Werkloosheid is een obsessie Wij leven vrij... en blij? LUBBERS/DEN UYL Premier Lubbers noch oppositie leider Den Uyl staat er echt van te kijken dat de werkloosheid als al lergrootste probleem uit de enquê te naar voren is gekomen. De pre mier maakt echter direct een kant tekening: „De zorg over de werk loosheid loopt dwars door alle po litieke partijen heen, maar we zien ook iets merkwaardigs bij de ant woorden over de burgerlijke onge hoorzaamheid, met name ten aan zien van het zwart werken. De werkloosheid wordt het grootste probleem genoemd, maar tegelijk vindt een meerderheid dat het zwart werken onder bepaalde om standigheden 'soms toelaatbaar' is". Voor Lubbers wringt hier duidelijk de schoen: „Let wel: zwart werk is niet alléén werk waarover geen belasting en premie wordt betaald, het is ook werk dat de een extra doet, terwijl de ander geen werk heeft. Dat noemt men „soms toelaatbaar", maar als het gaat over mensen die een uitkering ontvan gen, zien we die houding ten aanzien van zwart werken verschuiven van 'soms toelaatbaar' in de richting van 'niet toelaatbaar'. De mensen maken daarmee een onderscheid tussen dege nen die al een baan hebben en degenen die van een uitkering leven. Dat is een ontwikkeling die zorg baart". De enquête geeft ook cijfers, die zou den kunnen wijzen op een groeiende moedeloosheid, met name onder jonge en langdurig werklozen; 57 procent van de mensen die nog nooit hebben gewerkt denken dat ze ook nooit meer werk zullen krijgen. Niet opgeven Den Uyl kan het met de suggestie dat de problemen van deze tijd alleen maar zouden leiden tot moedeloosheid, tot het verlies van elk perspectief, niet eens zijn. „Het is waar dat de werkloos heid een enorme rol speelt en in die zin is er sprake van het niet invullen van de vrijheid. Maar ik zie niet goed in waarom je daardoor de maatschappe lijke strijd zou moeten opgeven, waar om je daardoor moedeloos zou moeten worden". Volgens Den Uyl wordt de hele ontwikkeling van na de oorlog door velen wel degelijk ervaren als een groei naar grotere vrijheid ondanks de grote problematiek van deze tijd. Lubbers noemt het op zijn beurt zelfs 'gevaarlijk' om het etiket van de moedeloosheid op de werkloosheid te plakken. „Voor de mensen die zeer lang werkloos zijn is er een gebrek aan perspectief. Dat moeten we proberen te overwinnen". Maar tegelijk ziet Lub bers opnieuw 'iets vreemds'. „Met el kaar hebben wij een systematiek ont wikkeld van inkomensoverdrachten waarbij ons land naar het buitenland toe - buitenlanders zeggen dat ook steeds - een merkwaardige indruk maakt. Wij hebben veel werklozen, veel langdurig werklozen, maar niet het straatbeeld dat daarmee correspon deert. Dat hangt natuurlijk samen met de inkomensoverdrachten en dat hele stelsel van sociale verzekeringen dat we daarvoor ontwikkeld hebben. Wel nu, mijn taxatie is de volgende: er zijn wel degelijk allerlei problemen waar men niet goed raad mee weet, de tegen kant van de vrijheid, zoals de misdaad, burgerlijke ongehoorzaamheid en dat soort dingen. Maar alles afwegend moeten we wel doorwerken aan het vraagstuk van de werkloosheid, maar met behoud van onze vrije samenle ving. Kort samengevat: geen moede loosheid". De werkloosheid moet volgens Lub bers niet gezien worden als een pro bleem dat onze vrijheid zou kunnen bedreigen. „Ik zie het als een tekort schieten van onze samenleving om voor voldoende werk te zorgen. Dat is niet gerelateerd aan te weinig vrijheid, maar wij hebben te weinig werk". Obsessie Den Uyl brengt hetzelfde onder scheid aan: „Werkloosheid wordt niet zozeer ervaren als een bedreiging van de vrijheid, maar als iets dat de zin van het bestaan aantast, dat allerlei andere perspectieven afsluit". Volgens hem toont de enquête aan dat er sprake is van een enorme verandering in de ma nier waarop de mensen de samenle ving bekijken. „Er is een obsessie rond de werkloosheid, daarna de kernwa pens en de Derde Wereld, met name de honger daar. Maar er is voor de meer derheid een gevoel van grote vooruit gang ten opzichte van vroeger. In te genstelling tot