Geen heroïne, maar koffie De bloedarmoede van de bloedbanken De moeizame strijd tegen drugs in de Gouden Driehoek Werving van donors voortdurende zorg ZATERDAG 18 MEI 1985 EXTRA PAGINA 21 De in het bergachtige noorden van Thailand gelegen provinciestad Chiang Mai heeft twee bijnamen: 'Roos van het Noorden', en 'De poort naar de Gouden Driehoek'. De laatste bijnaam is ontleend aan de ligging in het gebied waar de helft van de wereldproduktie van papaverbollen plaatsvindt. De Gou den Driehoek beslaat delen van La os, Birma en Thailand. De bergstammen verbouwen hier de papaver, terwijl zwaarbewapende leger tjes zorgen voor het transport van de ru we opium naar de fabriekjes waar de la tex-melk uit de papaverbol op simpele wijze wordt geraffineerd tot heroïne. On geveer vijf miljoen mensen zijn in dit ge bied afhankelijk van de opiumoogst. De bergstammen worden door de Chinese handelaars onder de duim gehouden door ze geld te lenen. De afbetaling van de leningen gebeurt in natura, met opium dus. Veel rugzaktoeristen trekken vanuit de Thaise hoofdstad Bangkok in aircon ditioned bussen naar het koele noorden om de papavervelden te bekijken. In de lobbies van hotels en pensions kun je voor een tiental dollars een trip maken naar het noordelijkste puntje van Thai land waar 's nachts de opiumkaravanen vanuit Laos de Mekong-rivier overste ken. Op straat zijn opium, heroïne en Boeddha-sticks (Thaise marihuana) ge makkelijk verkrijgbaar. Vanuit Chiang Mai gaat de bus via hobbelige wegen langs heuvels en dalen. Na een slopende rit naar het zestig kilo meter noordelijker gelegen Chiang Rai zorgen de tientallen straatverkopers voor de vermoeide reizigers. Een enkele toerist heeft duidelijk moeite met de consumptie van een portie 'noodles', mie-soep met vlees en groente. De vredi ge sfeer die de markt ademt, doet in niets denken aan de wilde verhalen die over dit gebied de ronde doen. De bergstammen die hier al eeuwen lang papaver verbouwen, zijn de laatste jaren een veelbezochte attractie voor westerse toeristen geworden. In hun kleurige, folkloristische gewaden ont vangen de Akha, Lisu, Meo, Karen en Hmong-stammen de toeristenstroom. Zo verdienen ze een paar dollar met het serveren van maaltijden, het poseren voor de 'kiekjes voor thuis' en het aan bieden van slaapplaatsen. Ook het schuiven van opium staat voor de 'fa- rang' (Thais voor vreemdelingen) op het programma. Voor de boeren is het be zoek van avontuurlijke toeristen een welkome aanvulling op de dalende in komsten uit de verbouw van papaver. Verboden Sinds de papaverteelt op 28 april 1979 officieel werd verboden, is de Thaise re gering hard opgetreden tegen de boeren in het noorden. In samenwerking met de Amerikanen begon de politie met de 'verschroeide aarde'-tactiek waarbij alle illegale papaverveldjes werden platge brand. Elk dorp mag weliswaar een klein veldje voor eigen gebruik houden, maar de illegale veldjes werden steeds groter. Er moest volgens de Amerikanen paal en perk worden gesteld aan deze wildgroei. Toch wordt er nog steeds veel papaver verbouwd in de Gouden Driehoek, al verplaatst de produktie zich de laatste jaren steeds meer naar de buurlanden Laos en Birma. Deze communistisch ge regeerde landen hebben al genoeg pro blemen met regionale afscheidingsbe wegingen zodat de opiumbestrijding daar nauwelijks van de grond komt. In Thailand daarentegen wordt zeer streng opgetreden tegen de verbouw van papaver en tegen het bezit van het eindprodukt heroïne. Wie in Thailand te gen de lamp loopt met een kilo 'horse', kan de rest van zijn leven achter tralies doorbrengen. Op fabricage, smokkel of verkoop van heroïne of opium staat zelfs de doodstraf. Dit harde optreden is