Macht en onmacht van een romanticus
B
N
Flauberts papegaai:
een kleurrijk boek
DE
KEER
O
De macht van de
tijd over de mens
Barre zwerftocht
van vier kinderen
iiÉMiLeiden"tel'120421
Twee dunne boekjes van klasse
Thrillerdebuut te ingewikkeld
r7onövliQl
Toverring
ZATERDAG 18 MEI 1985
BOEKEN
PAGINA 15
De literatuur is schaars dit voor
jaar en des te prettiger is het te
zien wat een mooi niveau het
weinige dat ons geboden wordt,
vertoont. Een paar weken gele
den het schitterende debuut van
de Molukse auteur Frans Lopu-
lalan, en nu opnieuw haast uit
het niets - de boeiende eerste
ling van Peter Cuijpers, Een
Turkse Violetta.
Volstrekt nieuw aan het letter
kundig firmament is de schrijver
overigens niet; in kleinere kring
maakte hij naam met knappe,
vaak geestige science fictionver-
halen (o.a. gepubliceerd bij Meu-
lenhoff en Bruna; verschillende
malen won hij daarmee de King
Kong Award), terwijl in Avenue
Literair van zijn hand Bel Canto
verscheen, een cyclus van twaalf
sonnetten.
Dit SF-verleden laat subtiele
sporen na in Cuijpers' romande
buut, vooral waar het de roman
tische signatuur betreft - want
Een Turkse Violetta is bij uitstek
een 'romantisch" boek. De
hoofdpersoon is Pieter Corman
(de overeenkomst der initialen is
geenszins toevallig), een psycho
loog die bij een reclamebureau
In het nawoord van de thriller
'Ritselstad' staat een gedeelte
van het interview dat in Gay
News verscheen met Julian Bar
nes. Op de vraag waarom roman
schrijver Barnes onder het pseu
doniem Kavanagh thrillers ging
schrijven, luidt het antwoord:
"Ik heb altijd thrillers gelezen. Ik
ben er altijd verzot op geweest.
Ik heb er ook altijd zelf een wil
len schrijven, liefst een paar.
Daarbij kwam. dat iedereen zich
na mijn roman 'Metroland' druk
leek te maken over de vraag: is
dat alles wat hij kan schrijven? Is
dat nu alles waartoe hij in staat
Is dat alles wat hij kan schrij
ven? Met zijn romans 'Metro-
land' en 'Before she met me' en
zijn thrillers - waarin de bisexue-
le beveiligingsman Duffy misda
den oplost - heeft Barnes al be
wezen dat hij geen schrijver is
met een middelmatig talent. Dat
hij een bijzonder schrijver is, we
ten we sinds vorig jaar. Toen ver
scheen 'Flaubert's parrot', een
boek dat inmiddels in het Neder
lands is vertaald door Else Hoog.
'Flauberts papegaai' is een
merkwaardig boek. Het is een ro-
man, om te beginnen, maar ook
een biografie van Flaubert: je
komt veel te weten over het Flau-
bert-bestiarium, de trein in het
leven van Flaubert, om maar
eens wat te noemen. En daar
naast is 'Flauberts papegaai' ook
nog eens een keer een commen
taar op bijvoorbeeld mensen als
Sartre en Starkie die in de ogen
van Braithwaite (Barnes) het
werk van Flaubert geen recht
Peter Cuijpers
EenTurkse
Violetta
werkt en voor een "communica
tieseminar" naar Salzburg wordt
gestuurd.
hebben gedaan. Vooral Starkie
die Flaubert verweet dat hij de
ogen van Madame Bovary tel
kens verschillende kleuren gaf,
.moet het ontgelden.
In het eerste hoofdstuk maken
we kennis met de hoofdpersoon
van 'Flauberts papegaai', de arts
op leeftijd Geoffrey Braithwaite
die bezeten is van Flaubert; ze
ker na de dood van zijn vrouw.
(Deze vrouw lijkt overigens op
Flauberts schepping Emma Bo
vary. In een interview in een En
gels tijdschrift stelde de dichter
Blake Morrison een vraag over
deze gelijkenis. Barnes ontkende
niet dat er overeenkomsten be
staan tussen beide vrouwen.)
