Niet alleen brand bedreigt Galapagos 'Natte' archeologen voelen zich achtergesteld ZATERDAG 30 MAART 1985 EXTRA PAGINA 27 De nu al weken durende brand op het eiland Isabela - het grootste van de illustere Galapagos-eilanden - doet de vraag rijzen of de unieke flora en fauna in dit beschermde natuurgebied niet ernstig wordt bedreigd. De Leidse natuurwetenschapper dr. Hoogmoed is van mening dat een en ander wel meevalt, al resten er nog tal van andere gevaren. "Het is allemaal te hard gegaan". Een uit de hand gelopen land- bouwbedrijvigheid dreigt vergaan de consequenties te hebben voor de unieke dieren- en plantenwereld van de Galapagos-archipel, de tot de verbeelding sprekende eilanden groep in de Indische Oceaan, dui zend kilometer ten westen van het Zuidamerikaanse Ecuador. Als ge volg van een fout bij het afbranden van landbouwgronden woedt er nu al sinds begin maart een felle brand op het grootste eiland, Isabela. Ecuadoriaanse militairen en de plaat selijke bevolking proberen met man en macht de brand te stoppen en het vuur te blussen, tot nu toe zonder veel succes. De moeilijke toegankelijkheid van het bewuste terrein - een rotsachtig gebied waar weinig mensen wonen - en het nau welijks voorhanden zijn van bluswater maken bestrijding bij voorbaat tot een moeilijke aangelegenheid. Ecuadoriaanse functionarissen heb ben inmiddels de Verenigde Naties om een blusvliegtuig gevraagd, maar tegelij kertijd gezegd dat ze weinig hoop koes teren het vuur op korte termijn onder controle te zullen krijgen. En dus ziet het ernaar uit dat dit vermaarde natuur gebied een flinke knauw zal krijgen. Al vele jaren staan de Galapagos-eilan den wereldwijd in de belangstelling. Fraaie natuurfilms en uitgebreide publi caties hebben de aandacht op de unieke flora en fauna van het gebied gevestigd terwijl de onderzoeken die de Brit Char les Darwin daar de vorige eeuw onder nam ook tot de bekendheid hebben bij gedragen. Darwin kwam op de Galapagos-archi pel tot zijn evolutietheorie. Hij zag aller lei nauw aan elkaar verwante dieren, met onderling vaak kleine verschillen in eigenschappen en gewoonten. Volgens hem waren de dieren afkomstig van één stamhouder. Hij lanceerde de theorie dat het ontstaan van nieuwe soorten in de eerste plaats moet worden verklaard uit een proces van natuurlijke selectie. Daar er veel meer nakomelingen gebo ren worden dan er kunnen blijven leven is er een strijd om het bestaan ("the struggle for life"), waarin Tie best toege ruste zegeviert ("survival of the fittest"). En diègenen blijven leven die zich het best aanpassen aan de heersende om standigheden. Immigratie Ten tijde van Darwins onderzoeken woonden er nog vrijwel geen mensen op de eilanden. Pas in de jaren twintig van deze eeuw begonnen meer en meer im migranten, vooral Noren, hun heil op de Galapagos-archipel te zoeken met de be doeling er een visindustrie op poten te zetten. Dat werd geen succes, en velen keerden in de loop der jaren weer naar hun geboorteland terug. De laatste tien jaar neemt het aantal immigranten weer gestaag toe. In 1980 woonden er om en nabij 5000 mensen op de Galapagos-eilanden, twee jaar later waren dat er 6200 terwijl het inwonertal op het ogenblik tot ongeveer 7000 is ge groeid. Ze halen hun middelen van be staan uit drie sectoren: visserij, land bouw en veeteelt, en toerisme. Natuurwetenschappers en bescher mers volgen de ontwikkelingen nauwge zet. Eén van hen is dr. M.S. Hoogmoed, conservator van de afdeling reptielen en amfibieën bij het