Gemakzucht de hoeksteen van de Leidse nieuwbouw Trend zonder end in binnenstad en buitenwijken MOOI OF LEIDEN Op de tekening hierboven een ontwerp van architect Verheijen (bureau Verheijen/Paardekooper) voor de bouw van twee woongebouwen jonge renhuisvestingtussen de Maresingel en de 3e Binnenvestgracht. De archi tect sluit met dit ontwerp, waarin de nadruk ligt op functie en techniek op een fraaie manier aan bij de functionalistische architectuur van hei fabrieksgebouw van het EBR (voorheen Backer). maakt. Van een kloof tussen con fessionelen en progressieven is op dit terrein geen sprake. Integen deel: architectonisch gezien zijn de Leidse politieke partijen eigenlijk een oecumenisch gezelschap. De Stevenshofpolder is al even min een voorbeeld van een op mo derne leest geschoeide woonwijk. Tekenend voor het bouwen in deze nieuwbouwwijk is niet alleen de treurigmakende eentonigheid in vormgeving maar ook de monoto nie in woningtypen. Hoewel al meer dan de helft van de bevolking buiten het traditionele gezinspa troon leeft, bestaat de nieuwbouw in de jongste stadsuitbreiding voornamelijk uit gezinswoningen. Het eenzijdig bouwen voor een bepaalde bevolkingsgroep is niet alleen weer in verband te brengen met de CDA-gedachte dat het ge zin de hoeksteen moet zyn van de samenleving, het bouwen voor één groep woningzoekenden (voor wie de woonlasten laag moeten zijn) bepaalt ook heel sterk de sociale status van de wyk. Het is niet moeilijk te voorspellen dat mensen over een tiental jaren een stapje ho gerop willen en uit zo'n wijk zullen wegtrekken. Is dat niet het geval dan mag de Stevenshof zich straks, als de kinderen de deur uit zijn, met recht een hof noemen: één groot hof voor ouden van dagen. Tuintje Karikatuur Sinds het begin van de jaren tachtig staat de Nieuwe ZakeUjk- heid opnieuw in de belangstelling Jonge architecten trekken weei ten strijde tegen de oudbakken en traditionele architectuuropvattin gen en vinden inspiratie in de ar chitectuur uit de jaren twintig, die door helderheid en eenvoud de schoonheidszin wist te prikkelen. Daarbij gaat het niet alleen om een; spectaculaire buitenkant. Juist de| functie, de bruikbaarheid comfort spelen een grote rol. Het zal misschien maar lukken dat peil te halen. Maar, aantal jonge architecten dat de dige capaciteiten, originaliteit durf bezit is groot. Te vrezen valt echter dat we in de jaren negentig zullen constateren dat we, net als) in de jaren twintig, te weinig ge bruik hebben gemaakt van het po-1 tentieel in de jaren tachtig. Van goede stadsbestuurders mag worden verwacht dat zij niet alleen de kwantiteit en de continuï-| teit van de woningbouw in het oog houden, maar ook ruimte laten voor nieuwe ontwikkelingen en die ook stimuleren. Niet in het! minst omdèt de naoorlogse eento nigheid ons heeft geleerd hoe be-j langrijk herkenbaarheid en gebor-i genheid zijn voor het met plezier wonen in een wijk. Hoe? In elk ge val door een zorgvuldige keuze van architecten en een stimulerend be leid ten aanzien van toepassing van nieuwe ideeën, nieuwe materialen en technieken. En, door te voorko-1 men dat de huidige kneuterbouw- cultuur doorschiet zoals in het! verleden met de flatbouw is ge-| beurd. Het gaat niet aan het bouwen in de stad aan één bepaalde groep ar chitecten over te laten. Bewaar me voor een stad met alleen maar plat-1 te daken of vol schuine daken. Di versiteit in de woningbouw is een goede zaak, maar niet ongeacht de I functie of het doel ervan en on- geacht de vorm waarin het