De fladderende goudmijntjes van Guernsey
Tomatenkwekers konden niet
langer tegen het Westland op
ZATERDAG 20 APRIL 1985
EXTRA
PAGINA 29
Zo'n tien jaar geleden zat de
zakenman David Lowe (in drank en
horeca) zich in zijn auto hardop af te
vragen wat hij kon doen om
Guernsey wat verder in de vaart der
eilanden op te stoten. Want de
recessie begon ook op het groene
Kanaaleiland zichtbaar toe te slaan.
Hij hoefde maar om zich heen te
kijken. De auto zoefde langs de ene na
de andere leegstaande kas. Vroeger
werden daarin tomaten gekweekt, maar
sinds Engeland tot de EG was
toegetreden, was de harde concurrentie
uit met name Nederland al heel wat
glaskwekers te veel geworden.
We zouden iets met die kassen moeten
doen, peinsde Lowe. Iets waarmee we
toeristen kunnen trekken, voegde de
handelsman in hem daaraan toe, want
daar leefde hij tenslotte van. Kolibri's.
Als we nu eens van die kleine
kolibrietjes in een kas houden en
toegangsgeld vragen. Het idee werd
even spoedig verworpen als het geboren
was. Het zou niet te betalen zijn. Het zou
betekenen dat de kas 's winters
doorverwarmd moest worden om de
tropische vogeltjes levend te houden, en
daardoor zouden de kosten veel te hoog
oplopen.
Thuis zat hij nog met zijn gedachten
bij de kassen, terwijl zijn vrouw June
druk over de tuin babbelde. „Jammer
toch, hè, datje elk jaar minder vlinders
ziet", ving hij op. Vlinders? Vlinders!
Maar dat was het! Hij zou vlinders
kunnen kweken en die aan het publiek
laten zien.
Groots idee
Op deze wijze werd een groots idee
geboren. Lowe staat nu aan het hoofd
van Guernsey Butterfly Farm Ltd.,
kweekt in een 2000 vierkante meter
grote kas 20.000 vlinders per jaar en
bevoorraadt daarmee 11 vlinderhuizen
in Engeland en Frankrijk. Uitbreidingen
in België, Spanje en Australië liggen in
het verschiet.
Vlinderhuizen? Het laatste snuQe op
toeristisch gebied. Het zijn tropische
kassen vol exotische planten waarin je
fel gekleurde vlinders vrij laat
rondfladderen. Je zet een juffrouw met
een kassa bij de ingang neer, en dan is
het optellen geblazen.
De vlinderhuizen in Engeland
berekenen gemiddeld het niet misse
bedrag van 5 gulden per bezoeker en
krijgen niettemin zo'n 150.000 gasten elk
in het korte seizoen dat van april tot
oktober loopt. Vooral fotografen en
kinderen zijn niet weg te slaan bij de
voor honing en liefde levende
kleurvleugeltjes.
Levende vlinders zijn wel eerder
tentoongesteld, maar Lowe was de
eerste die het publiek tussen de
vertegenwoordigers van de orde der
lepidoptera (schubvleugeligen), zoals de
nogal klinische wetenschappelijke
naam voor vlinders luidt, liet rondlopen.
Hij begon daarmee in 1976, toen hij een
kleine, niet meer in gebruik zijnde kas
vulde met in tropische landen
aangekochte vlinders en die voor het
publiek openstelde. Het idee sloeg aan,
en al spoedig boog Lowe zich over de
vraag of hij niet beter zélf de vlinders
kon gaan kweken.
Lowe: „In de eerste plaats zijn ze
nogal duur, en bovendien ben je nooit
zeker van de bevoorrading. Het soort
landen waar tropische vlinders vandaan
komen, wil nog wel eens door
natuurrampen getroffen worden, en
verder is het maar afwachten of de post
er zijn werk doet".
