Geen heroïne, maar koffie
De bloedarmoede van de bloedbanken
De moeizame strijd tegen drugs in de Gouden Driehoek
Werving van donors voortdurende zorg
ZATERDAG 18 MEI 1985
EXTRA
PAGINA 21
De in het bergachtige noorden van
Thailand gelegen provinciestad
Chiang Mai heeft twee bijnamen:
'Roos van het Noorden', en 'De
poort naar de Gouden Driehoek'.
De laatste bijnaam is ontleend aan
de ligging in het gebied waar de
helft van de wereldproduktie van
papaverbollen plaatsvindt. De Gou
den Driehoek beslaat delen van La
os, Birma en Thailand.
De bergstammen verbouwen hier de
papaver, terwijl zwaarbewapende leger
tjes zorgen voor het transport van de ru
we opium naar de fabriekjes waar de la
tex-melk uit de papaverbol op simpele
wijze wordt geraffineerd tot heroïne. On
geveer vijf miljoen mensen zijn in dit ge
bied afhankelijk van de opiumoogst. De
bergstammen worden door de Chinese
handelaars onder de duim gehouden
door ze geld te lenen. De afbetaling van
de leningen gebeurt in natura, met
opium dus.
Veel rugzaktoeristen trekken vanuit
de Thaise hoofdstad Bangkok in aircon
ditioned bussen naar het koele noorden
om de papavervelden te bekijken. In de
lobbies van hotels en pensions kun je
voor een tiental dollars een trip maken
naar het noordelijkste puntje van Thai
land waar 's nachts de opiumkaravanen
vanuit Laos de Mekong-rivier overste
ken. Op straat zijn opium, heroïne en
Boeddha-sticks (Thaise marihuana) ge
makkelijk verkrijgbaar.
Vanuit Chiang Mai gaat de bus via
hobbelige wegen langs heuvels en dalen.
Na een slopende rit naar het zestig kilo
meter noordelijker gelegen Chiang Rai
zorgen de tientallen straatverkopers
voor de vermoeide reizigers. Een enkele
toerist heeft duidelijk moeite met de
consumptie van een portie 'noodles',
mie-soep met vlees en groente. De vredi
ge sfeer die de markt ademt, doet in
niets denken aan de wilde verhalen die
over dit gebied de ronde doen.
De bergstammen die hier al eeuwen
lang papaver verbouwen, zijn de laatste
jaren een veelbezochte attractie voor
westerse toeristen geworden. In hun
kleurige, folkloristische gewaden ont
vangen de Akha, Lisu, Meo, Karen en
Hmong-stammen de toeristenstroom.
Zo verdienen ze een paar dollar met het
serveren van maaltijden, het poseren
voor de 'kiekjes voor thuis' en het aan
bieden van slaapplaatsen. Ook het
schuiven van opium staat voor de 'fa-
rang' (Thais voor vreemdelingen) op het
programma. Voor de boeren is het be
zoek van avontuurlijke toeristen een
welkome aanvulling op de dalende in
komsten uit de verbouw van papaver.
Verboden
Sinds de papaverteelt op 28 april 1979
officieel werd verboden, is de Thaise re
gering hard opgetreden tegen de boeren
in het noorden. In samenwerking met de
Amerikanen begon de politie met de
'verschroeide aarde'-tactiek waarbij alle
illegale papaverveldjes werden platge
brand. Elk dorp mag weliswaar een
klein veldje voor eigen gebruik houden,
maar de illegale veldjes werden steeds
groter. Er moest volgens de Amerikanen
paal en perk worden gesteld aan deze
wildgroei.
Toch wordt er nog steeds veel papaver
verbouwd in de Gouden Driehoek, al
verplaatst de produktie zich de laatste
jaren steeds meer naar de buurlanden
Laos en Birma. Deze communistisch ge
regeerde landen hebben al genoeg pro
blemen met regionale afscheidingsbe
wegingen zodat de opiumbestrijding
daar nauwelijks van de grond komt.
In Thailand daarentegen wordt zeer
streng opgetreden tegen de verbouw
van papaver en tegen het bezit van het
eindprodukt heroïne. Wie in Thailand te
gen de lamp loopt met een kilo 'horse',
kan de rest van zijn leven achter tralies
doorbrengen. Op fabricage, smokkel of
verkoop van heroïne of opium staat zelfs
de doodstraf.
