De schande
van Chaam
'Een sterk overtrokken zaak'
Brabants dorp in ban
van hormonen-affaire
Dr. Goslings (AZL): angst voor vergiftiging onterecht
ZATERDAG 15 JUNI
Het begon allemaal twee weken geleden met de
arrestatie van een 58-jarige dierenarts in het
Brabantse Chaam. De daarop volgende inbeslagname
van enkele honderden met hormonen ingespoten
mestkalveren in Brabant en Limburg veroorzaakte
allerwegen opwinding. Een nadere analyse van de
affaire leert dat deze praktijken weliswaar volstrekt
ontoelaatbaar zijn, maar daarom nog niet
levensgevaarlijk. Een ronde langs de betrokkenen.
door Rian van Kuppenveld
F.XTRA
BIJLAG^A^tE^^IDSCH/ALPHEN^AGBLAD
PAGINA 19
De grootste opwinding is na
anderhalve week wel wat
weggeëbd. Het vlak onder Breda
gelegen dorpje Chaam is in de ban
van een nieuw schandaal: de grond
waarop een nieuwbouwwijk
gerealiseerd zou worden, blijkt te
zijn vervuild. De arrestatie van
dierenarts J. W. is nog wel steeds
onderwerp van gesprek, "rpaar het
zal zo'n vaart wel niet lopen", zegt
men.
Iedereen is het er wel over eens dat het
geen beste reclame is voor Chaam, het
dorp dat normaal gesproken alleen met
z'n wielerronde de landelijke pers haalt.
Nu lopen de cafés vol met journalisten
en maken fotografen vanuit hun auto
een plaatje van het huis van dierenarts
W. Het dorp stelt die belangstelling niet
op prijs. „Ge krijgt van mij niks te horen
en van niemand hier, nie". Ze blijven er
vriendelijk bij, dat wel. En sommigen
willen toch wel iets zeggen, zonder
naamsvermelding dan. „Ge woont
tenslotte met die mensen in een klein
dorp".
Gerespecteerd
Jos W. was een gerespecteerd man in het
dorp, altijd vriendelijk. Hij dronk wel
eens een biertje in het plaatselijke
etablissement „De Keizershof', kocht er
ook wel eens een doosje sigaren. Wie
had nu ooit kunnen denken dat hij
gearresteerd zou worden? En dan nog
wel omdat hij mestkalveren met
hormonen zou hebben ingespoten. „Dat
is niet goed te praten, hè. Dat had hij
nooit mogen doen. Nee, dat is echt
verschrikkelijk, daar gaan mensen aan
dood, dat weet ge. Maar we hebben er
nooit iets van gemerkt. Hoe zouden we
dat ook kunnen weten? Hij zal het u niet
vertellen".
De 58-jarige dierenarts Jos W. drijft al
ruim vijfentwintig jaar een praktijk in
Chaam. Vier kinderen heeft hij, twee
jongens (een studeert voor dierenarts)
en twee meisjes. (Hij zit er warmpjes bij,
dat weten ze wel in Chaam. „Hij heeft
een huis voor zijn dochter gebouwd,
daar zou ik niet durven wonen, zo
sjiek"). Hij heeft land in het
grensplaatsje Baarle-Nassau. Dat hij ook
enkele kooien (een kooi telt gemiddeld
een paar honderd dieren) mestkalveren
heeft, weten ze in Chaam pas sinds
Pinksteren. Toen vertelde W. namelijk
dat hij de kalveren wilde wegdoen. Er
viel toch niets aan te verdienen.
Ze moeten zich in het dorp wel heel erg
vergissen of W. heeft zijn kalveren bij
een veehouder in Baarle-Nassau staan.
