Sri Lanka: één en al haat
Burgeroorlog verwoest voormalig 'toeristenparadijs'
ZATERDAG 11 MEI 1985
PAGINA 17
Geweld en terreur, wraak en contra-wraak. Die sfeer trof onze verslaggever Henk
Dam aan tijdens zijn rondreis over het eiland Sri Lanka waar een regelrechte
burgeroorlog aan de gang is. Niet alleen Tamils en Singalezen plegen aanslagen op
eikaars leven en goederen, ook de in het verleden vreedzaam naast elkaar levende
Tamils en Moslims zijn op brute wijze slaags geraakt waarbij het Srilankaanse
regeringsleger een onfrisse rol speelt. Een reportage over een eiland waar het gif van
de haat tot in alle uithoeken is doorgesijpeld.
door Henk Dam
Een buitenlander, al sinds jaren
werkzaam in Batticaloa, in het oos
ten van Sri Lanka, vertelt: „Een
paar jaar geleden liep ik op straat
toen commando's via luidsprekers
iedereen de opdracht gaven naar
het busstation te gaan".
"Toen ik daar aankwam, stonden er in
middels 500 tot 600 mensen. Vrouwen,
kinderen e,n bejaarden mochten weer
gaan, maar de jongemannen bleven
over. Ze werden in rijen gezet en be
waakt door commando's met stenguns.
Daarop werd er een man uit een legerau
to gehaald".
„Hij had een zwarte kap om zijn hoofd,
met twee gaten daarin voor zijn ogen. Al
gauw werd duidelijk dat het om een in
formant ging, die terroristen moest aan
wijzen. Hij liep langs de rijen, keek ie
dereen aan, en knikte een keer of tien.
Die mannen werden allemaal afge
voerd".
Zijn collega, eveneens een buitenlan
der, vult aan: „Dat is toch vreselijk, man.
Hitler deed dit soort dingen niet eens.
En het gaat hier niet eens om een geïso
leerd incident. Ze dóen maar. Zo kweek
je terroristen".
„Ik was een paar dagen geleden bij de
brug van Batticaloa, toen ik een politie
man op een vissersboot zag schieten.
Die boot was een eindje uit de kust, je
kon niet zien wie erop waren. Dus ik zeg
tegen die politieman: waarom schiet u?
Hij zegt: terroristen. Ik: hoe weet u dat
het terroristen zijn? Hij: hoe weet u dat
het géén terroristen zijn? Ik antwoord
de: als ze het niet waren, zijn zij het nu
geworden. Toen hield hij op".
De verhalen van twee getuigen uit
oost-Sri Lanka, die anoniem moéten
blijven, maar aan wiens onafhankelijk
heid en integriteit niet behoeft te wor
den getwijfeld. Ze bewijzen de snel ver
slechterende situatie op dit stuk van het
eiland. Daarvoor heb je niet eens verha
len nodig. Je kunt het zelf gaan zien.
De kustweg tussen Kalkudah en Ak-
karaipattu, een kilometer of 70 lang,
schetst het drama dat zich hier de afgelo
pen weken heeft afgespeeld, uitbundig.
Je ziet er het ene vernielde, kapotge-
brande dorp na het andere. Overal die
spanning, mensen die argwanend in je
auto kijken, de voelbare angst.
Wraak
Wat er momenteel in oost-Sri Lanka
gebeurt, is goed vergelijkbaar met wat
zich eerder in het nu voor buitenlanders
afgesloten noorden afspeelde. Dezelfde
sfeer van geweld, terreur, van wraak en
contra-wraak die tienduizenden Tamils
het noorden deed ontvluchten sijpelt als
gif door naar het oosten.
Na het schiereiland Jaffna en het aan
grenzende noordoostelijke district Mul-
laittivu, waar vrijwel uitsluitend Tamils
wonen, zijn naar verhouding de meeste
Tamils te vinden in het district Battica
loa. Zeventig procent van de bevolking
hier behoort tot de Tamils, 24 procent is
moslim en drie procent Singalees.