Dit harde optreden is vooral het ge
volg van de explosieve groei van het
aantal heroïnejunks in eigen land. Na de
val van Saigon en de terugtrekking van
het Amerikaanse leger in 1975 uit Viet
nam viel in Thailand een belangrijke af
zetmarkt weg. De dealers zochten een
nieuwe markt, Omdat heroïne in Thai
land maar een fractie kost van de prijzen
die in Europa en de VS worden bere
kend, raakten veel Aziaten aan het spul
verslaafd.
Kiwi's
De westerse landen die te kampen
hebben met een heroïneprobleem, -voe
ren een twee-sporenbeleid bij de bron.
Enerzijds zetelen al jaren buitenlandse
rechercheurs in de Thaise hoofdstad
Bangkok om de aanvoer van heroïne
Het lijkt alsof in Nederland een voorjaarsoffensief tegen de handel in verdovende
middelen is begonnen. Pseudo-koopteams gaan in Amsterdam de straat op om te
infiltreren in de drugshandel. De Tweede Kamer heeft bovendien vorige week de
opiumwet uitgebreid om de grote jongens van de drugshandel beter te kunnen
aanpakken. Ook de buitenlandse organisatoren en financiers van de drugshandel
kunnen voortaan in Nederland worden gearresteerd.
In Bangkok zal deze wetswijziging met gejuich zijn begroet. De twee Nederlandse
rechercheurs die hier zijn geplaatst om de grote drugslijnen in kaart te brengen,
begonnen namelijk knap gefrustreerd te raken.
Behalve door de stationering van rechercheurs in de Thaise hoofdstad, probeert
Nederland de heroïneproduktie ook bij de bron aan te pakken. Koffieteelt moet het
alternatief worden voor de produktie van papaver, de grondstof van heroïne.
door Dirk-Jan Roeleven en Bart Reterink
r Een papaverplukster in Thailand aan het werk.
Beeld uit een bergdorpje in de noordelijkste punt van Thailand waar opiumka
ravanen vanuit Laos 's nachts de Mekong-rivier oversteken.
naar de westerse markt te beperken. An
derzijds proberen de westerse landen in
de Gouden Driehoek de omvang van de
produktie terug te dringen. De Verenig
de Naties werken al sedert 1972 samen
met de Thaise autoritèiten aan vervan
ging van de papaverteelt door andere ge
wassen.
'Gewasvervanging' is het toverwoord.
De Thaise papaverboeren moeten koffie,
aardbeien, tulpen en kiwi's gaan verbou
wen als alternatief voor de 'dodelijke
bloemen'. De voormalige minister-presi
dent Van Agt heeft tijdens een officieel
bezoek aan Thailand een Nederlandse
bijdrage van twee miljoen gulden toege
zegd voor een gewasvervangingsproject.
Met dit geld is nabij Chiang Mai een re
gionaal koffiecentrum opgezet. De over
eenkomst met de Thais loopt tot 1 janua-
De Nederlandse koffiedeskundige
Jack op de Laak is inmiddels twee jaar
coördinator van een gewasvervangings
project Samen met de
landbouwfaculteit van de universiteit
van Chiang Mai probeert Op de Laak de
bevolking te bewegen om van papaver
teelt over te schakelen naar de verbouw
van koffie. Dit gaat op vrijwillige basis.
Het kost daarom veel tijd om de boeren
te-laten inzien dat ze met het verbouwen
van legale gewassen op langere termijn
beter af zullen zijn.
Op de Laak:"De boeren staan niet te
trappelen om koffie te gaan verbouwen.
Papaver groeit namelijk overal en vraagt
heel weinig aandacht van de boer. Dit in
tegenstelling tot de verbouw van bij
voorbeeld koffie. Het is een lange en
moeizame weg om de Hmong en andere
stammen te overtuigen van de voorde
len die de koffieteelt biedt. De accepta
tie door de bevolking verloopt moei
zaam. De boeren kijken eerst de kat uit
de boom. Het is zo simpel om papaver te
verbouwen. Twee bloemen zijn al ge
noeg om een heel veld in te zaaien. Een
beetje zaaien, schoffelen, wieden en in
de oogsttijd het melkachtige sap van de
bollen schrapen, en je hebt je geld al bin
nen. Koffie heeft juist veel aandacht en
verzorging nodig. Daarom kost het tijd
om de koffie aan de bergstammen te
'verkopen'. Er is in het verleden ook veel
misgegaan met de oogsten. Dat werkt
niet in ons voordeel".