Inderdaad, dat zal dat bedrijf wel zijn
waar ze de ingespoten kalveren in beslag
hebben genomen. De eigenaar van dat
bedrijf kwam regelmatig bij W. over de
vloer. Ook de vertegenwoordiger van
het Sittardse kalvermelkpoeder- en
veevoederbedrijf Schils uit Sittard, de
heer A. uit Prinsenbeek, was een graag
geziene gast bij de dierenarts. Ook A. zit
nu vast. „Die hebben elkaar natuurlijk
onderling klanten toegeschoven". Dat
de dierenarts ook mede-directeur is van
het diergeneesmiddelenbedrijf
Dopharma in Raamsdonksveer èn van
de daarbij behorende farmaceutische
exportfirma Holland Chemicals, dat
hebben zijn dorpsgenoten via de krant
bewuste zaterdag gevolgd werd naar een
adres in Breda waar vervolgens 58
literflessen met hormooncocktail
werden aangetroffen, was het tijd voor
justitie om in te grijpen.
Andere arrestaties volgden: drie
werknemers van het Sittardse
veevoederbedrijf Schils en twee
kalvermesters. Officier mr. Wabeke
sprak van „georganiseerde misdaad" en
vermoedt dat de dierenarts zich in ieder
geval schuldig heeft gemaakt aan de
verkoop van voor de gezondheid
schadelijke stoffen. Een misdaad
waarop maximaal twintig jaar
gevangenisstraf staat.
W.'s omgeving denkt de officier van
justitie wel een handje te kunnen helpen
bij het oplossen van de vraag hoe lang de
dierenarts dit soort praktijken al
bedrijft. Een jaar of drie. Driejaar
geleden kreeg de dierenarts een
auto-ongeluk. Hij werd ernstig aan zijn
been gewond en sinds die tijd is hij niet
meer in staat de boer op te gaan. Dat liet
hij over aan zijn collega's A. Kolen uit
Ulvenhout en P. Dirven uit Ulicoten.
W.'s compagnons waren verbijsterd toen
ze van de praktijken van hun collega
hoorden. De bewoners van Chaam
adviseren de twee artsen dan ook
dringend zich van W. los te maken, dan
loopt hun praktijk tenminste geen
schade op. De afgelopen driejaar
verzorgde W. de administratie en dreef
hij de apotheek die bij hem aan huis was
gevestigd.
In die jaren moet de dierenarts
begonnen zijn met het toedienen van
volgens de Nederlandse wet verboden
hormoonpreparaten aan mestkalveren.
In W.'s geheime bergplaats in Breda
werden flessen aangetroffen met een
cocktail van drie hormoonpreparaten:
oestradiol benzoaat, medroxi
progesteronacetaat en naridrolon.
Anabole steröiden
Professor A. Ruiter is als hoogleraar
levensmiddelenenohemie verbonden
aan de faculteit diergeneeskunde van de
Rijksuniversiteit in Utrecht. Op dit
moment houdt hij zich onder meer bezig
met een onderzoek naar mogelijke
overblijfselen in comsumptievlees na de
toediening van antibiotica aan een dier.
Ruiter: „Het gaat in deze zaak zeker niet
om de toediening van groeihormonen,
zoals je steeds in de krant ziet staan.
Groeihormoon is de term vooreen groep
eiwitachtige stoffen die bij mens en dier
geproduceerd wordt in de hypofyse.
Vandaar gaat de stof naar de spieren, die
dan weer aangezet worden tot
eiwitproduktie. In de cocktail van de
dierenarts zitten wat men noemt
anabole steröiden, geslachtshormonen
die bij herkauwers de produktie van het
groeihormoon bevorderen, of de groei
rechtstreeks bevorderen. Voor een deel
gaat het hier om stoffen die mens en dier
ook zelf maken, zoals het oestradiol, een
vrouwelijk geslachtshormoon. En voor
een deel gaat het om stoffen waaraan
chemisch iets aan veranderd is".