gestalte j krijgt. Waar het om gaat is dat op- j drachtgevers, politici, zich niet ge- heel moeten uitleveren aan mo dieuze en traditionele stromingen j in de architectuur. Natuurlijk zijn bij de nieuwbouw in de binnenstad de maat en schaal van grote bete- kenis. Dat hoeft echter niet te lei den tot een, uit cultuurpessimisme voortvloeiend, dubieus classicisme dat feitelijk een karikatuur is van de echte vroegere gebouwen. De huidige nieuwbouw moet vooruit- lopen op maatschappelijk ontwik kelingen. Per slot van rekening moeten in de woningen die we nu bouwen ook de volgende genera ties wonen. Het vernieuwingsproces van de stad zal zich de komende jaren blij ven voltrekken. Voorop staan dat het beschermd stadsgezicht van Leiden voor grootscheepse sane ringsplannen, verkeersdoorbra- ken, het dempen van grachten en slopen van huizen gevrijwaard dient te blijven. Dit staat niet ter discussie. Het gaat er heden ten da ge niet om wat Leiden doet met het monument. De vraag is wat de stadsbestuurders de komende ja ren doen met het ongeboren monu ment. Hieronder een ontwerp (bureau Van der Sterre/Peetoom) voor de bouw van een aantal woningen in het gat op de hoek Pieterskerkhof/Pieters kerkstraat. De Pieterswijk is 'heilig' dus mogen er alleen woningen wor den gebouwd met een classicistisch tintje. Daaronder het ontwerp voor een woningencomplex aan het Levendaal (bureau Gradus Kamsteeg) met opvallende vierkante ramen en panelen, i de belangrijkste verdienste lijkt dat het anders is dan anders. "Hoedt u voör klein-burgelijke huizen met voortuintjes", schreef Duiker in 1933 boven een met so cialistische idealen doorspekt be toog. Heden ten dage is een veel gehoord argument van de socialis tische wethouder, Tesselaar, dat de mensen nu eenmaal het liefst in een huis met een tuintje wonen. Hy heeft daar maar zeer ten dele gelijk in. De mensen waar het om gaat hebben veelal geen keus, om dat dat huisje met een tuintje het beste is wat ze kunnen betalen. En als je ze nooit wat anders laat zien, zullen ze ook nooit wat anders wil len. Onbekend maakt nog altijd on bemind, ook in de volkswoning bouw. Er is bovendien maar weinig be kend over de beweegredenen van mensen om in een bepaalde wo ning te wonen en wat hun volgen de stap zal zijn. De vraag is dan ook gerechtvaardigd of met het huidige bouwbeleid wordt bijgedragen aan het oplossen van het woonpro bleem in de jaren negentig. Van ge meentebestuurders mag worden verwacht dat zij zich om meer be kommeren dan alleen het opstellen van eerlijke toewijzingsregels en het streven naar zo laag mogelijke huren van de nieuwbouw. De tijd dat alleen werd gebouwd om de woningnood op te heffen is aan het voorbijgaan. De woning nood zal de komende jaren steeds meer kwalitatief worden. Dat wil zeggen dat kwaliteitseisen, zoals de verschijningsvorm, een steeds belangrijker rol gaan spelen. Deze veranderingen moeten actief tege moet worden getreden met een nieuw beleid. De Leidse stadsbe stuurders maken zich er te gemak kelijk vanaf door slechts op de be staande trends in te spelen in plaats van op nieuwe technieken en mogelijke wensen van een jon ge generatie. DONDERDAG 21 MAART 1985 PAGINA 4 De verminderde bouwactiviteit is natuurlijk een ongelukkige zaak voor de Leidse woningzoekenden omdat die langer op een woning moeten wachten. Maar het is een geluk omdat het gemeentebestuur meer tijd krijgt om zich te bezin nen over de vraag of men wel op de goede weg is. Want: als straks het heie Leidse grondgebied is volge bouwd