'Het gaat er om een gevoel achter te laten
Reneman-Reichman:
vorm naast inhoud
DINSDAG 11 JUNI 1985
KUNST
PAGINA 19
Beeldende kunst hangt al ja
ren niet meer louter in mu
sea en galeries. In enkele ja
ren is het werk van kunste
naars alomtegenwoordig ge
worden. Kunst op de koffie
en bij het sporten, tijdens
het knippen en scheren en
op weg naar de operatieta
fel. Daarom een serietje over
oorden in Leiden en omge
ving, die in de eerste plaats
een ander doel hebben, maar
daarnaast óók beeldende
kunst exposeren.
Vandaag: vogels in ver
pleeghuis Leythenrode in
Leiderdorp en bij kapsalon
Jacques van Bellen in Oegst-
geest.
Leythenrode
"Ik zat vreselijk met die kale
rotgangen in mijn maag. Daar
moést wat aan gebeuren".
Marian May heeft, zoals je dat
van het hoofd huishoudelijke
dienst van een groot verpleeg
huis verwacht, een praktische in
slag. Ze ergerde zich aan de saaie
bakstenen wanden en greep naar
het middel, dat mensen al van
oudsher gebruiken om kleur aan
het bestaan te geven. Drie jaar
geleden vroeg ze aan haar zusje
of die er iets voor voelde haar
olieverfschilderijen en ei-tempe
ra in Leythenrode te hangen. De
eerste expositie was een feit.
Sindsdien wordt met de regel
maat van de klok elke zes weken
nieuwe werk opgehangen in de
gang tussen entreehal en recrea
tiezaal.
Aanvankelijk werden de expo
sities in overleg met de Leider-
dorpse kunstkring opgezet. Daar
kwam snel een eind aan. Nu
doen Marian May en vrijwillig
ster Aijan Binnenkade (ook haar
zus exposeerde in Leythenrode)
het samen. "We zijn twee eigen
wijze haaibaaien. Het gaat snel
ler als we alles zelf doen", zeggen
ze.
Het aankleden van "die kale
Marian May (links) en Arjan Binnenkade in de hal van Leythenro-
rotgangen" is maar een van de
argumenten voor het houden
van exposities in Leythenrode.
Daarnaast moet de kunst de
drempel van het verpleeghuis
voor buitenstaanders verlagen.
Affiches van tentoonstellingen
worden trouw naar openbare in
stellingen in Leiderdorp en om
streken gestuurd. Volgens May
en Binnenkade gebeurt het wel
eens dat mensen speciaal voor de
kunst naar Leythenrode komen,
al voegen ze er eerlijkheidshalve
aan toe dat het dan meestal om
familie van de kunstenaar gaat.
Een derde reden ligt wat min
der voor de hand: er zou soms
van het exposeren een therapeu
tische waarde uitgaan voor de
exposant. Er worden voorbeel
den genoemd van mensen die
door te schilderen hun verleden
verwerken of leren met werk
loosheid te leven.
Momenteel hangen er houts
kooltekeningen van Erica Sijnja:
bonte specht, boomvalk, ijsvo-
geltje, en bosuilen zitten in hun
eigen lijstje op een tak. Ze lijken
zo weggevlogen uit een zorgvul
dig geïllustreerd boek over na
tuurlijke historie. Voorts een
hertje met vochtige ogen en de
tovenaar Merlijn.
Op de vraag naar criteria bij
het kiezen van de exposanten
antwoorden May en Binnenka
de: "Of iemand het met plezier
en liefde heeft gemaakt, dat vin
den wij heel belangrijk. Het werk
moet er ook verzorgd uitzien. We
hebben hier vaak mensen die
voor het eerst exposeren. Ab
stract werk is niet geschikt. Een
doek met vier spijltjes en een
schroef, dat is niks voor hier.
Dan zeggen de bewoners: dat
kan m'n kleinkind ook. Dat zou
hen ook in verwarring brengen.
Zij vinden stadsgezichten van
Leiden en omgeving het mooist.
Het moet herkenbaar zijn. We
moeten voor de bewoners die
slecht zien kunnen uitleggen wat
er op staat".
