Macht en onmacht van een romanticus B N Flauberts papegaai: een kleurrijk boek DE KEER O De macht van de tijd over de mens Barre zwerftocht van vier kinderen iiÉMiLeiden"tel'120421 Twee dunne boekjes van klasse Thrillerdebuut te ingewikkeld r7onövliQl Toverring ZATERDAG 18 MEI 1985 BOEKEN PAGINA 15 De literatuur is schaars dit voor jaar en des te prettiger is het te zien wat een mooi niveau het weinige dat ons geboden wordt, vertoont. Een paar weken gele den het schitterende debuut van de Molukse auteur Frans Lopu- lalan, en nu opnieuw haast uit het niets - de boeiende eerste ling van Peter Cuijpers, Een Turkse Violetta. Volstrekt nieuw aan het letter kundig firmament is de schrijver overigens niet; in kleinere kring maakte hij naam met knappe, vaak geestige science fictionver- halen (o.a. gepubliceerd bij Meu- lenhoff en Bruna; verschillende malen won hij daarmee de King Kong Award), terwijl in Avenue Literair van zijn hand Bel Canto verscheen, een cyclus van twaalf sonnetten. Dit SF-verleden laat subtiele sporen na in Cuijpers' romande buut, vooral waar het de roman tische signatuur betreft - want Een Turkse Violetta is bij uitstek een 'romantisch" boek. De hoofdpersoon is Pieter Corman (de overeenkomst der initialen is geenszins toevallig), een psycho loog die bij een reclamebureau In het nawoord van de thriller 'Ritselstad' staat een gedeelte van het interview dat in Gay News verscheen met Julian Bar nes. Op de vraag waarom roman schrijver Barnes onder het pseu doniem Kavanagh thrillers ging schrijven, luidt het antwoord: "Ik heb altijd thrillers gelezen. Ik ben er altijd verzot op geweest. Ik heb er ook altijd zelf een wil len schrijven, liefst een paar. Daarbij kwam. dat iedereen zich na mijn roman 'Metroland' druk leek te maken over de vraag: is dat alles wat hij kan schrijven? Is dat nu alles waartoe hij in staat Is dat alles wat hij kan schrij ven? Met zijn romans 'Metro- land' en 'Before she met me' en zijn thrillers - waarin de bisexue- le beveiligingsman Duffy misda den oplost - heeft Barnes al be wezen dat hij geen schrijver is met een middelmatig talent. Dat hij een bijzonder schrijver is, we ten we sinds vorig jaar. Toen ver scheen 'Flaubert's parrot', een boek dat inmiddels in het Neder lands is vertaald door Else Hoog. 'Flauberts papegaai' is een merkwaardig boek. Het is een ro- man, om te beginnen, maar ook een biografie van Flaubert: je komt veel te weten over het Flau- bert-bestiarium, de trein in het leven van Flaubert, om maar eens wat te noemen. En daar naast is 'Flauberts papegaai' ook nog eens een keer een commen taar op bijvoorbeeld mensen als Sartre en Starkie die in de ogen van Braithwaite (Barnes) het werk van Flaubert geen recht Peter Cuijpers EenTurkse Violetta werkt en voor een "communica tieseminar" naar Salzburg wordt gestuurd. hebben gedaan. Vooral Starkie die Flaubert verweet dat hij de ogen van Madame Bovary tel kens verschillende kleuren gaf, .moet het ontgelden. In het eerste hoofdstuk maken we kennis met de hoofdpersoon van 'Flauberts papegaai', de arts op leeftijd Geoffrey Braithwaite die bezeten is van Flaubert; ze ker na de dood van zijn vrouw. (Deze vrouw lijkt overigens op Flauberts schepping Emma Bo vary. In een interview in een En gels tijdschrift stelde de dichter Blake Morrison een vraag over deze gelijkenis. Barnes ontkende niet dat er overeenkomsten be staan tussen beide vrouwen.) In het eerste hoofdstuk gaat Braithwaite op zoek naar de pa pegaai van Flaubert. De