vooral het ge volg van de explosieve groei van het aantal heroïnejunks in eigen land. Na de val van Saigon en de terugtrekking van het Amerikaanse leger in 1975 uit Viet nam viel in Thailand een belangrijke af zetmarkt weg. De dealers zochten een nieuwe markt, Omdat heroïne in Thai land maar een fractie kost van de prijzen die in Europa en de VS worden bere kend, raakten veel Aziaten aan het spul verslaafd. Kiwi's De westerse landen die te kampen hebben met een heroïneprobleem, -voe ren een twee-sporenbeleid bij de bron. Enerzijds zetelen al jaren buitenlandse rechercheurs in de Thaise hoofdstad Bangkok om de aanvoer van heroïne Het lijkt alsof in Nederland een voorjaarsoffensief tegen de handel in verdovende middelen is begonnen. Pseudo-koopteams gaan in Amsterdam de straat op om te infiltreren in de drugshandel. De Tweede Kamer heeft bovendien vorige week de opiumwet uitgebreid om de grote jongens van de drugshandel beter te kunnen aanpakken. Ook de buitenlandse organisatoren en financiers van de drugshandel kunnen voortaan in Nederland worden gearresteerd. In Bangkok zal deze wetswijziging met gejuich zijn begroet. De twee Nederlandse rechercheurs die hier zijn geplaatst om de grote drugslijnen in kaart te brengen, begonnen namelijk knap gefrustreerd te raken. Behalve door de stationering van rechercheurs in de Thaise hoofdstad, probeert Nederland de heroïneproduktie ook bij de bron aan te pakken. Koffieteelt moet het alternatief worden voor de produktie van papaver, de grondstof van heroïne. door Dirk-Jan Roeleven en Bart Reterink r Een papaverplukster in Thailand aan het werk. Beeld uit een bergdorpje in de noordelijkste punt van Thailand waar opiumka ravanen vanuit Laos 's nachts de Mekong-rivier oversteken. naar de westerse markt te beperken. An derzijds proberen de westerse landen in de Gouden Driehoek de omvang van de produktie terug te dringen. De Verenig de Naties werken al sedert 1972 samen met de Thaise autoritèiten aan vervan ging van de papaverteelt door andere ge wassen. 'Gewasvervanging' is het toverwoord. De Thaise papaverboeren moeten koffie, aardbeien, tulpen en kiwi's gaan verbou wen als alternatief voor de 'dodelijke bloemen'. De voormalige minister-presi dent Van Agt heeft tijdens een officieel bezoek aan Thailand een Nederlandse bijdrage van twee miljoen gulden toege zegd voor een gewasvervangingsproject. Met dit geld is nabij Chiang Mai een re gionaal koffiecentrum opgezet. De over eenkomst met de Thais loopt tot 1 janua- De Nederlandse koffiedeskundige Jack op de Laak is inmiddels twee jaar coördinator van een gewasvervangings project Samen met de landbouwfaculteit van de universiteit van Chiang Mai probeert Op de Laak de bevolking te bewegen om van papaver teelt over te schakelen naar de verbouw van koffie. Dit gaat op vrijwillige basis. Het kost daarom veel tijd om de boeren te-laten inzien dat ze met het verbouwen van legale gewassen op langere termijn beter af zullen zijn. Op de Laak:"De boeren staan niet te trappelen om koffie te gaan verbouwen. Papaver groeit namelijk overal en vraagt heel weinig aandacht van de boer. Dit in tegenstelling tot de verbouw van bij voorbeeld koffie. Het is een lange en moeizame weg om de Hmong en andere stammen te overtuigen van de voorde len die de koffieteelt biedt. De accepta tie door de bevolking verloopt moei zaam. De boeren kijken eerst de kat uit de boom. Het is zo simpel om papaver te verbouwen. Twee bloemen zijn al ge noeg om een heel veld in te zaaien. Een beetje zaaien, schoffelen, wieden en in de oogsttijd het melkachtige sap van de bollen schrapen, en je hebt je geld al bin nen. Koffie heeft juist veel aandacht en verzorging nodig. Daarom kost het