Aardewerk, beelden of siera
den worden door Leythenrode
niet in huis gehaald. May: "Drie
kwart van de bewoners hier
heeft rollend vervoer. De één is
handiger met een rolstoel dan de
ander. De kans op schade is te
groot".
Volgens het tweetal tonen de
bewoners veel belangstelling
voor de beeldende kunst. Ooit
heeft een bewoner zelf geëxpo
seerd. Gewoonlijk hangen er tus
sen de twintig en dertig werken
in de hal, maar die keer hingen
de schilderijen drie rijen dik, zo
produktief was die man. Ook wat
de verkoop betreft was die ten
toonstelling een topper, net als
die van beschilderde brooddeeg
figuurtjes. In het algemeen loopt
de verkoop terug, al verzekeren
May en Binnenkade verzekeren
dat tot op heden iedere exposant
minimaal de onkosten terugver
dient. Bewoners kopen zelden;
familie, en mindere mate perso
neel, vormen de grootste afne
mers van kunst.
door
Ariejan Korteweg
Waarom zijn er geen bewoners
betrokken bij het organiseren
van de exposities? Dat blijkt een
gewetensvraag. May: "Misschien
is dat een idee. Maar degenen die
daartoe in staat zijn, hebben
meestal al taken in huis. En de
organisatie is relatief weinig
werk, dat gaat prima zo met z'n
tweeën".
Van Bellen
"Het is natuurlijk ook een
kwestie van het gezicht van de
zaak naar buiten dragen". Recep
tioniste Ria Verbeek zegt het on
gevraagd. Beeldende kunst on
der de droogkap, het doet eerst
wat wonderlijk aan. Maar de
klanten zien het graag, de wan
den worden aangekleed en het
aspect van gratis reclame mag
niet worden vergeten. De plaat
selijke bladen nemen de aankon
digingen van exposities bij kap
per Jacques van Bellen in Oegst-
geest graag over, vaak nog met
foto.
Op het ogenblik hangt er werk
van Erli Esselink uit Voorscho
ten. Ze combineert verschillende
materialen als waterverf, tempe
ra, inkt en acrylverf in één doek.
Haar werken zijn door de natuur
geïnspireerd: vogels van diverse
pluimage, zoals in een vogelwin
kel, mechanische vogels, een
veer in het gras, een vogelboom
met vliegenier. Maar ook een ver
gezicht met landmetersstok en
planten. Rustig van kleur en
evenwichtig van vlakverdeling.
Het grootste deel van de expo
sitie hangt op de eerste verdie
ping van de kapsalon, die alleen
als het druk is wordt gebruikt.
Daar is ook een kast geplaatst,
waarin kleinere tekeningen en
aquarellen staan. Er zijn plannen
om een afsluitbare vitrine aan te
schaffen, zodat ook sieraden
kunnen worden tentoongesteld.
De werken hebben bij Van Bel
len de ruimte, al is het door het
kappersinstrumentarium niet al
tijd mogelijk afstand te nemen.
De spiegels reproduceren het
werk in veelvoud.
Bij Van Bellen wordt al zeven
jaar zeer uiteenlopend werk
geëxposeerd. Ria Verbeek regelt
die exposities, bijgestaan door
Hannie Jonas. Ze noemt mode-
grafiek van Lidy van Winsen,
zeegezichten van Jan van Mun
ster, dierenkoppen van Marcelle
Frijling en handgeschilderde eie
ren van Connie van Kooten. Ex
posanten dienen zich vaak zelf
aan, soms zijn het zelfs klanten.
Momenteel is de spoeling echter
dun. Voor Esselink moest een
beroep worden gedaan op een
boekwerk met potentiële expo
santen.
"Ik ga altijd eerst bij de kun
stenaar thuis kijken of vraag
hem met zijn werk hierheen te
komen. Je wilt toch een zeker ni
veau bereiken", zegt Ria Ver
beek. "Voor je het weet zit je an
ders zes weken aan schilderijen
vast, waar je achteraf spijt van
hebt".