zou men wel eens definitief de kans kunnen hebben gemist om van de stad een kloppend hart te maken waar mensen graag leven en wonen. Armoede Wat is er mis met nieuwbouw waarin begrippen als kleinschalig heid, gezelligheid en diversiteit de boventoon voeren? Het negatieve oordeel is voornamelijk gebaseerd op de architectonische verschij ningsvorm: de dorre opeenvolging van kneuterige huisjes met pan nendaken, pittoreske raampjes en na elk huis een sprong in de gevel. De variatie eindeloos herhaald. Een trend zonder end. De vraag is of dat zo erg is. Het antwoord moet 'ja' zijn. De jongste geschiedenis spreekt wat dat be treft boekdelen. Een parallel met de jaren zestig, toen ook veel van hetzelfde werd gebouwd, ligt im mers voor de hand. De behoefte aan veel woningen kwam toen tot uiting in wijken met massale hoog bouw. In de jaren zestig groeide het be sef dat we op de verkeerde weg wa ren. Het begrip 'vervreemding' deed zijn intrede en 'mensvriende lijke' woonvormen werden gepre senteerd als de beste oplossing voor de stedelijke problemen. Met andere woorden: de hoogbouw werd vervangen door laagbouw. Het verschil tussen die twee Jonge ontwerpers lijken het architectonisch spoor van de Nieuwe Zake lijkheid weer terug te vinden. Hierboven het ontwerp voor een Centraal v'TlilI!: Wonen project aan de Gerestraat tekening linksboven) van het architec- woonvormen is onmiskenbaar groot. Maar, er zijn ook overeen komsten. De monotonie en saai heid van wijken vol flats is relatief namelijk even hoog als de duffe en sleetse laagbouw in een wijk als de Stevenshof. En ook de massale nieuwbouw in de Leidse binnen stad, al staat die bol van tierelantij nen, kenmerkt zich door eentonig heid en architectonische armoede. tenbureau Eijkelenboom, Gerritse Middelhoek. Daarnaast het ontwerp voor een woningencomplex op de hoek Oude Herengracht/Ververstraat van het Leidse architecten-echtpaar Verhaar-Soedjono (tekening rechts boven). Beide woongebouwen kenmerken zich door een strakke gevel, plat te daken, heldere kleuren en veel nadruk op de constructie en techniek. Daaronder twee ontwerpen van het Bureau Van Veldhoven Partners. Op de tekening linksonder het woningbouwplan voor de wijk De Camp Vervreemding ken van gisteren. Men geeft graag de schuld van alles wat er mis gaat in een buurt aan het grootschalige en vergeet voor het gemak dat het De nieuwbouw in de stad, bar- in een wykje Pancras.oost, (tUs- stensvol gezelligheid en boe- Hooigracht en Herengracht) renkleuren, valt nog het best te ka- waar veel kleInschailge en geVa. rakteriseren als: Leiden op znVo- rieerde nieuwbouw is neergezet, lendams. En de bestuurders van ook fout t Vandalisme en klei- deze stad doen weiiug om van dat ne cnrmnaliteit tieren (tierden) klompenimago af te komen. Dat hier ook welig, architectuur moet prikkelen, in druk maken en emoties kan oproe- DiafinOS6 pen wordt door velen als overdre- 6 ven beschouwd. Wel is men er als Het probleem is waarschijnlijk de kippen bij om de architectuur, eindeloos complexer dan hier met name de eentonige hoogbouw voorgesteld. Niet te ontkennen valt in de Merenwijk en het Morskwar- echter dat tussen lange rijen gelijk- tier, de schuld te geven als het gaat vormige laagbouwwomngen m de om het slecht functioneren van het stad of de stadsuitbreiding even- sociale leven in een wijk. zeer een tekort aan identificatie- en Flats waaraan elke menselijke oriëntatiemogelijkheden optreedt, maat ontbreekt worden de oorzaak en dat onder een schuin dak een