Noodlot van een dubbelganger
Weergaloze biecht
Gouden
Boeken
week
Verhaal over Leidse haven
'De bekentenis van de heer K.'
Doffe ellende
Nieuwe bundel van Van Toorn
20 maart t/m
30 maart 1985
Religie op
sf-niveau
De Gouden
Boekenweek
WOENSDAG 20 MAART 1985
PAGINA 23
"Die daar, dat ben ik." Het is dé
kreet van Narcissus, die plotse
ling beseft dat hij hopeloos ver
liefd is geworden op zijn eigen
spiegelbeeld. Het zouden de
woorden geweest kunnen zijn
van de Arnhemse metaaldraaier
Richard Mos, de hoofdpersoon
in Koos van Zomerens nieuwste
roman 'De witte prins'.
Mos heeft namelijk een dub
belganger. Zijn vleesgeworden
spiegelbeeld is ex-minister-pre
sident" Van Agt, die door Van Zo
meren met de weinig compli
menteuze bijnaam 'Bufo' (La
tijns voor 'pad') wordt opge
scheept. Als je je indenkt wat
zoiets betekent, lijkt Narcissus er
nog goed vanaf gekomen.
Van Zomeren, die zich in zijn
detective-romans al eerder met
de politiek heeft ingelaten, laat
Mos in contact komen met Fiege,
een links journalist, die hem in
zijn rol van dubbelganger wil ge
bruiken om de premier te wip
pen.
Het verloop van dit proces
wordt afgewisseld met fragmen
ten waarin de twee metgezellen
in het kwaad terugblikken op
hun leven. Vooral Richard Mos
krijgt van Van Zomeren de ruim
te voor zijn bespiegelingen.
Mos is grootgebracht door zijn
opa en oma. Zijn moeder schijnt
tijdens de oorlog te zijn omgeko
men bij een brand, veroorzaakt
door een VI die door de Engel
sen uit de lucht is gehaald. Voor
de rest tast hy in een 'genetisch
duister'. De identiteit van zijn
verwekker wordt door de groot
ouders angstvallig verzwegen.
Vooral door de feeks van een
grootmoeder, die weinig liefde
kan opbrengen voor het produkt
van een 'avontuurtje'.
oiin rrmr.*. Ml/. A
overall paste zoals een ijsbeer
zijn pels' - kan Richard goed op
schieten. Als deze sterft, blijft de
jongen met zijn grootmoeder en
een oude tante achter in die 'vre
selijke villa aan de IJsselstraat'.
De jongen heeft het idee dat ie
dereen die aardig voor hem is, ie
dereen die zich over hem wil ont
fermen, het met de dood moet
bekopen. Neem oom Karei bij
voorbeeld. Tijdens een gezellig
uitstapje, na het drinken van een
onschuldig flesje limonade, net
als Richard een medestander in
de strijd tegen zijn grootmoeder
meent te hebben gevonden,
sterft dit familielid op gruwelijke
wijze.
Wanneer Bufo aan het bewind
komt, begint Richard Mos, die
het inmiddels heeft gebracht tot
metaaldraaier, eindelijk te leven.
'Al was het dan in andermans
voetspoor, hij ontplooide zich.' Is
hij misschien een tweelingbroer
van Bufo, hebben zij wellicht de
zelfde vader? Met dit soort vra
gen paait Mos zichzelf. Een be
vredigend antwoord op deze vra
gen zou hem immers, eindelijk
zekerheid over zijn afkomst kun
nen verschaffen.
Aan de treffende gelijkenis
met Bufo kleven voor Mos ook
kwalijke aspecten. Als de minis
ter-president weer eens een
blunder heeft begaan, moet hij
het de volgende dag in de fabriek
ontgelden. Door een fles yoghurt
boven zijn hoofd om te keren
transformeert men hem zelfs een
keer tot een Mona-toetje.
Koos van Zomeren. <pr foto)
Ook de echtgenote van Mos,
die kamerlid is voor een linkse
partij, heeft moeite met het dub
belgangerschap van haar man.
Ze durft alleen maar in het don
ker met hem te vrijen. Als Mos
op een kwade nacht plotseling
het licht aanknipt, raakt ze ver
vuld van afgrijzen.