De Tamils wonen al van oudsher in
het gebied, net zoals ze al eeuwenlang in
het noorden van het land wonen. De
moslims zijn de nakomelingen van Ara
bische handelaren, die zich in de 8e en
9e eeuw in de streek kwamen vestigen.
Die Arabieren hadden wèl veel han
del, maar geen vrouwen bij zich en
moesten die dus lenen bij de Tamils. Het
gevolg daarvan is dat, uiterlijk gezien,
Tamils en moslims nauwelijks van el
kaar te onderscheiden zijn. Moslim
mannen dragen een bepaald soort
hoofddeksel, daar houden de zichtbare
verschillen mee op.
In de loop der eeuwen hebben Tamils
en moslims steeds overwegend vreed
zaam naast elkaar geleefd. Een Tamil-
onderwijzer uit Batticaloa: „We waren
als kinderen van één moeder. Er waren
wel eens conflicten, maar die bleven al
tijd tot een kleine schaal beperkt en wa
ren steeds snel opgelost".
Moslims en Tamils spreken dezelfde
taal (beide groepen Tamil), maar bleven
niettemin hun eigen identiteit behou
den. Godsdienst speelt hier een door
slaggevende rol - de Tamils immers zijn
hindoes. Watje dus door heel Batticaloa
vindt zijn gescheiden Tamil- en moslim
dorpen, met respectievelijk de tempel
en de moskee als geestelijk en sociaal
centrum.
Zoals gezegd: Tamils en moslims leef
den gewoonlijk in pais en vree. Daar
kwam begin april ineens een dramatisch
einde aan. Tamils pleegden overvallen
op moslimdorpen, en moslims op Tamil-
dorpen. Alles bij elkaar zijn nu enige
duizenden huizen vernield, zijn 35.000
mensen (voor het overgrote deel Tamils)
dakloos geworden en zijn er ten minste
50 doden gevallen. En dat dus in enkele
weken.
Pakistan
WaaTom? Zoals aan alles in het droevi
ge etnische conflict van Sri Lanka, zijn
er ook hier twee kanten. Allereerst de of
ficiële, zoals die onder meer uitgebreid
terug te vinden is in de regeringsgezinde
krant Daily News.
Volgens deze lezing hebben de afgelo
pen maanden terroristen uit Jaffna het
oosten gaandeweg geinfïltreerd. Ze
trachtten daar niet alleen de Tamils voor
een eigen staat, Tamil Eelam, warm te
maken, maar ook de moslims. Er waren
enkelingen in de islamitis'che gemeen
schap die daar ook wel wat voor voel
den.
Maar tijdens een speciale conferentie,
die was belegd door moslim-geestelij
ken en dito politici, werd besloten dat
geen enkele moslim de Tamil-Tijgers
zou mogen helpen. Het zou maar tot ge
weld leiden en bovendien: hoe zou de
positie van de moslims zijn in een staat
die het huidige noorden en oosten van
Sri Lanka zou omvatten en die vrijwel
exclusief door Tamils bevolkt zou zijn?
Moslims lieten daarop de Tijgers we
ten dat ze moesten opkrassen en licht
ten, om daarbij te helpen, de politie in
als ze van iemand wisten dat hij bij de
beweging bétrokken was. Dat leidde tot
wraakacties van de Tijgers, en dat weer
tot tegenacties, etc.
De tweede lezing, van onder meer de
Tamils zelf, luidt dat bepaalde leden van
de regering al een. tijd lang naar moge
lijkheden zochten om Tamils en mos
lims tegen elkaar in het harnas te jagen.
Dat had een aantal aantrekkelijke kan
ten.
Om te beginnen zou ermee bewezen
worden dat de Tamils de schurken in het
'drama Sri Lanka' zijn, omdat ze dan
niet alleen met de boeddhistische Singa
lezen, maar ook met de moslims in con
flict zouden zijn. Bovendien zou het de
regering in Colombo steun kunnen ople
veren van islamitischè landen, waarbij
dan vooral naar Pakistan gekeken werd.