In het eerste hoofdstuk gaat
Braithwaite op zoek naar de pa
pegaai van Flaubert. De Franse
meester leende deze papegaai
toen hij begon aan 'Un coeur
simple', een boek waarin de
dienstbode Félicité aan het einde
van haar bestaan nog maar één
schepsel kent dat haar vertroos
ting kan bieden: een papegaai,
Loulou genaamd.
De vraag die Braithwaite be
zighoudt is in welk museum de
Daar raakt hij hevig, maar ro-
mantisch-afstandelijk verliefd
op Canan, een koele schone
Turkse deelneemster. Zij is Cor-
man's Violetta, de lichtzinnige
ten dode gedoemde hoofdper
soon in Verdi's La Traviata ("de
verdoolde"), de befaamde opera
naar Dumas' "La dame aux ca-
mélias".
De titel duidt al op Peter Cuij-
pers'/Pieter Cormans grote liefde
voor de opera, waaraan tal van
motieven zijn ontleend; ook het
boek zelf is met muzikale preci
sie gecomponeerd: elk hoofd
stuk levert een dag van Corman's
verblijf in Salzburg tot en met
zijn terugkeer een periode van
precies twee weken, van zater
dag tot en met zaterdag, net als
bij La Traviata verdeeld over een
voorspel, eerste, tweede en derde
akte, en een naspel. Het is verlei
delijk te speuren naar meer over
eenkomsten, maar niet zozeer de
vorm als wel het karakter van de
hoofdpersoon zelf boeit me.
Corman is een, in literaire zin
typische "romanticus": met zich
zelf bezig, het voorwerp (men is
geneigd te denken: slachtoffer)
van zijn liefde van afstand be-
t 'X
Julian Barnes (foto pr>
papegaai staat die Flaubert ge
bruikte: er zijn immers twee mu
sea die claimen de ware in huis te
hebben. In het laatste hoofdstuk
geeft Braithwaite het antwoord.
Ik zal u nu niet verraden hoe de
oplossing ^n de Zaak van de
Opgezette Papegaai luidt, maar
wil wel kwijt dat de speelsheid
waarmee Barnes de zaak ontra-
minnend, lijdend aan dromen en
doodsangst, verteller van
sprookjes en allegorieën, tob
bend om het onbereikbare, over
God en seks. En wellicht zie ik
nog ander Leed over het hoofd,
zoals zijn schuldgevoelens je
gens zijn vrouw (een interessant,
te weinig uitgewerkt motief).
Het irritante en tegelijk fasci
nerende aan'de romantische Cor
man is diens onoverwinlijke nei
ging zijn liefde voor de Turkse te
relativeren; het is hem onmoge
lijk de door hem zelf geschapen
afstand te overbruggen - de Ge
liefde staat op een voetstuk, Haar
Beeld dient niet geschonden, zal
ongerept blijven. Dat roept bij de
lezer een niet geringe spanning
op, ondanks de terloopse, ver
spreide argumentatie: "De dro
men zijn belangrijker dan de
daad. Intellectuelen streven niet
naar het bezit van vrouwen, als
ze verstandig zijn, maar naar de
beschikbaarheid ervan. Het idee
van de toegankelijkheid is aan
genamer dan de toegang zelf. De
nazorg vervalt. De volgende stap
is de toegankelijkheid van een
God (blz. 95/96).
Deze zware, zij het niet zonder
feit typerend is voor dit boek.
Tussen die beide hoofdstuk
ken voert Barnes ons aan de
hand van Braithwaite op ver
schillende manieren het land van
Flaubert binnen, er beslist niet
voor terugdeinzend om op hu
moristische manier verwarring
te zaaien. Zo schrijft hij op diver
se manieren een chronologie van
het leven van de Franse schrij
ver. De eerste chronolgie eindigt
alsvolgt: "1880 Gustave Flaubert,
sterft te Croisset, verzadigd van
eerbewijzen, alom bemind, en
werkzaam tot het allerlaatst".
Het einde van de derde chro
nologie, gebaseerd op uitspraken
van Flaubert, kent een einde dat
geheel anders van toon is: "1880
Wanneer ik het boek af zal heb
ben? Dat is de vraag. Als het vol
gende winter moet verschijnen
heb ik tot die tijd geen minuut
meer te verliezen. Maar er zijn
ogenblikken dat ik zo moe ben
dat ik het gevoel heb dat ik uit
loop als een overrijpe Camem
bert".
