Overleven in de geur van zaagsel Niet zelden wordt het circus gezien als een gedateerde amusementsattractie die wanhopig poogt zich eigentijds voor te doen. Of dat vooroordeel enig waarheidsgehalte bevat, laat zich vanzelfsprekend raden. Vast staat in elk geval dat bij gebrek aan geld en nieuwe ideeën menig circus van het slappe koord van het bestaansrecht is getuimeld. Maar het Duitse circus Krone ziet nog altijd brood in de aloude handel in grappenmakers, waaghalzen, gedresseerde dieren en getemde feeksen. „Want", zegt directrice Christel Sembach-Krone, „circus op televisie is als een roos achter glas. De lucht van dieren en zaagsel ontbreekt". door Gerard van Putten In haar vrije val heeft de economie talloze circussen meegesleurd naar een faillissement, maar tot op de dag van vandaag balanceert circus Krone met gevoel voor evenwichts kunst op het slappe koord van het bestaansrecht. „We hebben nog nooit in het rood ge staan", dweept Krones perschef Helmut Schramek met een 'gezonde' boekhou ding. „Al gebiedt de eerlijkheid me te zeggen dat we drie jaar geleden op een toernee in Wenen een financiële ramp hebben beleefd. Door de concurrentie van het wereldkampioenschap voetbal, toen. Gelukkig hebben de Olympische Spelen ons vorig jaar geen pijn gedaan vanwege het tijdsverschil met Los Ange les. Het wereldkampioenschap voetbal in Mexico zal ons in 1986 om dezelfde reden niet bijten". Bijna een kwart eeuw reist hij mee met de karavaan waarin mens en dier ge regeld eikaars hand en poot plegen te schudden. In die 25 jaar zag hij op af stand circusdirecteuren mismoedig de tent sluiten, terwijl Krone „zonder al te veel zorgen" het hooggeëerd publiek bleef bedienen. Stress Schrameks uiterlijk en gedrag sluiten overigens niet direct aan op het door hem zo zorgelobs geschilderde bestaan van zijn werkgever. Het circusleven gidst hem van hotelbed naar hotelbed („Ik heb nu dik 6000 hotelkamers van binnen gezien, onlangs heb ik dat ge vierd, je moet in je leven toch wèt vie ren"), wat hem is aan te zien. Een nog flatteus uitgevallen schatting geeft hem zeker tien jaar ouder dan de 54 jaar die zijn paspoort verraadt. In een week tijd paft Schramek vier sloffen sigaretten weg ten teken dat de dagen niet zonder stress aan hem voorbijgaan. „Mijn vrouw zie ik alleen in de winter, ze woont in München. Toch heb ik er nooit een seconde spijt van gehad dat ik uit de journalistiek ben gestapt. Dit le ven bevalt me, al haat ik het dan om elke keer die koffers weer te moeten pak ken". Hij kan of (liever) wil niet aangeven waarom circusreputaties als Strassbur ger, Bassie en Adriaan, Mikkenie en Bol- tini bij afwezigheid van een achterdeur tje de voordeur definitief moesten slui ten, waar Krone zich net als het Zwitser se circus Knie, het Italiaanse Togni en de Nederlandse circussen Holiday en Mullens in het door velen dood verklaar de circusleven in leven wist te houden. „Ik kan niet in de boeken van anderen kijken. Ik weet alleen dat we in Duits land nog anderhalve concurrent hebben, Althoff/Williams. Daar pakken ze de zaak nog wel serieus aan. Verder verdie pen we ons niet zo in het wel en wee van collega's, ons principe is dat we alleen naar onszelf kijken". „De meeste circussen leefden teveel in het verleden, daar zijn ze uiteindelijk aan kapot gegaan", meent Fernand Ban ning, circuskenner bij uitstek en in Ne derland onder meer actief als rayonma nager van Krone en van het Russische staatscircus. Voor de redenering van de ze Hagenaar valt natuurlijk iets te zeg gen. Het doorgaans veeleisende, want verwende publiek zal het hooguit een keer leuk vinden een ezel met glans twee plus twee te zien uitrekenen, de eerstvol gende voorstelling zal diezelfde viervoe ter op z'n minst de tafel van twee met z'n hoeven moéten stampen. Vernieuwen Maar, zegt Banning ook, een circus moet niet alleen