Arabica
Op een veldstation van tachtig hectare
wordt de koffie getest. Dit Chang Khian
Onderzoekstation ligt op een ideale
hoogte van twaalfhonderd meter, even
hoog als de meeste papavervelden. Als
alternatief voor het verbouwen van pa
paver is gekozen voor de populairste
koffiesoort 'arabica'. Deze soort kan niet
boven de vijftienhonderd meter groeien
omdat daar vaak vorst optreedt, terwijl
onder de achthonderd meter bladroest,
een gevreesde koffieziekte, voorkomt.
Het onderzoekstation ligt op grond die
door opiumboeren is verlaten nadat het
land onvruchtbaar was geworden als ge
volg van een intensieve papaverteelt.
Grond bij uitstek dus om de twijfelende
boeren te bewijzen dat met kunstmest
en moderne landbouwmethoden nog
veel uit de grond is te halen.
Hoewel hij niet al te juichend is over
de behaalde resultaten, ziet Jack op de
Laak wel mogelijkheden om veel boeren
voor de koffieteelt te winnen: "In dit
heuvelachtige terrein zijn genoeg plek
ken te vinden die- op de goede hoogte
liggen. In Chiang Khian wonen de
Hmong die eeuwenlang papaver ver
bouwden. Ze zijn nu overgeschakeld op
koffie. Voor hen is de koffieteelt lucra
tiever dan de papaverteelt. Ze krijgen
vijfhonderd dollar voor de tien kilo
opium die ze van eèn hectare halen. Als
ze eenmaal goede koffiebonen hebben,
verdienen ze bijna het driedubbele. Je
haalt in een goed jaar makkelijk 500 kilp
'schone' koffie van een hectare ter waar
de van 1200 dollar. Koffie is erg geschikt
als vervanging van papaver omdat de,
opbrengst vrij constant is. Vooral in de
slechte opium-jaren kan het goed met
papaver concurreren. De afzet van de
koffie uit het noorden is geen probleem.
De manager van Nestlé in Bangkok zei
me laatst dat hij per jaar vijfhonderd ton
arabica kan hebben. Hier wordt maar
vijftig ton per jaar geproduceerd. Eerlijk
gezegd zie ik het op korte termijn niet
veel meer worden, maar door ons onder
zoekcentrum goed op te zetten, zal er
uiteindelijk veel koffie uit dit gebied ko-
Het plaatsen van rechercheurs in Thai
land is een andere veelbeproefde manier
om het aanbod van heroïne op de wes
terse markten tegen te gaan. In Bangkok
wemelt het van de 'speurneuzen' die
door hun land zijn uitgezonden om de
heroïnelijnen in. een vroeg stadium te
signaleren. Behalve Interpol, de Ameri
kaanse drugsbestrijdingsdienst DEA en
veel andere Europese landen, heeft ook
de Nederlandse Centrale Recherche In
formatiedienst (CRI) sinds 1977 twee
man in Bangkok gestationeerd. Ze wa
ren de eerste ploeg na de Amerikanen.
In het belang van hun werk willen de
Nederlanders anoniem blijven. Ze ope
reren sinds een paar jaar vanuit de Ne
derlandse ambassade in Bangkok om
'het kwaad bij de bron te bestrijden'.
"Wij zitten hier niet om de één of ande
re koerier te pakken. We hebben een ver
bindingsfunctie tussen Nederland en
Thailand. Onderzoeken van de Thaise
politie selhen we door naar Den Haag.
Ons doel is om de grote kopstukken en
financiers in kaart te brengen. Als we
een doodgewone koerier pakken is dat
bijzaak".
Het in kaart brengen van de grote lij
nen lukt volgens de rechercheurs heel
aardig. Hun grote bezwaar is echter dat
ze te weinig machtsmiddelen hebben
om die grote jongens te laten oppakken.
Een van de twee CRI'ers haalt een foto
uit zijn bureaulade. Daarop staat een
man die op het vliegveld van Bangkok
een koffer in zijn auto laadt. Hij zal naar
Nederland vliegen om wat transacties te
regelen. Ze weten dat het 'een grote vis'
is, maar ze kunnen niets doen zolang hij
op Nederlandse bodem geen strafbaar
feit pleegt.