Nadat vrouw en dochter hem
hebben verlaten omdat ze zijn
faunachtige CDA-hoofd niet
meer kunnen luchten of zien, be
gint Mos Bufo steeds meer te ha
ten. Als de journalist Fiege zich
aandient is Mos meer dan rijp
voor een wraakactie, die overi
gens niet erg ongunstig uitpakt
voor de minister-president. Met
zijn verhaal over een witte prins
heeft Fiege al min of meer op de
'onschendbaarheid' van de poli
ticus gepreludeerd. "Als kind
fantaseerde ik over een witte
prins, de oogappel der volkeren.
Zijn herkomst was mythisch. Hij
was niet verwekt door de vorige
witte prins, maar door het lot
aangewezen uit alle pasgebore
nen ter wereld. Zijn bestemming
was volmaakt te zijn....Zijn vol
maaktheid berustte niet op kwa
liteiten die anderen zouden mis
sen, maar op een onderlinge af
spraak, de spelregels van de lote
rij. De witte prins was het geluk
van iedereen en van mij een
beetje extra, want ik had hem be
dacht."
Ook Richard Mos heeft lange
tijd in dat 'geluk' geloofd, ja, hij
kon zich zelfs met de concrete
verschijningsvorm ervan vereen
zelvigen. Hij was dan wel een ge
wone arbeider, een schlemiel,
maar had hij niet net zo goed mi
nister-president kunnen zijn en
de minister-president metaal
draaier. Nee, zo moet het ant
woord luiden. Alleen in sprook
jes veranderen padden in prin
sen en omgekeerd.
Het dubbelgangersmotief is in
de literatuur niet onbekend. Gro
te schrijvers als Hoffman, Gogol
en Dostojewski hebben het in
hun romans prachtig gestalte
weten te géven. Je moet natuur
lijk wel van zeer goeden huize
komen, wil je deze auteurs kun
nen overtreffen. Daartoe is Van
Zomeren niet in staat gebleken,
zijn 'Mos' is geen 'Goljadkien',
maar uitermate boeiend is zijn
roman wel. Hij weet de obsessie
van Mos volkomen geloofwaar
dig over het voetlicht te brengen.
Alles in het karakter van zijn
hoofdpersoon wijst erop dat de
noodlottige confrontatie eens zal
moeten plaatsvinden.
Om Mos' neiging 'een al be
staand spoor te volgen' nog eens
te accentueren, heeft Van Zome
ren zijn hoofdpersoon een tic
meegegeven, die eruit bestaat
dat hij met zijn vinger de patro
nen op vloer- en tafelkleden na
trekt. Jammer is dat de schrijver
die tic op de helft van het boek
door de journalist Fiege laat uit
leggen. Dat is een onderschat
ting van de in literatuur geïnte
resseerde lezer en werkt als een
anticlimax.
Daar is nog een voorbeeld van
aan. te treffen. Ik heb het hier al
gehad over de oom die sterft na
het drinken van een flesje limo
nade. Je denkt eerst: dat kan
niet, maar na herlezen wordt het
opeens glashelder waaraan de
oom is gekrepeerd. Enkele pagi
na's verder 'verraadt' Van Zome
ren de doodsoorzaak en trekt
meteen de angel uit de gebeurte-
Van Zomeren is niet bepaald
afkerig van 'straatrumoer' in zijn
boeken. Goed gedoseerd en met
oog voor het sprekende detail,
kan zoiets veel bijdragen aan de
evocatie van een bepaald tijdsge
wricht. Aan de andere kant be
staat er ook het gevaar dat de
schrijver door het noemen van
personen en gebeurtenissen uit
een voorbije tijd zijn werk te veel
dateert. Ik vraag mij af of men
over, laat ik zeggen, tien jaar nog
zal weten wie de door Van Zome
ren gememoreerde t.v.-omroep-
stër Karin Kraaykamp is. Na
tuurlijk, natuurlijk, men schrijft
niet voor de eeuwigheid, hoor ik
u mopperen, maar een roman
dient toch minstens enkele de
cennia mee te gaan. Het gebruik
van Van Agt lijkt me trouwens in
dit opzicht al riskant. De 'Re-
nault-Dauphine' is weer wel een
goede greep van Van Zomeren.
Het is althans voor mij een 'ma-
deleine' die wérkt.
