Gullit staat voor
levensgrote twijfels
Wat studeerde dr. Schupp?
Steeds meer kultitels bij grutter en drogist
ZATERDAG 20 APRIL 1985
EXTRA
PAGINA 27
Halverwege mei zal hij de knoop doorhakken: bijtekenen bij Feyenoord, of het
avontuur tegemoet bij een buitenlandse topclub. Ruud Gullit - met z'n 22 jaar al
een vedette - weet het nog niet. Maar één ding is zeker: "Als ik ga, wil ik later toch
weer terugkomen in de Kuip. Want hier ben ik groot geworden". Gesprek met een
van onze laatste kleurrijke voetballers.
Zelfs met zijn voet in het gips kan
hij het niet laten. Drie, vier keer in
de week is de van zij n enkelblessure
herstellende Ruud Gullit in de Kuip
om de trainingen van zijn collega's
te volgen, nog niet één keer heeft hij
in zijn blessuretijd een wedstrijd
van Feyenoord gemist. Niet bij Gro
ningen niet bij Twente: „Acht uur 's
morgens op, elf uur 's avonds
thuis".
Hij was als toeschouwer in Zeist bij de
centrale training voor Oranje, even zo
vrolijk meldde hij zich de volgende och
tend weer in Rotterdam-zuid. „Ik wil
erbij betrokken blijven", geeft hij zelf op
als simpele reden. „Ik mis de spanning
dan wel, maar ik wil zien hoe ze trainen,
hoe ze naar een confrontatie toe leven,
hoe ze spelen, hoe ze zich afreageren".
Hij heeft hetzelfde als Wim van Hane-
gem; niet toevallig zijn vriend en men
tor, de man van wie hij het meest heeft
opgestoken. Net als de Kromme obser
veert hij graag, leeft hij zich in in ande
ren en wil hij voortdurend op de hoogte
blijven, ook en vooral als het om voetbal
gaat. Altijd bezig met het spelletje wil hij
bijleren waar dat maar mogelijk is. Het
maakt de keuze waarvoor hij staat extra
moeilijk.
Tweesprong
Ruud Gullit op de tweesprong. Moet
hij blijven bij Feyenoord, („met de kans
dat ik niet meer vooruitga?") of moet hij
zijn heil na dit seizoen elders zoeken
(„nieuwe spelstijlen tegenkomen, met
de kans dat ik er nog wat bij leer?"). Zelf
is hij er nog niet uit. „Hier heb ik het
hartstikke naar mijn zin maar sta ik stil,
ergens anders kan ik misschien nog wat
opsteken", schetst hij het dillema zelf.
„Ik weet nog niet wat het wordt, daar wil
ik nog eens grondig over nadenken".
Medio mei neemt hij de beslissing. De
alternatieven: driejaar bijtekenen tegen
een salaris dat nog nooit een voetballer
van Feyenoord kreeg aangeboden, of het
door Paul de Tombe
avontuur, de uitdaging tegemoet. Hij
voelt zich gestreeld door „het prachtige
aanbod, maar het gaat me niet alleen om
het geld, ook om het sportieve aspect".
Er is belangstelling. Van PSV, hoewel
hij zelf zegt niets van de Eindhovense
interesse te weten; uit het buitenland
ook.
Kiest hij daarvoor, dan verlaat hij Rot
terdam met bloedend hart. „Want hier
heb ik toch echt carrière gemaakt, hier
heb ik voor het eerst het grote werk ge
daan, hier ben ik zelf groot geworden.
Dat laatje niet zomaar los, dat schept
een binding. En als ik ga, zou ik hier la
ter toch weer willen terugkomen. De
Kuip, dat is toch het mooiste stadion van
Nederland", wijst hij om zich heen. „Die
hele entourage hier maakt enorme in
druk op me. Iets om nooit te vergeten".
Hij is populair bij het slinkende le
gioen dat in hem één van de laatste spe
lers herkent die het voetbal in verval nog
kleur geeft. De talloze fruitmanden die
bij hem werden bezorgd nadat hij zijn
enkelblessure opliep tijdens de training
na de trip naar Saoedie-Arabië bewijzen
het. Hij heeft zich er laconiek bij neerge
legd dat hij na de operatie aan een ge
scheurde enkelband de rest van het sei
zoen uitschakeld is. „Zoiets komt altijd
ongelegen, maar ik ben blij dat het ge
opereerd is en weer aan elkaar zit".
