Monopoly is niet stuk te krijgen
Engeland is panisch voor aids
Ondanks hoog
oplopende
ruzies een
halve eeuw
aan de top
ZATERDAG 23 MAART 1985
Het alom geroemde en verguisde Monopoly-spel bestaat een halve eeuw. In die
periode zijn er wereldwijd ruim 90 miljoen exemplaren van verkocht. Monopoly
werd en wordt dan ook gespeeld in onderzeeërs, in ruimteschepen en wat al niet
meer. Het Guiness' Book of Records vermeldt een duurrecord van maar liefst 1416
uur. Velen mogen dan in de loop der jaren hun toevlucht hebben gezocht tot het
slimmere en meer vreedzame Risk, dat neemt niet weg dat Monopoly anno 1985
zelfs de meest vernuftige videospelletjes achter zich laat. Portret van een tophit.
Het meest kapitalistische spel ter
wereld bestaat een halve eeuw.
Monopoly, vervloekt en gezegend in
miljoenen huisgezinnen. Van
Spanje tot Japan wordt het
gespeeld. Negentig miljoen
exemplaren gingen er in 50 jaar over
de toonbank. Chinezen, Russen,
Cubanen en enkele andere zwaar in
de rode leer onderwezen volkeren
bleven ervan verstoken. Word je
daar op Monoploy betrapt, dan ga je
zonder pardon „direct naar de
gevangenis, u ontvangt geen 20.000
gulden", daar helpt de kaart
„verlaat de gevangenis zonder
betalen" niets aan.
Hoewel, Monopoly wordt volgens de
Nederlandse importeur Clipper
tegenwoordig wel wordt gespeeld in de
Unie van Socialistische
Sowjet-Republieken. Op een
speelgoedbeurs had Parker Brothers zes
spellen tentoongesteld; toen de beurs
was afgelopen waren ze wel verdwenen.
Geheel in de traditie van de
samizdat-uitgaven zullen inmiddels
waarschijnlijk duizenden Russen het
spel spelen.
Vijftig jaar geleden vond de werkloze
Amerikaanse ingenieur Charles Darrow
het spel uit. Onlangs vierde het
personeel van producent Parker
Brothers het gouden feest. „Happy
birthday to you", terwijl de speciale
jubileumuitgaven van de lopende band
rolden. Met houten huisjes en hotels, in
een fraaie blikken trommel. Zelfs de
pionnen die Darrow in 1935 gebruikte,
zijn nagemaakt. Parker Brothers heeft
kosten noch moeite gespaard om de
gouden greep te herdenken. Per slot van
rekening hadden ze de boot bijna
gemist. Toen Charles Darrow met zijn
spel bij de speelgoedfabrikant kwam,
zag men er weinig in. Na enige aarzeling
werd het bekeken en teruggestuurd.
Bijgevoegd was een briefje:
„Onbruikbaar, er zitten 52 fouten in".
Darrow versaagde niet en gaf het zo
goed en zo kwaad als het ging, in eigen
beheer uit. Met succes.
Vertegenwoordigers van de Parkers
kwamen steeds vaker bij hun baas met
de opmerking: „Er wordt voortdurend
gevraagd om het spel Monopoly. Is dat
niks voor ons?" De heren zagen hun fout
in, zochten contact met Darrow,
verbeterden het spel en hebben daar
nooit spijt van gehad.
Monopoly of Monopóly, waar de
klemtoon ook ligt, iedereen kent het en
miljoenen spelen het. Wie voelt zich niet
de rijke bink als hij de Kal verstraat met
hotels heeft en met een genereus gebaar
door Hans Hoogendijk
de Dorpsstraat, Ons Dorp en de Brink
met hotels voor een zacht prijsje
overdoet aan een nooddruftig
familielid? Waar zijn harmonieuze
gezinsverhoudingen niet dagen
verstoord geweest door HET spel?