Franse meester leende deze papegaai toen hij begon aan 'Un coeur simple', een boek waarin de dienstbode Félicité aan het einde van haar bestaan nog maar één schepsel kent dat haar vertroos ting kan bieden: een papegaai, Loulou genaamd. De vraag die Braithwaite be zighoudt is in welk museum de Daar raakt hij hevig, maar ro- mantisch-afstandelijk verliefd op Canan, een koele schone Turkse deelneemster. Zij is Cor- man's Violetta, de lichtzinnige ten dode gedoemde hoofdper soon in Verdi's La Traviata ("de verdoolde"), de befaamde opera naar Dumas' "La dame aux ca- mélias". De titel duidt al op Peter Cuij- pers'/Pieter Cormans grote liefde voor de opera, waaraan tal van motieven zijn ontleend; ook het boek zelf is met muzikale preci sie gecomponeerd: elk hoofd stuk levert een dag van Corman's verblijf in Salzburg tot en met zijn terugkeer een periode van precies twee weken, van zater dag tot en met zaterdag, net als bij La Traviata verdeeld over een voorspel, eerste, tweede en derde akte, en een naspel. Het is verlei delijk te speuren naar meer over eenkomsten, maar niet zozeer de vorm als wel het karakter van de hoofdpersoon zelf boeit me. Corman is een, in literaire zin typische "romanticus": met zich zelf bezig, het voorwerp (men is geneigd te denken: slachtoffer) van zijn liefde van afstand be- t 'X Julian Barnes (foto pr> papegaai staat die Flaubert ge bruikte: er zijn immers twee mu sea die claimen de ware in huis te hebben. In het laatste hoofdstuk geeft Braithwaite het antwoord. Ik zal u nu niet verraden hoe de oplossing ^n de Zaak van de Opgezette Papegaai luidt, maar wil wel kwijt dat de speelsheid waarmee Barnes de zaak ontra- minnend, lijdend aan dromen en doodsangst, verteller van sprookjes en allegorieën, tob bend om het onbereikbare, over God en seks. En wellicht zie ik nog ander Leed over het hoofd, zoals zijn schuldgevoelens je gens zijn vrouw (een interessant, te weinig uitgewerkt motief). Het irritante en tegelijk fasci nerende aan'de romantische Cor man is diens onoverwinlijke nei ging zijn liefde voor de Turkse te relativeren; het is hem onmoge lijk de door hem zelf geschapen afstand te overbruggen - de Ge liefde staat op een voetstuk, Haar Beeld dient niet geschonden, zal ongerept blijven. Dat roept bij de lezer een niet geringe spanning op, ondanks de terloopse, ver spreide argumentatie: "De dro men zijn belangrijker dan de daad. Intellectuelen streven niet naar het bezit van vrouwen, als ze verstandig zijn, maar naar de beschikbaarheid ervan. Het idee van de toegankelijkheid is aan genamer dan de toegang zelf. De nazorg vervalt. De volgende stap is de toegankelijkheid van een God (blz. 95/96). Deze zware, zij het niet zonder feit typerend is voor dit boek. Tussen die beide hoofdstuk ken voert Barnes ons aan de hand van Braithwaite op ver schillende manieren het land van Flaubert binnen, er beslist niet voor terugdeinzend om op hu moristische manier verwarring te zaaien. Zo schrijft hij op diver se manieren een chronologie van het leven van de Franse schrij ver. De eerste chronolgie eindigt alsvolgt: "1880 Gustave Flaubert, sterft te Croisset, verzadigd van eerbewijzen, alom bemind, en werkzaam tot het allerlaatst". Het einde van de derde chro nologie, gebaseerd op uitspraken van Flaubert, kent een einde dat geheel anders van toon is: "1880 Wanneer ik het boek af zal heb ben? Dat is de vraag. Als het vol gende winter moet verschijnen heb ik tot die tijd geen minuut meer te verliezen. Maar er zijn