Rijksmuseum van Na tuurlijke Historie in Leiden. Als be stuurslid van de Charles Darwin Foun dation, een stichting die zich bekom mert om het wel en wee van de Galapa gos-archipel, heeft hij een speciale band met de bewuste eilandengroep. De stichting houdt op het eiland Santa Cruz een onderzoekstation draaiende, waar onder meer in samenwerking met de Ecuadoriaanse overheid (bezitter van de Galapagos-eilanden) allerlei plannen worden ontworpen, uitgevoerd en ge controleerd om het gebied te beheersen. Negentig procent van het Galapagosge- bied is sinds 1959 door Ecuador tot na tionaal park bestempeld, 'vat allerlei be schermende maatregelen mogelijk Het botert niet tussen de 'droge' en de 'natte' archeologen in Nederland. De laatste groep vindt dat wat zich in scheepswrakken op de zeebodem bevindt, zo snel mogelijk in veiligheid moet worden gesteld. De bovenwater-archeologen zeggen: laat maar rustig liggen en wacht tot er wat meer geld voor dat soort operaties komt. De Stichting Maritiem Onderzoek Nederland (Stimon), een organisatie van sportduikers met grote archeologische belangstelling, wil juist een financiële tegemoetkoming voor het 'veldwerk' dat zij verricht voor de 'officiële' archeologie. De Stimon stelt zich ten doel het bevorderen van onderzoek naar voorwerpen van cultuurhistorische waarde die zich onder water bevinden. Afspraken "Het ministerie van wvc heeft slechts één onderwaterarcheoloog in dienst, die van privé-schepen van Stimon-onderzoekers afhankelijk is om zijn werk naar behoren te kunnen doen. Wij willen met het ministerie afspraken maken over het onderzoeken van oude scheepsresten. Onze schepen, intussen al dertien in getal, vertegenwoordigen een grote investering. Wij zijn bereid om die in te zetten voor onderzoek, maar daar moet dan wel wat tegenover staan", zegt Stimon-voorzitter Alex Koopman, die zelf een kotter als duikschip heeft ingericht. "Als het ministerie echter blijft volharden in zijn weigering om Scheepswrakken kunnen snel verloren gaan door de invloed van stroming en getij. daarover afspraken te maken, vragen wij ons af of we de archeoloog van WVC nog dezelfde faciliteiten moeten bieden", aldus Koopman. Koopman is niet alleen op geld uit, ook het archeologisch aspect gaat hem zeer aan het hart. "Als wij onder water bezig zijn, zien we dat de scheepsresten die we ontdekken steeds verder uit elkaar vallen. Een wrak dat het ene jaar uit het zand tevoorschijn komt, kan twee jaar later volkomen vernietigd zijn door invloed van stroming en getij. Wij vinden dus dat er haast geboden is bij het redden van wat daar beneden op de zeebodem ligt". Bij de Stimon aangesloten onderzoekers hebben zich verplicht om op verantwoorde wijze onderzoek te verrichten. De stichting kan een beroep doen op dr. H. Halbertsma, verbonden aan de Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek, die als adviseur optreedt bij projecten van aangesloten onderzoekers. Ook heeft de stichting een eigen conservator, de heer A. Flonk van 't Behouden Huys op Terschelling, om boven water gebracht materiaal op deskundige wijze te behandelen. Tegemoetkoming Mr. Korthals Altes, lid van de commissie die moet adviseren over de opstelling van een nieuwe Monumentenwet, vindt dat een tegemoetkoming in de kosten voor de onderzoeker bespreekbaar moet zijn. Professionele bergers werken tenslotte ook niet voor niets. De wetgeving op dit punt is nog erg vaag. De huidige Monumentenwet is niet erg goed toe te passen op zaken die onder water liggen. De