G. J. Garssen houdt zich aan het
Instituut voor Veeteeltkundig
Onderzoek (IVO) in Zeist bezig met het
onderzoek naar beïnvloeding van het
groeiproces. Het instituut is, zoals
Garssen zegt, „met één poot in de
fokkerij bezig". De fokkerij is natuurlijk
in hoge mate geïnteresseerd in het
positief beïnvloeden van het
groeiproces. Het onderzoek van Garssen
richt zich op het 'weg vangen' van de
effecten van een stof in het lichaam, die
de groei remt. Dat gebeurt dan door het
(via vaccinatie) opwekken van
antilichamen. Garssen stelt dat
ingrijpen in het groeiproces uiteraard
niet „natuurlijk" is te noemen, want de
natuur doet het niet. Wel zou deze
methode, mocht hij tot ontwikkeling
komen, veel minder schadelijk zijn voor
mens en dier dan algemeen wordt
aangenomen.
Volgens Garssen is het meest
opvallende aan de Brabantse zaak dat
het hier om een cocktail van hormonen
gaat. Uit onderzoek is gebleken dat het
combineren van een mannelijk'met een
vrouwelijk hormoon een versterkende
werking op het groeiproces heeft. De
hoeveelheden die je dan moet toedienen
hangen af van het geslacht waarvoor de
hormoontoediening bedoeld is.
Injecties
Garssen maakt zich niet zulke grote
zorgen over de effecten op de
volksgezondheid van het eten van met
hormonen behandeld vlees. „Bij het
drinken van volle melk en het eten van
produkten daarvan krijg je een
hormoongehalte binnen dat een paar
maal hoger is dan dat in 'bewerkt' vlees.
Het verschil is natuurlijk dat het bij
melk om een natuurlijke zaak gaat, die
volledig in evenwicht is".
„Ik ben niet zo bang voor het
behandelen van beesten met natuurlijke
hormonen, zelfs misschien niet eens
voor het toedienen van kunstmatig
gemaakte preparaten, want die worden
natuurlijk uit en te na gecontroleerd. De
boze zaak hier is dat de hormonen
worden toegediend door middel van
injecties. Was het nu maar gedaan met
implantaten (in het oor wordt
onderhuids een capsule aangebracht die
de stoffen op regelmatige wijze in het
lichaam voert). Vroeger werden injecties
tenminste nog gegeven op plaatsen die
toch niet voor consumptie in
aanmerking kwamen, maar
tegenwoordig wordt er maar in het wilde
weg gespoten".
Het grote gevaar by injecties is datje een
soort inkapseling krijgt,
bindweefselwoekering, waar veel van de
injectiestof in blijft zitten zonder dat die
kan ontsnappen. Bovendien kun je by
iiyecties nooit precies voorspellen hoe
en in welke mate de stof zich door het
lichaam zal verspreiden. Het risico zit er
natuurlijk hierin dat zo'n injectieplaats
ook gegeten wordt".
Ook professor Ruiter zou zo'n stuk vlees
niet graag op zijn bord hebben, maar hij
maakt zich wel boos over de manier
waarop nu de consument schrikt wordt
aangejaagd. Volgens Ruiter is er op dit
moment geen duidelijk gevaar voor de
volksgezondheid. „Je moet natuurlijk
bij het doen van zo'n uitspraak altijd wel
de hoeveelheid betrekken van de stof
die je binnen krijgt. De Zwitèerse
geneeskundige Paracelsus zei al in de
zestiende eeuw dat de schadelijkheid s
van een stof in de eerste plaats afhangt
van de hoeveelheid waarin je hem
consumeert. Dat is een algemeen
aanvaard begrip, maar ik constateer dat
een heleboel mensen dat negeren. Ik
durf de uitspraak wel te doen dat
toediening van lichaamseigen
hormomen in vlees uit het oogpunt van
de volksgezondheid nauwelijks gevaar
oplevert".
Handel aanpakken
Ruiter gelooft dat een groot deel van de
paniek die nu is ontstaan - en ook de
krachtige taal van justitie - mede
verklaard worden door het feit dat bijna
niemand echt verstand heeft van
voeding. Er is nooit aan behoorlijke
risico-analyse gedaan: het bepalen van
de risico's die men loopt bij het
consumeren van produkten en stoffen in
een bepaalde hoeveelheid. Eén van de
redenen waarom hy van mening is dat
een verbod op toediening van
hormonale stoffen gehandhaafd moet
blijven, is de zekerheid dat de
consument zo vreselijk in paniek raakt
als die hoort dat er stoffen aan het
voedsel zijn toegevoegd. „Je moet de
mensen nog niet verder op hol jagen".