ogenblikken dat ik zo moe ben dat ik het gevoel heb dat ik uit loop als een overrijpe Camem bert". Wat Barnes hiermee duidelijk maakt is duidelijk: zelfs als je je aan de feiten houdt - en dat doet hij! - blijft het moeilijk om het le- verfijnde ironie verwoorde strijd tussen rede en gevoel wordt met een typerend compromis be slecht: uiteindelijk gaat Corman toch naar bed niet met Canan, maar met een andere, meer aard se deelneemster. Een sluwe op lossing, met zorg door Corman (maar Cuijpers is nooit veraf) ge regisseerd, gemanipuleerd. Een Turkse Violetta is een bij zonder knap geschreven roman, met een zorgvuldige structuur vol listen en lagen - een genot voor literaire speurneuzen. Onaf scheidelijk verbonden is niette min een gemis aan gedreven heid, aan gevoel, aan oprechte verdieping in het karakter van anderen - Canan bijvoorbeeld. Inherent aan thema en motieven, maar daarom soms niet minder irritant. Anderzijds valt er niet aan te twijfelen dat Peter Cuij pers over meer dan voldoende schrijverschap beschikt om in een volgend boek zijn romanfi guren meer recht te doen. Ik kijk er naar uit. ROB VOOREN Een Turkse Violetta, Peter Cuij pers. Uitg. Agathon, Weesp 1985, 24,50. ven van de schrijver te recon strueren. Kan de waarheid nog aan het licht komen? In dit verband is het aardig om het verhaal te lezen dat op pagina 119 staat afgedrukt. De arts Braithwaite somt soorten ro mans op die niet meer mogen worden geschreven. Bijvoor beeld romans waarin een groep mensen, geïsoleerd door omstan digheden, terugkeert tot de na tuurlijke toestand van de mens. Er mag nog slechts één kort verhaal over worden geschreven, de kurk op de fles, aldus de arts. Waarna het verhaal volgt over reizigers die schipbreuk lijden. Eén van hen eet de anderen op. Hij wordt uiteindelijk gered en vertelt dat hij de enige overle vende is en dat hij zichzelf heeft gevoed met bessen, bladeren en wortelen. De wereld staat ver steld en er komen foto's van deze menseneter te hangen in vegeta rische winkels. Laat ik eindigen met een type ring van Barnes. Gevraagd naar een classificatie van 'Flauberts papegaai' antwoordde hij dat het boek een roman over een obses sie is. Ik zou dit willen zeggen: een roman over een obsessie waarin feiten en fantasie zo voor beeldig door elkaar zijn gehus seld dat ik 'Flauberts papegaai' beschouw als het mooiste boek dat ik dit jaar heb gelezen. WIM BRANDS Flauberts papegaai, Julian Barnes. Uitgeverij: De Arbeiderspers. Prijs 34,50 gulden. De tweede dichtbundel van Cees van Hoore heeft een titel die wijst op eeq luchtig opgevatte overlevingsdrang: Een bon-vi- vant in de dodenstad. De illustra tie op de omslag is nog fraaier: op een zuidelijk kerkhof staat een heer van steen, een glimla chende en ontspannen levensge nieter met een sigaret in de hand die in rook opgaat. Zo parado xaal opgewekt maar goedgetrof- fen zie je vergankelijkheid zel den in beeld gebracht. Een stuk of tien van de zesen dertig gedichten in de bundel spelen zich inderdaad af op een kerkhof. Soms ligt er een bewon derde schrijver begraven zoals Jens Peter Jacobsen of Franz Kafka, maar een rol speelt dat ei genlijk niet. Kerkhoven geven Van Hoore in de eerste plaats ge legenheid tot terloopse, nuchtere observaties van vergankelijk heid. Ook concrete beelden uit het leven van alledag krijgen een ex tra betekenis doordat een banale observatie via een kleine ver schuiving of verdieping leidt tot een bespiegeling over de macht van de tijd over de