Hoe rommelden de Leidse vaderen met de centen? Ëlmi zet nieuw complex neer aan Rooseveltstraat DINSDAG 11 JUNI 1985 LEIDEN Leidse geschiedkundige doet onderzoek naar periode 1390-1477 LEIDEN - Wat zou er een tumult onder de bevolking uit breken als burgemeester Goekoop morgen bekend maak te dat er voortaan in Leiden extra forse accijnzen op bier en wijn worden geheven. Toch kan de burgervader van daag op dit idee zijn gebracht, want hedenochtend heeft hij een kloek boekwerk ontvangen over het financiële be leid van Leiden in de laat-Beierse en Bourgondische perio de (ca. 1390-1477). Daarin deinzen de stadsbestuurders, die met geldgebrek kampen, voor dit soort maatregelen niet terug. Menige grote stad met een oud, in historisch opzicht belangwekkend centrum is vandaag de dag niet meer in staat om de noodzakelijke voorzieningen te bekostigen met de gebruikelijke middelen. Aan het einde van de vijftiende eeuw kampten Hollandse steden, waar onder Leiden, met een vergelijk baar probleem. Aanvankelijk dacht de geschied kundige J.W. Marsilje, als kenner van de middeleeuwen (mediavist) verbonden aan de vakgroep mid deleeuwse geschiedenis van de Leidse universiteit, dat de geldver slindende regeringsperiode van Karei de Stoute daaraan weieens ten grondslag zou kunnen liggen. Echter, archiefstukken toonden aan dat pas na zyn dood (1477) de ellende was begonnen. Interne twisten in de stad en hoge oorlogs kosten eisten onder het bewind van Maximiliaan hun tol en zorg den er voor dat de schuldenlast tot grote hoogte opliep. Voor de pro movendus werd toen de vraag ac tueel: hoe rommelden de Leidse vaderen voor die tijd met de cen ten? Marsilje heeft in zijn studie over het financiële beleid van Leiden in de laat-Beierse en Bourgondische periode, waarop hij overigens van daag is gepromoveerd, bekeken welke stedelijke organen het be leid bepaalden. Ook is hij nage- door Saskia Stoelinga gaan welke rol de secretaris van de stad én de pachters van de accijn zen speelden bij de financiële transacties van Leiden. Het inge wikkelde muntstelsel in die tijd maakte het er allemaal niet gemak kelijker op. Menig uur heeft hij voor de tot standkoming van het proefschrift in het Leids gemeentearchief door gebracht. "Geen onplezierige be zigheid", vindt de promovendus. "Leiden beschikt in tegenstelling tot Delft, Gouda en ook Haarlem over prachtige stukken. Hier is vroeg gearchiveerd, weinig in vlammen opgegaan, waardoor heel veel bewaard is gebleven. Er kan daarom veel over deze stad worden geschreven. En dat gebeurt ook", constateert hij tevreden. Het is ondoenlijk om het proef schrift, dat tegelijkertijd met een handelsuitgave is verschenen, in kort bestek door te nemen. Marsil je laat aan de vooravond van zijn promotie, die wordt overschaduwd door het overlijden van zijn hoog leraar en promotor, dr. H.P.H. Jan sen, over enkele feiten zijn gedach ten gaan. "De periode 1430-1465 kun je geen onplezierige tijd noemen. De J.W. Marsilje: "De bevolking zag welvaart steeg en er was betrekke lijke rust in de stad. De lakennij verheid vertoonde een enorme bloei en het inwonerstal in de stad verdubbelde en steeg daarmee tot tienduizend". Opvallend noemt Marsilje de rol van de secretaris van Leiden. "Een machtig man, want hij zorgde niet alleen voor de verpachting van stadseigendommen, maar bepaal de ook de hoogte van de accijnzen op bier, wijn en koren en inde deze gelden". Een mooi voorbeeld van verpachting waren de ramen die de drapeniers huurden om hun lakens op te spannen. Steeds goed voor zo'n 600 pond. Een echt rechtvaardig systeem wil hij het systeem van