wat vaak gesuggereerd wordt, ervaren de mensen de ontwik kelingen van de laatste twintig jaar wel degelijk als positief'. Zodra de verschillende uitingen van burgerlijke ongehoorzaamheid de re vue passeren, komt Lubbers met enige gretigheid terug op het verschijnsel zwart werken en het meten met twee maten. Mensen zonder werk mogen volgens veel Nederlanders immers niet wat mensen met een eigen inkomen wel zouden mogen: er zo nu en dan zwart iets bij verdienen. „En daar zou den wij dan begrip voor moeten heb ben", aldus Lubbers. „Dit verschijnsel wijst op een politiek vraagstuk van so lidariteit". Den Uyl springt op dit punt graag in de discussie: „Ik denk dat het toch niet zo moeilijk is waarom die verschillen er zijn. Ik denk dat er in onze samenle ving een zekere ruimte is gegroeid om te accepteren dat er zwart gewerkt wordt. Dat is vrij stug, het ligt bij alle groeperingen vrij hoog. Maar zwart werken met een uitkering wordt veel meer als frauduleus ervaren dan din- In 'Het Torentje' van het Binnenhof, het zeer Haagse werkvertrek van de minister-president, met uitzicht over de Hofvijver en op de statige gevelrij van de Lange Vijverberg aan de overzij, ontmoetten twee premiers elkaar, dr. Ruud Lubbers, de leider van het huidige kabinet en dr. Joop den Uyl, die een decennium geleden het kabinet aanvoerde en thans de oppositie leidt. Op uitnodiging van de Gemeenschappelijke Pers Dienst, waarbij ook deze krant is aangesloten, praten de twee politieke leiders van vandaag over de in 1945 in ons eigen land herwonnen vrijheid en wat wij daar in de afgelopen veertig jaar mee hebben gedaan. Op de tafel in de achthoekige vergaderkamer van 'Het Torentje' liggen de uitkomsten van de enquête „Wij leven vrijen blij?". Bij deze enquête is aan de 700.000 lezers van een groot aantal regionale dagbladen gevraagd, welke volgens hen de belangrijkste problemen zijn waarvoor ons land zich, veertig jaar na de bevrijding, ziet geplaatst. Volgens die lezers is dat op de allereerste plaats de werkloosheid, daarna komt de kernbewapening, vervolgens de honger in de Derde Wereld en op de vierde plaats noemen zij de misdaad. Het gesprek gaat in het bijzonder over de werkloosheid. Onderwijl dringen tot het vertrek de geluiden door van de overzijde van de Hofvijver, waar grote groepen Zuidmolukkers luidruchtig getuigen van hun onverwezenlijkte drang naar een eigen vrije republiek. Zij voelen zich na veertig jaar nog steeds niet vrij, ondanks hun verblijf in het vrije Nederland. Ook de vrijheidsmedaille heeft een keerzijde. door Jan van Beek en J.W.E. Metselaar Den Uyl: formidabele krachtproef. Lubbers: geen moedeloosheid. gen erbij doen als je werkt. Ik ben daar niet gelukkig mee. Maar het is wel de weerslag van wat in de samenleving opgeld doet: degene die werkt mag zich meer veroorloven dan degene die op een uitkering is aangewezen. Ik vind dat een zeer zorgwekkend en on gelukkig verschijnsel. Ik zie een zekere onbarmhartigheid tegenover mensen met een uitkering: die mogen zich niet permitteren wat wij aan degenen die werken al lang hebben toegestaan". Aanzetten ontoereikend Voor Den Uyl staat intussen vast dat de werkloosheid met het huidige be leid niet voldoende omlaag te krijgen is. „Misschien wel een beetje, maar niet genoeg". Den Uyl noemt het zelf 'een feit' dat voor enkele honderdduizen den mensen de kans op herinschake ling in het arbeidsproces vrijwel onmo gelijk is, zodat je je zou moeten bezin nen op een of andere vorm van een werklozenbeleid. Daartoe zijn volgens Den Uyl wel enkele aanzetten gegeven, zoals werken met behoud van uitke ring, maar de tot nu toe gegeven ant woorden zyn volgens hem nog abso luut ontoereikend. Zijn opponent Lubbers valt hem hierin bij: „Je zou het hele probleem kunnen wegduwen door te zeggen: ja, dat hoort bij de moderne samenleving, er is nu eenmaal een aantal mensen dat niet werkt. Die gedachte is niet nieuw, maar ik geloof er niet in. En als ik deze enquête lees, dan meen ik daarvoor een bevestiging te vinden. Je kunt niet zeggen: we zijn nu zo welvarend, we betalen een zeker