mens. Bij een roeier die met de rug naar zijn bestemming over een rivier schuift, loopt een goed geformu leerde feitelijke waarneming uit op: "uit alle macht trekt hij zich in de toekomst terug". Of je fietst langs de Vliet en je steekt je hand op naar een schip per van een passerende boot. "Behalve de afstand groeit tus sen ons niets gaat ieder zijns weegs II Er schuilt iets oerouds in deze sympathie; II ze blijft daar ze geen toekomst heeft". Dat Van Hoore een gretig reizi ger is naar een andere plaats en een andere tijd wisten we al uit zijn eerste bundel. In zijn tweede komt hij niet alleen in Thisted (Jacobsen) en Praag (Kafka), maar ook in Griekenland, Ber lijn, Parijs en Wenen. Deze 'bui tenlandse' gedichten zijn bijeen gezet in een afdeling 'Elders'! Een tweede aflevering, 'Hier', speelt zich af in en rond Leiden. Vertrouwde namen als de Vliet, Roomburg en Alphen aan de Rijn duiken op. De gebonden heid aan woonplaats verhindert een terug in de tijd geenszins. Zowel de herinnering aan de ei gen jeugd als een archeologische ervaring of een bezoek aan een kerkhof geven daartoe gelegen heid. Van Hoore's techniek van dichten is al even onnadrukke lijk als zijn manier van bespiege len. Rijm wordt als toevallig ge bruikt. De beeldspraak is natuur-' lijk. De strofen zijn kort, tellen meestal maar één, twee of drie regels en vallen samen met een afgeronde gedachte-eenheid. Van strofe tot strofe vinden ge- dachtensprongetjes, verschui vingen, verdiepingen plaats, tot in de laatste strofe een soort con clusie, samenvatting of clou wordt geformuleerd. Van Hoore's gedichten lijken in zeker opzicht op klassieke Ja panse gedichten: doodgewone observaties worden onnadrukke lijk gekoppeld aan een diep gaand maar onsentimenteel be sef van vergankelijkheid, impli ciet geformuleerd in sterke laat ste regels. Veel van die laatste re gels zijn op zich al heel mooi, maar ze vloeien organisch voort uit de eerdere. Zo weet Van Hoore heel knap het onuitge- sprokene voelbaar te maken. CHRISTIAAN VISSER Een bon-vivant in de dodenstad, Cees van Hoore, uitg. Harmonie, 18,90. Een bon-vivant in de dodenstad. Het oeuvre van schrijvers kan in dit tijdsgewricht gemakkelijk Vestdijkiaanse afmetingen aan nemen. De lijst met titels, voor ol achterin het nieuwe boek opge nomen, vormt op zichzelf soms al een korte novelle. Hoe komt dat? Zijn de schrijvers van tegen woordig produktiever en creatie ver dan - laten we zeggen De Tachtigers? Ik geloof er niets In veel gevallen moet de oor zaak van die 'produktiviteit' ge zocht worden bij de uitgevers, die welhaast naast de auteur op wacht lijken te staan om zo elke korte notitie die hem uit de pen vloeit voor de prullenmand te be hoeden. Vaak fungeert ook de publiciteitsdrang van de schrij ver zélf als groeihormoon. Het gevolg: wafeldunne uitgaafjes, die maar het best als 'dummy' hadden kunnen verschijnen. Dat er echter ook dunne boek jes van klasse zijn, bewijst 'Een hondeleven' van Peter Vos en Ethel Portnoy. Het verhaal telt weliswaar niet meer dan 41 pagi na's en het zetsel houdt wel erg veel rekening met de bijziende medemens, maar het boekje is de dertig gulden die het kost volle dig waard. In 'Een hondeleven' doet een vrouwelijke psychiater verslag over een van haar patiënten. Het betreft een jongeman, die het ge voel heeft dat hij na een ongeluk kige liefde langzamerhand in een hond aan het veranderen is. Hij heeft "een emotioneel echec be leefd met een vrouw die, naar hij zei, hem als een hond had