het programma regel matig vernieuwen. „Er moet ook in geïn vesteerd worden als in elk bedrijf'. En dat nu schijnt, als we hem mogen gelo ven, in het verleden nogal eens te zijn nagelaten. Volgens Banning zijn er opti mistische naturen geweest, die dachten dat een circus beginnen een kwestie was van een tent opzetten en er een paar Witschges of andere Pipo's in laten rondhuppelen. Dik anderhalf jaar is hij bezig voorbe reidingen te treffen voor de Nederlandse toernee van circus Krone, dat voor het laatst in 1980 z'n kunsten vertoonde aan „die Hollander". Om en nabij twintig ge meenten heeft Banning aangeschreven, uiteindelijk zijn er twaalf overgebleven. Botweg nee werd hem verkocht door Utrecht, daar geven de gemeentelijke autoriteiten uitsluitend werkgelegen heid aan Nederlandse circussen. Graag had Banning Rotterdam erbij willen hebben, zoals ook Groningen. Maar he laas voor hem, er bleek in die steden geen terrein met voldoende ruimte be schikbaar om de 78 bij 48 metende tent plus bijbehorende woonwagens, vracht auto's, reizende circusschool, bedrijfs brandweer, mini-dierentuin, kooien en stallen, het rijdende zwembad van het nijlpaard Poppaa en de mobiele keuken te stationeren. „Ideaal is een terrein met een oppervlakte van 200 bij 150 meter, alleen het Haagse Malieveld voldoet aan die afmetingen". In de overige elf gemeenten heeft Ban ning in samenspraak met gemeentever tegenwoordigers moeten passen en me ten. Maar ook: slag moeten leveren met de bureaucratie. Correspondentie en be sprekingen moeten voeren over de aan leg van een waterleiding en vijf telefoon lijnen, over de aansluiting op het elektri citeitsnet, over de regeling van het trans port. Banning: „Om alle kosten te kunnen dekken, moet Krone op z'n zomertoer- nee dagelijks vijfduizend mensen in de tent hebben. Matinee en avondvoorstel ling tezamen. Koel, droog weer is het beste voor een circus. Maar begint de zon te schijnen na een regenachtige pe riode, nou, dan kun je het schudden, dan zitje in een plaats als Amsterdam zo met een strop van acht ton". Scheppen geld Naar verluidt schijnt Krone evenwel een financieel stootje te kunnen velen, het roemrijke Duitse circusgeslacht heeft in het verleden stapels verdiende Marken belegd in diverse woningen in München. Niettemin mag worden ge steld dat het instandhouden van het „grootste circus van Europa" scheppen geld kost. Inclusief masten en tribunes vertegenwoordigt de tent, die plaats kan bieden aan 5000 bezoekers, een waarde van ruim een miljoen gulden. Het huidi ge programma 'Krone-Parade 1985' werd voor 650.000 gulden 'aangekleed'. Het personeelsbestand vermeldt 400 na men. Artiesten (Schramek: „Ze worden per nummer betaald, een topgroep ver dient elke dag 2950 DM, de laagst geho- noreerden 300 DM"), maar onder meer ook tentopbouwers, vrachtwagenchauf feurs, keukenpersoneel, reclamemakers, een leraar voor de circuskinderen, 50 man administratief personeel. Per dag wordt er 's winters 25.000 gulden uitge geven aan gages, salarissen en bijko mende kosten; op toernee in de zomer stijgt dat bedrag tot bijna 45.000 gulden. De gemeentelijke staangelden en belas tingen zijn niet misselijk, maar ook de bedragen die moeten worden opge bracht voor de tijdelijke aansluiting op het plaatselijke elektriciteits- en tele foonnet, alsmede de aanleg van een wa terleiding hakken er behoorlijk in. Maar wat te denken ook van de ruim 6500 gulden die Circus Krone dagelijks uitgeeft voor de voedselvoorziening van mens en dier. Alleen de roofdieren al malen 300 kilo vlees fijn tussen de ka ken. Als enige circus in Europa permit teert Krone zich bovendien de luxe zich grotendeels per spoor van stad tot stad te verplaatsen; een konvooi van 100 vrachtwagens completeert het trans port. Krones perschef Schramek: „In 1982 reisden we nog met drie treinen. Daar betaalden we