Vedette
Zelfs met zijn voet in het gips, dat er
toevallig die middag wordt afgepeld
(„Het is nog behoorlijk stijf en de kuit is
veel dunner geworden, ik zal dus eerst
weer moeten leren lopen") beweegt hij
zich nog soepel tussen de altijd wachten
de supporters. Ze zijn hem nooit teveel.
Ruud Gullit, 22 jaar jong, nu al e*n echte
vedette.
Op zijn eigen wijze. „Een elftal op
sleeptouw nemen, dat kan ik nog niet",
geeft hij zelf op als één van zijn minpun
ten. „Het was wel de bedoeling dat ik dat
dit seizoen bij Feyenoord zou doen,
maar ik ben er nog niet aan toe. Ik ben er
te jong voor, moet nog teveel aandacht
aan mezelf geven. Maar je kan ook ve
dette zijn zonder te leiden".
Hij is het op die manier. In het veld,
ook buiten de lijnen. Hij staat voor zijn
mening als daarom wordt gevraagd. Is
niet bereid compromissen te sluiten ter-
wille van het geld, maar spreekt zich dan
altijd duidelijk uit. Tegen de discrimina
tie (in Zuid-Afrika), tegen lucratieve par
tijtjes in het verscheurde India, vóór de
doelstellingen van de Anne Frankstich
ting.
„Als erom wordt gevraagd, zeg ik wat
ik denk", stelt hij ten overvloede vast.
„Uit principe. Ik ben een idealist, ik
denk in positieve zin en ik kan niet be
grijpen dat er mensen zijn die vijandig
staan tegenover medemensen van een
ander geslacht, geloof of kleur. Dat kan
er bij mij niet in. Zelf kom ik uit een ge
mengd gezin, met een vader en moeder
van verschillende kleur. Ik ben opge
groeid met diverse culturen in een vrij
tolerante stad als Amsterdam en dan
kun je je niet voorstellen dat het er el
ders anders aan toegaat. Dat gebeurt wèl
en dan vind ik het belangrijk om daar
stelling tegen te nemen. Ik sta toch vaak
in de publiciteit en misschien wordt
daar meer naar gekeken".
Hij loopt bepaald niet alles af wat
daarmee te maken heeft, maar gaat
graag als hij wordt gevraagd door het co
mité Zuid Afrika, of de Anne Frank
stichting. Dan spreekt hij zich ronduit
uit. Zo simpel ligt dat. Ook als voetballer
predikt hij het terug naar de eenvoud.
Volgens hem de enige manier om het in
Nederland te ingewikkeld gemaakte
spelletje te verbeteren. „Er is nog ge
noeg kwaliteit en talent, maar door al die
tactische concepten kunnen een hele
boel spelers het niet meer redden",
meent hij. „Je moet gewoon maling heb
ben aan iedereen en je eigen spel spe
len".
Oranje
Oraivje, („altijd een eer voor me als ik
daarin mag voetballen"), dient als voor
beeld. „De wedstrijden die we in ons ei
overnemen. Er heeft zowat een hele ge
neratie tussen gezeten die het niet heeft
gedaan, hoe zouden wij dat dan ineens
wel kunnen. Dat moet rijpen".
Het geldt ook voor hemzelf, het dilem
ma dient zich automatisch weer aan. Hij
is bij Feyenoord („ook nog bepaald niet
kansloos") in dezelfde positie terechtge
komen als eerder bij Haarlem. Onder
Barry Hughes, („die me vanaf mijn veer
tiende bij het eerste betrok, me be
schermde en ervoor zorgde dat ik de
HAVO afmaakte"), en Van Doorneveld,
(„die me van laatste man spits maakte
om te leren"), groeide hij daar in vijfjaar
naar zijn top. Na een tijd die hij om
schrijft als „schitterend, omdat ik alles
heb meegemaakt, van kampioenschap,
tot degradatie", hield het op. „Ik was er
de voornaamste speler geworden en dan
stopt het leerproces".