voorzitter van de Monumentenraad gaat ervan uit dat "land en zee gelijk zijn". Zijn oude beroep van fysisch geograaf oppakkend, zegt Alex Koopman: "Als geograaf moet ik wel toegeven dat dat zo is, maar er zijn toch vele verschillen: er is een traditioneel verschil in wetgeving, het milieu is totaal verschillend, de aard van het culturele erfgoed is zeer verschillend en er zijn vele verstorende invloeden aanwezig. Zo hebben we te maken met visserij en het voortdurend veranderen door stroming van de zeebodem". Op een congres over onderwaterarcheologie, onlangs in Den Helder, zei voorzitter drs. Y. P. W. Van der Werff van de Monumentenraad dat er sprake is van een groeiende problematiek, veroorzaakt door de toenemende belangstelling voor oude scheepswrakken. Niet in de laatste plaats vanwege de kans op groot gewin. Koopman: "Dat is natuurlijk volkomen onzin. Alleen de Lutine bij Terschelling had een grote goudschat aan boord en 't Vliegent Hert, die voor de Zeeuwse kust ligt, had een kist met geld in de lading. Dit laatste wrak wordt trouwens momenteel leeggeroofd door maakt. Alleen het door de immigranten in cultuur gebrachte gedeelte van de ei landen valt erbuiten. Volgens Hoogmoed wordt door de voortgaande stroom van immigranten de roep om een groter gedeelte van de archipel voor landbouw en veeteelt te bestemmen sterker en sterker. "Die druk is tot nu toe door de regering van Ecuador weerstaan, maar het is de vraag of dat zo blijft". De berichten over de aan de gang zijnde brand op het eiland Isabela worden ui teraard nauwgezet door Hoogmoed ge volgd, waarbij hij zijn gegevens niet al leen haalt uit perspublicaties, maar ook bij de Ecuadoriaanse ambassade en bij relaties van het Wereld Natuur Fonds. Vandaar dat hij met stelligheid de door anderen geuite bewering dat de brand door een vulkaanuitbarsting is ontstaan tegenspreekt. "De mij verstrekte infor matie duidt erop dat er iets is misgegaan bij het afbranden van landbouwgron den. De brand woedt in het zuidwesten van Isabela en heeft tot nu toe een ge bied van enkele honderden vierkante ki lometers geteisterd". Evacueren Over de gevolgen voor de dierenwe reld is Hoogmoed, die de situatie ter plekke goed kent, minder pessimistisch dan buitenstaanders op grond van de alarmerende berichten zouden verwach ten. "Door de bodemgesteldheid - rots achtig en veel vulkanisch gesteente - is er sprake van een felle brand die als het ware voortraast. De brand gaat snel over de dieren heen. Daar kunnen de mees ten wel tegen, al zullen ze er littekens in de vorm van schroeiwonden aan over houden. Als de bodem zoals bij ons uit veengrond zou bestaan, waren de gevol gen ernstiger. De bodem zou dan heet worden en de dieren zouden worden ge roosterd. Dat is nu niet het geval. Rots achtige grond brandt niet". Inmiddels heeft Ecuador wel een luchtbrug ingesteld om de reuzenschild- padden te evacueren. De schildpadden zijn karakteristiek voor het gebied. De archipel dankt z'n naam aan dit dier: Ga lapagos betekent letterlijk schildpad. De De reuzenschildpadden kunnen op de Galapagos-eilanden wel één meter lang en honderden kilo's z Leidse natuurwetenschapper dr. Hoogmoed: "De natuur is ook niet zo vriendelijk". schildpadden kunnen ruim één meter lang en honderden kilo's zwaar worden. Hoogmoed noemt in één moeite door nog wat zeldzame dieren en planten die op de Galapagos-eilanden leven. "De zeeleguaan. Dit is de enige leguaan ter wereld die sterk aan zee is gebonden. Ze eten alg dat aan de rotsen onder