in botsing komen met hun ondernemings raden. Pit erkent dat de afwezigheid van ondernemingsraadsleden op de werkplek vaak tot problemen leidt. Daarmee wordt in eerste instantie het middenkader van een bedrijf geconfronteerd. "Een ondernemingsraad vormt altijd een bedreiging voor het midden kader en de staf van het bedrijf. Deze werknemers worden niet meer door de directie uitgeno digd voor overleg, terwijl het wel met de ondernemingsraad plaats vindt. Daardoor ontstaat een spanningsveld tussen het mid denkader en het vaak afwezige ondernemingsraadslid" "Alle problemen nemen niet weg dat de ondernemingsraad een in strument van de werknemers moet blijven. Een or moet de vi sie op het bedrijfsbeleid ontle nen aan wat er op de werkvloer leeft. Het management moet voor het voeren van het bedrijfs beleid maar eigen instrumenten ontwikkelen". Overbodig De GBIO-directeur is het niet eens met recente uitspraken van prof.dr. J. Ramondt die vindt dat de meeste ondernemingsraden overbodig zijn en dat de taken van de wegvallende raden best door de vakbonden overgeno men kunnen worden. Pit: "Toen ik vakbondsbestuurder was, had ik honderden bedrijven in een groot gebied in mijn portefeuille. Als er eens iets aan de hand was binnen een bedrijf, kwam je maandenlang niet toe aan de overige bedrijven". "Ondernemingsraden kunnen best de zaak binnen een bedrijf in de gaten houden. Als er pro blemen zijn, weten ze direct de vakbond te vinden. Dat werkt steeds beter en daarom moeten de ondernemingsraden blijven funktioneren. Al was het alleen maar terwille van een betere ver houding tussen management en werknemers" ROTTERDAM (GPD) Waar in Rotterdam al jarenlang wordt ge sproken en plannen voor bestaan, gaat binnenkort echt gebeuren: met olietankers zal Rotterdams drinkwater worden geëxporteerd. Voor wie bekend is met de situatie van vroeger van het Rotterdamse drinkwater klinkt dit wat ongeloof waardig in de oren. Nog maar twin tig jaar geleden was het gesjouw met jerrycans vol water een heel normaal verschijnsel in de straten van Rotterdam. Het chloorwater uit de kraan was toen absoluut niet te drinken. In die periode betrok Rotterdam zijn drinkwater nog uit de Rijn, destijds beter bekend als 'het riool van Europa'. Adjunct-directeur G. Wielenga van het Rotterdamse drinkwaterleidingbedrijf weet zich uit die tijd te herinneren: „Het Rijnwater was toen zo slecht, datje er bij wijze van spreken een fotone gatief in kon ontwikkelen, zoveel chemische stoffen kwamen er in voor. Het was een hele toer om daar goed drinkwater van te ma ken. We werden zo langzamerhand zelf een chemische fabriek door die extra zuiveringen". Niet alleen door de vervuilde Rijn kreeg het Rotterdamse drink water een dubieuze bijsmaak. Door de aanleg van nieuwe havens en het verder uitdiepen van de Nieuwe Waterweg, kon het zoute zeewater steeds dieper landin waarts komen. In de winter van 1963 leidde dat tot een uit de kraan druppelende 'zout-invasie'. Tank auto's van het leger verzachtten het leed door de Rotterdammers mondjesmaat van drinkbaar water te voorzien. Het gemeentebestuur zag in dat er iets moest gebeuren en keek uit naar andere manier om aan water te komen. Na veel onder zoek viel de keuze op de Limburg se Maas, een rivier die in die jaren aanmerkelijk in kwaliteit verschil de van de Rijn. De Maas heeft echter een nadeel: het is een regenrivier. Bij echte zo mers, met weinig regen, kan de toevoer aanzienlijk dalen. Daarom zijn in de Brabantse Biesbosch drie grote voorraadbekkens aange legd. In Rotterdam spreekt men dan ook liever niet over Maaswa ter, maar over het vriendelijker klinkende Biesboschwater. Behal ve de drie grote voorraadbekkens, waar het water ongeveer een half jaar lang ligt opgeslagen en in die tijd onder invloed van zon, wind en lucht al bijna drinkwater is gewor den, zijn twee grote produktiebe- drijven in gebruik genomen. Die zijn met lange transportleidingen verbonden met de Biesboschbek- kens. In de afgelopen twintig jaar heeft watertransport per olietanker. Ook nu speelt hij als tussenpersoon een rol in de pogingen van Rotterdam drinkwater te leveren aan de oliestaat Oman. Verder probeert Rotterdam vaste voet aan land te krijgen in het arme Soedan en in het rijke Saoedi-Arabië en Koe weit. De Verenigde Naties en de We reldbank zijn meer dan geinteres- seerd in dergelijke watertranspor ten voor arme landen. Bij de rijke re landen in het Midden-Oosten komt een onverwacht probleem om de hoek kijken. Adjunct-direc teur Wielenga: „Deze landen willen niet afhankelijk zijn van overzeese watertransporten, maar de laatste tijd bespeuren we hierin een kente ring. Bovendien willen ze niets we ten van water dat in aanraking is geweest met olie. Een meer psy chisch dan echt bezwaar" Adj.