inkomen aan een aantal mensen, een laag inkomen, en nou ja, dat is het dan. Neen, we zeggen tegen elkaar: zo kan het niet. Daarom wordt het ook als een groot probleem ervaren en daarom is het de eerste prio riteit van de politiek". Zolang de premier en de leider van de oppositie hun beschouwingen be perken tot omvang en ernst van de pro blemen, luisteren zij welwillend naar elkaar en lijken zij het op hoofdlijnen eens te zijn. Maar zodra een van beiden ook maar rept over mogelijke oplossin gen, zijn zij weer onmiddellijk de vak politici en economen van huis uit, die twisten over het beleid. Arbeidstijdver korting en automatisering, privatise ring en vrijwilligerswerk, vrouwene mancipatie en de voordeurdelers, het draagkrachtbeginsel en veertien mil joen biljetten van duizend gulden in het circuit van het zwarte geld, het zijn onderwerpen waarover beide heren met een zeker grimmig genoegen de degens kruisen. Vrij of gebonden Veertig jaar na de bevrijding is Ne derland een politieke democratie met een grote vrijheid voor zijn burgers. Veel te veel vrijheid, menen zelfs ve len. We zien (bij)verschijnselen van die vrijheid die te denken geven. De cijfers in de enquête spreken boekdelen, of niet? Het meest verrassende in de hele en quête vindt de sociaal-democratische voorman Den Uyl eigenlijk de grote verschillen die tussen partijen optre den over de vraag of er te veel vrijheid is. „Het is merkwaardig dat er bij de WD en CDA-aanhang grote delen zijn die vinden dat er teveel vrijheid is, ter wijl er bij de PvdA maar heel weinigen zijn die dat vinden. Waarom is dat zo (foto GPD). verrassend? Omdat het sterk ingaat te gen het beeld van de PvdA die steeds meer regels zou willen, alles aan ban den wil leggen". „Je moet oppassen met dat te veel aan vrijheid", zegt Lubbers. „Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat het per onderwerp verschillend is. Er zijn mensen die zeggen, de vrijheid die we allemaal hebben is mooi, maar met de bijverschijnselen van die vrijheid, daar hebben wij toch moeite mee. Ve len willen minder overheid bij de ma ximum snelheid, maar méér overheid bij de zure regen". Wat moet de overheid nu aan met al die verschillende opvattingen over de vrijheid? „De onrustgevoelens die er in de samenleving zijn oefenen druk uit op de overheid om alerter te worden, omdat je anders jezelf een keer gaat te genkomen in de bestuurbaarheid van die samenleving", zegt Lubbers. De enquête geeft een aantal waarschu wingssignalen: waar moet de overheid optreden en waar niet. Op bepaalde punten zou zij liberaler moeten zijn en op andere meer regelend moeten op- Onze samenleving ziet zich geplaatst voor een groot aantal problemen zoals werk loosheid, kernwapens, racisme, misdaad en milieuverontreiniging. Als gevraagd wordt naar het belangrijkste probleem van deze tijd, roepen 3 van de 10 Nederlanders: werkloosheid. Bijna 20 procent is het meest bevreesd voor de oorlog en de kernwapens. Volgens 1 op de 10 ondervraagden vormt de honger in de Derde Wereld het meest urgen te probleem, terwijl een iets kleiner aantal (8 procent) van mening is dat de misdaad het hardst bestreden moet worden. Eenzelf de percentage treffen we aan bij mensen die zure regen en milieuverontreiniging ais nummer 1 op hun problemenlijstje hebben die de kernwapens als be langrijkste bedreiging zien, noemen de werkloosheid bijna allemaal als tweede probleem. "Wat is volgens u het belangrijkste pro bleem waarvoor we ons geplaatst zien?" Het belangrijkste vind ik (naar leeftijd, in procenten): GEMJtot 25/25-45/45-60/60+ Werkloosheid 29 31 29 30 29 Kernwapens, Derde Wereld 10 Misdaad 8 Milieu verontreiniging, zure regen 8 10 10 10 Materialisme 7 3 7 9 8 Oorlogsdreiging 7 8 6 7 9 Ontkerkelijking 4 4 3 5 4 Drugs, alcoholisme 2 4 2 3 2 Veranderende houding t.o.v. het gezin 2 112 4 Communisme 2 112 4 Crisis van de verzorgingsstaat 2 3 3 2 0 Fascisme 2 2 2 1 0 Kapitalisme 2 2 12 2 Racisme 13 111 Achterstelling van de vrouw 11110 Andere problemen 11111 Wanneer gekeken wordt naar de verschil lende leeftijden blijkt allereerst dat