tijd om de koffie aan de bergstammen te 'verkopen'. Er is in het verleden ook veel misgegaan met de oogsten. Dat werkt niet in ons voordeel". Arabica Op een veldstation van tachtig hectare wordt de koffie getest. Dit Chang Khian Onderzoekstation ligt op een ideale hoogte van twaalfhonderd meter, even hoog als de meeste papavervelden. Als alternatief voor het verbouwen van pa paver is gekozen voor de populairste koffiesoort 'arabica'. Deze soort kan niet boven de vijftienhonderd meter groeien omdat daar vaak vorst optreedt, terwijl onder de achthonderd meter bladroest, een gevreesde koffieziekte, voorkomt. Het onderzoekstation ligt op grond die door opiumboeren is verlaten nadat het land onvruchtbaar was geworden als ge volg van een intensieve papaverteelt. Grond bij uitstek dus om de twijfelende boeren te bewijzen dat met kunstmest en moderne landbouwmethoden nog veel uit de grond is te halen. Hoewel hij niet al te juichend is over de behaalde resultaten, ziet Jack op de Laak wel mogelijkheden om veel boeren voor de koffieteelt te winnen: "In dit heuvelachtige terrein zijn genoeg plek ken te vinden die- op de goede hoogte liggen. In Chiang Khian wonen de Hmong die eeuwenlang papaver ver bouwden. Ze zijn nu overgeschakeld op koffie. Voor hen is de koffieteelt lucra tiever dan de papaverteelt. Ze krijgen vijfhonderd dollar voor de tien kilo opium die ze van eèn hectare halen. Als ze eenmaal goede koffiebonen hebben, verdienen ze bijna het driedubbele. Je haalt in een goed jaar makkelijk 500 kilp 'schone' koffie van een hectare ter waar de van 1200 dollar. Koffie is erg geschikt als vervanging van papaver omdat de, opbrengst vrij constant is. Vooral in de slechte opium-jaren kan het goed met papaver concurreren. De afzet van de koffie uit het noorden is geen probleem. De manager van Nestlé in Bangkok zei me laatst dat hij per jaar vijfhonderd ton arabica kan hebben. Hier wordt maar vijftig ton per jaar geproduceerd. Eerlijk gezegd zie ik het op korte termijn niet veel meer worden, maar door ons onder zoekcentrum goed op te zetten, zal er uiteindelijk veel koffie uit dit gebied ko- Het plaatsen van rechercheurs in Thai land is een andere veelbeproefde manier om het aanbod van heroïne op de wes terse markten tegen te gaan. In Bangkok wemelt het van de 'speurneuzen' die door hun land zijn uitgezonden om de heroïnelijnen in. een vroeg stadium te signaleren. Behalve Interpol, de Ameri kaanse drugsbestrijdingsdienst DEA en veel andere Europese landen, heeft ook de Nederlandse Centrale Recherche In formatiedienst (CRI) sinds 1977 twee man in Bangkok gestationeerd. Ze wa ren de eerste ploeg na de Amerikanen. In het belang van hun werk willen de Nederlanders anoniem blijven. Ze ope reren sinds een paar jaar vanuit de Ne derlandse ambassade in Bangkok om 'het kwaad bij de bron te bestrijden'. "Wij zitten hier niet om de één of ande re koerier te pakken. We hebben een ver bindingsfunctie tussen Nederland en Thailand. Onderzoeken van de Thaise politie selhen we door naar Den Haag. Ons doel is om de grote kopstukken en financiers in kaart te brengen. Als we een doodgewone koerier pakken is dat bijzaak". Het in kaart brengen van de grote lij nen lukt volgens de rechercheurs heel aardig. Hun grote bezwaar is echter dat ze te weinig machtsmiddelen hebben om die grote jongens te laten oppakken. Een van de twee CRI'ers haalt een foto uit zijn bureaulade. Daarop staat een man die op het vliegveld van Bangkok een koffer in zijn auto laadt. Hij zal naar Nederland vliegen om wat transacties te regelen. Ze weten dat het 'een grote vis' is, maar ze kunnen niets doen zolang hij op Nederlandse bodem geen strafbaar feit pleegt. Frustratie "We weten