Duurrecord
Monopoly, een begrip. Gespeeld op de
zeebodem in onderzeeërs, aan boord van
ruimteschepen, op onderduikadressen
tijdens de oorlog, in de bush van
Nieuw-Guinea. Gebruikt ook door de
Britten tijdens de Tweede Wereldoorlog
om vervalste kaarten en documenten
naar krijgsgevangenen te smokkelen.
De Duitsers deden er niets tegen. Ook zij
hadden immers hun Monopoly. En dan
de records: 16 dagen achtereen in een op
en neergaande lift, 99 dagen in een
badkuip, een duurrecord van 1416 uur.
Allemaal officieel genoteerd in het
Guinness' Book of Records.
Er worden zelfs om het jaar
wereldkampioenschappen gehouden.
Monopoly-importeur Clipper: „Vorig
jaar waren die in Florida. Alle nationale
kampioenen konden daar naartoe. In
Koeweit, waar het bord in de Engelse
variant wordt gespeeld, was de laatste
ronde ontzettend spannend. Een sjeik
had al zijn zinnen gezet op de Londense
straat Mayfair. Toen een medespeler die
net voor zijn neus binnenhaalde, bood
hij hem een vliegticket plus verblijf naar
het echte Mayfair in ruil voor het kaartje.
De man weigerde. Dat had hij beter niet
kunnen doen, want uiteindelijk verloor
hy".
Ook in de huiselijke sfeer spelen zich
dolle taferelen af rond Monopoly. Er zijn
wat spellen in de prullenbak gegooid
door ouders, nadat de spelers elkaar zo
ongeveer naar het leven hadden gestaan.
In een Westlands tuindersgezin ging het
er om de paar maanden letterlijk heet
toe. De heer des huizes, een potige
tuinder, werd regelmatig door zijn
vrouw gealarmeerd als de spruiten weer
slaande ruzie hadden over het nakomen
van Monopoly-schulden. Vader, zo uit
de tomatenkas, stormde het huis
binnen, pakte het spel waarna de
huisjes, de hotels, het geld en het bord in
de kachel verdwenen. De kinderen er
omheen: „Wat fikt het lekker, hè pa."
Waarna de spaarpotten werden
leeggeschud en een nieuw spel werd
aangeschaft. Een uitzondering
natuurlijk, maar wel illustratief voor de
problemen die het spel binnen de
huiselijke kring kan veroorzaken.
Simpel
In feite is Monopoly een uiterst simpel
spel. Een paar dobbelstenen, een
handvol straatnamen, twee stapeltjes
kaartjes en geld, veel geld en dan maar
zien wie het meeste geld krijgt. Dat was
de basis en zo is het gebleven. Alleen ten.
gevolge van de inflatie zijn de
geldbedragen wat aangepast. Kreeg de
speler in vroeger dagen 200 gulden als
salaris indien hij langs „af' kwam,
tegenwoordig is dat 20 mille. „Af' is
overigens vervangen door „start".
De prijzen hebben een zelfde
opwaardering beleefd. De aanpassing
van het geld is overigens meer dan een
kwestie van wennen. De oude briefjes
leken op echt geld. Mooie krullen, een
beetje rommelig en na veelvuldig
gebruik begonnen de biljetten zelfs te
glimmen. Net als de papieren guldens
uit die tijd. De nieuwe biljetten zijn veel
strakker, kouder en zien er eerder uit als
stickers dan als geld. Jammer.
Het bord heeft de tand des tijds wel
vrijwel ongeschonden doorstaan. De
„bak" is nog dezelfde en zelfs de
old-timer op „Vrij parkeren" is niet
gemoderniseerd.
En dan de spelregels. Ook die zijn in
feite uiterst simpel en als er de hand aan
wordt gehouden, kan het spel eindeloos
duren. Daarom hebben zich in de loop
der jaren alternatieve spelregels
aangediend. Zo is er een richting waarin
al wordt gehandeld, terwijl nog niet alle
kaartjes zijn verkocht. Een andere lijn
staat schulden aan de bank toe. Een
aardige variant is ook het deponeren van
al het geld dat aan boetes en belastingen
moeten worden betaald op „Vrij
parkeren". De mazzelaar die daarop
komt, krijgt de pot en kan zich dus weer
heel wat bezoeken aan de Neude
(Utrecht) met hotels of het Groninger
A-Kerkhof met vier huizen permitteren.