behan deld". De toon van het verslag is ui terst afstandelijk. De psychiater is er een van het type, dat zich meer bekommert om de aflos sing van de hypotheek dan om de geestelijke nood van haar pa tiënt. Hoe koel en zakelijk zij haar vak uitoefent, blijkt uit de manier waarop zij de jongeman in haar verslag introduceert. Ze duidt hem kortweg aan met 'pa tiënt'. Dat de zielknijpster niet erg veel vertrouwen heeft in haar ei gen vak, mag worden afgeleid uit een opmerking als: "Meer nog dan onze gemeenschappelijke sessies zal de tijd de grote heel meester blijken, maar om tijd te winnen moeten wij de patiënt aan de praat houden". Voor de psychiater is de jonge man dus slechts een bron van in komsten. Daar komt verande ring als hij verliefd wordt op haar dochter. Zo'n hond hoe durft-ie? De dochter wordt met ene Jac Hamelink (appeltje te schillen?) op een verre buitenlandse reis gestuurd. Het hondse in de jon geman zet nu pas goed door. Hij is het blaffen nabij. Prachtig getekend door Peter Vos zijn de vrijpartijen van het meisje en de jongen. Hoewel hij ze beiden van hondekop heeft voorzien, blijft het erotische ka rakter ervan bewaard. Hé!!! Is de mens de mens dan toch een wolf? Op 30 april was het precies honderd jaar geleden dat de Deense schrijver Jens Peter Ja cobsen de laatste adem uitblies. In zijn korte leven - hij stierf op 38-jarige leeftijd aan longtuber- culose - heeft hij een aantal boe ken geschreven, waarvan er min stens een het predikaat 'klassiek' verdient. Het is de roman 'Niels Lyhne', waarin hij de tragische ondergang van een dromer heeft beschreven. Rilke die toch wel wat was gewend, had het jaren lang op zijn nachtkasje liggen. Wat hem er vooral in aantrok was de precieze beschrijvingskunst van Jacobsen. Eindelijk eens een schrijver die geen genoegen nam met 'het ongevere'. De laatste Nederlandse verta ling van Niels Lyhne dateert van voor 1950. Sindsdien leidt het boek een geheim leven in stoffi ge antiquariaten. De Zweedse pendant van het werk, de roman 'De jeugd van Martin Birck' van Hjalmar Söderberg, is enkele ja ren geleden opgenomen in de Scandinavische reeks van Meu- lenhoff. Voor 'Niels Lyhne' moest de belangstelling kenne lijk nog komen. De kleine uitgeverij Athabasca lijkt de herwaardering voor het werk van Jacobsen op gang te willen brengen. Deze uitgeverij heeft een boekje uitgebracht met drie verhalen van Jacobsen, te weten: 'Twee werelden', 'Er had den rozen moeten zijn' en 'Me vrouw Fonss', alle drie zeer goed leesbaar, al doet het tweede ver haal soms wat gedateerd aan. Het mooiste vind ik 'Twee werel den', de geschiedenis van een zieke vrouw die haar kwaal met behulp van een tovermiddel wil 'overdoen' aan een jong meisje. Het gegeven is navrant, maar niet ongewoon voor een schrij ver die tegen het eind van zijn le ven elke alinea die hij schreef met een aanval van ademnood moest bekopen, maar deson danks bleef doorgaan. In kort bestek weet Jacobsen een ongekend weemoedige sfeer op te roepen. Zijn taal is melo dieus en beeldend; zijn gevoel voor dosering perfect. Hoewel nergens met zoveel woorden uit gesproken is de dreiging tussen de regels door voelbaar: Jacob- sens avondrood is als de koorts blos op de kaken van een zieke. Voor wie meer wil lezen van de Deense auteur is deze uitgave een prima introductie. Maar hét werk van Jacobsen blijft toch 'Niels Lyhne'. Wie gaat dat nu eens herdrukken, heren uitge vers? Niet allemaal tegelijk graag!. CEES VAN HOORE Peter Vos en Ethel Portnoy, Een hondeleven, uitgeverij De Arbeider spers, Amsterdam 1985, 29.50. Jens Peter Jacobsen, Drie verha len, uit het Deens vertaald door Jyt- te Kronig, uitgeverij Athabasca, Ni- colaasweg 137, 3581 VG Utrecht. 