genoemd van emotionele uitbar- zaamheid en depressiviteit even- stingen, vandalisme en criminali- goed voorkomen als in de massale teit. Wijken met massale hoog- hoogbouw. De dubbele diagnose bouw krijgen er de schuld van een luidt derhalve dat zowel grootscha- sfeer te creëren die vervreemdend lige nieuwbouw, met een armoede is. Mensen kunnen zich in zo'n om- aan vorm, als de kleinschalige geving niet oriënteren, zich onmo- bouw, met een overdaad aan vorm, gelijk thuis voelen of, sterker nog, tot vervreemding kan leiden, worden er ziek en depressief van. De conclusie die we hieruit kun- Te vrezen valt evenwel dat men nen trekken is dat het eigenlijk al- vandaag de dag nieuwe brokken lemaal niet uitmaakt wat we bou- maakt, omdat men het te druk wen. Anderzijds kunnen we uit de heeft met het lijmen van de brok- overeenkomstige problemen con- Op de tekeningen hieronder twee ontwerpen voor woningbouw aan de Uiterstegracht/Middelstegracht (boven) en de Minnebroersgracht en om- gevidg (onder) beide van het bureau Schippers. Zoek de verschillen... cluderen dat de vormgeving van nieuwbouw mede-bepalend is voor het geluksgevoel van mensen die in die nieuwbouw wonen of er mee geconfronteerd worden. Harde be wijzen voor goede of slechte stede- bouw zijn er evenwel niet. Een simpel feit is wel dat mensen zich in sommige wijken en sommige huizen blijkbaar meer op hun ge mak voelen dan in andere en dat bij het oplossen van sociale proble men een belangrijke rol wordt toe gedacht aan architectuur en stede- bouw. Architectuur is dus niet eenvou digweg een kwestie van mooi of le lijk, hoog of laag, maar van ver vreemding of bezieling. In de afge lopenjaren is de kwaliteit van onze gebouwde omgeving teveel ver engd tot een zaak van wenken en voorschriften en de bouwverorde ning. Maar, goed bouwen is iets an ders dan het voldoen aan alle bouwkundige eisen, en soberheid is iets anders dan architectonische armoede. Van de verantwoordelij ken binnen het bouwproces mag dan ook worden verwacht dat zij de architectuur meer betekenis toekennen dan het simpelweg vol doen aan eisen van deugdelijkheid en het optutten van verstarde woonvormen. Opdrachtgever Essentieel in dat proces is niet al leen de architect, maar ook de rol van de opdrachtgever. Het Schrö- derhuis van Rietveld zou bijvoor beeld nooit tot stand zijn gekomen zonder de betrokkenheid van de opdrachtgever. Hetzelfde geldt voor'de Van Nelle-fabriek in Rot terdam. De gemeente Leiden fungeert feitelijk als de belangrijkste op drachtgever wanneer het gaat om de totstandkoming van sociale wo ningbouw in deze stad (officieel de woningbouwverenigingen maar die hebben, net als bij de toewij zing van woningen het geval is, weinig in de melk te brokkelen). Het gemeentebestuur heeft zelfs een keuzecommissie in het leven geroepen om te bepalen welke ar chitecten in Leiden aan de slag mo gen. De criteria op grond waarvan architecten worden aangetrokken zijn evenwel onduidelijk en nim mer door de gemeenteraad ter dis cussie gesteld. Het oordeel dat raadsleden over een bouwplan vellen beperkt zich meestal tot de kwalificaties 'mooi' of 'lelijk'. De betrokkenheid bij de volkswoningbouw gaat feitelijk niet verder dan een wat passieve belangstelling voor de kleuren van de nieuwbouw, de goothoogte en (Caeciliastraat en omgeving) en rechtsonder de hoek Geregracht/4e Bin nenvestgracht. Twee ontwerpen waarmee duidelijk wordt ingespeeld op de trend van strak en licht, maar die niet zuiver in de leer zijn: her en der een schuin