accijnzen en verpachten niet noemen. "Het werkte wel, maar het beginsel naar draagkracht ontbrak. De accijnzen werden geheven op primaire le vensbehoeften. Luxe artikelen werden niet belast". Een begroting werd niet ge maakt. Aan de hand van de inkom sten en uitgaven van het vooraf gaande jaar probeerde men waar dat noodzakelijk was wijzigingen aan te brengen. Een groot gedeelte van het geld ging naar het landsbe stuur. Natuurlijk, er was ook nog een overheid. Hoewel het landsbe stuur in Den Haag zich terughou dend opstelde ten aanzien van het financiële beleid, eiste het jaarlijks forse beden van de gewesten. Voorrechten Marsilje kan zich niet aan de in druk onttrekken dat Leiden be voorrecht was door de geringe overheidsbemoeienis. "Vlaande ren, Henegouwen en Brabant had den daar veel meer last van. Hoe dat nu precies komt, weet ik niet. Wel was het zo dat je bij het bepa len van de hoogte van de beden met het landsbestuur in discussie kon gaan om bepaalde voorrechten te verkrijgen. Een tijdrovend pro ces. Ik suggereer maar wat: mis schien dat de Leidse bestuurders daar heel goed in waren". "We kunnen verder gerust vast stellen", vervolgt de historicus zijn betoog, "dat de bevolking van al die belastinggelden weinig terug zag. Men was er in het algemeen niet op uit dure voorzieningen voor de burgerij tot stand te brengen. De uitgaven voor onderwijs en ge- zondsheidszorg waren minimaal; veel.meer dan de prijs van een jaar lijkse tabberd voor de stadsgenees heren bedroegen ze niet". In de tweede helft van de vijf tiende eeuw signaleert Marsilje een lichtpuntje. Brandpreventie ge noot ineens hoge prioriteit. De bur gers konden aanspraak maken op een premie voor harde dakbedek king. Dit betekende leien in plaats van hout. Waar ging het geld dan heen? "De door de landheer gevoerde oorlogen brachten zware lasten met zich mee. De centrale overheid liet de steden daaraan fors bijdra gen. Ook voor de uitbreiding van het landsheerlijke bestuursappa raat moesten de steden hun geld le veren". Verder vond Marsilje dat aan reizen en representatiekosten, zowel door stads- als landbestuur ders veel werd uitgegeven. Om maar eens wat te noemen: Op Sint- Maartensavond en bij het afhoren van de rekening ontvingen be stuurders en beambten een royale fooi. Ook op de dag vóór de kerke lijke feestdagen werden fooien ge geven. In het jaar 1400 maakten de Leidse magistraten samen zo'n 232 reisdagen, waarvan de burgemees ter er 105, de schepenen 122 en de schout vijf voor hun rekening na- Huishouden Een andere post die in die tijd ve le bladzijden in beslag nam, waren de post rente betalingen. Voor de overheid was dit een manier om snel aan veel geld te komen. Als de accijnzen onvoldoende soelaas bo den, een gedwongen lening als on toereikend werd getaxeerd en het stadsbestuur een gat moest dich ten, restte slechts de verkoop van lijf- en erfrenten. Wie zo'n rente kocht, had recht op een jaarlijkse uitkering van een bepaald percen tage van de koopsom. De rente trekker deed dus afstand van de hoofdsom in ruil voor een jaarlijk se rentebetaling. De koopsom kon de koper dan ook niet terugvorde ren. Aiiders was dat gesteld met de verkoper, die zich van de plicht om rente te betalen, kon ontdoen door de hoofdsom terug te geven. "En dat gebeurde weieens. Lei den heeft in de vijftiende eeuw meer dan eens rentecontracten on gedaan gemaakt. Ze hielden 'het huishouden' dus goed in de hand", meldt de promovendus ietwat spottend. "Overigens hebben theo logen lange tijd getwist over de vraag of zulke transacties wel wa ren geoorloofd. In het eerste kwart van de