Een beetje 'Fame' in Hilversum De Akademie voor Lichte Muziek: terug naar de wortels van de pop ZATERDAG 11 MEI 1985 EXTRA PAGINA 19 De entourage heeft iets weg van Fame, en zoveel verschil met het reilen en zeilen in deze populaire tv-serie van weleer is er ook eigenlijk niet. Op de Akademie voor Lichte Muziek in Hilversum werken zo'n 250 jongeren met hart en ziel aan een opleiding voor docerend dan wel uitvoerend musicus in het 'populaire genre'. Uniek voor Nederland en West-Europa, want tot nu toe werden op academisch niveau uitsluitend de klassieken onderwezen en wordt een instituut als het Hilversumse in opzet en omvang slechts overtroffen door het befaamde Berklee College of Music in Boston. Een reportage over de opkomst van een soort 'popconservatorium' waar de lichte muze in al haar gedaanten hoofdmoot is en waar Bach en Vivaldi slechts zijdelings een rol spelen. adjunct-hoofd lichte muziek by de Avro-radio, is de laatste jaren stapje voor stapje een soort artistiek vormgever van de opleiding in Hilversum geworden. Hij houdt zich bezig met lessen in arrangeren en componeren, maar vooral ook met ritmiek en timing. "Feeling is alles", zegt hij. "We willen in dit genre allemaal graag improviseren, maar je moet eerst uitgebreid kennis van deze muziek hebben om daarmee te kunnen werken. De notatie in de wereld van de fusion is een verhaal apart, die bevat zeer ingewikkelde patronen. En wij westerlingen zijn altijd gewend om de melodie nogal nerveus en precies pas op de maat te plaatsen, maar het kan ook luier. Luister naar Ellington en Basie: da's niet te laat, maar lui. Lazy, zo men wil. Ik geloof in veel luisteren naar hoe de groten het doen, en dan wachten tot je het inzicht hebt om zelf te gaan scheppen". Directeur Martin Kamminga vult aan: "De lichte muziekwereld van nu vraagt om een musicus die van meer markten thuis is dan tot voor kort het geval was. Er komt uit die kringen tegenwoordig een muzikantenpotentieel voort, waar niemand meer omheen kan. Vroeger werd daar nogal eens op neergekeken, maar dat kan eenvoudig niet meer. En een jong instituut als dit kan daar snel en flexibel op inspringen. Je ziet nu bij verschillende conservatoria ook langzaam de neiging om aan dit eigentijdse onderwijs aandacht te besteden, maar als gevolg van een soort natuurlijke concentratie in Hilversum zal dat niet meevallen". Een rondgang langs enkele lokalen, ten slotte. Cees Smal (trompettist in o.a. het Vara-dansorkest) ontfermt zich deze ochtend ook over een eerstejaars klasje, dat zich in het ensemble-spel bekwaamt. Gemotiveerde jongelui, wier enthousiasme al gauw dient te worden getemperd door de noodzaak tot soepel gefraseerd samenspel. Een vak apart.dat veel meer toewijding vraagt dan menigeen zou vermoeden. Tijdens een korte rustpauze legt Smal uit: "Routine opdoen met orkestspel is een kwestie van ontzettend goed naar elkaar luisteren. Niet almaar doortoeteren, maar je oren gebruiken en trachten te zoeken naar een balans. Wie dat eenmaal begint te beheersen, zie je met sprongen vooruitgaan". Bij bosjes Saxofonist Ferdinand Povel (bezig met een leerlinge fluit): "Het is soms moeilijk te zeggen of iemand het redt in dit vak. Talent is niet alleen een kwestie van goed kunnen spelen, maar ook van oog hebben voor de juiste beslissing aangaande je loopbaan. Maar hoe dan ook: een opleiding als deze is eigenlijk onmisbaar. Je merkt het ook zo in de studio's, daar vliegt het niveau de laatste jaren omhoog. Als er vroeger een trombonist verhinderd was, dan moest je de opnamen uitstellen omdat er geen behoorlijke vervanger te vinden was. Nu lopen ze er bij bosjes rond". Trombonist Bart van Lier (o.a. The Skymasters) maakt het zijn pupil in het belendende klasje niet gemakkelijk door almaar te wijzen op de timing, maar het vervelende aan dit blaasmonster is dat de inademing als het ware aan de uitademing vastzit. "De trombone heeft de naam een nogal onhandig instrument te zijn, omdat je steeds dat lichaam maar weer moet zien vrij te krijgen. Je zult het op een ontspannen manier moeten leren, want watje verkrampt aanleert krijg je er nooit meer uit". En om het resultaat van lang en hard