water groeit. Ze zijn geheel aan de omstandig heden van het zeewater aangepast. Ze hebben een afgeplatte staart waardoor ze goed kunnen zwemmen en ze kunnen overtollig zout via de neus afscheiden". "De landleguaan. Deze ziet er uit als een normale leguaan. Ze eten cactussen, de zogenaamde opuntia's, en schijnen geen last te hebben van de scherpe pun ten. Soms zie je een doorn dwars door hun tong steken, maar dat deert ze ken nelijk niet". "Die opuntia's of schijfcactussen zijn ook heel karakteristiek. Op eilanden met veel schildpadden zijn ze boomvormig, hebben ze een stam met takken. Op ei landen waar geen schildpadden zijn, zijn ze struikvormig. Schildpadden eten na melijk cactussen. Daar is door sommi gen de theorie aan verbonden dat de cac tussen hun boomvormige structuur in de loop der jaren hebben aangenomen om beter bestand te zijn tegen de vraat zucht van de sojiildpadden". Verschillen "Bij de schildpadden zie je trouwens ook verschillen. In vochtige gebieden zie je exemplaren met een koepelvormig schild en een korte nek. In droge gebie- door Bert Paauw den huizen exemplaren met een zadel- vormig schild en een lange nek. Die met een korte nek kunnen grazend aan hun voedsel komen. Maar in droge gebieden valt weinig te grazen en moeten de schildpadden naar de struiken reiken. Vandaar dat in die gebieden de lange nek nodig is". "De pinguin. Je vindt er de kleinste pinguinsoort ter wereld. Pinguins tref je meestal in koudere streken aan. De Ga lapagos-archipel ligt op de evenaar, toch is het klimaat er relatief koel. Dat komt door een koude zeestroom die vanaf de zuidpunt van Zuid-Amerika langs de kust naar Ecuador loopt en daar afbuigt naar de Galapagos-eilanden. Door die combinatie - koude zeestroom en ligging op de evenaar - is het klimaat het hele jaar door vrij constant. Het is er nooit erg heet of erg koud. De bewuste pinguin kan daarin gedijen". "De aalscholver. Deze kan goed dui ken en zwemmen maar niet vliegen. Hij heeft heel kleine vleugels. Door het ont breken van natuurlijke vijanden heeft hij nauwelijks hoeven vliegen. Hij is zich aan die situatie gaan aanpassen. Van daar de nauwelijks ontwikkelde vleu gels". "Verder heb je de Darwinvinken, de spotlijsters, de Californische zeeleeuw, de pelsrob, de flamingo en allerlei zeevo gels. Al deze dieren zijn tam. Je kunt heel dicht bij ze komen. Zelfs de buizerd kun je tot op een meter afstand benade ren. De dieren zijn door het geïsoleerde karakter van de eilandengroep geen na tuurlijke vijanden over de grond ge wend". Hoogmoed zegt dat de aan de gang zijnde brand funest zal zijn voor de daar levende jonge beesten terwijl veel nes ten en legsels verloren zullen gaan. "Als de pinguins in de rook komen te zitten gaan ze er vandoor, dat betekent de dood voor de jongen. Minder erg is de brand voor de leguanen en schildpad den die hun legsels in het zand verber gen. De verhalen over vale, grijze flamin go's die als gevolg van de brand hun rose kleur kwijt zouden zijn beschouw ik als een wild verhaal. Als ze door de brand grauw zijn geworden moet je dat er zo af kunnen wassen. Als dat niet kan, is de kleur het gevolg van te weinig caroteen in het voedsel". Niet vriendelijk "Ik denk eerlijk gezegd dat het wel zal meevallen met de gevolgen. Er treden daar wel vaker branden op door vul kaanuitbarstingen. En legsels gaan wel vaker op grote schaal verloren. Ik kom misschien laconiek over maar ik vind dat er niet moet worden overdreven. De natuur is ook niet zo vriendelijk. Een paar jaar