Maar goed; ik wil u deze roman
vooral niet tegen maken. Daar
voor heb ik hem met teveel ple
zier gelezen. Dat is niet in de laat
ste plaats te danken aan de nuch
tere, heldere stijl waarover Van
Zomeren beschikt, iets dat de be
handeling van zo'n Gordiaans
thema als het dubbelganger
schap zeer ten goede komt.
Tegen het einde van de roman
staat Mos, verkleed als de minis
ter-president, op het Binnenhof.
Er hangt een bord om zijn nek
met daarop de woorden: "Ik ben
een bedrieger". Geen happy end
dus, maar had u dat dan ver
wacht? Het geluk dat ons toe
lacht is immers toch maar al te
vaak bedrieglijk. Vooral het ge
luk dat minister-presidenten ons
beloven.
CEES VAN HOORE
Koos van Zomeren, De witte
prins, uitgeverij De Arbeiderspers,
Amsterdam 1985.
Om zijn heimelijke humor, bizar
re woordenvloed en groteske
personages heeft Willem Brak-
n, die in 1961 debuteerde met
Een Winterreis en daar in de loop
der jaren nog eens 22 boeken op
liet volgen, ongetwijfeld een vas
te lezerskring opgebouwd. Zijn
verhalen en romans zijn tamelijk
gecompliceerd van inhoud, zo
men hem graag of helemaal
niet leest.
Via ingewikkelde vertelkron-
kelingen, wonderlijk verknoopte
draden en soms onontwarbare,
ar wel geestige wendingen
speelt Brakman zijn spel met
dood, noodlot en vooral de lezer.
Dat is niet anders in zijn
nieuwste roman, De bekentenis
i de heer K., dat, volgens de
flaptekst, enige verwantschap
heeft met Kafka's "Der Prozess".
Zeker, maar Brakman heeft er
geheel eigen, hoogst verma
kelijke en de lezer tergende puz
zel van gemaakt.
MPvm-
Boeken
Kerkstraat 71
Noordwijk-B.
Tel. 01719-14934
Hoofdpersoon is een ik-figuur,
Josef K., die via de krankzinnig
ste kronkelingen "hartgrondig,
met verve en tot uitputtens toe"
iets, wat dan ook, daar komt men
niet achter, poogt te bekennen.
Als kind was Josef K. al lelijk
en aan het onbekende, maar ze
ker gruwelijke lot van school
meester Huusson was hij beslist
medeschuldig, hoewel vaststaat
dat hij niet ter plekke was, toen
de horde schooljongens diens
huis binnendrong. Josef wordt
onderworpen aan "zander-
gymnastiek", een reeks folterin
gen, waarvan het geheim was
"dat ze zowel een klacht genas
alswel tegelijkertijd een andere
deed ontstaan. Om hieraan het
hoofd te bieden had het machi
nepark zich in de loop der jaren
geweldig uitgebreid, aangezien
er klachten ontstonden die voor
heen totaal onbekend waren ge
weest en waar geheel nieuwe ap
paraten voor moesten worden
vervaardigd.
"Gedreven door het indruk
wekkende voorbeeld van een to
neelkunstenaar als Tintorelli,
"een mollige man, aan de voze
kant, wiens nachtbleke hoofd en
omschaduwde ogen het echter
niet alleen op het toneel goed de
den", onpopt Josef K. zich steeds
meer als een groot schuldbeken-
ner. Wat zijn schuld is, dat is nou
precies de vraag, daar komen we
niet achter, maar onvermijdelijk
komt het moment dat de onge
lukkige bij de rechter, i.e. een pa
ter, te biecht komt. Maar daar
achter schuilt nog een opper
rechter!
"Is Tintorelli werkelijk de op
perrechter'? vroeg ik. 'Ik denk
het niet', zei de pater, 'daarvoor
vertelt hij te goed. U weet dat de
werkelijke verteller zich eigen
lijk altijd richt tot wie hij hoog
acht, tot wie hij hoger acht'.
Ik dacht even licht duizelend
na. 'In welke zin is degene aan
wie wordt verteld hoger'? vroeg
ik argwanend. 'In de zin van
kwaliteit', zei de pater, 'maar al
leen voor de wet is dat ook hoger
in rang. De opperrechter zou dus
iemand moeten zijn die het
hoogst wordt geacht, wie alles
wordt verteld en die zelf zwijgt".