wie bepaalde lijnen regelt en betaalt, maar de ellende is dat we ze niets kunnen maken. Het gebeurt ge woon dat een hele grote jongen rustig met Chinees nieuwjaar naar zijn moeder in Amsterdam vliegt. Hoewel we genoeg bewijs hebben, loopt de man in kwestie zó door op Schiphol. Deze lacune in de Nederlandse wetgeving kan wat ons be treft beter vandaag dan morgen worden opgevuld. Het frusteert, als je weken lang achter iemand aanzit en je hoort van Den Haag: "Sorry, maar we kunnen niets doen omdat de wet het ons ver biedt". Door de recente wijziging van de opiumwet is deze frustratie bij de Neder landse rechercheurs weggenomen. Voortaan zijn ook de (buitenlandse) or ganisatoren en financiers van de handel in hard-drugs strafbaar. De mensen ach ter de schermen van de drugshandel kunnen nu worden opgespoord en ver volgd als ze zich schuldig maken aan voorbereidingshandelingen die zijn ge richt op het verkopen of invoeren van verdovende middelen. Ook medeplich tigheid uit het buitenland wordt nu strafbaar gesteld. De CRI-rechercheurs hoeven zich niet langer meer te verbijten "dat we wéér een grote vis in de fuik hebben die we noodgedwongen moeten laten zwemmen". Druppel Over hun werk vertellen ze met enige voorzichtigheid. Hun precieze opspo ringsmethoden houden ze voor zich. "Je moest eens weten hoe geraffineerd deze handel in elkaar zit. Onze tegenstanders zijn zo inventief'als je je maar kunt voor stellen. Als we een aanvoerlijn hebben ontdekt, reizen ze een dag later met vier tussenstops naar West-Europa. Probeer dat spoor maar eens te volgen. Ze zoe ken luchthavens uit die niet zo verdacht zijn. Zurich is een tijdje in trek geweest. Met de trein gaan ze dan verder naar Amsterdam. Al moeten ze hun koeriers via de Maagdeneilanden sturen, de reis- som is 'peanuts' voor deze gasten. Er gaat ook verschrikkelijk veel heroïne met de boot. Dat heeft voor de handela ren het nadeel dat een grote hoeveelheid drugs ineens op de markt komt, zodat de prijs daalt. Bovendien moeten ze langer op hun geld wachten en dat zint de Chi nezen niet. Ze willen snel investeren met een snelle winst". De tweeledige aanpak van het heroï neprobleem door gewasvervanging en door het stationeren van Nederlandse politie in Bangkok, vinden de recher cheurs "een goede benadering", hoewel ze de gewasvervanging een druppel op de gloeiende plaat noemen. "Misschien dat Thailand pas over twintig jaar een koffie-exporterend land zal zijn, maar je moet toch ergens begin nen. De enige heilzame weg is op lange termijn veranderingen in de Gouden Driehoek na te streven. Daarom moet Korthals Altes maar eens bij Eegje Schoo op de koffie gaan. Misschien heeft zij nog fondsen om de gewasver vanging te consolideren. Je zal de boe ren de eerste jaren toch goede prijzen moeten garanderen. Dan pas heb je kans dat de mentaliteit verandert. Velden platbranden heeft geen zin, dan komt er een burgeroorlog. Het zou hetzelfde zijn als het van de ene dag op de andere kap pen van alle sociale uitkeringen in Ne derland. Bovendien drijf je de bergstam men door het vernielen van de papaver velden in handen van de drugslegertjes. En kan je weer opnieuw beginnen". Steeds meer armen bloeden voor rij ken. In de sloppen van Amerikaanse en Duitse steden en in de Derde Wereld wordt massaal bloed opgekocht in ruil voor „bloed"-geld. Voor een handjevol dollars zijn de minst draagkrachtigen in die armenwijken graag bereid bloed af te staan. Die handel is uitgegroeid tot een wereldwijd georganiseerd miljoenenbedrijf. Nederland dreigt ook steeds afhankelijker te worden van deze internationale, zeer winstgevende en deels zwarte bloedhandel. door Rob Hirdes Volgens secretaris dr. C. Dudok de Wit van de