Wat de huizen en hotels betreft wordt er
in menige huiskamer ook wat
afgerommeld. Dwarsgezette huizen als
alternatieve hotels, omdat de rode
blokjes (vroeger van echt hout), nu van
plastic) op zijn, of één huis symboliseert
er vier. Officieel mag dat natuurlijk niet.
„Staan er geen huizen meer ter
beschikking, dan moet worden gewacht
tot een der spelers huizen moet
verkopen of inruilen voor een hotel. Is er
maar een beperkt aantal huizen over en
zijn er meer liefhebbers dan huizen, dan
verkoopt de bankhouder de huizen per
opbod". Dat zijn de regels, maar daar
houdt bijna niemand zich aan.
Variaties
De Dagobert Duck-variant: als de
spelers wat slecht bij kas zijn, schiet die
gierige eend uit zijn slof en strooit wat
briefjes van 50 mille rond. Het spel is de
eerste uren weer gered. Deze variant
wordt voornamelijk toegepast indien
alle kaartjes redelijk zijn verdeeld over
de spelers en er dus geen sprake is van
een dominerende kapitalist.
Ook met de cel wordt behoorlijk
geknoeid. Spelers die slecht bij kas zijn
willen nogal eens opgelucht ademhalen
als ze voor drie rondes in de gevangenis
belanden. De spelregels staan dan wel
het incasseren van huur toe, maar in veel
gezinnen is dat nu juist weer als een
soort extra straf verboden. En de kreet
„Barteljorisstraat. Ja, betalen", wordt
dan ten onrechte geslaakt. Spelregels
zijn er per slot van rekening om van af te
wijken.
Ook met het „op hypotheek" leggen van
kaartjes om een acuut tekort aan liquide
middelen op te heffen wordt behoorlijk
gerommeld. Volgens Parker Brothers
krijg je de helft van het geld en als je de
kaartjes weer wil omdraaien moetje tien
procent rente betalen. Maar waar
gebeurt dat? Of het treffen van
betalingsregelingen. Ook al iets dat zich
slechts voordoet als een van de spelers
een superieure positie inneemt en
eigenlijk nog wel even wil genieten van
zijn machtspositie. Een speler komt op
een van zijn uiterst kostbare
investeringen en kan met de beste wil
van de wereld niet meer betalen. Met
een genereus gebaar biedt de kapitalist
een ruil aan: „Jouw stations plus twee
vrije rondies en dan hoefje niks te
betalen". Maar het is juist dit soort
afwijkingen van de spelregels dat de
bron van alle kwaad is. Van dergelijk
handelen is het maar een kleine stap
naar het met één armbeweging van de
tafel vegen van het hele bord, waarna
enige handtastelijkheden volgen,
afgesloten met een woedend ingrijpen
van eventueel aanwezige ouders. Daar
gaat weer een spel. Kassa voor Parker
Brothers, want een nieuw spel komt er
absoluut weer.
Hele theorieën zijn er in die 50 jaar
Monopoly opgezet over de „beste"
straten. Verliezen zou je niet kunnen als
je de Neude, de Biltstraat en Vreeburg
had, terwijl op het A-Kerkhof, de Grote
Markt en de Heerenstraat toch nooit
iemand kwam. Of de Rotterdamse
Coolsingel. Te duur, stellen velen. De
Kalver- en de Leidschestraat dan? Te
kwetsbaar, zeggen experts.