Frustratie
"We weten wie bepaalde lijnen regelt
en betaalt, maar de ellende is dat we ze
niets kunnen maken. Het gebeurt ge
woon dat een hele grote jongen rustig
met Chinees nieuwjaar naar zijn moeder
in Amsterdam vliegt. Hoewel we genoeg
bewijs hebben, loopt de man in kwestie
zó door op Schiphol. Deze lacune in de
Nederlandse wetgeving kan wat ons be
treft beter vandaag dan morgen worden
opgevuld. Het frusteert, als je weken
lang achter iemand aanzit en je hoort
van Den Haag: "Sorry, maar we kunnen
niets doen omdat de wet het ons ver
biedt".
Door de recente wijziging van de
opiumwet is deze frustratie bij de Neder
landse rechercheurs weggenomen.
Voortaan zijn ook de (buitenlandse) or
ganisatoren en financiers van de handel
in hard-drugs strafbaar. De mensen ach
ter de schermen van de drugshandel
kunnen nu worden opgespoord en ver
volgd als ze zich schuldig maken aan
voorbereidingshandelingen die zijn ge
richt op het verkopen of invoeren van
verdovende middelen. Ook medeplich
tigheid uit het buitenland wordt nu
strafbaar gesteld. De CRI-rechercheurs
hoeven zich niet langer meer te verbijten
"dat we wéér een grote vis in de fuik
hebben die we noodgedwongen moeten
laten zwemmen".
Druppel
Over hun werk vertellen ze met enige
voorzichtigheid. Hun precieze opspo
ringsmethoden houden ze voor zich. "Je
moest eens weten hoe geraffineerd deze
handel in elkaar zit. Onze tegenstanders
zijn zo inventief'als je je maar kunt voor
stellen. Als we een aanvoerlijn hebben
ontdekt, reizen ze een dag later met vier
tussenstops naar West-Europa. Probeer
dat spoor maar eens te volgen. Ze zoe
ken luchthavens uit die niet zo verdacht
zijn. Zurich is een tijdje in trek geweest.
Met de trein gaan ze dan verder naar
Amsterdam. Al moeten ze hun koeriers
via de Maagdeneilanden sturen, de reis-
som is 'peanuts' voor deze gasten. Er
gaat ook verschrikkelijk veel heroïne
met de boot. Dat heeft voor de handela
ren het nadeel dat een grote hoeveelheid
drugs ineens op de markt komt, zodat de
prijs daalt. Bovendien moeten ze langer
op hun geld wachten en dat zint de Chi
nezen niet. Ze willen snel investeren met
een snelle winst".
De tweeledige aanpak van het heroï
neprobleem door gewasvervanging en
door het stationeren van Nederlandse
politie in Bangkok, vinden de recher
cheurs "een goede benadering", hoewel
ze de gewasvervanging een druppel op
de gloeiende plaat noemen.
"Misschien dat Thailand pas over
twintig jaar een koffie-exporterend land
zal zijn, maar je moet toch ergens begin
nen. De enige heilzame weg is op lange
termijn veranderingen in de Gouden
Driehoek na te streven. Daarom moet
Korthals Altes maar eens bij Eegje
Schoo op de koffie gaan. Misschien
heeft zij nog fondsen om de gewasver
vanging te consolideren. Je zal de boe
ren de eerste jaren toch goede prijzen
moeten garanderen. Dan pas heb je kans
dat de mentaliteit verandert. Velden
platbranden heeft geen zin, dan komt er
een burgeroorlog. Het zou hetzelfde zijn
als het van de ene dag op de andere kap
pen van alle sociale uitkeringen in Ne
derland. Bovendien drijf je de bergstam
men door het vernielen van de papaver
velden in handen van de drugslegertjes.
En kan je weer opnieuw beginnen".
Steeds meer armen bloeden voor
rij ken. In de sloppen van
Amerikaanse en Duitse steden en in
de Derde Wereld wordt massaal
bloed opgekocht in ruil voor
„bloed"-geld. Voor een handjevol
dollars zijn de minst
draagkrachtigen in die
armenwijken graag bereid bloed af
te staan. Die handel is uitgegroeid
tot een wereldwijd georganiseerd
miljoenenbedrijf. Nederland dreigt
ook steeds afhankelijker te worden
van deze internationale, zeer
winstgevende en deels zwarte
bloedhandel.
door
Rob Hirdes
Volgens secretaris dr. C. Dudok de Wit
van de Centrale Medische
Bloedtransfusie Commissie in
Amsterdam is de vraag naar plasma in
ons land tien tot vijftien procent hoger
dan het binnenlandse aanbod. „En dat
tekort neemt eerder toe dan af'. Het
tekort aan bloed en met name aan
bloedprodukten zoals plasma -
bedroeg vorig jaar 29.000 liter. En
volgens het Nederlandse Rode Kruis zal
dit vermoedelijk oplopen tot zo'n 35.000
liter dit jaar.