En dus werden er conflicten uitgelokt.
In Mannar, aan de andere kant van het
eiland, werden moslims doodgeschoten
terwijl ze in hun moskee aan het bidden
waren. Dat hebben de terroristen ge
daan, luidde de officiële verklaring en de
woede onder de geloofsgenoten van de
vermoorden liep op naar het kookpunt.
Hier en daar nog een steuntje in de
rug, wat wapens uitreiken, provocateurs
uit Colombo laten aanrukken, en de
vlam sloeg in de pan, aldus deze tweede
lezing van de ongeregeldheden in het
oosten.
Wie moet je geloven? Het staat wel
vast, dat het leger betrokken is geweest
bij de rellen en brandstichtingen. Tallo
ze getuigenverklaringen van onder an
deren hoge geestelijke leiders, anderen
op verantwoordelijke posten in het dis
trict Batticaloa en buitenlanders laten
hierover geen twijfel bestaan.
Zelfs een lid van het kabinet van Sri
Lanka, minister Devanayagam, ver
klaarde vorige week te weten dat er wa
pens aan de moslims zijn gegeven. Een
hoge regeringsfunctionaris heeft tegen
over mij bevestigd dat er wapens aan
moslims zijn uitgereikt „zodat ze zich te
gen de terroristen konden verdedigen.
Ja, je kunt zeggen dat het daarop uit de
hand is gelopen".
Een hoge geestelijke leidsman: „Het
geweld hier is uitgelokt, dat is vanzelf
sprekend. Er zijn geestelijken die zelf
hebben gezien hoe er geweren en kogels
werden gegeven. En ik weet persoonlijk
van een aantal Tamil-politiemannen die
de muitende moslims wilden tegenhou
den, en die vervolgens werden overge
plaatst".
Het St. Cecilia-klooster in Batticaloa
(de hoofdplaats van het gelijknamige
district) is een van de 25 vluchtelingen
kampen die er nu in oost-Sri Lanka te
vinden zijn. Er verblijven 650 vluchtelin-
COLOMBO - Een soldaat van het leger van Sri Lanka blokkeert de toegang tot een smalle straat in de hoofdstad Colambo. De straat is na diverse
ongeregeldheden alleen toegankelijk voor Tamils die hun eigen woningen zijn ontvlucht. De foto werd, ondanks uitdrukkelijk verbód van de autoriteiten
enige tijd geleden gemaakt dóór een fotograaf van het persbureau AP.
Bijlage van het Leidsch/Alphens Dagblad
„Terwijl ik stond te bellen, kwam er
een jongen naar me toegerend die zei: ze
zijn de moslims in de bus aan het aanval
len. Het bleek dat er een 65-jarige mos
lim in de bus zat die door de Tamils in
het dorp was ontdekt, en naar buiten
was gesleept. Hij smeekte om genade".
„Ik ging vóór de oude man staan, en
zei: waarom vallen jullie hem aan? Ze
zeiden: gisteren is een. Tamil hier in de
buurt in stukken gesneden. Toen zei ik:
heeft die oude man dat dan gedaan? Als
jullie mij daarvoor de bewijzen geven,
dan zal ik hem hier met mijn eigen han
den wurgen".
„Dat hielp. De menigte werd wat kal
mer. Maar ineens dook van achter me
een heethoofd op die de oude met een
plank op het hoofd sloeg. Hij viel en
bloedde hevig. We hebben hem in de
bus gedragen, en naar een ziekenhuis
gebracht. Hij heeft het gelukkig over
leefd, maar zo zijn de verhoudingen hier
Nederland
In het dorp Kumburumulai komt een
jongeman op me af. „Vader wil u graag
spreken". Ik krijg zoutjes en een glas fel
gele limonade, terwijl de man op zachte
toon praat over de vernielingen in het
dorp Karativu, waar de ouders van zijn
vrouw vandaan komen.