Centrale Medische Bloedtransfusie Commissie in Amsterdam is de vraag naar plasma in ons land tien tot vijftien procent hoger dan het binnenlandse aanbod. „En dat tekort neemt eerder toe dan af'. Het tekort aan bloed en met name aan bloedprodukten zoals plasma - bedroeg vorig jaar 29.000 liter. En volgens het Nederlandse Rode Kruis zal dit vermoedelijk oplopen tot zo'n 35.000 liter dit jaar. Drs. P. Hagen, schrijver van het internationale standaardwerk „Bloed, gift of koopwaar", voorziet op dit gebied een gevaarlijke ontwikkeling. „Het Rode Kruis heeft het tekort de laatste jaren opgevangen door in te teren op de voorraden en vervolgens plasma te betrekken van zusterorganisaties in België en West-Duitsland". „Maar bij een ongewijzigd beleid zal er in toenemende mate beroep moeten worden gedaan op één van de 300 commerciële instellingen in de Verenigde Staten. Instellingen met vertakkingen in Europa en elders in de wereld, die het plasma winnen bij hun 300.000 betaalde donors. Op die manier kunnen allerlei virussen met het bloed ons land binnen worden gebracht", waarschuwt hij. Hoewel medisch directeur dr. P. Geerdink van de Bloedbank Nijmegen bepaald niet van een verontrustende situatie op dit moment wil spreken, deelt hij de zorgen van Hagen. „Je ziet in de Verenigde Staten ook een levendige handel met desastreuze consequenties op het gebied van organen. Mensen, die bij leven hoornvliezen en nieren verkopen. Voor wat een gek ervoor geeft". „Het is klip en klaar, dat het hierbij gaat om de minst draagkrachtigen in de maatschappij. Datzelfde kun je ook stellen bij betaalde bloeddonors. Van wat hun bloed oplevert, makende hun kasboek weer sluitend. Of zetten het om in drank of drugs. Door te betalen voor bloed trekje automatisch de sociaal zwakkeren aan. Die „beroeps"-donors zullen zoveel mogelijk hun ziektegeschiedenis ontkennen. Inderdaad met alle risico's vandien". Hij denkt hierbij aan virussen, die met het bloed ons land binnen kunnen worden gebracht. Zoals geelzucht en AIDS, de ziekte die in de Verenigde Staten al meer dan 6000 slachtoffers heeft gemaakt. „Nu moet het risico om via bloedtransfusie besmet te worden met AIDS niet worden overtrokken", relativeert Geerdink. „In de VS zijn precies 112 gevallen bekend van AIDS-patiënten, die in relatie staan tot het ontvangen van bloed. En dat op wie weet hoeveel transfusies". Desondanks heeft de Britse deskundige op het gebied van bloedziekten, dr. P. Jones, onlangs nog gesuggereerd dat AIDS het Westen niet heeft bereikt via contacten tussen homofielen, maar via de internationale handel in bloedplasma. Hij meldde dit in het gezaghebbende tijdschrift British Medical Journal. Dat gebrek aan plasma en andere bloedprodukten is volgens Hagen ontstaan door de snelle stijging van de vraag hiernaar. „Het meest spectaculaire is de toenemende vraag naar stollingsprodukten voor de behandeling van bloederziekte. De farmaceutische industrie heeft verder steeds meer behoefte aan plasma voor de vervaardiging van preparaten ter opvulling van het eiwittekort na bloedingen, shock, verbrandingen en operaties". Daarnaast treedt er ook stagnatie op in het aanbod van plasma voor verdere bewerking door het Centraal Laboratorium van de Bloedtransfusiedienst van het Rode Kruis in Amsterdam. Sommige van de 22 bloedbanken in ons land leveren minder plasma aan dan mogelijk zou zijn. „Dat komt", legt bloedbank-directeur Geerdink uit, „door de gerichtheid van die centra op hun regionale taken. Elke bloedbank moet in eerste instantie regio-voorzienend zijn. Wij als bloedbank Nijmegen hebben uiteraard onder andere te maken met het Radboudziekenhuis. De vraag naar bloed en plasma wordt voor een belangrijk