-directeur Wielenga van het Rotterdamse drinkwaterleidingbe drijf (foto GPD) het Rotterdamse gemeentebestuur om en nabij de één miljard gulden gestoken in het drinkwater, in een poging de kwaliteit ervan te verbe teren. Daar is zij zonder meer in ge slaagd, het drinkwater is, zo wijst een test uit, zelfs beter dan het duinwater, maar er is wel een nieuw financieel probleem door ontstaan. Bij elkaar levert de drinkwater leiding Rotterdam aan de huishou dens en industrie per jaar een klei ne honderd miljoen kubieke meter water. Hiermee wordt de capaciteit echter voor maar een deel ge bruikt, want er kan desnoods 180 miljoen kubieke meter worden ge leverd. In 1972 werd nog 125 mil joen afgezet, maar sinds die tijd zakt de afname ieder jaar verder. Door het bewuste gebruik ervan, de milieu-eisen die inmiddels zijn gesteld en waardoor niet zomaar meer vuil water mag worden ge loosd, de gestegen prijs van het wa ter en de economische teruggang waardoor de industrie minder wa ter is gaan gebruiken. Het gaat ech ter nog wel om gigantische hoe veelheden. Zo verbruikte de olie raffinaderij van Shell in Pernis net zoveel water als de hele provincie Friesland. Uit financiële noodzaak wil Rot terdam dan ook zijn water gaan ex porteren. In eerste instantie wordt gedacht aan 15 miljoen kuub, een plas die voldoende is om een stad met 400.000 inwoners te voorzien. Al tien jaar geleden kwam de in België wonende Nederlandse za kenman Worms met het idee van De hogere eisen die olietankers worden gesteld spelen wat dit betreft Rotterdam gunstig in de kaart. Deze tankers moeten voortaan zijn voorzien van geschei den ballasttanks die uitstekend ge schikt zijn voor het vervoer van drinkwater. Wielenga: „Een tanker die in Rotterdam zijn olie heeft ge lost, vaart niet leeg terug. Die vult zijn tanks gedeeltelijk met water om op die manier geen speelbal te worden van de golven. Wat is nu simpeler dan als retourvracht Rot terdams water mee te nemen! Aan de andere kant behoeft dat alleen maar een beetje belucht te worden om het te kunnen drinken". Um voldoende diepgang te berei ken worden lege schepen ongeveer een kwart met waterballast gela den. Dit water wordt tot overmaat van ramp vlak voor de bereikte ha ven in zee gedumpt, inclusief de olieresten. In plaats van zeewater kan een tanker van 350.000 ton in een keer ruim 85.000 kuub schoon en bruikbaar drinkwater meene men. Het drinkwaterbedrijf in Rot terdam heeft berekend dat een kwart van de tankers die jaarlijks Rotterdam aandoet, met exportwa ter zou kunnen worden gevuld, omdat ze de route bevaren van de landen die daarvoor in aanmerking komen. Met name de kleinere tankerre derijen, verenigd in de in Oslo ge vestigde Intertanko, zouden geïn teresseerd zijn in de Rotterdamse plannen. Bovendien.zijn er al be sprekingen geweest met Kuwait Petroleum, een van de grotere olie leveranciers in de Rotterdamse ha ven. De opslag van het water be hoeft volgens Wielenga geen pro bleem op te leveren. „Desnoods leg je een opgelegde tanker als opslag tank voor de wal. Simpeler kan het niet", zegt hij. Binnen de landelijke organen van de Hervormde Kerk is met verbazing maar ook met ergernis gereageerd op de benoeming van dr. A. de Kuiper, secretaris alge mene zaken van de kerk, tot coördinator voor het mentoraat ten behoeve van beginnende pre dikanten. Hij werd afgelopen zaterdag doop het 'breed moderamen' (uit gebreide bestuur) van de synode benoemd, nog geen 24 uur nadat de synode met de opzet van het mentoraat akkoord was gegaan. Geen van de landelijke organen die bij dit mentoraat betrokken zijn was over de benoeming ge raadpleegd. Naar verluidt, moet de snelle benoeming van De Kui per worden gezien tegen de ach tergrond van zijn slechte functio neren in de top van het synode apparaat. "Ongelofelijk dwaas", zo ty peerde ds. Th. Loran, secretaris van de Raad voor de Herderlijke Zorg, de plotselinge benoeming. "Het gaat niet om de persoon maar om de procedure. Op deze mag een synode niet met haar organen van bijstand om gaan. En met personeelsbeleid heeft dit ook weinig te maken". Zei ds. Loran, die vorige week vrijdag, als voorzitter van de voorbereidende commissie, het mentoraat in de synode verde digde. In deze commissie waren behalve de Raad voor de Herder lijke Zorg ook het seminarium van de Hervormde Kerk, de