Jellinek jubileert
niet in feestroes
Troubleshooter' Verheul:
een jaar de bezem erdoor
'En dan bekruipt je dat
gevoel van onvrijheid'
Een compleet circuit van hulpverlening
Het mes in de
mannenkliniek
ZATERDAG 20 APRIL 1985
EXTRA
PAGINA 33
Het Jellinekcentrum in Amsterdam geldt vanouds als hét instituut voor
alcohol-, medicijn- en drugsverslaafden. Het bestaat dit jaar 75 jaar. Met
veel feestgedruis zal dit jubileum niet gevierd worden, want het Jellinek
heeft andere beslommeringen: een tekort van zes miljoen, vastgelopen
structuren, gebrek aan overleg tussen afdelingen. Het Jellinekbestuur
schoof de directie in december aan de kant wegens gebrek aan beheer en
financieel beleid. Sindsdien blaast er een frisse wind in de persoon van de
nieuwe tijdelijk directeur T. Verheul. Zijn taak is het centrum in een jaar
tijd weer gezond te maken. De alcoholpoot van het centrum is inmiddels
doorgelicht. Er zal drastisch worden gereorganiseerd. Verslaggevers Huub
Klompenhouwer en Daniêlle Kraft spraken erover met de betrokkenen*
door Huub Klompenhouwer en Daniëlle Kraft
Het Jeiltnekhuis aan de Amsterdamse Jacob Obrechtstraat.
Het Jellinekinstituut in Amsterdam
wacht een ingrijpende
reorganisatie. Het centrum voor
alcohol- en drugsverslaafden komt
uit z'n ivoren toren.
De talrijke afdelingen binnen het
'bolwerk' moeten meer naar buiten
treden, meer onderling samenwerken en
gezamenlijk meer toenadering zoeken
tot hulpinstanties buiten het centrum.
Er worden taken geschrapt, terwijl
elders nieuwe voorzieningen worden
gecreëerd. En er zal worden bezuinigd.
Mogelijk worden panden afgestoten.
Interim-manager T. Verheul, door het
bestuur van het Jellinekcentrum
ingehuurd om in een jaar tijd orde op
zaken te stellen, heeft grote plannen en
wil actie. „De consequenties van grotere
openheid van het Jellinek kan ik nog
niet overzien. Maar de intentie is
uitgesproken. We moeten niet schuwen
het eigen takenpakket te herzien".
Haast
Verheul is troubleshooter van
professie. Wordt door instellingen als
betaalde probleemoplosser ingehuurd.
Verdiende eerder zijn sporen in Zeeland
waar hij in recordtijd de
basisgezondheidsdienst uit de grond
trok en in Den Haag waar hij de
Gezondheidsraad reorganiseerde. Het
Jellinekcentrum heeft hem voor een jaar
aangetrokken. Zoveel tijd krijgt Verheul
om het centrum voor drugs-,
medicijnen- en alcoholverslaving
financieel en organisatorisch gezond te
maken. De cijfers spreken boekdelen:
een tekort van rond de zes miljoen.
De „workaholic" Verheul heeft dan
ook haast Hij kan een uurtje voor de
verslaggevers vrijmaken. Niet langer.
Het gesprek begint twintig minuten te
laat en eindigt tien minuten eerder. Een
verbaasde Verheul na enig gemopper
van de journalisten. „Maar we hebben
zojuist toch een uur zitten praten?"
Verheul heeft geen notie van de tijd.
Daar heeft hij zijn secretaresse voor.