kapje met betonpannen en een knussige tekening om de nieuw lichterij aanvaardbaar te maken. De woningen in De Camp worden, in strijd met het advies van de wel standscommissie, gebouwd op drie verschillende plaatsen in de wijk en zullen daardoor een overheersend karakter hebben. Een duidelijk voor beeld van het feit dat de kwaliteit en diversiteit in het architectonisch' ontwerp het moet afleggen tegen het gemak om drie bouwplaatsen tegelijk' aan te pakken (met de daaruit voortvloeiende lagere bouwkosten). het aantal te realiseren parkeer plaatsen in de omgeving. Het enige sociale facet dat aan bod komt is de huurprijs. De wethouder van volkshuisves ting, Tesselaar, maakt er ook geen geheim van dat de inspanning van de gemeente er voornamelijk op is gericht om het contingent (dat is het aantal woningen dat de ge meente jaarlijks van het rijk mag bouwen) binnen te halen. Daar naast is goed en goedkoop bouwen het enige wat telt. Afwegingen met betrekking tot de architectonische kwaliteit en over de daarbij horen de hogere bouwkosten zijn nauwe lijks mogelijk. Van een architect wordt door gaans niets meer en niets minder verwacht dan dat hij betrouwbaar en efficiënt is, de bouwkosten in de gaten houdt, de weg weet in subsi- dieland en de voorschriften respec teert. Hij moet vooral niet de pre tentie hebben iets bij te willen dra gen aan de culturele status van zijn beroep. Die gemakzucht en van zelfsprekendheid waarmee op 'ze ker' wordt gespeeld is er met de be zuinigingsdrift van het rijk de oor zaak van dat de kwaliteit van het architectonisch ontwerp uit het oog wordt verloren en vraagt om een kritische bezinning. Idealen Van oppositie tegen het voor spelbare concept is evenwel geen sprake. Ondanks het feit dat vele sociale problemen worden vereen zelvigd met architectonische vormgeving bestaat er bij gemeen teraadsleden blijkbaar geen inte resse voor architectuur. Er is hoog uit een enkeling in de Leidse raad die in de naoorlogse architectuur stijlen en stromingen kan onder scheiden. De criteria op grond waarvan architecten door de keu zecommissie worden aangetrok ken, zijn raadsleden onbekend en worden kennelijk onbelangrijk ge vonden. In hoeverre bestemmings plannen en stedebouwkundige condities een stimulans dan wel een rem zijn op het architectonisch ontwerp is evenmin een punt van discussie. En, dat er een verband bestaat tussen architectuur en poli tieke idealen is helemaal nooit aan de orde. Er wordt voornamelijk ge dacht in termen van kwantiteit, minder in kwaliteit, laat staan in idealen. Dat is niet altijd zo geweest. In de jaren na de oorlog stonden con fessionelen en toekomstgerichte progressieven juist scherp tegen over elkaar. Er is al eerder over ver haald in deze serie. Aan de conser vatieve kant stond professor Gran- pré Molière met zijn voorkeur voor het ambachtelijk bouwen, het ge bruik van traditionele materialen zoals hout en baksteen en een vormgeving die hij voornamelijk ontleende aan 'Het Heilige Roomse Rijk'. Aan de progressieve kant ston den de architecten van de nieuwe zakelijkheid (Rietveld, Maaskant en Oud) die een heel andere weder opbouw voor ogen stond: stroken- bouw met platte daken, het be proeven van nieuwe materialen en technieken. Zij zagen in het nieu we bouwen de kans bij uitstek om te werken aan een betere toe komst. Links en rechts, de Delftse School en de Nieuwe Zakelijkheid, kregen beide de kans hun plannen in praktijk te brengen. Maar, het moet gezegd dat de vooruitstreven de stroming, hoewel