Professor Ruiter is van mening dat we
blij mogen zijn met een overheid in
Nederland die besloten heeft dat we ons
vlees zo 'schoon' mogelijk moeten
houden. Er zijn immers altijd malafide
mensen die er een slaatje uit willen
slaan. Daarom staat voor hem ook de
aanpak van de illegale handel voorop,
want daar gebeuren dingen waarop je
geen zicht hebt. En dat is iets dat we ons
als exporterend land niet kunnen
veroorloven. Bovendien worden illegale
spuiters steeds handiger in het vinden
van stoffen en injectieplaatsen die
vrijwel niet te ontdekken zijn. Maar aan
de andere kant vindt Ruiter dat de
consument ook wel eens de hand in
eigen boezem mag steken, die wil
immers goede produkten tegen weinig
Groot alarm
Nogal wat mensen hebben de arrestatie
van W. gezien. Vandaag precies twee
weken geleden, 's Middags tegen een
uur of zes kwamen er twee wagens
aanrijden; uit de ene stapten twee leden
van de Koninklijke Marechaussee, uit de
andere twee medewerkers van de AID,
de Algemene Inspectie Dienst van het
ministerie van landbouw. W. moest mee
in de auto van de marechaussee.
De Bredase officier van justitie mr. J.
Wabeke sloeg meteen groot alarm. W.,
die al drie veroordelingen wegens het
overtreden van de anti-bioticawet en het
in bezit hebben van hormonen achter de
rug heeft, werd al een tyd in de gaten
gehouden. Toen zyn zoon Bas die
"Hormonen hebben een
slechte naam. Dat komt vooral om
dat ze in bepaalde takken van
sport als doping worden gebruikt.
Al die paniek rond mestkalveren
die met groeihormonen zijn be
handeld, is sterk overdreven".
"Het eten van dit vlees brengt maar
heel weinig risico's met zich mee. De
volksgezondheid is niet in gevaar. De
angst voor vergiftiging is onterecht.
Natuurlijk, met het gebruik van hor
monen moet je voorzichtig zijn. Maar
de paniek die nu is uitgebroken, was
echt niet nodig geweest". Zo reageert
dr. B.M. Goslings, endocrinoloog aan
het Academisch Ziekenhuis in Leiden,
op de vraag welke effecten het eten van
vlees heeft dat met hormonen is opge
fokt.
Snelle afbraak
Weinig risico's dus. Alleen wanneer
men een stuk vlees zou eten van de
plaats waarin het hormoon is ingespo
ten, bestaat de - overigens minieme -
kans dat men teveel van de stof naar
binnen krijgt. Op die plek,kan zich een
depot, een opslagplaats van hormonen
vormen. Ook dan hoeft men zich ech
ter nog geen zorgen te maken, bena
drukt dr. Goslings, omdat het om een
zeer klein plekje gaat waar de iryectie
is gegeven. Die iiyectie zou zelfs op een
deel van het dier kunnen zijn gegeven
dat niet wordt geconsumeerd. Boven
dien breekt het lichaam hormonen, die
via de mond het maagdarmkanaal be
reiken, heel snel af. Binnen enkele
uren kunnen ze al uit het lichaam ver
dwenen zijn. En langer dan een paar
dagen blijven ze niet aanwezig. Dat be
tekent dat het tijdstip waarop het vlees
wordt gegeten eveneens van belang is
Anders gezegd: consumeert men een
biefstuk van een geslachte koe die een
week eerder een hormonen-injectie
heeft gehad, dan is het voor praktisch
honderd procent zeker dat hierin geen
resten van het hormoon meer voorko
men.