In rap tempo heeft Verheul, net drie
maanden aan de slag, zich een beeld van
de problemen binnen het Jellinek
gevormd. En problemen zijn er legio. De
hulpverlening, hoe nobel ook, heeft
jarenlang meer aandacht gekregen dan
de organisatie en het beheer van het
enorme instituut. „Er is de laatste jaren
niet op de uitgaven gelet. Daar is ook
helemaal geen overzicht van. Alle
afdelingen binnen het Jellinek werken
op zichzelf. Er is geen financieel
overzicht per afdeling. Van het werken
met budgetten had men hier nog nooit
gehoord. Daarom is nu achteraf ook niet
te achterhalen waar het financieel fout is
gegaan", legt Verheul uit. En
Hij is ergens in de dertig. Aan de
koffie. Zo nu en dan lijkt hij niet
meer ,in beeld', maar dat zijn de
momenten waarop hij terugblikt op
de periode waarin drank zijn leven
bepaalde. In het anderhalf uur
durend interview trekken al die
jaren aan hem voorbij.
Jaren, waarin hij soms voor negenen
trillend op de stoep van de slijter stond
en kwaad werd als de uitbater tien
minuten te laat arriveerde. „Op een
gegeven moment was ik de godganse
dag met die drank bezig. Het was het
eerste waar ik 's ochtends bij het wakker
worden aan dacht".
Hij heet in dit verhaal even Koos. Koos
geeft liever zijn identiteit niet prijs. Hij
werd enkele maanden geleden met zijn
alcoholprobleem opgenomen in de
mannenkliniek van het
Jellinekcentrum. Binnenkort gaat hij
naar huis, vast van plan zijn leven
anders, en zónder drank in te richten.
Geen druppel meer. Want, zo weet hij
nu, het eerste glas doet 'm de das om.
Koos begon, zoals zovelen,als 'sociaal
drinker'. In zijn werk werd nogal wat
drank gebruikt. Ook Koos deed mee.
Van alcoholisme had hij wel gehoord,
„maar ik dacht daarbij destijds aan
mannen van een jaar of zeventig, die
dronken om te vergeten. Ik heb ook
jaren gedacht datje gewoon kon
stoppen, als je maar wilde. Ik zag het als
een gebrek aan wilskracht als 't iemand
niet lukte".
Koos gebruikte op een gegeven moment
veel drank. Hoeveel wil hij niet zeggen -
„gewoon veel" - want, legt hij uit, het is
niet het aantal drankjes dat bepaalt of je
wel of niet alcoholist bent, maar het feit
datje er voortdurend mee bezig bent.
„Ik denk dat het bij mij misging toen ik
ook overdag drank nodig begon te
hebben", vertelt hy. „Ook in het contact
met anderen merkte ik dat er wat scheef
zat. Ik ging dan ook mensen mijden,
omdat ik niet wilde dat ze wisten dat ik
dronk. Daarbij durfde ik ook steeds
minder zónder drank op".
Langzaam bekroop hem echter dat
„gevoel van onvrijheid, je beseft datje
verslaafd bent". Koos stopte met de
drank. „Ik was toen al in het stadium
waarin ik een paar dagen last van
ontwenningsverschijnselen had". Het
ging een maand of drie goed. Hij raakte
althans in die tijd geen alcohol aan.
„Maar tóen bleek hoe belangrijk de
drank in m'n leven was geworden.
Alleen al de tijd die over is, als je niet
meer drinkt. Feestjes werden een ramp,
omdat ze zonder drank zo lang
duurden". Koos begon voorzichtig met
af en toe een glaasje. Korte tijd later was
het alsof hij nooit was gestopt.
Eind vorig jaar meldde Koos zich op
eigen initiatief bij de mannenkliniek van
het Jellinekcentrum. Met de nodige
aarzelingen, dat wel, maar hij begreep
dat hy er zonder professionele hulp niet
bevestigend er achteraan: „Ingrijpen nu
is dan ook niet zo moeilijk, omdat er in
het verleden geen beleid was".
En zo'n beleid wil Verheul deze
maand op tafel. „Als de bliksem" licht
hij momenteel alle afdelingen binnen
het instituut door. Elke tak, van
preventie tot opname en nazorg, wordt
geanalyseerd. Daarbij hanteert hij zijn
heilige drie B's. De 'Verheul-BBB-lijn':
„Er moeten begrotingen, budget- en
beheersafspraken worden gemaakt",
aldus de toelichting van de manager.