Karakter
In de Kuip is dat punt nu ook bereikt.
„Ik heb met Van Hanegem gespeeld en
van hem vooral karakter en inzicht mee
gekregen, ik heb van hem geleerd nooit
tevreden te zijn. Met Cruijff heb ik er
tactische zaken en balvaardigheid bij ge
pakt. Het is vreselijk goed geweest dat ik
die twee heb meegemaakt. Jammer dat
ze niet meer voetballen. Er is niemand
meer die een stempel drukt op dit Feye
noord".
Hijzelf ook niet. Te vaak heerste ook
chaos in het veld als hij meedeed. „Dat
komt door het technisch vermogen dat
we missen op het middenveld. De bal
wordt niet vastgehouden, het gaat altijd
gehaast. Aan de kant zie ik dat nu vaak
nog beter. Het is soms zo stom dat bal
verlies van ons, dat ik er zo in zou willen
rennen".
Het zou, wat dat betreft, weinig ople
veren, hij is er nog niet aan toe anderen
beter te laten voetballen. Bezet er als
rechterspits de plek ook niet voor, naast
Hoekstra met zijn eigen speelwijze.
(„Maar hem moetje altijd laten spelen,
hij is goud waard voor de ploeg, zijn fou
ten moetje maar voor lief nemen"). Lie
ver zou Gullit aanvallende rechtermid
denvelder zijn, „daar zou ik die opdracht
beter aankunnen, maar eigenlijk ben ik
daarvoor nog te jong. Net als Been. Ik
moet beter gaan spelen als ik in het
nauw zit, ik moet beter met links gaan
voetballen, kortom ik moet er nog heel
veel bij leren".
Dat kan. In het buitenland, „maar dat
zal dan toch om een topploeg gaan en ik
vraag me af of ik de druk dan aankan",
in Nederland ook. „Bij Ajax en PSV
wordt toch anders gevoetbald. In het be
gin speelde Ajax het leukst en PSV het
meest volwassen. Dat is allebei veran
derd. Trekt Feyenoord versterkingen
aan, dan zal ik ook dat laten meewegen",
zegt hij, teruggekeerd op het kruispunt
dat bezaaid ligt met twijfels.
Hij weet nog niet welke kant hij op
moet. „Het aanbod van Feyenoord be
wijst dat er hier veel vertrouwen in me
wordt gesteld. Dat streelt me enorm,
maar daar gaat het niet alleen om. Het
gaat ook om de sportieve kant".
Ruud Gullit op de tweesprong. „Het
wordt één van de moeilijkste beslissin
gen uit mijn carrière".
Gullit in het gips: "Ik weet nog niet wat het wordt".
gen herkenbare Hollandse patroon heb
ben afgewerkt, wonnen we", kijkt hij
achterom naar bijvoorbeeld de inter
lands tegen Jjsland in Groningen, Ier
land („de tweede helft), Denemarken en
Spanje. „Tegen Hongarije speelden we
het anders en we verloren. Dan heb je
het niet meer in eigen hand, moetje
weer allerlei tactische foefjes gaan ge
bruiken en gaat het weer mis. Het gevolg
is datje niet meer in de positie bent om
terug te grijpen naar het herkenbare,
naar het maling hebben aan iedereen. Je
Vanuit zijn positieve instelling denkt
hij dat Nederland alsnog Mexico haalt.
„Dat baseer ik op wat ik voel en wat ik
zie. Hoe de spelers naar de wedstrijd te
gen Oostenrijk toeleven, hoe ze ermee
bezig zijn. Talent is er echt zat, je moet
het alleen de kans geven om te rijpen.
Teveel mensen zitten nog met het
1974-syndroom, maar je kunt niet ver
wachten dat de jongeren het ineens
De meeste 'dr-merken'
komen uit
West-duitsland. Dr.
Oetker, dr. Schupp en dr.
Scholl zijn bekende
voorbeelden. Dat is niet
zo verwonderlijk. Want
onze oosterburen zijn tuk
op titels. Maar kun je
eigenlijk wel afstuderen
op yoghurttaart en
likdoornpleisters?