De post? „Ja", knikt Lowe. „Het is
gebruikelijk dat vlinders in het
pop-stadium in doosjes verstuurd
worden. Omdat het pop-stadium twee
tot drie weken duurt mag er niet te veel
tijd zitten in die verzending, en wij
merkten dat er nogal eens wat mis ging".
Groenvoer
Onder leiding van June Lowe werd
daarom begonnen met het kweken van
vlinders in een tweede in onbruik
geraakte kas. Het leek makkelijk
genoeg. Immers, de Lowe's hadden in
hun vlinderhuis al gemerkt dat de
fladderende doerakjes elke gelegenheid
om te minnekozen aangrepen, en dat de
planten geregeld vol eitjes zaten. Wat
was voor de hand liggender dan die
eitjes ook te laten uitkomen? Maar daar
begonnen de problemen pas. Rupsen
immers zyn niet meer dan een machtig
spy sverteringsstelsel met een velletje
eromheen als een zes pond zware baby
Vlinders schonken het Kanaaleiland Guernsey
het goeddeels verloren gevecht om de goedkoopste tomaten in de EG.
relatief evenveel zou eten als sommige
soorten rupsen, dan zou het kind in twee
weken 8000 kilo wegen.
Maar ze zijn ondanks die reusachtige
honger verbazend kieskeurig. De ene
soort wil alleen een bepaalde plant, en
de volgende weer een andere. En dus
betekende dat planten kweken, en wel
in een hoog tempo. Citroenen,
passieplanten, brandnetels,
aristolochiae, groenvoer moest er
komen, bergen groenvoer. Lowe: „In het
begin is er veel fout gegaan. Verkeerde
planning met planten, virussen,
bacteriën, het was een kwestie van
vallen en opstaan. Er bleek ook weinig
literatuur over het kweken van vlinders
te bestaan. Maar geleidelijk aan
begonnen we het door te krijgen".
Toen de kinderziekten eenmaal achter
de rug waren en steeds meer toeristische
centra Lowe vroegen of hij hen ook niet
zou kunnen helpen met het opzetten van
een vlinderhuis, werd de tot dan toe
gebruikte kweekkas al gauw te klein.
Januari vorig jaar verkaste hij naar de
grote ruimte waar hij thans zijn
vlinder-imperium, het grootste ter
wereld, gevestigd heeft. Omdat hij
gebruik maakte van een bestaande kas,
kostte hem dat niet meer dan 100.000
gulden. Ook die kas begint alweer te
klein te worden. „Ik zou gemakkelijk
nóg eens zo'n ruimte kunnen
gebruiken", zegt hy
Citroenboompjes
Het grootste deel van de kas wordt
ingenomen door planten, 2500 stuks in
totaal. Daarby wordt een ereplaats
ingenomen door de citroenboompjes
waarvan Lowe er een kleine duizend
heeft staan. Gewoon een kwestie van 30
kilo citroenen by de groenteboer kopen,
heel veel kwast en poule au citron
maken, zo blijkt, en de pitten in de
grond stoppen.
Het valt niet mee om citroenboompje
op Guernsey te zyn. Zodra ze een
centimeter of 30,40 hoog zijn, worden er
tien rupsen op losgelaten, die er als
Goede ideeën ontstaan bijna altijd in tijden van nood.
Zo ook op het Kanaaleiland Guernsey, dat zijn talloze
tomatenkwekerijen goeddeels verloor sinds Engeland
is toegetreden tot de EG. Het antwoord was... een
vlinder-industrie. En die werd meteen de grootste ter
wereld.
door Henk Dam
Britse voetbalsupporters té keer gaan.
Binnen de kortste keren is het hele
boompje gesloopt. De rups heeft zich
dan wel inmiddels geheel volgevreten,
en verpopt zich. De citroenboom,
althans de voddige takjes die ervan zyn
overgebleven, krijgt de tijd zich weer te
herstellen (wat wonderwel bijna altijd
gebeurt), waarna de cyclus weer van
voren af aan begint.