Bezuinigen
Daarnaast schreeuwen de zes rode
nullen om een oplossing. De vierde B;
die van bezuinigen. Verheul onderzoekt
daartoe onder meer de mogelijkheid van
een meer centrale huisvesting van de nu
verspreid ondergebrachte afdelingen.
De afdelingen zelf moeten ook
inleveren. Verheul heeft inmiddels een
enquête gehouden onder het personeel,
waarin hij bezuinigingssuggesties heeft
gevraagd en waarin de medewerkers is
verzocht voorstellen te doen voor een
doelmatiger manier van werken. Zo
heeft Verheul gevraagd in hoeverre
automatisering binnen het Jellinek
mogelijk is en of particuliere instanties
kunnen worden ingeschakeld voor
ondersteunende activiteiten die nu
binnen het Jellinek worden uitgevoerd.
Ook is de interim-manager op zoek naar
mogelijk overbodige functies. Verheul
heeft het personeel voorts gevraagd hoe
de capaciteit en kennis in huis beter
kunnen worden geëxploiteerd. Hij
denkt in dit kader aan een zakelijker,
commerciëler aanpak. „We kunnen
extern meer doen. Zoals het geven van
voorlichting en cursussen in bedrijven.
Tegen betaling".
Verheul denkt voorts - de laatste B -
aan een behandelbeleid voor het
Jellinekcentrum. De afdelingen werken
nu te veel op eigen houtje naar eigen
inzicht. De hulpverlening binnen het
Jellinek overlapt mogelijk voor een deel
het werk van instellingen erbuiten, zo
oppert hij. Hij erkent dat een deel van de
begeleiding rond de verslaafde het werk
van RIAGG's (Regionale Instellingen
voor Ambulante Geestelijke
Gezondheidszorg) en het algemeen
maatschappelijk werk dicht benadert.
„Als ook een Jellinekcentrum zich
opener opstelt, kan er meer worden
samengewerkt. Dan moet worden
erkend dat wellicht een deel van onze
voorzieningen kan worden afgestoten".
Verheul heeft echter ook plannen voor
nieuwe voorzieningen binnen het
Jellinek, zoals een afdeling
dagbehandeling voor vrouwen en een
dagprogramma voor aan
drugsverslaafde buitenlanders.
afkwam. „En ik wilde m'n omgeving
ook niet meer lastigvallen, niet zeggen
dat ik wéér gestopt was". Na
aanmelding bij het Jellinek kon Koos
meteen blijven „Nou, en dan zitje daar
dus. Temidden van vreemde mensen, in
een grote concentratie van problemen.
Dat is even ontzettend schrikken".
In de 'eerste opvang' van de kliniek,
gedurende één tot drie weken, wordt de
verslaafde intensief medisch begeleid en
verzorgd. Doel is dat de verslaafde van
alle psychotrope stoffen in zijn lichaam
afkickt ofwel helemaal clean aan het
geestelijke afkickproces kan beginnen.
Gedurende de hele verblijftijd in de
kliniek, die gemiddeld drie maanden is,
moet de patie'nt elke dag „blazen". Is de
alcoholtest positief - of dat nu het
gevolg is van een rumboon,
wijnzuurkool of geflambeerd ijs - dan
krijgt de clie'nt veertien dagen geen
verlof om naar huis of naar buiten te
gaan.
Na de eerste opvang - „waarin je je
eerst enorm bezighoudt met het
alcoholprobleem van de anderen op de
afdeling" - komt de clie'nt in de
mannenkliniek in een van de drie
leefgroepen van elk zo'n zestien man. In
zes weken worden diverse
„informatiegroepen" doorlopen.
Daartoe behoren de verplichte
gesprekken met ex-verslaafden en de
wekelijkse lezing van de arts. Na deze
fase wordt voor iedere cliënt een
individueel programma met een doel
erin samengesteld. Aan dit programma
dient de verslaafde zich te houden. Koos
kwam er met psychiatrische hulp achter
dat problematisch drankgebruik altijd
een reden heeft. „Ik dronk omdat het me
kalmeerde, opdat ik geen last meer had
van vervelende gedachten en omdat ik
dacht dat ik er een aangenamer mens
door werd". Ik weet nu dat ik allerlei
gevoelens die van het gewone afweken
in drankgebruik vertaalde".