'De terugkeer van Joszef Vilan' is het debuut van de Nederland se auteur Max Henius. Door de uitgevers geplaatst bij de thril lers, maar ik betwijfel of liefheb bers van dit genre aan hun trek ken komen als zij dit boek ter hand nemen. Max Henius geeft het verhaal van een groepje Hongaren in het buitenland, dat een herhaling wil van de opstand in 1956. Maar dan béter voorbereid, béter uitgeba lanceerd en natuurlijk ook met ADVERTENTIE V- BOEKHANDEL BV juc ji '2 Haarlemmerstraat 117 SINDS 1917 algemene- en assortimentsboekhandel full-time bestelafdeling levertijd vanaf 2 dagen béter resultaat. Maar de wens is ook hier weer de vader van de ge dachte, in werkelijkheid staat het groepje geen moment echt sterk. Het bouwt op drijfzand. Want is de leider nu werkelijk zo bezeten of wil hij alleen het wat bezoedeld blazoen van zijn vader wat oppoetsen? En de man, die in het nieuwe regime de Hongaarse president moet wor den, is een steeds aarzelende fi guur, volkomen onverwacht uit een gezapig leventje in Wenen geplukt en in feite van het begin af twijfelend aan opzet en kans van slagen. Heeft zo'n plukje naïevelingen ooit echt een kans? Leider Lembke mag dan dik doen, in werkelijkheid liggen zijn dromen al bij voorbaat aan scherven. Het verhaal is meer aandoen lijk dan enerverend of spannend. Daar komt bij dat Henius er een ingewikkelde verteltrant met vaak gecompliceerde zinnen op na houdt. Merwaardig genoeg is hij logisch en helder als hij één van zijn romanfiguren aan ht woord laat, maar hij vervalt on middellijk weer insijn geforceer de stijl als hij zelf de draad op pakt. Maar hij geeft zijn verhaal wel menselijke dramatiek in wel overwogen contouren mee. 'De terugkeer van Joszef Vilan' door Max Henius. Uitgeverij Sijt- hoff. 22,50). Heel wat stoerder en spectacu lairder dan bovengenoemde' thriller is de nieuwe van Bert van der Veer: "Het einde van de lijn' of te wel de schaduwzijde van de showbusiness.^ De auteur weet kennelijk goed de weg in de journalistieke tele visiewereld. Hij geeft althans een daverende beschrijving van het clubje, dat de gang van zaken daar dirigeert en plaatst er een le vendig plot middenin. Een wat obligaat gegeven, dat wel. Het gaat om een drugsmokkellijn van Parijs naar Amsterdam. Ar tiesten worden als koeriers inge schakeld en belangrijke tv-per- sonen trekken achter' de scher men meedogenloos aan de touw tjes. Ze deinzen voor niets terug en dan heeft Bert van Veer inmid dels alle kapstokken voorhanden om zijn van actie bijna barstend verhaal aan op te hangen. Alles wat het levendig kan maken is voorradig, inclusief het vandaag de dag natuurlijk noodzakelijke sex-element. Af en toe moet men wel eens door het niet altijd even begrijpe lijke jargon heenbijten, maar al leen de kniesoor heeft daar in de ze sappige thriller moeite mee. KOOS POST 'Het einde van de lijn' door Bert van de Veer. A.W. Bruna en Zoon. 19,90). 