werk loosheid door jong en oud als probleem nummer 1 wordt gezien. De kernwapenpro- blematiek ligt bij Nederlanders jonger dan 45 gevoeliger dan bij de ouderen. Bij mis daad is het omgekeerde het geval. De oude ren noemen dit probleem vaker dan de jon geren. Als gekeken wordt naar de opleidingen van de geënquêteerden, valt op dat ieder een, ongeacht de opleiding, het kernwapen probleem ongeveer even belangrijk vindt. Werkloosheid is voor de hoogst opgelei den duidelijk een minder groot probleem dan voor de anderen. Het omgekeerde is het geval bij milieu en zure regen. De lager opgeleide Nederlander maakt zich hier minder druk om dan de hoog opgeleide. De VVD-aanhanger vindt de problemen in eigen land (misdaad, zure regen en werk loosheid) belangrijker dan de grootste zorg van de Derde Wereld: honger. Eén op de twaalf CDA-kiezers ligt echt wakker van de vermeende leegloop van de kerken, ter wijl een kwart van de stemmers op klein- rechtse partijen met dat probleem wor stelt. Het percentage PvdA'ers (19 procent) dat de kernraketten als de grootste bedrei ging van onze samenleving ziet ligt ver bo ven het landelijke gemiddelde (12 procent). Bij de aanhangers van klein-links ligt dat percentage nog hoger: 23 procent. In de enquête werd voorts gevraagd te rug te blikken op de periode waarin men ongeveer twintig jaar was. De Nederlan ders ouder dan 60 kijken terug naar de pe riode voor 1945, die tussen 45 en 60 jaar naar de periode 1945-1960 en de 25- tot 45- jarigen naar de periode 1960-1980. Oorlogsdreiging, fascisme en werkloos heid hielden de mensen in de jaren dertig het meest bezig. Oorlogsdreiging en com munisme vond de Nederlander in de jaren direct na de Tweede Wereldoorlog de be langrijkste problemen. In de jaren 1960- 1980 scoorden oorlogsdreiging, kernwa pens en honger in de Derde Wereld het hoogst. r '45 '45-'60 '60-'80 Werkloosheid Kernwapens Materialisme 3 5 5 Oorlogsdreiging 29 26 15 Ontkerkelijking 0 3 2 Drugs, alcoholisme 114 Veranderende houding gezin 0 11 Communisme 4 14 5 Crisis verzorgingsstaat 2 11 Fascisme 19 6 2 Kapitalisme 6 4 3 Racisme 12 2 Achterstelling vrouw 2 5 4 Andere problemen 5 19 16 BURGERLIJKE ONGEHOORZAAMHEID Nederland lijkt in hoge mate 'burgerlijk ongehoorzaam'. Kraken, zwart werken en het overtreden van de maximum snelheid vindt ongeveer de helft van Nederland soms toelaatbaar. Bij het overtreden van andere wetten zijn we iets voorzichtiger. Maar toch vindt ruim een derde dat je de fiscus mag misleiden. Een kwart vindt het toelaatbaar om zonder kaartje in het open baar vervoer te rijden en zwart te werken terwijl je een uitkering ontvangt. Hoe 'burgerlijk ongehoorzaam' is Neder land? (in procenten) ONTOELAATBAAR (eerste kolom) SOMS TOELAATBAAR (tweede kolom) Zwart rijden in bus, tram of trein 76 24 Woning kraken 53 47 Belasting ontduiken 64 36 Zwart werken 47 53 Zwart werken met een uitkering 75 25 Maximum snelheid overtreden 53 57 treden. Er zit een stuk kritiek in beslo ten dat de overheid onvoldoende waar maakt wat ze ambieert". Niet zonder gretigheid haakt Den Uyl hierop in: „Ik vind dat het huidige kabinet zichzelf op één punt al ontzet tend duidelijk is tegengekomen, dat is het punt van de fameuze deregulering. Men is gestart met de grote operatie van minder regelgeving, maar heeft te gelijkertijd een vloedgolf van nieuwe regelingen nodig gevonden. Er zijn veel meer regelingen gekomen dan zijn weggegaan. Dat heeft mij niet ver baasd, want de samenleving kan nu eenmaal niet zonder regels en wij moe ten geen illusies in dat opzicht wekken, als we spreken over de bestuurbaar heid van de samenleving". Draagkracht Volgens Den Uyl kan niet ontkend worden dat wij aan de vooravond staan van een immense, nieuwe verandering in de samenleving, waarin iedereen claimt dat hij ten minste een stukje be taalde arbeid wil verrichten, al is het maar voor acht of twaalf uur in de week. „Er werken nu ruwweg 4,5 mil joen mensen, maar het aantal dat zou kunnen of willen werken, ligt boven de 6 miljoen, vrouwen meegerekend. Ik vind dat wij zeer hoog moeten inzetten in de