vijftiende eeuw maakte de leiding van de kerk aan alle onze kerheid een einde: koop- en ver koop van renten werd niet strijdig verklaard met het kerkelijke woe- kervërbod". Hoe stond het met de corruptie? Marsilje kijkt even verbaasd. "Het spreekt vanzelf dat families die tot de economische top in de stad ge rekend mochten worden, ook in politiek opzicht wat te vertellen hadden. De vermogensbelasting, 'schot' in die tijd genaamd, kreeg natuurlijk geen kans, omdat de rij ken daar niets wijzer van werden". Er is nog iets, zo blijkt uit het proefschrift, waar we bij stil moe ten staan: de verkoop van ambten. De uitoefening van het ambt van schout of schepen was lange tijd een zaak die kapitaal vergde ter in vestering. De graaf leende geld van wie hij aanstelde en liet hem zo lang in functie tot een nieuwe ge gadigde zich aandiende met een nog grotere som dan reeds op het ambt stond. Hiermee betaalde hij de aftredende bestuurder terug en hield er zo zelf ook nog wat aan over. Hetzelfde gold voor het schoutambacht. Geen kans Toch deden de de Beierse en Bourgondische bestuurders het in de ogen van Marsilje niet slecht. "Je moet oppassen dat je die tijd niet te veel met de huidige normen en waarden gaat vergelijken. Men speelde het klaar om elk jaar een niet onaantrekkelijk batig saldo over te houden. Kortom, ook al wa ren het voor de bestuurders geen gemakkelijke tijden, de jam merklachten over de hoge lasten en de armoede op momenten dat de landsheer om geld vroeg, waren schromelijk overdreven". Of burgemeester Goekoop dit zo'n gelukkige uitspraak vindt, valt te betwijfelen. Marsilje over handigde het boek aan de burger vader, omdat hij het belangrijk vindt dat de bestuurders van de stad weten wat er zich in het verle den heeft afgespeeld. "De finan ciën waren toen actueel en zijn nu nog actueel", aldus de kenner, die weet dat de accijnzen op alcohol nooit door het stadsbestuur extra kunnen worden verhoogd. De handelseditie van het proef schrift is te verkrijgen in de boekhan del en bij het secretariaat van de sub faculteit geschiedenis, Doelensteeg 16 in Leiden. Prijs: ƒ39.50. Autobedrijf in fabriek aan Lammenschansweg LEIDEN - De Leidse overhem- denfabriek Elmi begint waar schijnlijk na de bouwvakvakantie met de bouw van een nieuw kan toorpand annex opslag- en distri butieruimte aan de Roosevelt straat Dit gebouw is begin vol gend jaar gereed, zo verwacht El- mi-directeur H. Lens. Het huidige onderkomen van El- mi aan de Lammenschansweg zal, wanneer de overhemdenfabriek dit heeft verlaten, worden betrok ken door het Leidse autobedrijf Auto Heemskerk. Heemskerk wil er een werkplaats en showroom in onderbrengen. Naar verwachting verhuist het autobedrijf in april 1986 naar de Lammenschansweg. Het nieuwe pand van Elmi ver rijst op een nu nog grotendeels braakliggend terrein. Deze grond is al sinds 1961 in het bezit van de overhemdenfabriek. Volgens Lens bestond aanvankelijk, toen er in Nederland nog op grote schaal overhemden en dergelijke werden vervaardigd, het plan er een nieuw produktiecentrum te vestigen. Hiervan werd afgezien, vooral ook omdat de fabricage van textiel in de loop der jaren meer en meer ver huisde naar landen waar de lonen aanmerkelijk lager liggen dan in Nederland. Wensen De reden van de verhuizing is niet dat Elmi op zoek was naar een groter gebouw, maar omdat het ou de pand aan de Lammenschans weg niet meer aan de wensen vol deed. In feite gaat het bedrijf er wat vloeroppervlakte betreft zelfs iets op achteruit: van 3850 vierkan te meter in het oude naar 3350 vier kantemeter in het nieuwe gebouw. ADVERTENTIE Onze