Wat Barnes hiermee duidelijk
maakt is duidelijk: zelfs als je je
aan de feiten houdt - en dat doet
hij! - blijft het moeilijk om het le-
verfijnde ironie verwoorde strijd
tussen rede en gevoel wordt met
een typerend compromis be
slecht: uiteindelijk gaat Corman
toch naar bed niet met Canan,
maar met een andere, meer aard
se deelneemster. Een sluwe op
lossing, met zorg door Corman
(maar Cuijpers is nooit veraf) ge
regisseerd, gemanipuleerd.
Een Turkse Violetta is een bij
zonder knap geschreven roman,
met een zorgvuldige structuur
vol listen en lagen - een genot
voor literaire speurneuzen. Onaf
scheidelijk verbonden is niette
min een gemis aan gedreven
heid, aan gevoel, aan oprechte
verdieping in het karakter van
anderen - Canan bijvoorbeeld.
Inherent aan thema en motieven,
maar daarom soms niet minder
irritant. Anderzijds valt er niet
aan te twijfelen dat Peter Cuij
pers over meer dan voldoende
schrijverschap beschikt om in
een volgend boek zijn romanfi
guren meer recht te doen. Ik kijk
er naar uit.
ROB VOOREN
Een Turkse Violetta, Peter Cuij
pers. Uitg. Agathon, Weesp 1985,
24,50.
ven van de schrijver te recon
strueren.
Kan de waarheid nog aan het
licht komen?
In dit verband is het aardig om
het verhaal te lezen dat op pagina
119 staat afgedrukt. De arts
Braithwaite somt soorten ro
mans op die niet meer mogen
worden geschreven. Bijvoor
beeld romans waarin een groep
mensen, geïsoleerd door omstan
digheden, terugkeert tot de na
tuurlijke toestand van de mens.
Er mag nog slechts één kort
verhaal over worden geschreven,
de kurk op de fles, aldus de arts.
Waarna het verhaal volgt over
reizigers die schipbreuk lijden.
Eén van hen eet de anderen op.
Hij wordt uiteindelijk gered en
vertelt dat hij de enige overle
vende is en dat hij zichzelf heeft
gevoed met bessen, bladeren en
wortelen. De wereld staat ver
steld en er komen foto's van deze
menseneter te hangen in vegeta
rische winkels.
Laat ik eindigen met een type
ring van Barnes. Gevraagd naar
een classificatie van 'Flauberts
papegaai' antwoordde hij dat het
boek een roman over een obses
sie is. Ik zou dit willen zeggen:
een roman over een obsessie
waarin feiten en fantasie zo voor
beeldig door elkaar zijn gehus
seld dat ik 'Flauberts papegaai'
beschouw als het mooiste boek
dat ik dit jaar heb gelezen.
WIM BRANDS
Flauberts papegaai, Julian Barnes.
Uitgeverij: De Arbeiderspers. Prijs
34,50 gulden.
De tweede dichtbundel van Cees
van Hoore heeft een titel die
wijst op eeq luchtig opgevatte
overlevingsdrang: Een bon-vi-
vant in de dodenstad. De illustra
tie op de omslag is nog fraaier:
op een zuidelijk kerkhof staat
een heer van steen, een glimla
chende en ontspannen levensge
nieter met een sigaret in de hand
die in rook opgaat. Zo parado
xaal opgewekt maar goedgetrof-
fen zie je vergankelijkheid zel
den in beeld gebracht.
Een stuk of tien van de zesen
dertig gedichten in de bundel
spelen zich inderdaad af op een
kerkhof. Soms ligt er een bewon
derde schrijver begraven zoals
Jens Peter Jacobsen of Franz
Kafka, maar een rol speelt dat ei
genlijk niet. Kerkhoven geven
Van Hoore in de eerste plaats ge
legenheid tot terloopse, nuchtere
observaties van vergankelijk
heid.
Ook concrete beelden uit het
leven van alledag krijgen een ex
tra betekenis doordat een banale
observatie via een kleine ver
schuiving of verdieping leidt tot
een bespiegeling over de macht
van de tijd over de mens. Bij een
roeier die met de rug naar zijn
bestemming over een rivier
schuift, loopt een goed geformu
leerde feitelijke waarneming uit
op: "uit alle macht trekt hij zich
in de toekomst terug".