Ook abstract werk krijgt vol
gens haar bij Van Bellen een
kans. "Wat is kunst? zeg ik wel
eens. Voorwaarde is wel dat de
kunstenaar op mij kan overbren
gen wat hij ermee voorheeft.
Want ik moet het ook weer aan
de klanten kunnen uitleggen".
De klanten zijn er volgens haar
helemaal aan gewend. Ze zegt
dat het zelfs voorkomt dat be
langstellenden de kapsalon lou
ter voor de kunst bezoeken, en
zonder knipbeurt of kleurspoe-
ling vertrekken. "Dat is heel nor
maal hier. Niet dagelijks, maar
het gebeurt".
Ook bij Van Bellen loopt de
verkoop van beeldende kunst te
rug. Er is een klant die jarenlang
van elke expositie één stuk heeft
gekocht, voor het goede doel, zo
als Ria Verbeek zegt. Maar van
de lopende expositie heeft die
klant nog niets aangeschaft.
Lucinda Childs behoort
tot de trekpleisters van
het Holland Festival
1985. Toch is ze voor Ne
derland geen onbekende.
De afgelopen tien jaar
heeft ze al in verschillen
de aandachttrekkende
produkties op onze podia
gestaan, als indrukwek
kend actrice maar vooral
als spreekwoordelijke
voorvechtster van de mi
nimal dance. Voor het ko
mende Holland Festival
brengt ze op het grote po
dium van het RAI-Con-
grescentrum in Amster
dam twee programma's
(11 en 12; 14 en 15 juni)
met zowel ouder als
nieuw werk. Die pro
gramma's zijn onderdeel
van een tournee, waar
van de Franse plaats
Caen, gelegen aan de Nor-
mandische kust, de Euro
pese première heeft ge
kregen. Daar is ook de af
spraak voor een gesprek
met de op 24 juni 1940 in
New York geboren bewe
gingskunstenares.
Lucinda Childs en haar minimal dance
CAEN (GPD) - De lobby van hotel
Royal in Caen. Lucinda Childs
blijkt niet zo stroef als soms wordt
beweerd, wèl zacht van stem en
goed van memorie. Ze kent nog
jaar en plaats van haar optredens
in Nederland: in 1976 de vier uur
durende opera Einstein on the
beach van componist Philip Glass
en theatermaker Bob Wilson in
Theater Carré, een jaar later de
dubbele éénakter „I was sitting on
my patio..." met Bob Wilson in de
Amsterdamse Stadsschouwburg,
in het voorjaar van 1979 solo-pro
gramma's in het HOT en het Soete-
rijn, en dat najaar de groepsvoor
stellingen met het Philip Glass-en-
semble in Rotterdam en Amster
dam.
Lucinda Childs mag als dans-
kunstenares een wereldwijde faam
hebben, die is toch niet gegrond
vest op een levenslange bezeten
heid voor de bewegingskunst.
„Ik ben me wel altijd bewust ge
weest van dans, ook als kind, maar
was er niet echt in geïnteresseerd.
Het theater, acteren, dat had mijn
belangstelling. Op mijn denken
ben ik al een danstraining begon
nen, als één van de voorbereidin
gen om actrice te worden. Voor ac
teurs - zeker wanneer je werkt
met iemand als Bob Wilson - is
discipline in beweging heel be
langrijk."
„Ik heb het altijd gerespecteerd
wanneer mensen alles doen, zowel
zingen, dansen als acteren, en niet
beperkt blijven tot een klein on
derdeel. Maar zelfs toen ik al colle
ge-student was, raakte ik nog niet
erg opgewonden van dans. Tot ik
in 1959 op een dag van Merce Cun
ningham les kreeg, dat veranderde
alles. Ik wilde alleen nog dans en
studeerde zeven jaar bij hem."
„Ik denk dat het komt door zijn
specifieke benadering. Voor mij
appelleerde dat aan de meest op
windende voorbeelden van schil
derkunst, muziek, literatuur. Bij
andere vormen van moderne dans,
voor zover ik daarvan op de hoogte
was, voelde ik dat helemaal niet.