Sommige hormonen - en met name
het groeihormoon - hebben alleen ef
fect als ze worden ingespoten. Heel an
ders ligt dit by de anabole steröiden
(spierversterkers). Veel van deze hor
monen kunnen, wanneer ze door de
mond worden ingenomen, ook in de
darmwand worden opgenomen en ver
volgens via het bloed op alle plaatsen
in het lichaam terechtkomen. Echt ge
vaarlijk wordt het pas als men geregeld
een grote dosis van deze hormonen ge
bruikt die de spiergroei stimuleren.
Dr. Goslings: "Hormonen zyn nutti
ge stoffen die het lichaam nodig heeft
om goed te kunnen functioneren.
Vooral voor kinderen is het groeihor
moon van essentieel belang. Als ze er
te weinig van aanmaken, blijven ze te
klein, produceren ze een te grote hoe
veelheid, dan ontstaat er reuzegroei.
Wanneer een volwassene te veel naar
binnen krijgt zoals bijvoorbeeld bij do
ping het geval is, veroorzaakt het een
toename van de spiermassa alsmede
een vergroting van de organen. Dat
kan dus een risico voor de gezondheid
•met zich meebrengen. Wordt de stof bij
dieren toegediend, dan ontstaat het
zelfde beeld: in kortere tijd neemt de
spiermassa sterk toe".
V ermannelij king
Dr. Goslings vraagt zich af waarom
er zo'n overdreven schandaal van de
zaak is gemaakt. Hij baseert een en an
der op het feit dat het groeihormoon,
door de mond in het lichaam gebracht,
nauwelijks invloed - waar dan ook - op
uitoefent. "Als er in een cocktail ana
bolen zyn verwerkt, ja, dan kun je in
derdaad problemen krijgen. By jonge
meisjes geeft dat hormoon vermanne
lijking (overmatige haargroei, zware
stem). Nogmaals, dan moet er wel spra
ke zijn van een te hoge dosis. Terug
naar het vlees: als je ziet hoe klein het
stukje is dat van een koe wordt gecon
sumeerd, dan kan ik niet anders con
cluderen dan dat er van enig lichame
lijk effect by de mens nauwelijks of he
lemaal geen sprake kan zijn. Uiterlijke
veranderingen bij meisjes kunnen pas
Dr. Goslings geeft toe dat er met hor
monen vooral voorzichtigheid gebo
den is bij vrouwen die in verwachting
zijn. Zij vormen wel degelijk een groep
die enig risico loopt. "Het hormoon",
licht hij toe, "wordt op het ongeboren
kind overgedragen. In het algemeen
zullen endocrinologen zeker bij zwan
gere vrouwen heel voorzichtig te werk
gaan als zij oih de een of andere rede
nen een natuurlijk hormoon nodig
hebben. De vermannelijkende werking
van anabolen op het kind heb ik al ge
noemd. In het algemeen kan men zeg
gen dat men met het toedienen van
hormonen de grootste zorgvuldigheid
moet betrachten. Een voorbeeld van
kwalijke gevolgen is het zogenaamde
DES-hormoon. Dit werd gebruikt bij
vrouwen die in verwachting waren en
gevaar liepen hun kind te verliezen.
Het DES-hormoon werd dan aange-.
wend om dit te voorkomen. Later
bleek dat na gebruik van DES de kans
op kwaadaardige gezwellen reëel aan
wezig was. Toen heeft men dan ook be
sloten de behandeling ermee te staken.
Andere risicogroepen dan zwangere
vrouwen? Ik kan ze niet noemen. Daar
om - en dat zeg ik niet alleen - is het,
zeker voor wat de volksgezondheid be
treft, een sterk overtrokken zaak".
JAN WESTERLAKEN
geld. „En dan loopje de kans datje
verkeerde praktijken in de hand werkt".
Eerder beter
Eén zaak die professor Ruiter nog wel
even wil rechtzetten, is de mededeling
dat bij de toediening van anabole
steröiden de kwaliteit van het vlees
slecht zou worden. De kwaliteit van het
vlees wordt er eerder beter door, met
name de vlees-vetverhouding. „Als er
gezegd wordt dat het vlees waterig
wordt, dan worden er weer eens wat
feiten door elkaar gehaald. Waterig vlees
kryg je van andere middelen".