deel bepaald door de activiteiten binnen die universiteitskliniek" „Commerciële bloed-„oogsten", zoals in tal van andere landen, hebben we gelukkig in ons land nooit gekend", aldus Geerdink. „Het geven van bloed gebeurt hier spontaan en geheel belangeloos. Als daad van menslievendheid ten opzichte van onbekende medemensen in nood". Toch kan het geimporteerde en deels betaalde bloéd ter aanvulling van onze binnenlandse tekorten nauwelijks meer buiten de deur worden gehouden. Geerdink: „Commerciële instituten staan als het ware aan onze grenzen te dringen om met plasma-produkten binnen te kunnen komen. Het geven van bloed in het buitenland door betaalde donoren berust bepaald niet op louter idealisme". Het gaat hierbij dus om donoren, die hun ziektegeschiedenis graag verzwijgen om zodoende de dertig a veertig dollar voor hun halve liter bloed te kunnen opstrijken. De kans op overbrenging van virussen zoals geelzucht, AIDS en noem de hele flora en fauna op dat gebied maar op, is zodoende niet geheel ondenkbeeldig", waarschuwt Geerdink. „Ondanks keuringen van de donors. Het is na studies onomstotelijk vast komen te staan, dat deze high-risk-groepen debet zijn - geweest - aan de overdracht van ziektes. Het gevaar schuilt er bovendien in, dat die commerciële firma's in hun drift tot sales-promoting zich van dubieuze praktijken bedienen. Met als enige doelstelling een vermeerdering van hun omzet. Geerdink knikt bevestigend. „Daarbij komt, dat die voor het bloed betalende firma's zich van hun morele verplichtingen tegenover de donor ontslagen voelen. Als ze van iemand bloed kopen, hebben ze verder geen verantwoording af te leggen wat ze ermee doen. Al draaien ze er bijvoorbeeld bloedworst van". „Om het peil van zelfvoorziening weer te kunnen bereiken, waar het gaat om met name plasma, zal meer moeten worden geinvesteerd in bloedbanken. Om zodoende de nieuwe techniek van bloedplasma (plasmafereze) te kunnen invoeren of uitbouwen", is drs. Hagen Van oordeel. Met deze methode kan het plasma uit het bloed van de donor worden gezeefd en het overgebleven bloed de rode bloedlichaampjes weer in het lichaam worden teruggepompt. Op die manier kan de donor meer bloedplasma leveren. Nijmeegs bloedbank-directeur Geerdink heeft inmiddels globaal uitgerekend, dat wanneer maandelijks 5500 donoren zich beschikbaar stellen voor die plasmafereze het tekort aan plasma in Nederland snel weg is gewerkt. „Dan zouden we nationaal rond kunnen komen. Maar dat is grotendeels ook een politieke keuze. Want dan zullen er extra financiële middelen op tafel moeten komen. Enerzijds om de traditionele bloedinzameling te intensiveren en anderzijds om een grootscheepse wervingscampagne op te zetten. Bovendien zou er meer moeten worden geinvesteerd in de bloedbanken. Om zodoende te kunnen beschikken over ingenieuze en kostbare apparatuur of uitbreiding daarvan die het winnen van plasma mogelijk maakt". Bij die politieke afweging speelt het gegeven mee, dat over een aantal jaren via bio-technologische methoden stollingseiwitten kunnen worden aangemaakt voor bijvoorbeeld bloederpatiënten. Hetgeen de vraag naar plasma weer zal doen afnemen. Geld speelt ook een doorslaggevende rol bij de controle van het donorbloed op de ziekte AIDS. Binnen een halfjaar is er voldoende technische kennis voor de introductie van een afdoende controle-mogelijkheid op dit gebied. Maar zo'n AIDS-test zal per bloedschenking zo'n 20 gulden gaan kosten. Op jaarbasis betekent dat minstens veertien miljoen gulden. Het ministerie van welzijn, volksgezondheid en cultuur heeft nog niet laten weten in de kosten te willen bijdragen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1985 | | pagina 21