visi tatie en de commissie Theolo gisch Wetenschappelijk Onder wijs vertegenwoordigd. Geen en kele instantie is over de aanstel ling van De Kuiper gehoord. Ds. Loran kondigde aan, dat hij het synodebestuur reken schap zal vragen over deze han delwijze. "Dit is voor ons volko men onaanvaardbaar". De leden van het breed moderamen (uitge breide bestuur) werden pas za-' terdagmiddag op de hoogte ge steld van de kandidatuur van dr. De Kuiper, terwijl die toch zorg vuldig moet zijn voorbereid. Drs. M. den Duik, een van de rectoren van het seminarium, sprak de vrees uit, dat deze gang van zaken weieens een belemme ring kan worden voor het func tioneren van dr. De Kuiper in diens nieuwe baan. Voorzitter ds. Huting van de synode en secretaris-generaal dr. Mooi waren wegens verblijf in het buitenland niet voor com mentaar bereikbaar. (Dr. De Kuiper is per 1 augus tus in zijn nieuwe functie be noemd, voorlopig in deeltijd. La ter wordt bekeken, of de organi satie van het mentoraat een vol ledige baan moet (en financieel kan) worden. Kerkorgels De decentralisatie van de monumentenzorg kan ten koste gaan van de zorg voor histori sche orgels in ons land. Dat zegt de orgelcommissie van de Her vormde Kerk in haar jaarverslag over 1984. Ze vindt het nog te vroeg om werkelijk de noodklok te luiden. Het is, volgens de orgelcom missie, denkbaar, dat plaatselij ke instanties, die door de decen tralisatie de verantwoordelijk heid voor de monumentenzorg krijgen, andere behoeften laten voorgaan. Ook vreest de com missie de inschakeling by res tauraties van 'minder ervaren ad viseurs'. De orgelcommissie zal een en ander 'scherp in de gaten' houden. Kouwenhoven. "De kerk mag niet het antwoord schuldig blijven op de vragen en uitdagin gen van deze tijd. In de cultuur van West-Europa hebben de denkbeelden van de Verlichting zich zo stevig genesteld, dat de kerk - om bij de tyd te blijven - aan een heroriëntatie op de in houd van Gods Woord eenvou dig wel moést toekomen". Dr. H. J. Kouwenhoven, voor zitter van de gereformeerde sy node, zei dat gisteren in Grand Rapids (Michigan, Verenigde Staten), waar de synode van de Christian Reformed Church bij een is. Met professor mr. W. F. de Gaay Fortman is hij namens de Gereformeerde Kerken in Ne derland bij deze synode. Van de Christian Reformed Church zijn veel vroegere Nederlandse gere formeerden lid. Velen vinden, dat hun geloofsgenoten hier de gereformeerde leer hebben los gelaten. Kouwenhoven betreurde het, dat leden van de Christian Refor med Church de Nederlandse kerk 'hoogmoed' verwijten om dat zij in haar denken en theolo giseren 'veel verder' zou zijn. "De aandacht die de gerefor meerden in deze jaren van her denking wijden aan de geest van de Afscheiding moge u overtui gen van ons oprechte verlangen om te blijven putten uit de bron van het heil", zei dr. Kouwenho- (De synode van de Christian Reformed Church bepaalde drie jaar geleden, dat predikanten uit Nederland pas na voorafgaande toestemming van de kerkeraad in een gemeente mogen voor gaan en dat voor deelneming van gereformeerden aan het avond maal ook toestemming van de kerkeraad nodig is). Opleiding Het centrum voor priesterop leiding van het bisdom Rotter dam zal omstreeks het begin van het studiejaar 1985-1986 worden opengesteld. Bisschop Bar heeft vicaris J. W. Bergen opdracht ge geven, de inrichting en vormge ving van het centrum voor te be- - reiden. Dezer dagen wordt een beslissing genomen over de huis vesting. De opzet van het centrum lijkt op het 'Ariënsconvict' in Utrecht. Daar wonen priesterstu denten en worden zij, zoals het heet, 'geestelijk gevormd'. De wetenschappelijke opleiding is grotendeels buiten de deur. Het Rotterdamse bisdombestuur is met de Katholieke Theologische Hogeschool in Amsterdam in be spreking hierover. Hervormde Kerk: aangeno men naar Noordbergum kandi daat H. J. van Haarlem Gronin gen, naar Bergum kandidaat me vrouw J. H. Pauw Utrecht; toe gelaten tot de evangeliebedie ning L. O. Giethoorn Assen, J. Maaskamp Woerden en N. Mels Lopikerkapel; toegelaten en be roepbaar J. B. Alblas Barneveld, W. J. van Dijk Groningen, S. J. Dingemanse Hasselt, H. Engels- ma Groningen en A. N. Rietveld Woerden. Gereformeerde Ge meenten: beroepen o.a. te Bos koop kandidaat A. J. Gunst Ka- pelle. Overleden. In zijn woon plaats Utrecht is op 59-jarige leeftyd de heer Jac. B. Looyen overleden. Van 1963 tot 1976 was hij directeur van de informatie dienst van de Gereformeerde Kerken.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1985 | | pagina 15