Niet in de hand
Koos is nu, vertelt hij, aan het eind van
z'n opname. „Ik ben nu op de praktische
toer. Ik wil de deur uit met een goed
plan voor hoe ik buiten de kliniek verder
moet, de deur uit". Drie maanden heeft
hij geen druppel gedronken en het is
hem goed bevallen. „Ik moet er nu van
afblijven, hoe graag ik ook een glaasje
zou willen drinken. Maar ik weet dat ik
het dan niet in de hand heb. Dat
controleverlies, dat niet meer kunnen
stoppen, dat zal ik altyd houden. Eens
verslaafd, altijd verslaafd, ja".
Koos blijft voorlopig gebruik maken
van de nazorgmogelijkheden binnen het
Jellinek. Hij beseft het belang ervan,
wetende dat „ongeveer de helft van de
verslaafden het na de eerste opname niet
redt". Koos is in elk geval van plan de
verleiding van de borrel op bijvoorbeeld
feestjes en in kroegen te mijden. „Of ik
het red in moeilijke situaties, daar kan ik
pas wat over zeggen als ik een jaar droog
sta".
Het Jellinekcentrum in Amsterdam
biedt alcohol-, medicijn- en
drugsverslaafden een vrijwel
compleet circuit van hulpverlening.
De verslaafde kan er terecht voor
een eenmalig gesprek en opname
tot en met resocialisatie en nazorg.
Ook eet- en gokverslaafden maken van
de faciliteiten van het Jellinek gebruik.
Het instituut telt in totaal dertien
afdelingen - inclusief een eigen
tandheelkundig centrum en een
laboratorium voor bloed- en
urineonderzoek die zijn
ondergebracht in veertien panden. De
meeste afdelingen zijn in de hoofdstad
gehuisvest; daarnaast staan vestigingen
in Hilversum, Warder en op Texel.
Ontgift
Aan de basis werkt de afdeling
preventie en voorlichting, die zich richt
op hulpverleners buiten het Jellinek.
Negen afdelingen houden zich
daarnaast met problematische drinkers
bezig. De alcoholtak van het
Consultatiebureau Alcohol en Drugs
(CAD) helpt verslaafden ambulant ofwel
zonder opname. Per maand melden zich
60 tot 80 nieuwe drinkers, gemiddeld
zijn er 500 tot 600 alcoholgebruikers in
behandeling.
Is het drankgebruik enkele stadia
ernstiger, dan is er de 'detox'. Op deze
afdeling worden mannen en vrouwen
ontgift en medisch begeleid. Na de kuur
wordt de 'cleane' alcholist doorgaans
verwezen naar het CAD of opgenomen
in de mannen- of vrouwenkliniek.
In de vrouwenkliniek worden aan
medicijnen en alcohol verslaafde
vrouwen groepsgericht behandeld. Puur
medicij nverslaafden zy n er weinig,
meestal gaat het slikken samen met
drinken. De mannenkliniek werkt
individueler. Mannen die nog niet aan
een terugkeer in het leven van alledag
toe zijn kunnen na hun opname voor
nazorg naar Huize d'Eest van het
Jellinek. Op deze afdeling (20 plaatsen)
worden zij voorbereid op het omgaan
met verantwoordelijkheden, vrijheid en
zelfstandigheid.
Leert de alcoholist hier de draad in
zijn leven weer oppakken, op De
Nieuwe Skuul op Texel begint hy of zij
van voren af aan. De bewoners draaien
deze resocialisatie-afdeling (12 bedden)
volgens het gezinsmodel, op eigen
kracht, waarbij een beroep op
deskundige hulp kan worden gedaan.