Wie met gunstig gevolg een
universiteit doorloopt, krijgt op slag
een andere naam: er komt
doctorandus bij te staan. Vroeger
ook nog wel eens doctoranda,
enigszins pinnig afgekort tot dra.
Maar de dra's zijn nooit echt van de
grond gekomen. De bekendste dra
is eigenlijk dra Schenk, die
vermoedelijk is afgestudeerd op de
koningin, want daar schrijft ze
dikke boeken over.
Vrouwen heten tegenwoordig gewoon
weer drs, voor zover ze de titel
gebruiken. Want daarin zijn
verschillende stromingen. In de loop
van de jaren zestig is het vooral in
progressieve kring gebruikelijk
geworden zo'n titel te
verdonkeremanen. Op de een of andere
manier was het rechts om voor je drs uit
te komen. De Tweede-Kamerfractie van
de PvdA heeft nog eens het initiatief
willen nemen om alle titels in Nederland
af te schaffen en op te ruimen. Maar
kennelijk zijn er daarna toch weer
belangrijker zaken aan de orde
gekomen, want van het voorstel is niets
meer vernomen.
Gestolen
Het titelgebruik lijkt nu weer toe te
nemen. Doctors, de dr's, zijn daar al
nooit kinderachtig in geweest. Want in
tegenstelling tot al die wel of niet
geheime doctorandussen heeft een
doctor zijn academische studie écht
afgemaakt door een proefschrift te
schrijven.
Maar ook het aantal publiekelijke
doctorandussen groeit. Ook in
progressieve kring mag je er nu weer
voor uitkomen. De
PvdA-fractievoorzitter in de Tweede
Kamer is al die tijd trouwens gewoon
drs gebleven, en is nu dr. Niet doordat
hij na al die jaren alsnog dat proefschrift
heeft gemaakt, maar door een andere
variant. Den Uyl is eredoctor. Van de
Gemeentelijke Universiteit van
Amsterdam heeft hij die titel gekregen
als blijk van waardering voor zijn
politieke werk.
In het recente verleden is er ook nog
een voorbeeld geweest van iemand die
te kort politicus was (slechts een paar
dagen) om waardering te kunnen
oogsten en die niet een titel kreeg, maar
pikte. Aan deze wonderlijke manoeuvre
zal de naam van Charles Schwietert
om je verder te bekwamen in
shampoo-douche („Aktief!"). De meneer
die het misschien weet is er niet, en de
mevrouw in de Nederlandse
nederzetting van doctor Schupp, bij wie
deze kennis ook vermoed wordt, is
„helaas ziek". Daarom blijft de
informatie summier: „Het is geloof ik
een Duitser, en ik denk dat hij nog
leeft".
En dr. Dushkind dan? In de jaren vijftig
een zeer bekend sigarettenmerk. „Ja, we
voeren het nog, maar het is nu een heel
klein produkt", zegt een
vertegenwoordiger van de
sigarettenfabriek Turmac in
Amsterdam. „We maken er helemaal
geen reclame meer voor, het is net zo
klein als Old Mac".
Jarenlang heb ik ze, middenin de Koude
Oorlog, voor mijn vader gehaald, altijd
samen met een doos sigaren Cadena
Corona. Bij Turmac zijn ze langdurig
gaan zoeken wie doctor Dushkind was
en wat hij gestudeerd heeft voordat hij
in de rookartikelen ging. Veel verder
dan de informatie datje het moet
uitspreken als Dushkaaind, zijn we niet
gekomen.
Het archief van de firma is er aan te pas
gekomen, de afdeling documentatie
heeft het ook nog even nagekeken. Oude
medewerkers van het bedrijf zijn
bereidwillig benaderd en schudden het
hoofd. „Het beste lijkt ons dat u er maar
van uitgaat dat het een fantasienaam is
geweest".
Het zoeken naar enige geleerdheid in de
kruideniersbranche leverde nóg een vrij
onthutsende ontdekking op: het rolletje
King pepermunt vermeldt
tegenwoordig niet meer de schitterende
zin: Onder voortdurende controle van
het medische laboratorium van dr. Van
Hamel Roos en Harmens te Amsterdam.