Of je fietst langs de Vliet en je
steekt je hand op naar een schip
per van een passerende boot.
"Behalve de afstand groeit tus
sen ons niets gaat ieder zijns
weegs II Er schuilt iets oerouds in
deze sympathie; II ze blijft daar
ze geen toekomst heeft".
Dat Van Hoore een gretig reizi
ger is naar een andere plaats en
een andere tijd wisten we al uit
zijn eerste bundel. In zijn tweede
komt hij niet alleen in Thisted
(Jacobsen) en Praag (Kafka),
maar ook in Griekenland, Ber
lijn, Parijs en Wenen. Deze 'bui
tenlandse' gedichten zijn bijeen
gezet in een afdeling 'Elders'!
Een tweede aflevering, 'Hier',
speelt zich af in en rond Leiden.
Vertrouwde namen als de Vliet,
Roomburg en Alphen aan de
Rijn duiken op. De gebonden
heid aan woonplaats verhindert
een terug in de tijd geenszins.
Zowel de herinnering aan de ei
gen jeugd als een archeologische
ervaring of een bezoek aan een
kerkhof geven daartoe gelegen
heid.
Van Hoore's techniek van
dichten is al even onnadrukke
lijk als zijn manier van bespiege
len. Rijm wordt als toevallig ge
bruikt. De beeldspraak is natuur-'
lijk. De strofen zijn kort, tellen
meestal maar één, twee of drie
regels en vallen samen met een
afgeronde gedachte-eenheid.
Van strofe tot strofe vinden ge-
dachtensprongetjes, verschui
vingen, verdiepingen plaats, tot
in de laatste strofe een soort con
clusie, samenvatting of clou
wordt geformuleerd.
Van Hoore's gedichten lijken
in zeker opzicht op klassieke Ja
panse gedichten: doodgewone
observaties worden onnadrukke
lijk gekoppeld aan een diep
gaand maar onsentimenteel be
sef van vergankelijkheid, impli
ciet geformuleerd in sterke laat
ste regels. Veel van die laatste re
gels zijn op zich al heel mooi,
maar ze vloeien organisch voort
uit de eerdere. Zo weet Van
Hoore heel knap het onuitge-
sprokene voelbaar te maken.
CHRISTIAAN VISSER
Een bon-vivant in de dodenstad,
Cees van Hoore, uitg. Harmonie,
18,90.
Een bon-vivant in de dodenstad.
Het oeuvre van schrijvers kan in
dit tijdsgewricht gemakkelijk
Vestdijkiaanse afmetingen aan
nemen. De lijst met titels, voor ol
achterin het nieuwe boek opge
nomen, vormt op zichzelf soms
al een korte novelle. Hoe komt
dat? Zijn de schrijvers van tegen
woordig produktiever en creatie
ver dan - laten we zeggen De
Tachtigers? Ik geloof er niets
In veel gevallen moet de oor
zaak van die 'produktiviteit' ge
zocht worden bij de uitgevers,
die welhaast naast de auteur op
wacht lijken te staan om zo elke
korte notitie die hem uit de pen
vloeit voor de prullenmand te be
hoeden. Vaak fungeert ook de
publiciteitsdrang van de schrij
ver zélf als groeihormoon. Het
gevolg: wafeldunne uitgaafjes,
die maar het best als 'dummy'
hadden kunnen verschijnen.
Dat er echter ook dunne boek
jes van klasse zijn, bewijst 'Een
hondeleven' van Peter Vos en
Ethel Portnoy. Het verhaal telt
weliswaar niet meer dan 41 pagi
na's en het zetsel houdt wel erg
veel rekening met de bijziende
medemens, maar het boekje is de
dertig gulden die het kost volle
dig waard.
In 'Een hondeleven' doet een
vrouwelijke psychiater verslag
over een van haar patiënten. Het
betreft een jongeman, die het ge
voel heeft dat hij na een ongeluk
kige liefde langzamerhand in een
hond aan het veranderen is. Hij
heeft "een emotioneel echec be
leefd met een vrouw die, naar hij
zei, hem als een hond had behan
deld".