„Alles is er vernield. In de tempel heb
ben ze met grote letters Allah Hu Akbar
geschreven". Dan vertelt hij dat hij eni
ge maanden geleden zijn zoon Kuti (18)
naar Nederland heeft gestuurd. „Hij stu
deerde in Colombo. Toen kwamen com
mando's bij me informeren wanneer hij
naar huis zou komen, want ze wilden
hem spreken".
„Ik heb Kuti meteen weggestuurd.
Het is hier al zo vaak gebeurd dat het
leger zo maar jongens oppakte, en daar
hoorde je dan nooitmeer iets van. Ten
zij je 15.000 rupees (2000 gulden) hebt, en
iemand in het legerkamp kent. Je kan zo
worden doodgeschoten. Vrienden van
Kuti zijn dood. Kumar is dood. Amir
ook".
Uit de douchekop van kamer 19 van
het Imperial Oceanic Hotel komen twee
soorten water: lauwachtig als je aan de
knop met een blauwe punt en even
lauwachtig als je aan de knop met een
rode punt draait. Niet alles doet het
meer, maar wie heeft behoefte aan warm
water als het buiten 35 graden is?
Het hotel ligt prachtig, pal aan de per
fecte baai van Passakudah. In de palmen
kwetteren de tropische vogels, kleine
bleke krabben schieten voor je voeten
weg als je over het strand loopt, en in het
glasheldere water van de Indische Oce
aan begeleiden vrolijk gekleurde visjes
de eenzame zwemmer.
Er zijn vier gasten in het 66 kamers tel
lende hotel dat normaal nu de top van
het seizoen zou doormaken. „Het valt
nóg mee", lacht manager Quyn wrang,
„in het hotel hiernaast Sun and Fun,
hebben ze maar twéé gasten".
Hij vertelt dat hij drie dagen geleden
manager is geworden. „De vorige was
een moslim, en die durfde hier niet lan
ger te blijven. Ikzelf ben een burgher
(nakomeling van de Hollanders die in de
17e en 18e eeuw op Sri Lanka gevestigd
waren, H.D.), dus hij zei: jij loopt geen)
Voedsel
Quyn is tóch bang, en met reden. Nog
geen kilometer verderop is het ver
trouwde beeld te zien. In het stadje Va-
lachchenay zijn we enkele uren eerder
door weer zo'n doodstille spookwijk met
half verbrande huizen gereden. We wer
den nog aangehouden door moslims die
ons waarschuwden geen Tamils mee te
nemen.
„Ik wou maar dat ik aan eten kon ko
men", klaagt Quyn. „Voor de gasten is er
nog wel, maar voor de staf is het vanaf
morgenmiddag op. Er komen geen voor
raden door, niemand durft hier met eten
te rijden, want omdat bijna alle winkels
dicht zijn, is er haast niets te krijgen, en
wordt je auto natuurlijk meteen geplun
derd".
's Avonds luister ik naar de geluiden
van de tropennacht. Er komt een man
naast me zitten, een van de weinige an
dere gasten. Het is een juwelier, een Ta
mil, die zijn winkel in Valachchenay
had, en daar zijn klantenkring vooral on
der de moslims had.
„Ik was gewaarschuwd dat er iets
stond te gebeuren. We hadden een pam
flet gekregen waarin stond dat we weg
moesten. Ik heb mijn juwelen in een
paar koffers gestopt en ben naar het ho
tel gereden. Hier liggen ze nu in de kluis.
Mijn winkel is afgebrand, heb ik giste
ren gehoord".
Hij wijst naar het oerwoud aan de zij
kant van het hotel. „Daar slapen de an
dere Tamils van Valachchenay nu. Nie
mand durft nog in zijn eigen huis te sla
pen".
De volgende dag zie ik hem vertrek
ken. Hij wil proberen naar Batticaloa te
gaan, omdat hij zich daar als Tamil nog
betrekkelijk safe voelt. Vandaaruit wil
hij naar zijn broer in India zien te ko-
„Tot ziens", zeg ik. Een matte glim
lach. „Ja, misschien wel tot ziens".