De poppen, daar gaat het om. Die
worden voor een bedrag van gemiddeld
tien gulden per stuk verkocht aan de elf
vlinderhuizen die er nu zyn. Lowe
rekent geroutineerd: „Een kas van 400
vierkante meter bevolk je met 400
vlinders. Die moetje om de twee a drie
weken vervangen want langer leven ze
niet. Aan vlinders is een gemiddeld
vlinderhuis dan zo'n 50.000 gulden per
seizoen kwijt".
In een klein, met zwaar isolerend
plastic afgezet hoekje van zijn grote kas
houdt Lowe zyn kweekvlinders. In dit
stuk kas heerst een tropische
temperatuur, en het is hier dat de
atropheneura alcionous, de hyalophora
cecropia, de papilio bianoren nog een
kleine 40 andere vlindersoorten een kort
en bandeloos bestaan leiden.
Lowe heeft in de van elkaar
gescheiden compartimenten in het
stukje snoeiheet gestookte kas
passieplanten, mimosa en andere
verleidelijk ogende gewassen neergezet
in de zelden gefrustreerde hoop dat de
vlinders het er genoeg naar hun zin
hebben om te paren en eitjes te leggen.
Piepkleine bakjes honing dienen er als
voedselbron. Het is er een
vlinderparadijsje.
Vlinders worden als poppen verstuurd.
Het is mede aan de in de rest van de
EG verfoeide lage gasprijs voor
Nederlandse glastuinders te danken,
dat er de afgelopen jaren op het
Kanaaleiland Guernsey zoiets
aardigs als een vlinder-industrie van
de grond is gekomen. De
tomatenkwekers van Guernsey
konden immers niet concurreren
tegen hun collega's in het Westland,
die hun produkten 5 tot 10 procent
goedkoper konden aanbieden op de
Europese markt, waarbij dan vooral
de Engelse markt van groot belang is
geweest.
De goedkope Nederlandse tomaten
hebben daar steeds meer die uit
Guernsey verdrongen, en dat is er de
oorzaak van dat op het Kanaaleiland
(zó doordrongen van tomaten dat er
zelfs het enige tomatenmuseum ter
wereld te vinden is) zoveel kassen
leeg kwamen te staan, wat zakenman
David Lowe inspireerde tot», zie
bijgaand verhaal.
Maar de Nederlandse concurrentie
(oneerlijke concurrentie, zoals niet
alleen op Guernsey te horen valt,
omdat de gasprijs voor Nederlandse
tuinders lager is dan die voor de
industrie) is niet de enige factor
geweest die een ooit bloeiende sector
om zeep heeft geholpen. De heer J. H.
Dempster, de hoogste ambtenaar op
Guernsey op het gebied van
landbouw, visserij en industrie: „Het
zijn ook de olieprijzen geweest die
vanaf 1973 steil omhoog zijn gegaan,
alhoewel dat natuurlijk iedereen
getroffen heeft, alsmede de
concurrentie uit Frankrijk en
Spanje".
Hij verduidelijkt: „De tomatentelers
van Guernsey zijn altijd sterk
afhankelijk geweest van bet vroege
seizoen. Omdat het hier wat warmer
is dan in Engeland, konden we daar in
de lente altijd veel tomaten verkopen.
Maar nog warmere landen als
Frankrijk en Spanje hebben die rol
van ons overgenomen".
De cijfers spreken boekdelen.
Dempster toont een staatje waaruit
blijkt dat de kwekers van Guernsey
in 1973 nog 8,5 miljoen kisten tomaten
van zes kilo elk verkochten, tegen
ruim 3 miljoen vorig jaar. Dempster:
Je kunt het ook anders berekenen.
Een derde deel van ons glas zijn we
kwijtgeraakt sinds '73, en 200» van de
5000 glastuinders zijn ermee gestopt".
De overblijvende glastuinders zijn
voor een deel op andere produkten
overgegaan, en zo komen nu steeds
meer freesia's, irissen, anjers, maar
ook courgettes, aubergines, paprika's
en kiwi's van het eiland voor de
Franse kust. Een groot assortiment
lijkt het antwoord. Het andere
codewoord is industrialisering.