De toon van het verslag is ui
terst afstandelijk. De psychiater
is er een van het type, dat zich
meer bekommert om de aflos
sing van de hypotheek dan om
de geestelijke nood van haar pa
tiënt. Hoe koel en zakelijk zij
haar vak uitoefent, blijkt uit de
manier waarop zij de jongeman
in haar verslag introduceert. Ze
duidt hem kortweg aan met 'pa
tiënt'.
Dat de zielknijpster niet erg
veel vertrouwen heeft in haar ei
gen vak, mag worden afgeleid uit
een opmerking als: "Meer nog
dan onze gemeenschappelijke
sessies zal de tijd de grote heel
meester blijken, maar om tijd te
winnen moeten wij de patiënt
aan de praat houden".
Voor de psychiater is de jonge
man dus slechts een bron van in
komsten. Daar komt verande
ring als hij verliefd wordt op haar
dochter. Zo'n hond hoe durft-ie?
De dochter wordt met ene Jac
Hamelink (appeltje te schillen?)
op een verre buitenlandse reis
gestuurd. Het hondse in de jon
geman zet nu pas goed door. Hij
is het blaffen nabij.
Prachtig getekend door Peter
Vos zijn de vrijpartijen van het
meisje en de jongen. Hoewel hij
ze beiden van hondekop heeft
voorzien, blijft het erotische ka
rakter ervan bewaard. Hé!!! Is de
mens de mens dan toch een
wolf?
Op 30 april was het precies
honderd jaar geleden dat de
Deense schrijver Jens Peter Ja
cobsen de laatste adem uitblies.
In zijn korte leven - hij stierf op
38-jarige leeftijd aan longtuber-
culose - heeft hij een aantal boe
ken geschreven, waarvan er min
stens een het predikaat 'klassiek'
verdient. Het is de roman 'Niels
Lyhne', waarin hij de tragische
ondergang van een dromer heeft
beschreven. Rilke die toch wel
wat was gewend, had het jaren
lang op zijn nachtkasje liggen.
Wat hem er vooral in aantrok was
de precieze beschrijvingskunst
van Jacobsen. Eindelijk eens een
schrijver die geen genoegen nam
met 'het ongevere'.
De laatste Nederlandse verta
ling van Niels Lyhne dateert van
voor 1950. Sindsdien leidt het
boek een geheim leven in stoffi
ge antiquariaten. De Zweedse
pendant van het werk, de roman
'De jeugd van Martin Birck' van
Hjalmar Söderberg, is enkele ja
ren geleden opgenomen in de
Scandinavische reeks van Meu-
lenhoff. Voor 'Niels Lyhne'
moest de belangstelling kenne
lijk nog komen.
De kleine uitgeverij Athabasca
lijkt de herwaardering voor het
werk van Jacobsen op gang te
willen brengen. Deze uitgeverij
heeft een boekje uitgebracht met
drie verhalen van Jacobsen, te
weten: 'Twee werelden', 'Er had
den rozen moeten zijn' en 'Me
vrouw Fonss', alle drie zeer goed
leesbaar, al doet het tweede ver
haal soms wat gedateerd aan.
Het mooiste vind ik 'Twee werel
den', de geschiedenis van een
zieke vrouw die haar kwaal met
behulp van een tovermiddel wil
'overdoen' aan een jong meisje.
Het gegeven is navrant, maar
niet ongewoon voor een schrij
ver die tegen het eind van zijn le
ven elke alinea die hij schreef
met een aanval van ademnood
moest bekopen, maar deson
danks bleef doorgaan.
In kort bestek weet Jacobsen
een ongekend weemoedige sfeer
op te roepen. Zijn taal is melo
dieus en beeldend; zijn gevoel
voor dosering perfect. Hoewel
nergens met zoveel woorden uit
gesproken is de dreiging tussen
de regels door voelbaar: Jacob-
sens avondrood is als de koorts
blos op de kaken van een zieke.
Voor wie meer wil lezen van de
Deense auteur is deze uitgave
een prima introductie. Maar hét
werk van Jacobsen blijft toch
'Niels Lyhne'. Wie gaat dat nu
eens herdrukken, heren uitge
vers? Niet allemaal tegelijk
graag!.
CEES VAN HOORE
Peter Vos en Ethel Portnoy, Een
hondeleven, uitgeverij De Arbeider
spers, Amsterdam 1985, 29.50.