geleden heeft zich op de Gala pagos-archipel een andere ramp voorge daan als gevolg van de zogenaamde El Nino-stroming. Dat is een warme stro ming, afkomstig van de tropen, die de gebruikelijke koude stroom bij de eilan den wegduwde". "Door de hogere temperatuur van het water verdwenen plankton en vissoor ten, zeevogels hadden minder voedsel en konden niet broeden, veel zeelegua nen gingen dood omdat ze de nieuw ont stane algensoort niet konden verwer Om het natuurbeschermingswerk op de Galapagos-eilanden beter te waarborgen wordt op het ogenblik een wereldwijde actie gevoerd met het doel een garantiefonds te vormen. Via de rente van dit fonds is het onderzoekstation op Galapagos - waar men zich bezighoudt met de bescherming van de inheemse flora en fauna dan in elk geval verzekerd van een vaste jaarlijkse bijdrage. Momenteel is de Charles Darwin stichting, die het station draaiende houdt, voor een flink gedeelte afhankelijk van particuliere giften en die variëren van jaar tot jaar. Met de actie voor het garantiefonds wordt gemikt op een bedrag van anderhalf miljoen dollar. Giften kunnen worden overgemaakt op giro 44466 van het Wereld Natuur Fonds in Zeist onder vermelding van 'Bijdrage Endowment Fund Galapagos'. ken. De warme stroom ging gepaard met een enorme regenval. Er viel in die pe riode tien keer zoveel regen als gebrui kelijk. Er ontstonden watervallen, broedplaatsen kwamen in plassen te lig gen of werden weggespoeld. Veel legsels zijn destijds verloren gegaan. Dan kun je wel ach en wee gaan roepen, maar zo gaat dat nou eenmaal in de natuur. Al leen de sterksten overleven in dergelijke omstandigheden, zij houden de soort in stand". "Het kwalijke van de huidige proble men is dat ze worden veroorzaakt door menselijke bemoeienis met de eilanden. Ook andere ontwikkelingen zijn niet gunstig. Bepaalde door de bewoners ge cultiveerde planten beginnen de in heemse plantensoorten te verdringen. Een ware plaag vormen de door de im migranten geimporteerde dieren als gei ten, paarden en varkens". "Geiten werden vroeger al geïmpor teerd door zeelieden die die beesten op de eilanden zetten om bij schipbreuk verzekerd te zijn van vers vlees. Ze vre ten alles op zodat er voor de schildpad den en leguanen veel te weinig over blijft. Op het noordelijke eilandje Pinta zijn in 1959 één bok en twee geiten uitge zet. In 1973 werden al 30.000 geiten op het eiland geteld. In 1981 werd besloten het eilandje geitenvrij te maken. Er zijn er toen zo'n 40.000 afgeschoten. Ook het eilandje Santa Fé is inmiddels geitenvrij gemaakt. Maar op de grotere eilanden vormen de dieren nog een enorm pro bleem". "Niet alleen de geiten richten veel schade aan, de varkens graven de nesten van de schildpadden op en eten de eie ren en jongeren. En dan zijn er ook nog ratten, afkomstig van schepen die de Ga lapagos-eilanden aandoen. Zij vreten ook broedsels en jongen op". "De gekke situatie doet zich voor dat de in oorsprong wilde dieren op Galapa gos tam zijn, terwijl de geïmporteerde, aanvankelijk tamme dieren zijn verwil derd. Het merendeel van de geiten, paar den en varkens zwerft over de eilan den en is moeilijk benaderbaar". Beschermd Via het Darwin-station op Santa Cruz wordt gepoogd de kwalijke ontwikkelin gen tegen te gaan. Nesten en legsels van oorspronkelijke eilanddieren worden beschermd, bepaalde dieren worden op het station weer gefokt. Bedroevend is de situatie op het eilandje Pinta waar in 1973 nog slechts één schildpad, een mannetje, werd gevonden. Dit