Kees Baijens had dat al eerder gezegd,
iets plastischer dan de professor. Hij
wees naar zijn voorhoofd. Baijens bezit
een 540 kalveren grote kalvermestery in
Baarle-Nassau. Een week geleden deed
de Algemene Inspectie Dienst (AID)
elders in het grensplaatsje een inval in
een mesterij en zette een paar honderd
kalveren achter slot en grendel, omdat
ze hormonen toegediend hadden
gekregen. Baijens weet niet bij wie de
inval is gedaan, of inïeder geval hangt
hy het vreemden niet aan de neus. Hij
zou niet weten hoe hormonen er uitzien.
Hij krygt ook zijn voer van Schils uit
Sittard, al heeft hy een andere
vertegenwoordiger dan de nu in
hechtenis zittende A. en D.
„Nooit moeite mee gehad. Ach, het is
toch allemaal zo opgeblazen. Dan
zeggen ze dat de foktijd die nu tussen de
22 en de 25 weken duurt, met die
hormomen teruggebracht kan worden
tot zes zeven weken. Nou, als dat zo
was, dan spoot ik ook, al kost het me een
miljoen".
Baijens heeft ook de AID op bezoek
gehad, acht weken geleden. Dat was de
eerste keer in zes jaar. „Scherpe
controle, roepen ze dan", schampert
Baijens over de dienst die belast is met
de controle op vervoer, verhandelen,
verwerken etc. van agrarische en
visseryprodukten. „En die dozen die ze
in Sittard in beslag hebben genomen,
die hebben ze bij mij laten staan. Ik kon
zo op de televisie zien wat het was:
hoest- en diarreepoeder". Baijens
gelooft er niet zo in, het is allemaal nogal
opgeblazen.
Klappen
Handelaren op de veemarkt reageren
heel wat minder jolig. Zy krijgen de
klappen: honderd gulden minder voor
een jong kalf, zeventig cent per kilo
minder voor een vet kalf. „Ophangen
moesten ze ze", zo reageert een
handelaar woedend. Met name de z.g.
vrye mesters (veehouders) die niet op
contractbasis gefinancierd worden door
fabrikanten van kalvermelkpoeder of
vleesvoeder, meestal is in het contract
een clausule opgenomen die de
fabrikant laat delen in de winst bij goede
resultaten) kunnen een tijdelijke
instorting van de markt helemaal niet
hebben. „Vernietiging van de veestapel
en gigantisch hoge boetes", zo wenst een
mester zijn spuitende collega's toe, „al
zou ik 20.000 gulden toe krijgen, dan nog
zou ik niet spuiten. Je loopt toch altijd
tegen de lamp".
Iets waar de veehouders zich wel kwaad
over kunnen maken is het feit dat
Nederland zich streng houdt aan een
totaal hormonenverbod, terwijl men in
andere landen heel wat soepeler is.
„Onze concurrentiepositie wordt de nek
omgedraaid", zo zeggen ze.
Over die concurrentiepostitie maakt G.
Garssen van het IVO zich niet zo erg
druk. Al is het natuurlijk zo dat door het
toedienen van hormonen tussen de tien
en vijftien procent meer vlees kan
worden 'gekweekt'. Een belangrijker
punt is echter dat de situatie zo verward
is dat wat in het ene land wel is
toegestaan en in het andere land niet,
toch dat land binnenkomt. Garssen: „In
Engeland wordt twintig tot dertig
procent van het vlees gespoten en daar
schamen ze zich niet voor. Wie geeft ons
de garantie dat de export uit Engeland
smetvrij is? Er moeten duidelijke
uniforme regels komen, anders blijft de
situatie uit de hand lopen".
Mestkalveren op de veemarkt: prijzen drastisch gezakt.
(foto GPD)