Guernsey heeft de afgelopen jaren
voor het eerst geprobeerd lichte
industrieën te werven, een streven
dat niet zonder successen is gebleven,
mede dank zij de uitermate gunstige
belastingvoorwaarden die het eiland
idat formeel onafhankelijk van
Groot-Brittannië is) kan aanbieden.
Dempster: „Ik kan dan ook tot mijn
vreugde zeggen dat wij hier
nauwelijks een
werkloosheidsprobleem kennen. Op
een werkende bevolking van 26.000
hebben wij drie procent werklozen,
een percentage dat in de zomer nog
iets terugloopt".
Hij lacht: „Maar dat wil niet zeggen
dat wij geen belangstelling voor
nieuwe bedrijven meer hebben. Laat
ze dat in uw land maar weten.
Kunnen ze meteen iets goed maken
voor die gasprijs. Schrijf er bij dat we
hier geen btw kennen, maar 20
procent belasting, en 5,1 proeent
premiedruk. Ideaal toch?"
Griezelfilm
Zich voorzichtig een polytes („mooi
he, die komen uit Australië") van het
gezicht plukkend, zegt hy„Dit is de
fabriek. We kweken hier de hele winter
door, de ene generatie na de andere. Als
dan in de lente het seizoen voor de
vlinderhuizen begint kunnen we direct
aan elke vraag voldoen".
We lopen wat verder door. In een
aparte ruimte staan hokjes opgesteld,
waarin zich de poppen bevinden. Het
doet sterk aan een griezelfilm denken, al
die keurig haast elkaar gelegde grijze en
groene mummies waarin zich de
volgende generatie vlinders bevindt.
Enkele zijn net uitgekomen. Aan de
rand van de bakken zit hier en daar een
vlinder, licht trillend, te wachten tot hy
sterk en droog genoeg is om zyn
vleugels te ontvouwen. „Die
rood-met-zwarte zijn heliconids", zegt
Lowe routineus.
Hij pakt een paar poppen. „Zo zien ze
er uit als we ze wegsturen. Je stopt er
een stuk of wat in een doosje met wat
watten, postzegel erop, en dat is dat. In
de vlinderhuizen heb je er, als ze
uitgekomen zijn, geen omkijken naar.
De temperatuur moet hoog genoeg
blijven, ze moeten wat honing hébben,
meer hebben ze niet nodig".
In de kleine kas op Guernsey waar het
ooit allemaal begon, heeft Lowe zelf nog
steeds zyn vlinderhuis voor de toeristen.
Hij heeft verder in twee vlinderhuizen in
Engeland een financieel aandeel. Alle
andere vlinderhüizen draaien óp
franchise-basis. „Het is voor alle
betrokkenen een gouden handel",
verzekert hy zijn bezoek, zonder
overigens al te veel financiële details
prijs te géven.
Er kan in een vlinderhuis maar één
echte ramp voorvallen, en dat is als er
een vogel naar binnen vliegt. „Als er één
spreeuw de tentoonstelling weet binnen
te dringen, ben je zo 200 vlinders in een
uur kwijt. Ik heb nog wel eens in ons
vlinderhuis een halve nacht met een net
op een vogel zittenloeren".
Zijtak
Aan Lowe's succesvolle
vlinderbusiness heeft zich inmiddels
een klein maar interessant zijtakje op
niet-commerciële basis ontwikkeld, het
zogenaamde „Project Papilion". Het
project, waarmee de overheid van
Guernsey een jaar geleden begon,
behelst het kweken van grote aantallen
Brits-inheemse vlinders.
Tony Carey is de pr-man van „Project
Papillon", en hij geeft meer details:
„Omdat er dank zij het werk van David
Lowe een unieke kennis rond vlinders
kweken op het eiland ontstond, is de
overheid hier zich af gaan vragen:
kunnen we daar niet iets meer mee
doen, mede uit een oogpunt van
werkgelegenheid".