ervaring berust op honderden Poggenpohl- keukens Voor u betekent deze Poggenpohl-dege- lijkheid: zekerheid, even als kwaliteit, een maxi male montageservice, perfekte planning en ad vies. Verliest u deze voor delen niet uit het oog. Ipoggenpohll HCüJFIFkeukens Industrieweg 14 De Grote Polder! Zoeterwoude-Rijndijk Tel 071-899206 Het voordeel is echter wel dat Elmi nu meer en vooral een praktischer ruimte tot zijn beschikking heeft voor opslag en distributie. Het on derkomen aan de Lammenschans weg is in 1953 opgezet als fabriek terwijl tegenwoordig nog maar in zeer geringe mate kleding in Lei den wordt geproduceerd. De na druk is meer komen te liggen op het distribueren van kleding. Als de nieuwe ruimte aan de Rooseveltstraat gereed is, wordt ook de bedrijfshal aan de Lijnbaanweg in Leiderdorp geslo ten. Ook zal het houten noodge bouw van Elmi op het terrein aan de Rooseveltstraat worden geslo ten en waarschijnlijk afgebroken. Auto Heemskerk heeft het pand aan de Lammenschansweg inmid dels gekocht van de overhemden fabriek. Het autobedrijf is nu nog gevestigd in een huurpand aan de Herengracht. Het kampt daar met een groot tekort aan ruimte. Bo vendien is het moeilijk bereikbaar en slecht vindbaar geworden, on der meer doordat in de buurt van dit bedrijf woningen zijn gebouwd. Aan de Lammenschansweg heeft Heemskerk ongeveer vijf keer zo veel ruimte tot zijn beschikking. De Lammenschansweg is tevens ééri van de invalswegen naar Lei- Rijnland moet bezuinigen LEIDEN - Het dagelijks bestuur van het Hoogheemraadschap van Rijnland wilvoorlopig wachten met het uitvoeren van een aantal werken die dienen om de water kwaliteit in het gebied Rijnland te verbeteren. Volgens het bestuur is er slechts voldoende geld om te be ginnen met enkele dringende werken waarvoor het schap al fi nanciële verplichtingen is aange gaan. Of en wanneer de overige voorzieningen kunnen worden ge troffen, kan volgens het dagelijks bestuur van het hoogheemraad schap pas tegen 1987 worden beke ken. Het hoogheemraadschap zit krap bij kas. Het bestuur heeft echter besloten om de verontreinigings heffing dit jaar niet hoger te laten stijgen dan 57 gulden per vervui lingseenheid omdat de lasten an ders voor veel burgers te hoog zou den worden. Door allerlei tegenval lers is nu een tekort ontstaan van 2,4 miljoen gulden. Om dit tekort niet verder te laten stijgen, wil het dagelijks bestuur van het schap voorlopig enkele investeringen - zoals het aanleggen van transport leidingen, gemalen en afvalwater zuiveringsinstallaties enige tijd voor zich uitschuiven. De provincie Zuid-Holland is het overigens niet eens met het hoog heemraadschap. Het dagelijks be stuur van de provincie vindt dat er geen enkele aanleiding bestaat om investeringen uit te stellen. Alle voorgenomen maatregelen kunnen worden uitgevoerd zonder dat de grens van 'een maatschappelijk aanvaardbaar tarief wordt over schreden'. Het provinciebestuur dringt er daarom bij het bestuur van het hoogheemraadschap op aan de werken onverkort uit te den, zodat Heemkerk daar beter te bereiken en te vinden zal zijn. Als Heemskerk naar de Lam menschansweg is verhuisd, wil het zich gaan richten op activiteiten waar nu geen plaats voor is, zoals de verkoop van bedrijfsauto's. Zo wel Elmi als Heemskerk heeft in middels een bouwvergunning aan gevraagd by de gemeente Leiden. 