'Zoet zijn hoor. Jullie kleintjes doen wat Dicey zegt'. Met deze woorden wandelt moeder Tiller- man uit het leven van haar vier kinderen, die op een parkeer plaats achterblijven. Nadat de wetenschap is doorgedrongen dat moeder niet meer terugkomt, gaat de 13-jarige Dicey, de oud ste, tot actie over. Ze wil op zoek gaan naar het enige andere fami lielid dat de kinderen kennen: oud-tante Cilla. Probleem is ech ter dat tante een flink eind uit de buurt woont en geld voor de bus is er niet. Dan maar lopen, be sluit Dicey. Dat vormt het begin van 'On der de blote hemel', een pakkend verhaal over de zwerftocht van vier kinderen langs de oostkust van de Verenigde Staten. Tijdens de reis wordt het de kinderen Til- lerman al gauw duidelijk hoe moeilijk het is zonder geld te le ven, ook al zijn ze handig genoeg. De honger is hun grootste pro bleem, meer nog dan het lopen in afwisselend regen en hitte. Uit alle macht probeert Dicey haar broertje Sammy van het stelen van geld en eten af te houden. Ook is het oppassen om uit han den van de autoriteiten te blijven die de kinderen vast en zeker zul len scheiden. En ze willen maar al te graag bij elkaar blijven. Na een barre tocht is het leed nog niet geleden: het onthaal bij hun oud-tante is niet wat ze zich ervan hadden voorgesteld. Tante Cilla blijkt dood en haar dochter neemt het viertal weliswaar in huis, maar niet van harte. Het wordt Dicey al snel duidelijk dat ze ook daar niet kunnen blijven. Hoe het verder loopt valt te lezen in een tweede deel dat nog niet is vertaald. Het verslag van de zwerftocht van de Tillermans is bijzonder spannend. Wie eenmaal begint, leest het boek in een ruk uit. Schrijfster Cynthia Vogt zet een mooi viertal neer: de energieke Dicey, de intelligente, rustige Ja mes, de heetgebakerde, maar goed bedoelende Sammy en de kleine Maybeth, een meisje met een geestelijke afwijking. Hoe onderling verschillend de kinde ren ook zijn, met elkaar hebben ze een onbreekbare band. Ze we ten hun tocht te volbrengen lou ter door wilskracht en hun on derlinge saamhorigheid. Bepaalde elementen in het ver haal zijn typisch Amerikaans, vervelend maar niet onoverko melijk tijdens het lezen. De aan dacht van de lezer blijft toch wel gevangen. En dat is de grootste verdienste van dit boek voor jon geren vanaf 11 jaar. Onder de blote hemel. Cynthia Vogt, vert. Machteld Slagt, uitg. Querido, 21,50. 'De toverring en andere heksen- verhalen' verhaalt over kinderen die te maken krijgen met heksen. De omslag belooft lekker grieze len, maar dat valt na lezing tegen. Even een greep uit de gebeurte nissen: een meisje verandert in een kikker, een geheimzinnig boerenmeisje krijgt een jongen zo gek dat hij (bijna) zijn ziel aan de duivel verkoopt, een paard verdwijnt 's nachts uit zijn stal, een meisje leert vliegen van een 'vriendelijke tante', een bak- kerksknecht wordt achtervolgd door een zwarte kat, enzovoorts. Zaken die onderhoudende ver halen hadden kunnen opleveren, maar dan had een en ander wel gevarieerder moeten worden uit gewerkt. Te vaak vertonen de vertellingen dezelfde opzet en dezelfde elementen. De vrouw van de baas is de heks in de vorm van een zwarte kat, het knechtje het slachtoffer. Vermakelijk, maar bepaald niet bloedstollend. Aparte vermelding verdienen de opmerkelijke illustraties van Rob Vlaanderen, met als uit schieter de duivelse personages en heksen. De toverring en ande re heksenverhalen is voor jonge ren vanaf 10 jaar. De toverring en andere heksenver halen, Ton van Reen, ill. Rob Vlaan deren, uitg. Elsevier, 18,50 MARGOT KLOMPMAKER ADVERTENTIE BOEKHANDEL LEIDEN - LEIDERDORP OEGSTGEEST - KATWIJK VOORSCHOTEN Alle op deze pagina besproken boeken zijn bij ons dlrekt lever baar, óf vla onze TERMINAL te bestellen en dan binnen drié da- gen verkrijgbaar.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1985 | | pagina 15