Eigenlijk vond ik die allemaal nog
al ouderwets. De esthetica van
Merce Cunningham was voor mij
wél volkomen eigentijds. Dat was
een enorm opwindende ervaring,
vooral in een tijd dat het Ameri
kaanse theater - zelfs voor puur
amusement - steeds minder inte
ressant, steeds commerciëler en
gemakzuchtiger werd. Bij Merce
Cunningham waren altijd boeien
de mensen, zoals de musicus John
Cage en de beeldend kunstenaar
Robert Rauschenberg. Ze verschil
den sterk maar spraken toch de
zelfde taal."
door
Jan Baart
„Bij Cunningham heb ik vooral
ervaren, hoe dans een onderdeel
van de huidige samenwerking kan
zijn. Er is over Duncan gezegd, dat
zij de dans op het artistieke niveau
van het theater heeft gebracht. Ze
zorgde er voor dat haar werk werd
gepresenteerd op een podium,
voor een publiek dat een kunst
vorm verwacht. Ik heb het gevoel
dat Merce Cunningham deze
kunstvorm tot een onderdeel van
de hedendaagse wereld heeft ge
maakt.
„Na 1964 groeide ik van hem weg
en begon ik met mijn eigen werk
bij de Judson-group, met onder
meer Yvonne Rainer en Steve Pax-
ton. Ik werkte aan dertien solo's. In
die tijd was ik heel experimenteel,
gebruikte ook objecten. Ik was al
beinvloed door John Cage. Er wa
ren jonge choreografen en perfor
mance kunstenaars, die alleen
maar werkten in die stijl. Ze ge
bruikten allemaal bewegingen van
buiten de dans. Ik vond het fasci
nerend om dat te onderzoeken,
maar raakte er daardoor ook weer
van af."
„Op een zeker moment voelde ik
dat deze aanpak mij te conceptio-
neel was, te intellectueel. Ik wilde
van die objecten af, en was ook
moe van de monologen. Liever
ging ik in een studio werken met
eenvoudige bewegingen om nieu
we ideen te ontwikkelen. Daaruit
kwam de eerste dans voort, met
veel lopen en springen, met heel
simpele thema's: geen gebaren en
geen dansbewegingen, maar er net
tussenin. Alles wat ik maakte
kwam daar uit voort, met veel ver
anderingen van richting, in een
echte 'minimal' stijl. We dansten
alleen op kleine zolders in de ar-
tiestenwijk Soho en in kerken door
heel New York, eigenlijk nooit in
theaters. Alles gebeurde heel van
zelfsprekend in alternatieve ruim
ten, zonder toneelaankleding, we
werkten ook op die manier... very
minimal."
„Ik gebruikte toen geen muziek,
omdat er op dat moment geen re
den voor was. Die dansen hadden
veel ritme en contrapunt. Al die zo
len op de vloer geven genoeg ge
luid. Ik kwam in 1977 naar Holland
met een programma van deze Si
lent Pieces, die zoveel lawaai
maakten. Voor mij klonk het als
muziek."
„Op het ogenblik is voor mij mu
ziek bij het maken van een dans
het belangrijkste. Het waren steeds
kleine ritmen waar ik van uitging
bij het improviseren. Nu voel ik
mijn ideeën komen van de muziek,
van de partituur, maar bij het ma
ken van een nieuwe dans moet ik
wel opgewonden zijn over die mu
ziek. Dus ik zoek altijd naar nieu
we componisten. Heel lang ben ik
erg opgetogen geweest over Philip
Glass. Om toch eens te veranderen
ben ik gaan zoeken en vond John
Adams, de componist van Availa
ble Light. Veel mensen zeggen dat
hij uit de school van Glass komt,
maar ik vind dat hij heel individu
eel werkt, meer expressief. Zijn
muziek klinkt heel dramatisch en
is minder ritmisch, heeft vaak nau
welijks een ritmische structuur.
Expositie met tekeningen en litho's
van Hanny Reneman en schilderijen
van Pnina Reichman, tot 30 juni.
LAK-galerie, Cleveringaplaats 1.