exem plaar, getooid met de naam Lonesome George (Eenzame Sjors), sukkelt nu wat rond in een omheind gebied bij het sta tion. De natuurbeschermers hopen nog eens een vrouwtje aan te treffen zodat deze unieke soort behouden kan blijven. Die hoop is overigens niet groot omdat het eilandje bij de geitenjacht in 1981 ge heel is uitgekamd. Schildpadexempla ren zijn toen niet gevonden. Hoogmoed: "Je kunt Lonesome Geor ge natuurlijk wel met een vrouwtje van een ander eiland laten kruisen, maar dat geeft toch onzuiverheden. Het is al eens met verschillende schildpadsoorten ge probeerd. Dat leverde veel albino's op, dus ergens klopt er iets niet". Net op tijd kwamen de natuurbescher mers op het eilandje Espanola waar een paar jaar geleden nog slechts twee man netjes-schildpadden en tien vrouwtjes werden aangetroffen. Hoogmoed: "Die kwamen elkaar op het eiland niet meer tegen. Op het station hebben we ze met elkaar laten kruisen. Onlangs zijn er weer 180 jongeren op het eiland terugge zet onder gelijktijdige uitdunning van de geitenpopulatie". "Mensen zijn schuldig aan de gegroei de omstandigheden. Piraten en walvis- waarders hebben in vroegere jaren al ve le honderden schildpadden in hun sche pen meegenomen om verzekerd te zijn van voedsel. Daarnaast zijn in de loop der jaren vele schildpadden gedood om spijsolie uit hun vetvoorraad te winnen. Dat is allemaal te hard gegaan". Toerisme Een groot gevaar vormt momenteel het toerisme. Kwamen er in 1969 nog slechts 200 toeristen per jaar naar de Ga lapagos-eilanden, in 1983 waren dat er 21.000 en naar schatting zullen dat er binnenkort 25.000 per jaar zyn. De toe risten worden onder leiding van gidsen van de Charles Darwin Foundation door bepaalde streken geleid waarbij ze niet de paden mogen verlaten. Hoogmoed: "Die strikte regels zijn echt nodig om achteruitgang van het ge bied te voorkomen". De wassende toe- ristenstroom baart hem overigens zor gen. "Er zijn al plannen geopperd voor hotels en casino's. De regering van Ecuador heeft die plannen verworpen. Gelukkig wel. De situatie op de eilanden kan nu nog in de hand worden gehou den. Voor hoe lang nog?" Onder water ontdekte scheepsresten val buitenlandse duikers zonder dat er iets van archeologische waarde in Nederland achterblijft. Dat is iets wat de Nederlandse regering had kunnen voorkomen. Nee, het ministerie van wvc loopt niet zo hard als het gaat om het beschermen van cultuurhistorisch waardevolle voorwerpen die onder water liggen". Puin "De wrakken die je in Nederlandse wateren aantreft, zijn volkomen uit elkaar gevallen. Watje eigenlijk ziet, is niets anders dan een grote berg puin, waar je op de tast je weg in moet vinden, want veel verder dan een meter kun je vaak niet kijken", zegt Koopman. „Hier steeds verder uit elkaar. (foto's gpd) in Nederland zijn de omstandigheden lang niet ideaal: het water is koud en donker en je hebt verschrikkelijk veel last van sterke zeestromingen, zelfs zo erg datje maar twee keer per dag hooguit een uurtje kunt duiken". Veel mensen hebben volgens Koopman een veel te romantisch idee over duiken. Zo van: je springt in het water, zakt een paar meter naar beneden en daar zie je dan op een afstand van vijftig meter een oud galjoen liggen, als het ware opgetuigd en klaar om weg te zeilen, het ruime sop tegemoet. Je opent de deur van de kapiteinshut, zwemt naar binnen en onder zijn bed vind je dan de kist met goud. Alex Koopman weet wel beter.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1985 | | pagina 25