Dat straalde een nauwelijks te evenaren
betrouwbaarheid uit. Vroeger, vertelt
woordvoerder Gerbrands van de
King-fabriek te Sneek, stond er ook nog
bij: Adviseurs van het Huis van Hare
Majesteit de Koningin. In de loop der
jaren is dit alles verdwenen. Omdat er
steeds meer informatie over het produkt
op de verpakking moest komen volgens
internationale richtlijnen, werd het
dringen op de wikkel van de pepermunt.
Eerst viel de naam Harmens ten prooi
aan plaatsgebrek, zodat alleen Van
Hamel Roos er nog op stond. Te
Amsterdam, daar was ook geen plek
meer voor. En alles werd nóg weer
anders toen Van Hamel Roos en de
inmiddels verdonkeremaande Harmens
te Amsterdam met hun medisch
laboratorium ophielden. En zo geheel
van de wikkel verdwenen.
"We doen heus nog wel veel aan
controle", verklaart Gerbrands haastig,
om te voorkomen datje denkt dat zijn
pepermunt in kwaliteit is gekelderd nu
Van Hamel Roos er niet meer geregeld
op sabbelt.
Het enige op het rolletje pepermunt dat
alle woelingen van de tijd heeft
doorstaan, is de afbeelding van een
ernstig ogende heer. Toch hopelijk wel
een afgestudeerde geleerde? Jawel, zegt
de woordvoerder van de
pepermuntfabriek op haast
geruststellende toon: Het is een
scheikundige.
eeuwig verbonden blijven. Hij werkte
bij het NOS-journaal, kon plotseling
namens de WD staatssecretaris
worden, jokte niet alleen een drs-titel
maar ook een hoge officiersrang bij
elkaar, en kon toen weer vertrekken. In
eenzame nachtelijke uren zal het
pijnlijke hoongelach alom in den lande
nog in zijn oren naklinken.
Toch komt het hier maar weinig voor dat
iemand er met een titel vandoor gaat.
Het is strafbaar volgens de wet op het
wetenschappelijk onderwijs (artikel 146
en 147) en er staat een boete op van
maximaal 5000 gulden. Tot zo'n boete
komt het hoogst zelden, want iemand
die zich drs noemt en het niet is, wordt
eerder uitgelachen dan gevankeUjk
weggevoerd. Er is één uitzondering: als
iemand zich een titel aanmeet om er veel
geld mee te verdienen.
Dr. Wat?
Wie door een redelijk beklante
kruidenierszaak loopt, komt hier en daar
een poederpudding of een shampoo
tegen die de universiteit geheel heeft
doorlopen. Wat hebben dr. Oetker of dr.
Schupp eigenlek gestudeerd? Kun je
afstuderen op vanillesuiker of mix voor
een yoghurttaart? Staat het dr. (nooit
drs!) op het ontharingsmiddel om de
consument de indruk te geven dat een
heel betrouwbare wetenschapper in een
witte jas het produkt persoonlijk in dat
zakje heeft gedaan?
Daar komt bij dat nogal wat mensen
dokter en doctor door elkaar halen en zo
al gauw denken dat dr. Scholl
(steunzolen, likdoornpleisters) of dr.
Dushkind (sigaretten) praktizerende
huisartsen zijn.
De meest dr-merken komen uit
West-Duitsland. Niet verwonderlijk,
want in dat Jand is 0e achting voor de
Herr Doctor en de Herr Professor tot
grote hoogte gestegen. Wie in Nederland
een hele stapel proefschriften bij elkaar
schrijft is toch maar één keer doctor. In
Duitsland wordt alle geleerdheid bij
elkaar opgeteld en kan iemand Herr
doctor doctor doctor Brune zijn. Onze
correspondent in Bonn, Hans Amesz,
garandeert datje ook met één
doctorstitel in een restaurant het
mooiste tafeltje (bij het raam) krijgt.
In zo'n land is er een grote markt voor
academisch gevormde grutterswaren.