JAFFNA - De woningen in Jaffna, gelegen in de noordelijke punt van Sri Lanka,
zijn grotendeels verwoest na felle botsingen tussen elkaar bestrijdende Tamils, Mos
lims en Singalezen. Op het ogenblik is de stad door de regering van Sri Lanka tot
verboden gebied verklaard voor buitenstaanders. (foto ap>
kels en particulieren om aan eten te ko-
De dagelijkse maaltijd is nu het voor
naamste probleem. De gezondheidssi
tuatie kan dat worden, want waar zoveel
mensen op zo'n klein oppervlak bij el
kaar zijn en dan nog bij zulke hoge tem
peraturen, breken epidemieën snel uit.
En er is geen vaste medische hulp in het
klooster. Enkele dokters hebben zich als
vrijwilliger aangemeld en komen zo nu
en dan kijken.
Ignacio: „Iedereen hier is nu nog wel
in goede gezondheid".
- Zijn er ook gewonden?
„Er liggen mensen in hét ziekenhuis".
- Met wat voor soort wonden?
„Schotwonden".
- Maar niemand mag hier toch vuur
wapens hebben?
Hij lacht verlegen: „De vluchtelingen
zeggen dat het leger bij de brandstich
tingen betrokken was".
Allah
Een vluchteling uit het dorp Manchen-
toduvai vertelt: „Op de avond van 22
april wisten we, dat de moslims van het
naburige, grotere dorp Kattankudi van
plan waren om ons aan te vallen. We
hadden onze vrouwen al weggestuurd,
en onze kostbaarheden uit de huizen ge
haald".
„Om kwart over elf die avond zagen
we gepantserde legerauto's voorbijko
men, die in de richting van Kattankudi
reden. Niet veel later konden we horen,
hoe de luidsprekers van de moskee op
riepen tot een heilige oorlog. Ziet u, ze
hadden daar verteld dat er moslimvrou
wen verkracht waren".
„Ze kwamen in de nacht. Om een uur
of een gingen honderden moslims tot de
aanval over. Ze hadden messen, zwaar
den, koevoeten, allerlei wapens bij zich.
Het waren zeker 500 man. Jongens van
14,15 jaar zaten er tussen. Ze schreeuw
den 'Allah Hu Akbar' (God is groot) en
begonnen onze huizen in brand te ste
ken".
„Het ging door tot zes uur in de och
tend. Toen riepen de luidsprekers de
mannen terug naar hun dorp. Toen pas
zagen we ook het leger, dat de mannen
terugduwde. Toen pas grepen ze in, ter
wijl er een avondklok was en niemand
van zes uur 's avonds tot zes uur in de
ochtend op straat mocht".
Een leraar vertelt me in zijn huis aan
de rand van Batticaloa: „Het ergste is,
dat de verhoudingen tussen moslims en
Tamils nu zo grondig verstoord zijn. Er
is een haat hier ontstaan, die ik nog nooit
eerder heb meegemaakt. Ik zal u daar
van een voorbeeld geven".
„Mijn vrouw en ik zaten in de bus. We
moesten bij een klein plaatsje stoppen
omdat Tamils daar met behulp van stuk
ken palmhout de weg hadden versperd.
Nu was er vlakbij een postkantoor, dus
ik besloot daar de politie te bellen om te
zeggen dat ze de blokkade moesten weg
halen".
gen in dit klooster, waar in normaler tij
den wordt lesgegeven.
In de lokalen zitten, hangen en liggen
de vluchtelingen, allemaal Tamils, de
tijd af te wachten waarop weer naar de
eigen dorpen kan worden teruggegaan.
Het kamp is overvol. Hier en daar zitten
in hoekjes mensen wat eten te maken,
kinderen jengelen, het is een bonte cha
os.
We praten met de jeugdige Ignacio,
die als vrijwilliger hulp is komen bie
den: „We krijgen iets van de overheid in
de vorm van eten en geld. Maar om ie
dereen hier te kunnen voeden hebben
we meer nodig. We gaan dus langs win-