Strenge regels
Voor langdurige opname kan de
alcoholverslaafde ten slotte terecht in
het Krauweelhuis in Amsterdam. Ook
drugsverslaafden worden in deze
Drugsvrije Therapeutische
Gemeenschap behandeld. De verslaafde
moet zich er anderhalf tot twee jaar aan
strenge regels houden. Iedereen krijgt
taken. Afhankelijk van de uitvoering
daarvan volgt promotie of'degradatie'.
Op vaste tijden vervalt de hiërarchische
structuur; dan worden spanningen en
problemen uitgewerkt. Doel is de
verslaafde te leren niet zomaar het bijltje
erbij neer te gooien als niet alles meteen
lukt en hem of haar leren omgaan met
verantwoordelijkheden, orde en
regelmaat.
De drugsgebruiker komt doorgaans
eerst bij de drugsafdeling van het CAD.
Deze houdt zich bezig met de
ontwenning (met methadon), met
langdurige ambulante hulp en met
reclassering voor gebruikers die met
justitie in aanraking komen. Ten slotte
zijn er de CAD-wijkteams die samen met
andere hulpverleners in Amsterdam de
gebruikers in de stad opvangen.
Ook voor drugsverslaafden is er ëen
'detox'-opname. De verslaafde kickt hier
lichamelijk af. Voor een volledig
behandelprogramma zijn er de
afdelingen 'Parkweg Binnen' in
Amsterdam (20 bedden) en 'Parkweg
Buiten' in Warder (20 bedden). Op
Parkweg Binnen leren de verslaafden in
vijf maanden zonder drugs te leven. Op
de Parkweg Buiten, voor dieper
weggezakte en geïsoleerd in de
drugskring levende verslaafden, wordt
een programma van negen maanden
doorlopen. De drugsverslaafden kunnen
ten slotte in het reeds genoemde
Krauweelhuis terecht.
Als vakbonden en
ondernemingsraad binnen enkele
maanden akkoord gaan en ook de
overheid het licht op groen zet,
zullen de behandelingen voor
alcoholverslaafden in de
Jellinekkliniek aan de Jacob
Obrechtstraat drastisch gewijzigd
worden.
Met name in de mannenkliniek: een
doelgerichter aanpak en een verhoogde
drempel voor 'recidivisten'. Voor de
vrouwenkliniek betekent de
reorganisatie een uitbreiding met een
dagopvang voor verslaafden.
Ingrijpende veranderingen, die
overigens door de hulpverleners in de
verschillende klinieken als uiterst
positief worden ervaren.
In de volksmond had de mannenkliniek
de naam van een 'doorgangshuis',
waarin opname en behandeling nogal
vrijblijvend van karakter waren. Bijna
vijftig procent van de plaatsen in de
kliniek werd bezet door alcoholisten, die
na hun opname toch weer waren
gezwicht voor de alcoholverleiding. Een
'drempel' om opgenomen te worden waS
er dan ook nauwelijks. Grootmoedig
werd iedere verslaafde binnengehaald.
Hoe goed de behandeling ook was, het j
aantal terugkomers was groot.
Coördinator Teun Leopold kwam vier
jaar geleden naar de kliniek. Wat hy
aantrof was 'n
hulpverleningsorganisatie die door de
stofnesten van de historie verstard was.
En bestuurlijk zat de zaak zo vast dat het
nemen van beslissingen en het
voorstellen van veranderingen schier
onmogelijk was. De komst van
interim-manager Verheul is hem dan
ook goed bevallen.
"De ideeën over een veel
gedifferentieerdere aanpak van de
behandelingen zijn voor ons niet nieuw.
Maar door de bestuurlijke chaos en de
onderlinge verhoudingen lukte het nooit
om knopen door te hakken,' merkt
Leopold op.
Lage drempel
In tegenstelling tot de vrouwenkliniek
is de mannenkliniek laagdrempelig.