Daarom ook heeft dr. Oetker
bijvoorbeeld ook alleen nog op de
pudding voor de Duitse markt zijn
academische titel staan. In alle landen,
ook bij ons, heet hij tegenwoordig
gewoon Oetker, heel kaal. Waarmee ook
de volgende oproep van Fons Janssen
uit de tijd is geraakt: Is doctor Oetker in
de zaal? Met, na enig wachten, als
nadere verklaring: Er is een pudding
niet goed geworden.
aan de top van een wereldwijd
imperium. De Oetkers zijn de pudding
geheel ontgroeid. Ze hebben een grote
rederij en een
levensverzekeringsbedrijf. Ze weten
zich ook de eigenaars van het grootste
aandeel in de Duitse biermarkt. Want
Oetker had snel in de gaten dat de
gemiddelde Duitser heel wat pudding
op kan, maar nog veel meer bier.
Dr. Oetker was dus geen arts, maar
farmaceut. Volgens het bedrijf in Ede
hebben de meeste Nederlanders dat nu
wel in de gaten. Er komen nog maar
zelden vragen van medische aard bij het
concern binnen. Wel wil zich nog eens
een consument ontdaan tot de geleerde
wenden omdat de cake op
onverklaarbare wijze is ingezakt. Het
concern waarschuwt in dit verband
ernstig voor tocht in de oven.
Is dr. Oetker dus, behalve in
West-Duitsland, met zijn titel
opgehouden, omdat de puddingkoper
daar tegenwoordig minder gevoelig voor
is, zijn geleerde collega dr. Scholl gaat
dezelfde kant op. Dr. Scholl was een
Amerikaanse arts die op het gebied van
de voetverzorging een wereldimperium
heeft opgebouwd. Zijn nazaten zijn
echter geen arts meer, de familie vond
het dan ook wel zo netjes de produkten
niet meer dat aureool van geleerdheid
mee te geven. „Als je nu een nieuwe
lichtbak bestelt, staat dat dr. er al niet
meer op", vertelt de Scholl-verkoper aan
de Utrechtse Nobelstraat. Hij wekt niet
de indruk erover te treuren.
Huidarts
Bij dr. Van der Hoog, de cosmeticafirma
te Rijswijk, ligt dat duidelijk anders.
Doctor Van der Hoog blijkt echt te
hebben bestaan en heette voor zijn
omgeving Pieter Hendrik. Hij was
huidarts in Den Haag en begon daar
vijftig jaar geleden zelf allerlei zalfjes te
maken. Over de geschiedenis van deze
zakelijk ingestelde medicus weet het
bedrijf weinig meer te melden dan dat
hij thans dood is. Er zit ook geen Van der
Hoog meer in de zaak, zelfs geen
niet-afgestudeerde. De band met de
familie van de oprichter is wat
teloorgegaan.
„Gaat u nog meer bedrijven met een titel
bellen?", vraagt Sylvia van de afdeling
public relations van dr. Van der Hoog.
Ja, zeg ik, met dr. Schupp. Waarna ze
met nauwelijks ingehouden afgrijzen
opmerkt: "Maar die maakt toch alleen
maar badschuim en dat soort dingen?"
Er is kennelijk ook nog een
standsverschil tussen de getitelde
fabrikanten.
Bij Schupp, die kantoor houdt te
Wapenveld, zit het niet mee. Er zijn na
lang zoeken wellicht twee mensen die
kunnen vertellen waar je op de
universiteit voor geleerd moet hebben
door Tony van der Meulen
Hooggeleerde grutters- en i
Met Oetker
„Met Oetker", zegt de telefoniste van de
Nederlandse praktijk van de
puddingdoctor. Na de vraag wat die
Oetker eigenlijk gestudeerd heeft,
verbindt ze door naar een medewerker
die op haast vertederde toon vertelt over
celen: er is ook nog standsverschil.
(foto Holvast)
Herr doctor August Oetker, apotheker te
Bielefeld. Hij begon in 1891 voor het
eerst zijn eigen bakpoeder in zakjes te
doen. De stap naar de vanillesuiker en
de maizena was toen slechts een kwestie
van jaren. In 1907 kreeg het dankbare
personeel al de eerste winstuitkering.
De vierde generatie Oetkers zetelt nu