2 gebouw van Elmi dat na de bouwvakvakantie wordt gebouwd. Gevelbakken LEIDEN - Door een techni sche onvolkomenheid is giste ren een vervelende fout geslo pen in het artikel over de actie om van de Leidse binnenstad deze zomer een 'bloemenzee' te maken. In het bericht werd melding gemaakt van de ver koop van speciale gevelbakken voor bloemen en planten die bij een aantal Leidse bedrijven kunnen worden besteld, tegen gereduceerd tarief. Door het wegvallen van het cijfer 2 werd het tarief wat al te gereduceerd. Er stond 9.50. Er had moeten staan: 29.50. Academie (1) Na zijn opleiding aan de Konink lijke Academie voor beeldende kunsten in Den Haag werkte Ed Vijsma jarenlang als tekenaar aan de Leidse universiteit. Bij het Rijksherbarium, om precies te zijn. Drie jaar geleden hield hij er mee op: hij had genoeg van dat werk. Voelde zichzelf mis schien ook wel een beetje een ge droogd blad worden. Na zijn beslissing om de uni versiteit te verlaten, werd Vijsma een kleine zelfstandige, dat wil zeggen: hij is onafhankelijk kun stenaar en daarnaast geeft hij les aan mensen die zich willen be kwamen in de teken- en schilder kunst. Sinds enige tijd is de opleiding van Vijsma - 'Kleine Academie' geheten - gevestigd in een pand van de Leidsche Duinwater Maatschappij aan de Middelste gracht. In dat onderkomen is momenteel een expositie van werk van leerlingen elke dag te bezichtigen van tien tot vijf. Re den om eens met Vijsma te gaan praten. "Ik ben niet met die academie begonnen om louter financiële redenen. Drie jaar geleden dacht ik bij mezelf: nu wil ik alles toe passen wat ik heb geleerd op de Haagse kunstacademie. Dus niet alleen zelf produceren, etsen ma ken, maar ook lesgeven aan men sen. Lesgeven vind ik leuk. Je leert namelijk niet alleen wat aan andere mensen, maar je steekt zelf ook het nodige op als je voortdurend je mening zo duide lijk mogelijk moet geven". Wie zich wil bekwamen in te kenen of schilderen kan bij ver schillende instituten terecht; de vraag is dus waarom Vijsma in dertijd de waslijst nog langer maakte. Hij geeft een tamelijk zelfverzekerd antwoord: "Het grote verschil met veel opleidin gen is dat ik veel aandacht aan iedere leerling besteed. Ik houd de groepen daarom ook klein". "Aan het begin van het seizoen maak ik altijd een splitsing: wie is er gevorderd en wie een begin neling? Belangrijk is daarna om de mensen zo te begeleiden dat ze zich optimaal kunnen ont plooien. Let wel: het mag geen competitie worden. Het is geen voetbalwedstrijd. En ik ben ook niet op zoek naar talenten". Academie (2) Het opvallende van de tentoon stelling is dat veel schilderijen en tekeningen van talent getuigen, maar tegelijkertijd hangt er wei nig werk dat er echt uitspringt. Bijna alles wat aan de muur hangt is figuratief, niets ge waagds te zien. "Het meeste is inderdaad figu ratief. Ik probeer mensen wel verder te krijgen, hoor, maar er zijn niet zoveel leerlingen die dat aandurven. Erg is het ook niet natuurlijk, want in de eerste plaats is het toch belangrijk dat mensen zich uitdrukken zoals ze dat zelf willen". Waarna Vijsma vertelt dat hij over sommige dingen niet praat tijdens de lessen. Over zijn fasci natie voor geestelijk gehandicap ten bijvoorbeeld. "Ik heb een se rie tekeningen gemaakt over geestelijk gehandicapten omdat ze me fascineren. En daar heb ik het dus tijdens de lessen niet over, want wat gebeurt er dan? Sommige mensen blijken dat maar vreemd te vinden of snap pen het niet". "Wat ik wel probeer te doen is mensen een ander idee van schoonheid geven. Kijk, ik voel me ook sterk aangetrokken tot verval en verrotting. Nu kun je daarmee ook niet zomaar aan ko men zetten, dat komt hard aan bij sommige mensen, maar wat je wel kunt doen, is zeggen: kijk, deze verkreukelde krant in een modderplas, dat is ook schoon heid". "Dan kijken sommige mensen je ook wel vreemd