Iedere man die voor zichzelf de
beslissing neemt behandeld te willen
worden, moet er terecht kunnen. Aan
dat principe wordt niet getornd in de
visie van Leopold. Maar er komt wel een
nadrukkelijke scheiding tussen de
mannen die een medisch-psychiatrische
behandeling nodig hebben en de
deelnemers aan de twee leefgroepen die
er gaan komen. In het eerste geval -
gesproken wordt van een 'zorgafdeling'
zal het Jellinek meer fungeren als
ziekenhuis. Hier zullen vermoedelijk
ook de recidieve clie'nten worden
opgenomen. In de leefgroepen zal veel
meer gewerkt worden aan een spoedige
terugkeer in de maatschappij. Zitten nu
alle 'soorten' verslaafden in de
mannenkliniek "op e'e'n hoop', het is de
bedoeling om de zorgafdeling apart te
huisvesten.
Die twee leefgroepen zullen
verschillend werken. Afhankelijk van
het individu kan er voor een
therapeutische aanpak gekozen worden
of voor een 'doe-maar-gewoon'-formule.
Elke leefgroep moet heel nadrukkelijk
een eigen identiteit kennen. Leopold:
"Het werkt natuurlijk heel
demotiverend als iemand die voor het
eerst in behandeling komt steeds
oploopt tegen het cynisme en het beeld
van een verslaafde die telkens weer in de
fout is gegaan. Daarom alleen al is die
scheiding toe te juichen".
De werkwijze van de mannenkliniek
verschilt hemelsbreed van die van de
vrouwenkliniek. In de vrouwenkliniek
wordt groepsgericht gewerkt. De
verblijfsduur van de vrouwen is
gemiddeld ook langer, gemiddeld
tussen de vier tot acht maanden. In die
periode worden de vrouwen voorbereid
op een terugkeer in de maatschappij.
'Recidivisten' zyn er bijna niet De
drempel om te kunnen terugkeren is
dan ook hoog. In het algemeen wordt de
behandeling op deze afdeling als zeer
doeltreffend gekenschetst
Dagbehandeling
Vanuit de vrouwenkliniek is het
voorstel gekomen om ook een
dagbehandeling te beginnen. Voor
vrouwen stuit opname in een kliniek
voor een langere tijd dikwijls op grote
organisatorische problemen thuis.
Dagbehandeling biedt daarin wat
ruimte. Maar zeker zo belangrijk is ook
dat dagbehandeling in een veel vroeger
stadium van de verslaving gegeven kan
worden. En ook dat biedt meer kans op r
succes.
De vrouwen-dagbehandeling wordt z
bij voorkeur op een andere plaats -
gegeven dan in de Jac. Obrechtstraat, r
waar de kliniek is gevestigd.
Beslissingen daarover zijn echter nog
niet genomen. Net zo min als het -
financiële plaatje voor die
dagbehandeling al ingekleurd is. Door
het sluiten van twee klinieken voor
drugsverslaafden in de Betuwe heeft de
gemeente Amsterdam onder meer
700.000 gulden beschikbaar voor de
behandeling van drugs- en
alcoholverslaafden in Amsterdam, maar]
de wens is om daarvan een
dagbehandeling voor drugsverslaafden
onder etnische minderheden te
financieren. Zolang die plannen nog niet
helemaal uitgewerkt zyn, maakt ook de
dagbehandeling voor aan medicijn
en/of alcoholverslaafde vrouwen een
goede kans.
De reorganisatieplannen omvatten
ook een verbeterde samenwerking
tussen de vrouwen- en mannenkliniek.
Op zijn kantoor heeft-de
interim-manager een schilderijtje in
kruissteek hangen van twee ezels die,
aan elkaar vastgebonden, elk proberen
van een eigen hooistapel te eten. Het
touw is te kort, zodat geen van beide bij
het hooi kunnen. De ezels slagen pas in
het grazen als ze samen van hetzelfde
hooi eten. Zo zag Verheul ook de twee
klinieken in het verleden werken.
Elkaar eerder beconcurreren dan samen
te werken. Ook uit
bezuinigingsoverwegingen is een goede
samenwerking tussen beide afdelingen
wenselijk.