Nabootsen
Bekend is ook een ontwikkeling uit de
jaren '60 van gezinnen waar het spel van
de buren werd geleend en uiterst precies
werd nagetekend. Scheelde toch mooi
weer een hoop geld. De huisjes en hotels
werden keurig met een padvindersmes
gesneden uit restjes hout en met
eindeloos geduld en liefde met ecoline
gekleurd. Dagen werk ging er zitten in
het fabriceren van eigen geld, maar
gespeeld werd er.
Overal wordt het gespeeld. „Papa, ze
hebben hier ook Monopoly, maar wel
een beetje gek hoor". En dus speelden
Nederlandse kihderen het even later op
een FYanse camping met Franse
leeftijdsgenootjes. Ach, hun uitspraak
van de Place de la Concorde, om maar
eens een dwarsstraat te noemen, klonk
de Fransen wat vreemd in de oren, maar
geld is geld en straten zijn straten, ook al
heten ze nu „rue".
Aan het echte strijdtoneel was
Monopoly ook in. Amerikanen speelden
het in Vietnam, Nederlanders tijdens
hun politionele actie in Indonesië.
Onschatbare waarde heeft het spel der
spelen in de Tweede Wereldoorlog
gehad. Onderduikers reageerden hun
woede over de Duitse overheersing af op
Monopoly als ze weer eens uren
achtereen tussen vloer en zolder waren
opgesloten. Bij een walmend pitje in een
potje raapolie werd eindeloos gespeeld.
Agressie over het aangename onrecht
vond in dit spel een vreedzame
uitlaatklep. Een ondergedoken bankier
tegen een arts en een schoolhoofd. Ze
bouwden de samenleving van de
toekomst, puur op Amerikaanse leest
geschoeid.
Tegen en niet met elkaar, want hoewel
Monopoly een gezelschapsspel heet te
zijn, is het dat natuurlijk niet. Het is een
geperfectioneerde vorm van het
kapitalistische denken, die zoals de
Amerikaan Stearns schreef, „het gevolg
is van het Amerikaanse streven naar
rijkdom. Iedereen wil het Grote Geld
zien te maken en een vermogend
huizenbezitter zijn. In die zin is
Monopoly het meest Amerikaanse spel".
Vele maatschappijhervormers zijn te
hoop gelopen tegen dit spel van het
kapitalisme. Met veel tam-tam werd een
aantal jaren geleden het
anti-Monopolyspel geïntroduceerd. Het
werd geen succes. Andere inventieve
lieden probeerden een alternatief te
bedenken. Het lukte niet. Carrièrespel,
Levensweg, Jumbojet. Ach, ze zien er
allemaal fraai uit, maar bij de verslaafde
Monopoly-speler staan ze - wellicht met
uitzondering van Risk - dik bestoft in
jie kast. Gekocht heeft hij ze wel,
'gespeeld misschien één of twee keer. De
formule van de werkloze Charles
Darrow gaat al 50 jaar mee en het ziet er
niet naar uit dat het menselijk denken
zo'n evolutie zal doormaken dat de
behoefte aan geld en goed verdwijnt.
Monopoly kan nog zeker 50 jaar mee.
„Vandaag heb ik een brief gekre
gen van een lid van mijn parochie
waarin hij schrijft dat hij dat hij
niet meer aan het Heilig Avond
maal zal deelnemen totdat de me
dische wetenschap de absolute
garantie geeft dat aids niet via
speeksel kan worden verspreid."
Aldus de ingezonden brief van een
pastoor in de west-Londense wijk Ea
ling, die vorige week was opgenomen
in wat ook wel de spiegel van de Britse
samenleving wordt genoemd: de brie
venrubriek van The Times. Het schrij
ven mag symptomatisch worden ge
noemd voor de paniek die er in Enge
land rond de ziekte aids is uitgebroken.
Met name de „tabloids", de populai
re kranten, hebben daaraan hun steen
tje bijgedragen met angstaanjagende
artikelen waarboven grote koppen als:
„Aids Baby Nachtmerrie", „Ook Vrou
wen Slachtoffer Van Homo Plaag", en
„In Zes Jaar Een Miljoen Aids Patiën
ten".