richting van de arbeidstijdverkor ting, omdat de behoefte om met betaal de arbeid enige financiële zelfstandig heid te verwerven, enorm toeneemt". Den Uyl maakt duidelijk dat hij er bezwaar tegen heeft de problemen van de niet-actieven te verdoezelen door ze met vrijwilligerswerk op te zadelen. Ook Lubbers wil niet de indruk wek ken dat hij daarin het antwoord op de problematiek zoekt. Maar hij vreest dat wij terecht komen in een vicieuze cir kel als wij geen nieuwe oplossingen vinden. Naast de structurele werkloos heid, die een zwaar beslag legt op het, draagvlak, wil iedere burger betaald werk verrichten, zodat men van de overheid verwacht dat die voor meer mogelijkheden gaat zorgen. Maar dat moet ook nog een keer betaald kunnen worden, en het groeiende zwarte cir cuit steelt niet alleen werk, maar ook belastinggeld dat nodig is om dat nieu we werk te kunnen scheppen. „Wij hebben er geen goed beeld van hoe zwaar dat probleem wel is. Er zijn wel aanwijzingen dat het in ons land nu reeds om heel grote cijfers gaat. Het is in ieder geval veel meer dan een rand verschijnsel". Ondanks het feit dat de PvdA geen politieke steun heeft onthouden aan de tweede fase, wil Den Uyl wel kwijt dat hij veel begrip heeft voor de proble men waarmee tweeverdieners en voor deurdelers onder het mom van de ver delende rechtvaardigheid worden op gezadeld. „Wij hebben niet voor niets tegen de laatste tweeverdienersmaatre gel gestemd. De mensen worden drif tig. Dat roept ontzettend veel protest en verzet op, en dat zal elke dag sterker worden naarmate de individualisering van de samenleving zich verder voort zet". Ruimte verbruikt Premier Lubbers verzucht: Als wij 25 jaar geleden zouden hebben kunnen voorzien dat de samenleving zich zo zou gaan ontwikkelen naar een ver gaande individualisering, dan hadden wij daar bij de uitbouw van onze col lectieve voorzieningen rekening mee kunnen houden. Met de economische groei en het lage belastingniveau van toen was daar nog ruimte voor. Nu is die ruimte verbruikt. Maar je kan in de gewijzigde omstandigheden natuurlijk niet aanvaarden dat de oudere genera tie, die overwegend nog bestaat uit ge zinnen met één kostwinner, zwaar ge pakt wordt terwijl de jongeren, die in een ander cultuurpatroon leven, veel ruimere bestedingsmogelijkheden hebben. De culturele trend van van daag, de individualisering van de sa menleving, waarin iedereen recht claimt op betaald werk, maar ook op individuele huursubsidie, stelt ons voor een gigantisch verdelingspro bleem, dat niet alleen een zaak van rechtvaardigheid is, maar er zit ook iets onmogelijks in. Wij moeten de kop niet in het zand steken. We moeten aan vaarden dat er heel veel mensen leven met de perceptie: er is een overheid, die de oplossing kan bieden. Maar zo'n overheid is er niet; die overheid moet het immers toch samen met de burgers doen". Aan het einde van het gesprek ver zucht Den Uyl: „Het is duidelijk dat wij voor een formidabele krachtproef staan met het verschaffen van de mo gelijkheid aan eenieder die werken kan, korter of langer betaalde arbeid te verrichten. Dat is nog niet in zicht, maar het is wel een buitengewoon es sentiële behoefte van de samenleving. Zouden wij daarin falen, dan moet je zeker negatieve reacties verwachten. En vervolgens zullen we met de indivi dualisering van de samenleving al evenzeer rekening moeten houden met een heel ingrijpende verandering van de maatschappij. En het is maar te ho pen dat wij voor de komende periode de juiste lijnen weten te trekken en vast te houden". Vastlopen „De zorg ligt hierin", zo besluit pre mier Lubbers, „hebben de mensen in derdaad voldoende boodschap aan el kaar? Als die zedelijke basis van de sa menleving wegslijt, dan ga je hoe dan ook vastlopen. De overheid kan slechts een beperkt deel van de problemen voor haar rekening nemen. Aan de aanpak van de werldoosheid en van de veiligheid van haar burgers heeft ze de handen vol". DE RESULTATEN VAN EEN ENQUÊTE NAAR DE VRIJHEIDSBELEVING IN NEDERLAND

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1985 | | pagina 25