Geopend van ma. t/m vr. van 10-22
LEIDEN - Tot het eind van deze
maand houdt het LAK wederom
een twee-'vrouws'-expositie,
waar het werk te zien is van Han
ny Reneman en de in Nederland
woonachtige Israëlische kunste
nares Pnina Reichman. Hanny
Reneman was, alvorens zich
door zelfstudie te ontwikkelen
tot beeldend kunstenares, be
roepshalve op andere wijzen met
kunst bezig, onder meer als
kunstrecensente bij deze krant.
Een van de tekeningen geeft een
duidelijk voorbeeld van de werk
wijze van Reneman. Een blauw
met zwart vlak kan nauwelijks
onderscheiden worden omdat
het vrijwel overdekt is met ruw
aangebrachte witte verf. Door de
witte bovenlaag plaatselijk in te
krassen, komen donkere lijnen
of vlekken van de ondergrond te
voorschijn. Zo ontstaat een won
derlijk grafisch effect, alsof de te
kening een afdruk is van een ets
plaat, waarin de lijnen door een
zuurbad diep uitgebeten zijn. In
sommige gevallen voegt Rene
man accenten toe door op be
paalde partijen rode of zwarte
krassen aan te brengen. Heel
fraai zijn de werken, waar het
min of meer regelmatige lijnen -
patroon een soort handschrift
vormt. Ook in de litho's is dit as
pect aanwezig. Behalve de
vloeiende lijnen en spatten, be
vatten zij tal van schrifttekens,
die sterk aan gecalligrafeerde
fantasie-letters doen denken.
Een aardig contrast is bereikt in
twee werken in deze trant, als
voorbeeld van een losse compo
sitie en van een nauw verweven
patroon. Vergeleken bij het over
grote deel van tamelijk beheer
ste, doch zelden ingehouden
Dubbelexpositie in LAK-galerie
Eén van de opvallende werkstukken van Hanny Reneman <foi
werken, zijn bij voorbeeld de
kleurrijke stukken in de LAK-
foyer iets minder geslaagd te
noemen door hun al te heftige
opzet.
Naast de puur op zichzelf
staande grafiek en tekeningen
van Hanny Reneman, waarin de
beeldmiddelen centraal staan en
niet de relatie met de zichtbare
werkelijkheid, lijkt de bijdrage
van Pnina Reichman een veel in
gewikkelder inhoud te bevatten.
De aanduiding 'schilderijen' is
erg ruim opgevat voor deze oor
spronkelijke acrylschilderingen
op papier, die gecombineerd
worden met objecten, zoals een
boom met bladeren van veren en
een stellage met opgezette kraai
en. Dergelijke toevoegingen ver
sterken de sombere, dreigende
sfeer die geschapen wordt door
de donkere reliëfstructuur van
de achtergrond en beeldelemen
ten, grafstenen en vliegtuigen,
Reichman schildert vrij gesti
leerde vormen maar weet in het
'Schilderij met vogels', een van
de stukken met een afwijkende,
langgerekte driehoekige op
bouw, de figuren een bepaalde
identiteit te geven. De betekenis
van het stuk is raadselachtig; in
de linkerhelft zijn mensen afge
beeld, die slachtoffer zijn gewor
den van een niet nader aangedui
de gebeurtenis. Het paard en de
donkere leegte rechts roept asso
ciaties op met 'het laatste oor
deel'. Reichman's werk bevat
meer van dergelijke veelbeteke
nende motieven. De herhaling
van vogels, of slangen die aan de
borst gekoesterd worden, wijst
op een thematisch verband, al
leen wordt dit niet zondermeer
duidelijk uit het werk zelf.