toen 800.000 Mark voor. Nu rijden we nog met twee treinen van elk 45 wagons. Vorig jaar moesten we daar 1.200.000 Mark voor betalen, een ta riefsstijging van 21 procent, omdat de Bundesbahn twee jaar geleden het bij zondere tarief heeft afgeschaft. We rei zen 's nachts, wahnsinnig teuer ist das, maar het kan nu eenmaal niet anders. In Nederland laten we een trein rijden, de rest gaat over de weg, dat levert ons een besparing op van een ton-of vier". Bureaucratie Door de snelle manier van verplaat sing kan de eerste voorstelling in de nieuwe standplaats binnen 21 uur na het laatste optreden in de vorige stad begin nen. De trein wordt 's morgens om 4 uur ingeladen en ongeacht de afstand tussen plaats van vertrek en aankomst om 8 uur uitgeladen. Met zijn tien medewerkers heeft reclamechef Ronald („zeg maar Ronnie") Feenstra de nieuwe residentie dan al lang volgeplakt, bewerkt met fol ders, scholen en bedrijven bezocht. Ras- Jordanees is hij, maar na vier jaar 'Kro ne' begint de Duitse tongval de plat-Am- sterdamse nadrukkelijk te overheersen. „Ik ben altijd verslingerd geweest aan circus. Zodra er vroeger maar een in de buurt van Amsterdam kwam, ging ik er met mijn mammie und pappie naar toe. En nu zit ik alweer elf jaar in het vak, waarvan vier jaar hier, ik zou niet anders willen. Twee weken van tevoren rukken wij al uit naar de volgende toerneeplaats om de boel daar warm te maken. Soms doen de gemeentelijke autoriteiten moeilijk, bureaucratie vind je in heel Eu ropa. Dan verrekken ze het om toestem ming te verlenen voor het aanplakken van 400 affiches in de stad, dan mag je er maar 40 ophangen. Nou trek ik me daar meestal geen moer van aan. Ik zorg er wel voor dat er een onbewaakt ogenblik gevonden wordt om die 400 toch te kun nen ophangen". Circus, van oudsher is het een familiebe drijf dat zich slechts korte tijd thuis voelt op een standplaats. Een vrijwel im mer op sjouw zijnde amusementsfabriek met werknemers, die zich als rechtge aarde nomaden hoegenaamd niets gele gen laten liggen aan sociale verworven heden als arbeidstijdverkorting, over- werkgeld en compenserende vrije tijd voor arbeid in arbeidsonvriendelijke uren. Een onderneming op zwerftocht, die volgens het strakke schema van het dienstrooster stalknechten bij paarden en olifanten laat slapen, „omdat", ver klaart Schramek, „de kans altijd bestaat dat die dieren losbreken". Circus, het is ook een niet plaatsgebonden mini-con cern waar gezien de aard van het werk het noodlot elk ogenblik zo meedogen loos kan toeslaan, dat kerngezonde waaghalzen in het meest gunstige geval enkele weken gedoemd zijn te leven als brekebenen. Oppassen „De artiesten zijn wettelijk verze kerd", weet Schramek, „de helft komt voor hun rekening, de helft voor de werkgever". Voor zover hij heeft kun nen nagaan, zijn er maar weinig arties ten die zich nog extra tegen ongevallen hebben verzekerd. Een veiliger sociaal vangnet dan de wettelijk verplichte wordt gezien de gigantisch hoge pre mies niet op prijs gesteld. „Hier klampt iedereen zich vast aan de opvatting dat oppassen, altijd op je hoede zijn, de bes te verzekering voor dit vak is". Aan de oever van de Rijn, die Düssel- dorf in twee stadsdelen doorklieft, houdt Christel Sembach-Krone zich geen moment bezig met de vraag „wa- rum es am Rhein so schön ist". De direc trice, die zo uit een schilderij van Ru bens lijkt gestapt, heeft merkbaar ande re zaken aan haar hoofd. Haar aanwezig heid is dominant in het circusdorp, in woord en in geschrift. Op het medede lingenbord prijkt een voorschrift waar op ze met Deutsche Pünktlichkeit alle medewerkers er op wijst dat de straatjes rond de woonwagens schoon gehouden dienen te worden. Geen seconde laat ze na de kwaliteit van haar mobiele amuse- mentshandel in grappenmakers, waag halzen, gedresseerde dieren en getemde feeksen gelijk