Angst
Er zijn voorbeelden te over van de
panische angst voor „Acquired Immu
ne Deficiency Syndrome", kortweg
aids, de door een virus veroorzaakte
ziekte die de natuurlijke weerstand
van de mens tegen infecties vernietigt,
vaak een dodelijke afloop heeft, via het
bloed verspreid wordt, en vooral ho
moseksuelen treft.
Soms is die vrees begrijpelijk. Zo
hebben de afgelopen weken verschil
lende Britse patholoog-anatomen ge
weigerd sectie te verrichten op de lij
ken van mannen van wie werd aange
nomen dat zij aan aids waren overle
den. Angst voor besmetting is in deze
gevallen niet zo irreëel.
Immers, de kans dat deze met mes
sen en injectienaalden werkende medi
ci zichzelf per ongeluk besmetten met
het in het bloed voorkomende HTLV-3
virus waarvan wordt aangenomen dat
het aids veroorzaakt, is niet helemaal
uitgesloten. Zoiets deed zich onlangs
voor bij een Britse verpleegster.
Deze jonge vrouw prikte zich aan een
injectienaald waarmee ze even eerder
een aids-patiënt had behandeld, en be
smette zo zichzelf. Het is niet gezegd
dat ze nu ook daadwerkelijk aids zal
krijgen, maar, aldus Britse medici, ze
zal de ziekte zeker kunnen overdragen
en kan daarom bijvoorbeeld beter geen
kinderen krijgen.
Er zijn minder invoelbare voorbeel
den van angst voor aids te noemen. Zo
weigerden de schoonmakers van een
theater in Swansea enkele weken gele
den hun werk te doen omdat op het
toneel homoseksuele acteurs hadden
gestaan. „Eerst beschermende kleding,
dan maken we pas schoon", was hun
De bond van Britse brandweerlieden
heeft de leden geadviseerd, niet langer
mond-op-mond-beademing toe te pas
sen als het vermoeden bestaat dat men
met slachtoffers te maken heeft die de
Griekse beginselen zijn toegedaan. De
spuitgasten zijn nu met speciale pijpjes
uitgerust voor deze levensreddende ta
ken.
Niet langer helpen
Op last van hun bond verboden hal
verwege februari gevangenbewaarders
van de Wormwood Scrubs gevangenis
in Londen vervoer van gevangenen
omdat er drie vermoedelijke gevallen
door Henk Dam
Iedereen die er maar enigszins van wordt verdacht
met de ongrijpbare ziekte aids te zijn besmet, wordt
in Engeland zo ongeveer als lepralijder behandeld.
De paniek neemt vreemde vormen aan, zoals blijkt
uit bijgaand artikel.
van aids waren geconstateerd. In een
gevangenis in Chelmsford gebeurde
hetzelfde nadat een daar werkende
geestelijke aan aids was overleden.
En, om te besluiten met een wel heel
zonderling voorbeeld van wat angst
vermag: het illustere genootschap van
Britse tatoeëerders heeft onlangs het
besluit genomen homoseksuelen die
zich willen tooien met draken, hartjes
of andere versieringen niet langer te
helpen.
Wat dit alles ten gevolge heeft, is dat
niet alleen aids-patiënten, maar alle ho
moseksuelen steeds vaker meer zo on
geveer als lepralijders behandeld wor
den. De werkgroep voör homo's in de
Labour-partij, de Labour Campaign
for Gay Rights, noemde onlangs vak
bondsafdelingen bij naam die aparte
toiletten voor homoseksuele werkne
mers zijn gaan eisen.
Gay Switchboardeen in Londen ge
vestigde telefonische hulpdienst voor
homoseksuelen, krijgt nu 500 telefoon
tjes per week die betrekking hebben
op aids. Een woordvoerder: „Je hoort
allerlei verhalen over homofielen die
ontslagen worden, of die niemand be
reid vinden in hun huizen reparaties te
doen."