Jens Peter Jacobsen, Drie verha
len, uit het Deens vertaald door Jyt-
te Kronig, uitgeverij Athabasca, Ni-
colaasweg 137, 3581 VG Utrecht.
'De terugkeer van Joszef Vilan'
is het debuut van de Nederland
se auteur Max Henius. Door de
uitgevers geplaatst bij de thril
lers, maar ik betwijfel of liefheb
bers van dit genre aan hun trek
ken komen als zij dit boek ter
hand nemen.
Max Henius geeft het verhaal
van een groepje Hongaren in het
buitenland, dat een herhaling wil
van de opstand in 1956. Maar dan
béter voorbereid, béter uitgeba
lanceerd en natuurlijk ook met
ADVERTENTIE
V- BOEKHANDEL BV
juc ji '2 Haarlemmerstraat 117
SINDS 1917
algemene- en
assortimentsboekhandel
full-time
bestelafdeling
levertijd
vanaf 2 dagen
béter resultaat. Maar de wens is
ook hier weer de vader van de ge
dachte, in werkelijkheid staat
het groepje geen moment echt
sterk. Het bouwt op drijfzand.
Want is de leider nu werkelijk
zo bezeten of wil hij alleen het
wat bezoedeld blazoen van zijn
vader wat oppoetsen? En de
man, die in het nieuwe regime de
Hongaarse president moet wor
den, is een steeds aarzelende fi
guur, volkomen onverwacht uit
een gezapig leventje in Wenen
geplukt en in feite van het begin
af twijfelend aan opzet en kans
van slagen. Heeft zo'n plukje
naïevelingen ooit echt een kans?
Leider Lembke mag dan dik
doen, in werkelijkheid liggen
zijn dromen al bij voorbaat aan
scherven.
Het verhaal is meer aandoen
lijk dan enerverend of spannend.
Daar komt bij dat Henius er een
ingewikkelde verteltrant met
vaak gecompliceerde zinnen op
na houdt. Merwaardig genoeg is
hij logisch en helder als hij één
van zijn romanfiguren aan ht
woord laat, maar hij vervalt on
middellijk weer insijn geforceer
de stijl als hij zelf de draad op
pakt. Maar hij geeft zijn verhaal
wel menselijke dramatiek in wel
overwogen contouren mee.
'De terugkeer van Joszef Vilan'
door Max Henius. Uitgeverij Sijt-
hoff. 22,50).
Heel wat stoerder en spectacu
lairder dan bovengenoemde'
thriller is de nieuwe van Bert van
der Veer: "Het einde van de lijn'
of te wel de schaduwzijde van de
showbusiness.^
De auteur weet kennelijk goed
de weg in de journalistieke tele
visiewereld. Hij geeft althans een
daverende beschrijving van het
clubje, dat de gang van zaken
daar dirigeert en plaatst er een le
vendig plot middenin. Een wat
obligaat gegeven, dat wel. Het
gaat om een drugsmokkellijn
van Parijs naar Amsterdam. Ar
tiesten worden als koeriers inge
schakeld en belangrijke tv-per-
sonen trekken achter' de scher
men meedogenloos aan de touw
tjes.
Ze deinzen voor niets terug en
dan heeft Bert van Veer inmid
dels alle kapstokken voorhanden
om zijn van actie bijna barstend
verhaal aan op te hangen. Alles
wat het levendig kan maken is
voorradig, inclusief het vandaag
de dag natuurlijk noodzakelijke
sex-element.
Af en toe moet men wel eens
door het niet altijd even begrijpe
lijke jargon heenbijten, maar al
leen de kniesoor heeft daar in de
ze sappige thriller moeite mee.
KOOS POST
'Het einde van de lijn' door Bert
van de Veer. A.W. Bruna en Zoon.
19,90).
'Zoet zijn hoor. Jullie kleintjes
doen wat Dicey zegt'. Met deze
woorden wandelt moeder Tiller-
man uit het leven van haar vier
kinderen, die op een parkeer
plaats achterblijven. Nadat de
wetenschap is doorgedrongen
dat moeder niet meer terugkomt,
gaat de 13-jarige Dicey, de oud
ste, tot actie over. Ze wil op zoek
gaan naar het enige andere fami
lielid dat de kinderen kennen:
oud-tante Cilla. Probleem is ech
ter dat tante een flink eind uit de
buurt woont en geld voor de bus
is er niet. Dan maar lopen, be
sluit Dicey.