van grote in vloed op het architectonisch den ken, in kwantitatief opzicht maar weinig aan de bak is geweest. Door de jaren heen is door de overheid, in de rol van opdrachtgever, toch vooral vast gehouden aan het tradi tionele bouwen. Oecumenisch In de jaren vijftig en zestig deed het er eigenlijks nauwelijks meer toe wat er gebouwd werd, als er maar gebouwd werd. De reactie kon niet uitblijven. Bij de gemeen teraadsverkiezingen van 1974 be haalden de linkse partijen in Lei den een meerderheid en vormden een progressief college waarin de PvdA-wethouders de dienst uit maakten. De hoogbouw werd mas saal afgezworen en de stadsver nieuwing krachtig ter hand geno men. Het resultaat is na tien jaar goed zichtbaar: straten, pleinen, rioleringen en kademuren werden vernieuwd, veel van de oude be bouwing gerestaureerd, sociaal culturele voorzieningen tot stand gebracht, groenvoorzieningen aan gelegd en in elk gat in de binnen stad werden woningen neergezet. Een vertaling van de progressie ve politiek in de architectuur is evenwel achterwege gebleven. Sterker nog: in de stadsvernieu wing (het vullen van open plekken) wordt feitelijk de overwinning van de Delftse School weerspiegeld. Niet dat dat de verdienste is van het CDA, neen, de architectuur in Leiden wordt beoordeeld door een nieuwbakken socialistisch predi kantendom dat elkaar slechts over troeft in een benepenheid waar mee alles wat boven het maaiveld uitsteekt binnen de kortste keren met de grond gelijk wordt ge- door Jan Rijsman De afgelopen maanden pu bliceerde deze krant de serie 'Mooi of lelijk'. Veertien af leveringen lang over het bouwen in het beschermde stadsgezicht van Leiden, over bouwplannen, archi tecten, hun filosofïën en hun critici. Een lange reeks, omdat de indruk die archi tectuur op ons maakt nu eenmaal nauw samenhangt met de kennis die we er over hebben. Vandaag: een laatste uiteenzetting over het belang van de architectuur, de rol van de opdrachtgever en de ontwik keling van nieuwe ideeën. In deze laat ste aflevering ook een greep uit de nieuwbouwplannetjes waarvan de vol tooiing Leiden dit jaar of begin volgend jaar te wachten staat. Terug- en vooruitblikkend is één ding duidelijk: de Leidse nieuwbouw wordt gekenmerkt door een aaneenschakeling van nostalgische vormen en eigentijdse tierelantijnen. Of om het vriendelijker te zeggen: een traditioneel uiterlijk. Van een kentering is vooralsnog geen sprake. De ontwerp-plannen voor een school aan de Vliet en de bouw van een woonto ren aan het Galgewater maakten welis waar de tongen los. En, de nieuwbouw voor de sociale dienst, het faciliteitenge bouw van de universiteit, de nieuwe wo ningen aan de Lindestraat en de studen ten/jongerenhuisvesting aan de Kaiser- straat en Hooigracht zijn zonder enige twijfel spraakmakend. Maar het zijn slechts uitzonderingen. "Niet alles wat gebouwd wordt hoeft 'kunst' te zijn", schreef de architect Jan Hoogstad vorig jaar in NRC-Handels- blad. "Laten we wel zijn. Alles wat ge schreven wordt is ook geen literatuur". En: of het mooi of lelijk is, ach... daar over zullen de meningen wel blijven ver schillen. nnn MODERNE ARCHITECTUUR IN EEN BESCHERMD STADSGEZICHT LEIDEN - Het is eigenlijk een geluk bij een ongeluk dat Leiden de komende ja ren minder woningen mag bouwen dan werd ver wacht. Het werpt namelijk een dam op tegen het klak keloos volbouwen van open plekken in de stad en de stadsuitbreiding in de Ste venshofpolder.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1985 | | pagina 4