aan, maar toch: als je het overtuigend weet te brengen, dan zien ze vanzelf in dat niet alleen een ondergaande zon mooi is, maar een modderige krant ook. Sterker nog: dat een Ed Vijsma in de academie: "Ik besteed veel aandacht aan iedere leerling". modderige krant eigenlijk r Beiaard (1) Om er in te komen, liet Frits Rey- naert gisteren aan het eind van de middag het lied 'Hopsa Heisa- sa' door de binnenstad schallen. Het tijdsmechanisme in het stad huis werd er een uur lang voor uitgeschakeld. In dat uur mocht Reynaert wennen aan de Leidse beiaard zodat hij over twee we ken niet voor verrassingen w.ordt geplaatst. Maandag 24 juni zullen vier beiaardiers examen doen in de Leidse stadhuistoren. Zij al len zullen de komende dagen een gewenningskuur doen aan het Stadhuisplein. Die generale repetitie van gis termiddag is beslist nodig, wist Enkhuizenaar Reynaert te vertel len. "Elke beiaard is anders". Hij zelf bijvoorbeeld is gewend de beiaard van Enkhuizen te spelen. "Die is duidelijk lichter dan de ze. Veel ouder ook, dateert van de zeventiende eeuw". Reynaert hoopt zich over twee weken het diploma Uitvoerend Musicus waardig te tonen. Dat is hij nu dus eigenlijk al, maar het is een soort eretitel. "Meer voor jezelf'. Twee andere kandidaten ziin nog niet zover. Zij zijn 24 ju ni in de race voor het praktijkdi ploma als afsluiting van de oplei ding aan de Nederlandse Beiaardschool dat de examens ook organiseert. Het is voor het eerst sinds lan ge tijd dat de Leidse beiaard toetssteen is. Tien jaar geleden beklommen, beiaardiers nog de stadhuistoren om een 'Prix d'E- xellence' in de wacht te slepen. Een titel die inmiddels niet meer bestaat, Uivoerend Musicus is nu het hoogst haalbare. Reynaert zal zeven verplichte werken moeten uitvoeren, afge sloten door een werk dat de exa mencommissie hem ter plekke" voorlegt. 'A prima vista-spel' wordt dat genoemd. Voor die commissie is een speciaal kamer tje gevonden ergens hoog in het stadhuis waar in stilte kan wor den geëxamineerd. Beiaard (2) Eenmaal achter de beiaard geze ten is Reynaert best bereid het een en ander te vertellen. "Wat moet ik daar nou verder overver tellen", begint hij weliswaar aar zelend om vervolgens echter een verhelderende duik in de ge schiedenis te nemen. Beiaards zijn uniek in Europa, komen al leen in Nederland en Vlaanderen voor. "Dat komt met name door de populariteit van het volkslied in de zeventiende eeuw. Ieder een wilde dat graag horen. Om dat de rijkdom toen groot was, waren de steden ook in staat beiaards aan te schaffen". In totaal zijn er in Nederland zo'n honderdzestig. Begin van de eeuw is de beiaard wel naar de Verenigde Staten overgewaaid en daar heeft men nu een gelijk aantal. "Maar wel allemaal veel groter, echt Amerika, hè", weet Reynaert. De organisatie van repetitie en examen is straks in handen van ambtenaar Hein van Woerden. Hij heeft een schrijven op het stadhuis doen rondgaan ('Aan de bewoners van het stadhuis'), waarin hij waarschuwt voor mo gelijke overlast. "Er wordt nog wel eens geklaagd over het caril lon", verklaart hij. "Vandaar ook dat het alleen in de lunchpauze en donderdagavond wordt be speeld". Een paar komende werkdagen zullen echter muzi kaal worden afgesloten op de beiaard. "Derhalve zal met enige overlast rekening moeten wor den gehouden", schrijft hij aan zijn collega's. Niet veel later laat Reynaert een paar ongewoon zware tonen door de binnenstad galmen. "Zo, hier zullen ze wel last van heb ben", zegt hij gemeen lachend. Hij zit veilig in zijn torentje.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1985 | | pagina 3