Dat vormt het begin van 'On
der de blote hemel', een pakkend
verhaal over de zwerftocht van
vier kinderen langs de oostkust
van de Verenigde Staten. Tijdens
de reis wordt het de kinderen Til-
lerman al gauw duidelijk hoe
moeilijk het is zonder geld te le
ven, ook al zijn ze handig genoeg.
De honger is hun grootste pro
bleem, meer nog dan het lopen in
afwisselend regen en hitte. Uit
alle macht probeert Dicey haar
broertje Sammy van het stelen
van geld en eten af te houden.
Ook is het oppassen om uit han
den van de autoriteiten te blijven
die de kinderen vast en zeker zul
len scheiden. En ze willen maar
al te graag bij elkaar blijven.
Na een barre tocht is het leed
nog niet geleden: het onthaal bij
hun oud-tante is niet wat ze zich
ervan hadden voorgesteld. Tante
Cilla blijkt dood en haar dochter
neemt het viertal weliswaar in
huis, maar niet van harte. Het
wordt Dicey al snel duidelijk dat
ze ook daar niet kunnen blijven.
Hoe het verder loopt valt te lezen
in een tweede deel dat nog niet is
vertaald.
Het verslag van de zwerftocht
van de Tillermans is bijzonder
spannend. Wie eenmaal begint,
leest het boek in een ruk uit.
Schrijfster Cynthia Vogt zet een
mooi viertal neer: de energieke
Dicey, de intelligente, rustige Ja
mes, de heetgebakerde, maar
goed bedoelende Sammy en de
kleine Maybeth, een meisje met
een geestelijke afwijking. Hoe
onderling verschillend de kinde
ren ook zijn, met elkaar hebben
ze een onbreekbare band. Ze we
ten hun tocht te volbrengen lou
ter door wilskracht en hun on
derlinge saamhorigheid.
Bepaalde elementen in het ver
haal zijn typisch Amerikaans,
vervelend maar niet onoverko
melijk tijdens het lezen. De aan
dacht van de lezer blijft toch wel
gevangen. En dat is de grootste
verdienste van dit boek voor jon
geren vanaf 11 jaar.
Onder de blote hemel. Cynthia
Vogt, vert. Machteld Slagt, uitg.
Querido, 21,50.
'De toverring en andere heksen-
verhalen' verhaalt over kinderen
die te maken krijgen met heksen.
De omslag belooft lekker grieze
len, maar dat valt na lezing tegen.
Even een greep uit de gebeurte
nissen: een meisje verandert in
een kikker, een geheimzinnig
boerenmeisje krijgt een jongen
zo gek dat hij (bijna) zijn ziel aan
de duivel verkoopt, een paard
verdwijnt 's nachts uit zijn stal,
een meisje leert vliegen van een
'vriendelijke tante', een bak-
kerksknecht wordt achtervolgd
door een zwarte kat, enzovoorts.
Zaken die onderhoudende ver
halen hadden kunnen opleveren,
maar dan had een en ander wel
gevarieerder moeten worden uit
gewerkt. Te vaak vertonen de
vertellingen dezelfde opzet en
dezelfde elementen. De vrouw
van de baas is de heks in de vorm
van een zwarte kat, het knechtje
het slachtoffer. Vermakelijk,
maar bepaald niet bloedstollend.
Aparte vermelding verdienen
de opmerkelijke illustraties van
Rob Vlaanderen, met als uit
schieter de duivelse personages
en heksen. De toverring en ande
re heksenverhalen is voor jonge
ren vanaf 10 jaar.
De toverring en andere heksenver
halen, Ton van Reen, ill. Rob Vlaan
deren, uitg. Elsevier, 18,50
MARGOT KLOMPMAKER
ADVERTENTIE
BOEKHANDEL
LEIDEN - LEIDERDORP
OEGSTGEEST - KATWIJK
VOORSCHOTEN
Alle op deze pagina besproken
boeken zijn bij ons dlrekt lever
baar, óf vla onze TERMINAL te
bestellen en dan binnen drié da-
gen verkrijgbaar.