Drs. P. Hagen, schrijver van het
internationale standaardwerk „Bloed,
gift of koopwaar", voorziet op dit gebied
een gevaarlijke ontwikkeling. „Het
Rode Kruis heeft het tekort de laatste
jaren opgevangen door in te teren op de
voorraden en vervolgens plasma te
betrekken van zusterorganisaties in
België en West-Duitsland".
„Maar bij een ongewijzigd beleid zal er
in toenemende mate beroep moeten
worden gedaan op één van de 300
commerciële instellingen in de
Verenigde Staten. Instellingen met
vertakkingen in Europa en elders in de
wereld, die het plasma winnen bij hun
300.000 betaalde donors. Op die manier
kunnen allerlei virussen met het bloed
ons land binnen worden gebracht",
waarschuwt hij.
Hoewel medisch directeur dr. P.
Geerdink van de Bloedbank Nijmegen
bepaald niet van een verontrustende
situatie op dit moment wil spreken,
deelt hij de zorgen van Hagen. „Je ziet in
de Verenigde Staten ook een levendige
handel met desastreuze consequenties
op het gebied van organen. Mensen, die
bij leven hoornvliezen en nieren
verkopen. Voor wat een gek ervoor
geeft".
„Het is klip en klaar, dat het hierbij gaat
om de minst draagkrachtigen in de
maatschappij. Datzelfde kun je ook
stellen bij betaalde bloeddonors. Van
wat hun bloed oplevert, makende hun
kasboek weer sluitend. Of zetten het om
in drank of drugs. Door te betalen voor
bloed trekje automatisch de sociaal
zwakkeren aan. Die „beroeps"-donors
zullen zoveel mogelijk hun
ziektegeschiedenis ontkennen.
Inderdaad met alle risico's vandien".
Hij denkt hierbij aan virussen, die met
het bloed ons land binnen kunnen
worden gebracht. Zoals geelzucht en
AIDS, de ziekte die in de Verenigde
Staten al meer dan 6000 slachtoffers
heeft gemaakt.
„Nu moet het risico om via
bloedtransfusie besmet te worden met
AIDS niet worden overtrokken",
relativeert Geerdink. „In de VS zijn
precies 112 gevallen bekend van
AIDS-patiënten, die in relatie staan tot
het ontvangen van bloed. En dat op wie
weet hoeveel transfusies".
Desondanks heeft de Britse deskundige
op het gebied van bloedziekten, dr. P.
Jones, onlangs nog gesuggereerd dat
AIDS het Westen niet heeft bereikt via
contacten tussen homofielen, maar via
de internationale handel in
bloedplasma. Hij meldde dit in het
gezaghebbende tijdschrift British
Medical Journal.
Dat gebrek aan plasma en andere
bloedprodukten is volgens Hagen
ontstaan door de snelle stijging van de
vraag hiernaar. „Het meest spectaculaire
is de toenemende vraag naar
stollingsprodukten voor de behandeling
van bloederziekte. De farmaceutische
industrie heeft verder steeds meer
behoefte aan plasma voor de
vervaardiging van preparaten ter
opvulling van het eiwittekort na
bloedingen, shock, verbrandingen en
operaties".
Daarnaast treedt er ook stagnatie op in
het aanbod van plasma voor verdere
bewerking door het Centraal
Laboratorium van de
Bloedtransfusiedienst van het Rode
Kruis in Amsterdam. Sommige van de
22 bloedbanken in ons land leveren
minder plasma aan dan mogelijk zou
zijn.