werken nog eens te benadrukken, blaast hij soepel een invention van Bach. "Zonder die samenhang van licht en klassiek kan je eigenlijk niet", legt hij zijn leerling uit. "Want al je ideeën worden bepaald door watje hebt geleerd. En hoe meer dat is, des te groter is je bagage als je zelf gaat scheppen". Ondersteund door de soepele basloopjes van Jacques Schols worstelt het eerstejaars gitaarklasje zich door een aantal voortreffelijke improvisaties. Even dringt zich de vergelijking op met het fameuze gitaartrio Charly Byrd/Herb Ellis/Barney Kessel, maar nee, dat vinden de musici in spe toch te veel eer. Gewoon doorblokken, met beide benen op de grond blijven en wel zien waar het schip strandt, vinden ze. Schols, ruim twintig jaar rustpunt in het inmiddels ter ziele gegane trio Louis van Dijk, lijkt niettemin dik tevreden over zijn pupillen. "Het werd tijd dat er eens een dergelijke opleiding van de grond kwam. Er is eigenlijk nooit gelegenheid geweest om dit soort talent eens goed onder handen te nemen. Je kunt vier keer per week optreden en daar leer je natuurlijk ook wel veel van, maar uiteindelijk loopje toch vast als je van de grondbeginselen geen kaas hebt gegeten". De leerlingen beamen het in koor. "Wat we vorig jaar nog op onze instrumenten uitspookten, was voornamelijk harken", zegt een van hen. Een studie jazz (en afgeleiden daarvan) op academisch niveau is sedert enkele jaren iets geheel nieuws voor Nederland en West-Europa. Het ontstaan van de fusion-golf in de jaren zeventig (de samensmelting van jazz en pop tot een technisch zeer hoogwaardige vorm van lichte muziek) zal er stellig de oorzaak van zijn geweest dat enkele van de tien gevestigde Nederlandse conservatoria niet langer om dit nieuwe verschijnsel heen konden en hun leerlingen op den duur de gelegenheid boden zich te bekwamen in andere dan de geijkte klassieke opleidingsvormen. Maar nergens nam deze ontwikkeling zo'n grote vlucht als op de muziekpedagogische academie in Hilversum. Sinds die haar naam deels Ensemble-les van Cees Smal: balans vinden door Willem Schrama liet omdopen in Akademie voor Lichte Directeur Martin Kamminga: "Het Muziek, is het in de onderscheidene begon allemaal met een jazzproject in leslokalen een geswing van jewelste. Het oktober 1980. Zomaar voor de lol almaar groeiende aantal leerlingen dat zich voor deze opleiding inschrijft (onder wie tal van Westduitsers, Engelsen en zelfs een Argentijn) onderstreept nog eens de grote behoefte aan deze eigentijdse v muziekonderwijs ihoger Jan Huydts (r): prima muzikanten afleveren. Bart van Lier r): licht en klassiek niet te scheiden. eigenlijk. Dat werd begeleid door geroutineerde jazzmusici als Rob Francken, Ferdinand Povel, Erik van Lier, Wim Overgaauw en noem ze maar op. Michiel de Ruyter presenteerde de slotavond, en de euforie was zo groot dat er slechts twee stafvergaderingen voor nodig waren om op deze van oorsprong klassiek gerichte muziekpedagogische academie met een dergelijke opleiding te beginnen". Adjunct-directeur en jazzliefhebber Erie Joesoef, die daarmee een droom in vervulling zag gaan en persoonlijk de eerste (gast)docenten aantrok, schreef voor het leerjaar 1981/1982 de eerste twintig studenten in. Thans zijn dat er al zo'n 250, en gemeten naar de enorme animo voor een onlangs georganiseerde open dag (met bijna 1000 belangstellende bezoekers) zal dat aantal de komende jaren nog wel stijgen. In verband hiermee bestaan er al grootse plannen tot verhuizing naar een nieuw hoofdgebouw aan de Hilversumse Snelliuslaan, een zaak die formeel al rond is, ook al omdat de inspectie voor het muziekvakonderwijs weinig problemen heeft met een concentratie van deze opleiding in het Hilversumse. Joesoef: "Hilversum ligt natuurlijk prachtig. Dat hebben wij nu eenmaal op anderen vóór. De docenten liggen hier voor het oprapen. Om maar eens een voorbeeld te noemen: bijna alle orkestleden van The Skymasters doceren hier. En zijn er beroemde internationale musici op bezoek voor een radio- of tv-optreden, dan kost het doorgaans weinig moeite ze voor een uurtje gastcollege te strikken. De Cubaanse percussionist Pedro Suarez, jazz-zanger Marc