een 'Godmother' te bewa ken. Na de dood van haar man heeft zij, en niemand anders, de leiding over het circus dat 's winters immer 'speelt' in het hoofdkwartier (Schramek: „Ons vastigheidje") in München. „Een programma moet ineen vloeien", zegt ze bijna gebiedend. „Er mag geen gat vallen, de mensen moeten in die drie uur geen besef hebben van de tijd". Tussen haar drukke directiebesognes door vindt ze de tijd om ook het piste- métier te beoefenen. De pronte dame laat tweemaal daags met zichtbaar ge noegen paarden rondjes draaien; haar dressuurkunst stelt ze eens te meer ten toon tijdens haar nummer met de giraffe Baluku en de Arabische hengst Ghazi. Het paard loopt op commando enkele malen onder het lijf van de langnek door. „Een geluk dat ik die Ghazi heb, alle andere paarden waren bang voor de giraffe". Als alle andere dierennummers oogt het desbetreffende samenspel van mens, paard en giraffe kunstig, zij het enigs zins belegen. Maar voor menigeen blijft het een bezwaar dat dieren hun identi teit moeten inleveren, terwille van het kennelijk menselijk gedrag eisende ver maak. Sembach-Krone loopt als 49-jarige telg van een circusfamilie lang genoeg in de tent rond om te weten dat de dieren bescherming geregeld op haar vingers kijkt. „Goed dat dit gebeurt, die mensen kunnen niet waakzaam genoeg zijn. Al leen met veel geduld en liefde kun je die ren dresseren. Maar ik sluit niet uit dat in Zuid-Europa langs de weg bedelende circussen zich schuldig maken aan die renmishandeling". Verkleedpartijen Matinee. Achter de coulissen, onttrok ken aan het zicht van het publiek, gonst het van de bedrijvigheid in het circus- dorp. Mens en dier lopen af en aan, voor en na elk optreden. Zestien nationalitei ten struinen hier rond, de voertaal is cir cusduits, een mengelmoesje met een ge heel eigen idioom. Voordat de artiesten 'op' moeten voor hun nummer, leven ze zich in de vooroorlogse woonwagens uit in een verkleedpartij die steevast wordt besloten met het ritueel: zit m'n dasje goed, zit m'n jasje goed. Paarden die de hele dag in de stal op hun beurt hebben staan wachten, vastgebonden aan palen, worden losgekoppeld door de Noord- afrikaanse stalknechten. Ze werken zich in het zweet, hoewel geremd door de Ra madan die het tijdstip van eten en drin ken onverbiddelijk uitstelt tot na zons ondergang. De artiesten maken een laat ste kniebuiging, laten een bal op hun wijsvinger draaien of jongleren nog wat met hun zwaard. Wachtend op het mo ment dat de spreekstalmeesteres hun namen afroept. Luttele minuten later maken ze de gang in omgekeerde rich ting, nagenietend nog van het applaus. Het afschminken kan beginnen, de para- depaardjes krijgen in de stal weer hun vaste plaats toegewezen. Ontdaan van opsmuk zetten de artiesten hun stoe len voor de woonwagens, de vrijblijven de buurtkout neemt een aanvang, zo te zien lijkt het één grote familie. „Maar dat valt tegen, de meesten hier leven langs elkaar heen", lispelt een vrouwenstem die vibreert op een Zwit serse toonsoort. Ze stelt zich voor als 'Frau Pierino', assistente en echtgenote van de gelijknamige clown. „Zes jaar ge leden kwamen wij in het vak, daarvoor zaten we in het onderwijs. Het heeft een hele tijd geduurd voordat we werden geaccepteerd en nu nog zien ze ons als buitenstaanders die iets in de piste doen dat volgens hen niks te maken heeft met circus. Wie het meeste applaus krijgt, dat is hier het belangrijkste. Daar luiste ren ze allemaal naar. Maar goed, met sommige collega's hebben we nu wel contact, al is het verloop natuurlijk groot. Er bestaat in de circuswereld een vrije handel in artiesten, nu gaan de ge broeders Peters weer weg". Spruiten jatten Ze worden aangekondigd als 'Weltsen- sation', Mare en Philip, twee jeugdige Nederlanders die hun dagelijks brood verdienen in de nok van het circus en meer bepaald in