"Het kunstzinnige proces is
onafscheidelijk verbonden met
het proces van het leven. In dit
strijdtoneel dat leven heet, zijn
wij de verliezers. Kunst ontstaat
om het gevoel van falen te com
penseren, en geeft de illusie dat
wij dit gevoel kunnen overwin
nen". Uit dit citaat blijkt dat
Reichman kunst en leven ziet in
termen van strijd. Deze proble
matiek hangt samen met haar in
teresse voor "de complexiteit
van de mens". De verbeelding
van haar levensvisie weerspie
gelt deze ingewikkeldheid, maar
verduidelijkt onvoldoende. Een
dieper begrip wordt nog bemoei
lijkt door de toelichting, die stelt
dat grafzerken niet symbolisch
opgevat moeten worden, de figu
ratieve elementen zijn slechts
een aanzet tot verdergaande ab
stractie. Gezien het geëxposeer
de werk en Reichman's uit
spraak "In abstractie ligt mis
schien de essentie, in figuratie
het beeld" doelt zij mijns inziens
op iets anders, niet zozeer de
vorm maar juist de inhoud.
NANCY STOOP
Lucinda Childs: ontwikkeld publiek.
John Gibson zit daar precies tus
sen in. Ze dagen me uit tot het vin
den van elementen, om toch de
precisie van de dansers te bewa
ren."
„Een nieuwe dans groeit heel ge
leidelijk. Ik laat de dansers steeds
bewegingen uitvoeren in variatie-
vorm, zoals Glass zijn muziek ge
bruikt. Het is eigenlijk een vorm
van inwisselen. Het gaat me om in
drukken in de ruimte, die ik heel
geleidelijk verander. Op hun eigen
manier illusteren de dansers dat
idee van variatie. Het is een proces
van langzaam verschuiven, van het
originele thema naar een punt
waar je het niet meer herkent, en
dan weer het inschuiven van een
ander thema. Van A naar B gaan,
betekent een lang proces van
steeds meer A weglaten."
„Het gaat ook steeds anders. Er
zit geen systeem in. De meeste ont
dekkingen doe ik tijdens het
werken met de dansers en daarna
maak ik een grondplan, en dat ver
andert en verandert, afhankelijk
van wat ik zie. In dat grondplan no
teer ik steeds de laatste ideeën. Het
is heel praktisch. Als ik er naar kijk
weet ik wat elke danser doet. Ik
heb er geen video voor nodig. Het
is een beeldpartituur met de patro
nen van mijn dansen. Maar ik kan
het niet van te voren uittekenen, ik
ga steeds uit van het werken met
de dansers. Dat lukt pas als je het
met de dansers ziet. Het zou anders
te wetenschappelijk worden, en
dan is het voor mij geen kunst."
„De sfeer van de stukken kan ik
niet precies omschrijven. Het gaat
er om een gevoel achter te laten. Ik
wil veel ruimte creëren voor een
gevoel over het werk, maar niet
één bepaald aspect opdringen, of
iedereen dwingen hetzelfde te den
ken. We werken in een gebied waar
veel reacties mogelijk zijn, omdat
ook de dansers emotioneel zijn, elk
op hun eigen manier. Hun gevoe
lens worden niet geregisseerd. We
werken naar een discipline die de
dansers vrij maakt, maar hun ook
bijna automatisch de expressie
geeft die ik wil. Ik ga daar niets aan
toevoegen, en wil ook niet dat ze er
over nadenken."
„Wanneer een nieuw stuk niet
werkt, ga ik het veranderen, tenzij
(even grinnikend) we het over de
reacties van het publiek hebben.
Alleen als ik het zelf geen succes
vind, verander ik iets. Wat maakt
het interessant, zó worden de be
slissingen genomen. In New York
zijn we begonnen met een klein
publiek, dat ons altijd heeft ge
volgd en dat nog steeds groter
wordt. Zoiets komt niet zó maar.
Ga je naar een plaats waar het werk
nog niet eerder is getoond, dan valt
het soms goed, en soms niet."
„Mensen reageren vooral wan
neer hun verwachtingen worden
teleurgesteld. En daar kan ik niets
aan doen. Dat gaat buiten mijn
werk om. Zo zullen ook de mensen
teleurgesteld worden, die verwach
ten dat het Zwanenmeer op mijn
werk lijkt. Je kunt het natuurlijk
niet helemaal voorspellen, maar ik
kan me herinneren dat er in Am
sterdam een bijzonder ontwikkeld
publiek naar de voorstellingen
komt."