Murphy en saxofonist Sal Nistico zijn daarvan treffende voorbeelden". "We streven er dus doelbewust naar het zwaartepunt van deze opleiding hier te brengen. Ik besef dat het heel hoogmoedig klinkt, maar toch moet dit op den duur een soort Berklee van West-Europa worden. Die ontwikkeling is al aardig in gang, want de laatste jaren worden we overspoeld door buitenlanders. Logisch ook, als je bedenkt dat in Europa alleen het conservatorium van Keulen een dergelijke lichte muziek-afdeling kent, maar die is heel kleinschalig en nogal elitair van opzet". Een andere buitengewoon aantrekkelijke bijkomstigheid is natuurlijk de onmiddellijke nabijheid van de NOS, die onlangs nog in ruil voor het recht op uitzending van de banden haar faciliteiten beschikbaar stelde voor opndmesessies van tal van ensembles. Wat weer het voordeel in zich draagt dat de leerlingen voor het eerst met het 'rode opnamelichtje' worden geconfronteerd. Gezien het voorgaande is het dan ook niet uitzonderlijk dat op een willekeurige zondagmorgen op Ferdinand Povel metfluitleerlinge: niveau vliegt omhoog. Gitaarklasje met Jacques Schols: dik tevrt Hilversum 4 zowel een klassieke als een jazz-delegatie van de academie is te horen. Klassiek ondersteund Wat maakt die Hilversumse opleiding nu zo bijzonder? Dat is niet alleen het redelijk vermaarde (gast)docentencorps (onder wie saxofonist Herman Schoonderwalt, pianist Rob Madna, slagwerker Cees Kranenburg, vibrafonist Carl Schulze en trompettist Ack van Rooyen), maar zeker ook het feit dat de studierichting lichte muziek wel degelijk ondersteund wordt door een klassieke opleiding, al moet het eindexamen daarin meer gezien worden als een soort vaardigheidsproeve. Om het maar eens anders te formuleren: een bassist leert er behalve 'plukken' ook strijken, en zal aan het eind van de rit zijn vaardigheden niet alleen moeten etaleren in combo-, big band- en. solo-materiaal, maar ook in klassieke oefenstukken (études) en zonodig in een stukje uit een basconcert. Een greep uit wat zich verder nog in de 5-jarige opleiding aandient: zoals gezegd een klassieke opleiding binnen het hoofdvak, diverse ensemble-lessen (van combo tot big band), latin- en roek-workshops, steunvakken als ritmiek, gehoortraining (solfège) en jazz-harmonie, compositie in de improvisatie, en natuurlijk algemene theoretische vakken als muziekgeschiedenis en jazz-etnomusicologie. Pianist Jan Huydts, coördinator van het lichte muziekgebeuren: "Het grappige is datje op deze manier hele goede muzikanten aflevert. En het fijne is dat de waardering daarvoor alom stagende is. Als je kijkt naar het gemak waarmee sommige studenten al vanaf de vooropleiding optreden in combo's en ensembles, dan dwingt dat op z'n minst respect af bij de klassieke mede-studenten. Je komt de leerlingen van hier regelmatig op de Nederlandse jazzpodia tegen, en enkele hogerejaars spelen al driftig mee in het Vara-dans- en het Metropole-orkest. Dat schept een hele gezonde concurrentie, want anderen willen dat natuurlijk ook bereiken". Hij vervolgt: "Hoewel Nederland gezien z'n grootte nog aardig in de klassieke orkesten zit - afgezien dan van het saneren van Brinkman - kwam je vroeger met conservatorium in je zak als uitvoerend musicus maar moeilijk aan de bak. Deze muziekrichting geeft een heel ander beeld te zien: talloos zijn dejazzclubs, het studiowerk, de combo's en combinaties daarvan, waarin je je naar hartelust kunt uitleven, al is dat dan vaak tegen bodembedragen. En hier worden ze met de wortels van de moderne lichte muziek - de opleiding voert zo ongeveer terug naar de vooroorlogse bebop-traditie - om de oren geslagen, zodat ze veel meer mogelijkheden hebben om zich in dit vak te manifesteren". Huydts, die in zijn loopbaan als uitvoerend musicus onder meer Toon Hermans, Wim Sonneveld, Wim Overgaauw en Jasperina de Jong ondersteunde, verzucht: "De studenten krijgen hier in vijfjaar systematisch allerlei improvisatietechnieken voorgeschoteld, volgens een leerplan nog wel. Ik wou dat ik die kans vroeger had gekregen". Inzicht Jerry van Rooyen, tot voor kort

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1985 | | pagina 19