een draaiend dubbel- rad. De 22-jarige Philip heeft nooit an ders gedaan dan trapezewerk. Als ge sjeesd leeuwentemmer ontdekte zijn één jaar oudere broer Mare zichzelf als acrobaat, merkwaardig genoeg ten tijde van het repareren van roofdierkooien. „Ik verdiende in die tijd bijna geen cent", laat Mare weten. „Bij een boer in Abcoude heb ik spruiten moeten jatten om in leven te blijven. Op een gegeven moment ben ik ijzerwerk aan elkaar gaan lassen om als acrobaat te beginnen met een loopnummer in een wiel. Dat grappie heeft me 20.000 gulden gekost, links en rechts heb ik dat bedrag ge leend". Het idee leende hij van de aan lager wal geraakte Amerikaanse acrobaat Al- uniek, omdat we met een dubbelrad werken". „Mare en Philip zijn in Hong kong gaan samenwerken", vertelt Hans Peters, tv-producer by de Vara en in alle opzichten een trotse vader. „Op een dag kwam Mare thuis, helemaal kapot was hij. Die jongen had genoeg van leeuwen- temmen, met dat rad kwam hij ook niet aan de bak. Ik heb hem toen maar met vakantie gestuurd naar Hongkong, waar Philip als trapezewerker aan de slag was". Philip: „Laten we samen gaan op treden, hebben we toen gezegd, met twee wielen". De samenwerking verliep aanvankelijk innig, maar later in Singa pore konden ze eikaars gezicht niet meer zien. Pa Hans heeft toen een hartig woordje met ze gesproken, nu verdragen ze elkaar weer, al willen ze onder geen beding meer in één woonwagen slapen. En nu, nu flikkeren er af en toe dollarte kens in hun ogen op. Met ingang van no vember heeft het Amerikaanse circus 'the Ringeling Brothers Barnnum and Bailey' hun strapatzen in en op het draaiende dubbelrad vastgelegd in het programma. „Maar kijken hoe het daar gaat", lachen ze. „Eigenlijk kunnen we het zelf allemaal niet geloven, wij zagen ons eontract met Krone al als een kroon op onze carrière". Hoe uniek („de naapers staan in de rij") hun nummer wellicht ook moge zijn, ze krijgen die avond niet het meeste applaus van het Düsseldorfer publiek dat een bijna drie uur durend program ma aan zich voorbij ziet gaan. De voor stelling flitst aan alle kanten, heeft 'Schwung', maar doet soms klinisch, hier en daar wat al te geperfectioneerd aan. De orkestband van het door Max Reger gedirigeerde sessie-orkest geeft zelfs een onpersoonlijke background. Het mag ook opmerkelijk heten dat de clowns hier met hun lach-of-ik-schiet- humor meer glimlachjes dan heftig ge bulder weten te scoren, terwijl Duitsers doorgaans geneigd zijn sneller op hun dijen te kletsen dan de gemiddelde Ne derlander. De show wordt gestolen door de Bulgaarse Balkansky-Troupe, die op de springplank het om 'Zugabe' sme kende volk verbaast met salto's op kruk ken. „Ze zfjn een goudmijn voor ons", stelt Krones perschef Schramek, „maar ook een goudmijn voor hun land. Voor de Bulgaarse staat zijn ze deviezentrek- k'ers, ze moeten minstens veertig pro cent van hun gage afstaan". Geen opvolging Eén onzekerheid prikt als een horzel in het vrij zekere bestaan van circus Kro ne. Een opvolger ontbreekt om de Kro- ne-dynastie in stand te houden. Juist ten aanzien van dat probleem laat Christel Sembach-Krone het vooruitzien bij het regeren van haar bedrijf achterwege, lie ver spiegelt zij zich aan het thans blin kende klatergoud. „Inderdaad staat er straks niemand klaar om mijn functie over te nemen. Dat probleem schuif ik graag voor me uit, ik heb zelfs de tijd niet om er aan te denken. Met mijn 49 jaar ben ik gelukkig jong genoeg om dit bedrijf nog uren, dagen, maanden en ja ren te leiden". Tijdens de twaalfstedentocht door Neder land doet circus Krone van 8 tot en met 11 augustus Leiden aan. De Nederlanders Mare en Philip in hun dubbelrad: genoeg van het leeu wen temmen. Het Krcme-spektakel in volle glorie: olifanten als ballerina's.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1985 | | pagina 19