Het is niet alleen deze stigmatisering
die de Britse homoseksuelen hard
treft. De angst om de ziekte te krijgen
is natuurlijk ook heel groot. „De mens
lijdt het meest door het lijden dat hij
vreest", luidt het gezegde, en ook daar
van zijn frappante voorbeelden te ge
ven.
De medicus David Miller van het St.
Mary's ziekenhuis in Londen noemde
onlangs in de zondagskrant „The Ob-
drie voorbeelden van
mannen die zelfmoordpogingen had
den gedaan omdat ze bang waren aids
te hebben. Het British Medical Journal
maakte onlangs melding van gevallen
van „ernstige psychische aandoenin
gen met angst voor aids als voornaam
ste grond".
Groei
Naast het gegeven dat niemand weet
wat ertegen gedaan kan worden, is het
de exponentiële groei van aids die de
ziekte zo gevreesd maakt.
Voor de Verenigde Staten, het
eerste westerse land waar zich aids
voordeed, is de groei van het aantal
ziektegevallen dramatisch: 10 gevallen
in 1979, 46 in 1980, 252 in 1981, 980 in
1982, 2643 in 9183 en 4293 vorig jaar.
Voor Engeland is het lijstje minder
sprekend, maar daarom nog niet veel
zeggend: 4 gevallen in 1981, 18 in 1982,
35 in 1983 en 50 in 1984. In januari van
dit jaar alleen al kwamen daar 10 nieu
we gevallen van aids bij. Tot dusver
zijn 51 van deze patiënten overleden.
De prognoses zijn grimmig. Voor
spellingen die afkomstig zijn van het
Britse ministerie van volksgezondheid
houden het er op, dat voorlopig elke
zes maanden het aantal nieuwe geval
len zal verdubbelen. Binnen drie jaar
zal het, aantal doden 1000 tot 2000 be
dragen, aldus deze verwachtingen.
Om die cijfers naar juiste waarde te-
schatten dient rekening te worden ge
houden met het betrekkelijk nieuwe-
gegeven dat lang niet iedereen die het.
HTLV-3 virus draagt, ook daadwerke
lijk aids krijgt. Integendeel, het gaat
om een kleine minderheid.
Het Amerikaanse medische blad
New England Journal of Medicine
schreef deze maand dat niet minder
dan 400.000 Amerikanen antistoffen in
hun bloed hebben die er op wijzen dat
zij besmet of in aanraking zijn geweest
met het virus. Daarvan hebben er dus
(zie cijfers boven) in totaal iets meer
dan 8000 aids gekregen.
Waarom dat zo is, is nog niet duide
lijk zoals zoveel aan aids. Maar de cij
fers van het Amerikaanse blad beteke
nen wel dat de groep mensen die het
virus (en daarmee de kans op de ziekte)
kan overdragen veel groter is dan de
betrekkelijk overzichtelijke groep die
tot dusver aids heeft opgelopen.
Ongerustheid
Dat soort gegevens helpt natuurlijk
weinig om de toch al grote ongerust
heid onder de belangrijkste risicodra
gende groepen (naast homoseksuelen
gaat het om drugsgebruikers die van
injectienaalden gebruik maken, en om
lijders aan de bloedziekte haemofilie)
te verminderen. Het gegeven dat er
lange tijd (tot zes jaar) kan liggen tus
sen besmetting en uitbreken van aids,
helpt al evenmin.
Maar andere bronnen van angst en
zelfs rauwe paniek kunnen wél worden
weggenomen, en de Britse overheid
heeft daarmee een begin gemaakt door
in eerste instantie medici voor te lich
ten over het hoe en waarom van aids.
Dat is geen overbodige luxe.
John Patten, een secretaris voor
volksgezondheid, zei onlangs op de tv
dat hij het geen enkel probleem vindt
naast iemand te zitten die aids heeft,
hem een hand te geven en zelfs uit zijn
glas te drinken. Dat zo'n verklaring
kennelijk nodig is, zegt veel over de
omvang van de paniek die in Engeland
is uitgebroken...