„Dat komt", legt bloedbank-directeur
Geerdink uit, „door de gerichtheid van
die centra op hun regionale taken. Elke
bloedbank moet in eerste instantie
regio-voorzienend zijn. Wij als
bloedbank Nijmegen hebben uiteraard
onder andere te maken met het
Radboudziekenhuis. De vraag naar
bloed en plasma wordt voor een
belangrijk deel bepaald door de
activiteiten binnen die
universiteitskliniek"
„Commerciële bloed-„oogsten", zoals in
tal van andere landen, hebben we
gelukkig in ons land nooit gekend",
aldus Geerdink. „Het geven van bloed
gebeurt hier spontaan en geheel
belangeloos. Als daad van
menslievendheid ten opzichte van
onbekende medemensen in nood".
Toch kan het geimporteerde en deels
betaalde bloéd ter aanvulling van onze
binnenlandse tekorten nauwelijks meer
buiten de deur worden gehouden.
Geerdink: „Commerciële instituten
staan als het ware aan onze grenzen te
dringen om met plasma-produkten
binnen te kunnen komen. Het geven van
bloed in het buitenland door betaalde
donoren berust bepaald niet op louter
idealisme".
Het gaat hierbij dus om donoren, die
hun ziektegeschiedenis graag
verzwijgen om zodoende de dertig a
veertig dollar voor hun halve liter bloed
te kunnen opstrijken.
De kans op overbrenging van virussen
zoals geelzucht, AIDS en noem de hele
flora en fauna op dat gebied maar op, is
zodoende niet geheel ondenkbeeldig",
waarschuwt Geerdink. „Ondanks
keuringen van de donors. Het is na
studies onomstotelijk vast komen te
staan, dat deze high-risk-groepen debet
zijn - geweest - aan de overdracht van
ziektes.
Het gevaar schuilt er bovendien in, dat
die commerciële firma's in hun drift tot
sales-promoting zich van dubieuze
praktijken bedienen. Met als enige
doelstelling een vermeerdering van hun
omzet.
Geerdink knikt bevestigend. „Daarbij
komt, dat die voor het bloed betalende
firma's zich van hun morele
verplichtingen tegenover de donor
ontslagen voelen. Als ze van iemand
bloed kopen, hebben ze verder geen
verantwoording af te leggen wat ze
ermee doen. Al draaien ze er
bijvoorbeeld bloedworst van".
„Om het peil van zelfvoorziening weer te
kunnen bereiken, waar het gaat om met
name plasma, zal meer moeten worden
geinvesteerd in bloedbanken. Om
zodoende de nieuwe techniek van
bloedplasma (plasmafereze) te kunnen
invoeren of uitbouwen", is drs. Hagen
Van oordeel.
Met deze methode kan het plasma uit
het bloed van de donor worden gezeefd
en het overgebleven bloed de rode
bloedlichaampjes weer in het lichaam
worden teruggepompt. Op die manier
kan de donor meer bloedplasma leveren.
Nijmeegs bloedbank-directeur
Geerdink heeft inmiddels globaal
uitgerekend, dat wanneer maandelijks
5500 donoren zich beschikbaar stellen
voor die plasmafereze het tekort aan
plasma in Nederland snel weg is
gewerkt.
„Dan zouden we nationaal rond kunnen
komen. Maar dat is grotendeels ook een
politieke keuze. Want dan zullen er extra
financiële middelen op tafel moeten
komen. Enerzijds om de traditionele
bloedinzameling te intensiveren en
anderzijds om een grootscheepse
wervingscampagne op te zetten.
Bovendien zou er meer moeten worden
geinvesteerd in de bloedbanken. Om
zodoende te kunnen beschikken over
ingenieuze en kostbare apparatuur of
uitbreiding daarvan die het winnen
van plasma mogelijk maakt".
Bij die politieke afweging speelt het
gegeven mee, dat over een aantal jaren
via bio-technologische methoden
stollingseiwitten kunnen worden
aangemaakt voor bijvoorbeeld
bloederpatiënten. Hetgeen de vraag naar
plasma weer zal doen afnemen.
Geld speelt ook een doorslaggevende rol
bij de controle van het donorbloed op de
ziekte AIDS. Binnen een halfjaar is er
voldoende technische kennis voor de
introductie van een afdoende
controle-mogelijkheid op dit gebied.
Maar zo'n AIDS-test zal per
bloedschenking zo'n 20 gulden gaan
kosten. Op jaarbasis betekent dat
minstens veertien miljoen gulden. Het
ministerie van welzijn, volksgezondheid
en cultuur heeft nog niet laten weten in
de kosten te willen bijdragen.