„Omdat vlinders ook in Engeland
door de luchtvervuiling en door gebruik
van landbouwgiften schaarser en
schaarser worden, dachten we dat het
aardig zou zijn gewone vlinders te
kweken en die dan uit te zetten op die
plaatsen waar er vraag naar de beestjes
bestaat en waar dat ecologisch
verantwoord is. Zo zyn we begonnen
met vijf doodnormale soorten te
kweken".
De eerste op deze wijze gekweekte
vlinders konden al geen eenvoudiger
herkomst hebben: ze kwamen voort uit
poppen die op Guernsey zelf verzameld
werden. Wat nu gebeurt, is dat deze
vlinders in een niet langer gebruikte kas
(zoals gezegd: het Kanaaleiland staat er
vol mee) vol brandnetels en gras worden
uitgezet. Brandnetels en gras vormen
het natuurlijke voedsel van de rupsen
van de vijf soorten, dus het is gewoon
weer een kwestie van een paar weken
wachten tót de rupsen zich verpoppen,
en dan poppen verzamelen en op de bus
doen. Vorig jaar werden er zo 2500
verstuurd.
Naar wie en voor welk bedrag? Carey:
„Naar iedereen die ze maar hebben wil
en daarvoor toestemming heeft van
lokale autoriteiten. Scholen toonden
vorig jaar nogal wat belangstelling, maar
iedereen kan natuurlijk wat poppen op - -
de vensterbank leggen, en wachten tot
ze uitkomen. Én wat het kost? We
hebben alleen portokosten berekend".
Publiciteit
Dat is minder goedgevig dan op het
eerste gezicht ly kt, want Guernsey is
zich terdege bewust van de
publiciteitswaarde die vlinders voor het
eiland hebben. Elke vlinder is een
fladderend stulye reclame voor
Guernsey, zo luidt de onderliggende
slimme gedachte. Carey verwacht dit
jaar 5000 vlinders te zullen afzetten, en
denkt verder. „Denk je eens in watje
ermee kunt doen. Warenhuizen,
autofabrikanten, banken, iedereen zou
toch vlinders als publiekstrekkers
kunnen gebruiken? The sky is letterlijk
the limit".
Maar er is een adder in dit paradijs, en
dat zyn de dames en heren Prikkebeen,
de vlinderkenners dus, lepidopteristen
zoals ze in Engeland genoemd worden.
Want die voelen helemaal niets voor
uitzettingen van vlinders. Je moet niet
met de natuur spelen, is hun strenge
uitgangspunt. Daar waar natuurlijke
vlinders hoestend en vergeefs naar
brandnetels zoekend de wijk hebben
genomen, heeft het geen zin ze te
herintroduceren, zo stellen zij. Als je
gaat kweken, is er een groot gevaar voor
genetische afwijkingen, luidt een
tweede bezwaar. Onze statistieken rond
vlinderpopulaties raken in de war,
wordt er wat zachter aan toegevoegd.
De mannen en vrouwen achter
„Project Papilion" hebben zich de
kritiek gedeeltelijk aangetrokken, en
zyn in elk geval niet begonnen aan
grootschalige uitzettingen, zoals
aanvankelijk wel de bedoeling was. Dat
wil niet zeggen dat ze het ook met de
vlinderdeskundigen eens zijn.
Caréy: „Je kunt niet zeggen dat het
zielig voor de vlinders is als ze niet in
een voor hen optimale omgeving
worden losgelaten. Dood gaan ze toch na
drie weken, het enige verschil is dat ze,
als er geen brandnetels te vinden zijn,
kinderloos sterven. En aan de andere
kant maken wy mensen bewust van
vlinders. We wijzen hen erop dat het zin
heeft in een verloren hoekje van de tuin
wat brandnetels te zetten, omdat daar
van die mooie vlinders op afkomen". En
met enige passie vervolgt hy„Is elke
vlinder bovendien niet een symbool, een
protest tegen de luchtverontreiniging?"