Een klein houvast! Wie anders
kan dat zijn, behalve God, dan de
lezer zélf? Als Josef K. eindelijk
voor de opperrechter, gehuld in
het duister hoog op de kansel,
staat is er de ultieme, natuurlijk
absoluut niets verhelderende
"rechtszitting": het is vooral
uw grote biechtmanie die aller
wegen reserves en ontstemming
heeft opgeroepen'.
'Mijn verlangens waren altijd
even verwoestend als oprecht',
zei ik tegen de duistere kolom
van de preekstoel. 'Dat wordt in
besloten kringen ernstig betwij
feld', klonk het uit het donker,
'en de rechters zijn vele, er zijn
ware kenners onder, fijnproe
vers. Wij houden niet van bekt
tenissen, vooral niet van goe
Hoe beter de biecht, des te min
der wordt er bekend", (p.180).
Volledig bekennen, zo wordt
gesuggereerd, is onmogelijk, en
zo wordt Josef K. uiteindelijk
toch gestraft. Zijn schuld blijft
evenwel een raadsel.
Als lezer van De bekentenis
van Josef K., en dus als rechter,
moet men wel voldoening voe
len: er is niets opgelost en toch
heeft men genoten. Brakman
heeft een weergaloze biecht afge
leverd.
ROB VOOREN.
Willem Brakman, De bekentenis van
de heer K., uitg. Querido, Amster
dam 1985, 28,50, geb. 38,50.
Zelden heb ik de uitzichtloos
heid, de verveling en ellende
van het dagelijkse leven tref
fender uitgebeeld gezien dan in
de tekeningen van Peter van
Straaten. Van zijn drie bundels
met 'zorgelijke grappen' kan ik
niet genoeg krijgen, want het is
troostrijk te weten dat ook an
deren het leven vaak vreselijk
vinden.
Blij begroet ik dan ook Van
Straaten's nieuwste boek vol
doffe ellende met de alleszeg
gende titel 't Is niks gedaan.
Een feest van herkenning, want
echt nieuwe punten in de strijd
om het dagelijkse bestaan
snijdt Van Straaten niet aan. In
't Is niks' gedaan tekent hij va
riaties op bekende thema's uit
zijn andere bundels: onbegrip
en verveling tussen man en
vrouw, de man die een blauw
tje loopt, de puisterige puber,
de mensen die er ook zo graag
'bij willen horen', het najagen
van de nieuwste trends, Wel
tschmerz, de generatiekloof,
het feminisme enz. Tekeningen
van situaties die uit het leven
van alledag gegrepen zijn.
Voorvallen die voornamelijk
stemmen tot treurigheid, want
de ellende valt van de tekenin
gen af te scheppen.
'Nee, seksueel ben je niet
aantrekkelijk, maar dat weetje
toch al heel lang?, krijgt een
uitgebluste dertiger te horen.
'Volgende week krijg ik mijn
contactlenzen, dan zie ik er
minder stom uit', probeert een
puisterige scholier een aardig
meisje te paaien. 'Onzin hartje,
je ziet er helemaal niet bespot
telijk uit', zegt vrouwlief tegen
haar bedremmelde man op het
naaktstrand. 'Zal ik gezellig
thuis komen sterven?', vraagt
de man in het ziekenhuis bed
aan zijn vrouw.
Wrang maar raak getroffen
deze nieuwe bundel treurnis.
MARGOT KLOMPMAKER
QOoW, MOtTEN W£ TOCH
AUIIU 'rtUfcS" U lTpte/VT£M
KOMVEN we NDU NIET EENrteM
KÊiaar-ie gewoon DE
HERSEMr UVETtAAN -
bundel vol zorgelijke grappen
Het zijn vooral de eerste drie ver
halen in 'Omtrent Kapelaan en
andere verhalen' die ik goed
vind, ook na tweede lezing. De
laatste drie zijn - simpelweg -
minder boeiend, daar komt mijn
kritiek op neer.
Hoewel, ook in deze verhalen
komen fragmenten voor die be
wijzen dat Van Toorn een schrij
ver is die goed kan observeren en
analyseren. Om maar eens een
voorbeeld te geven: in 'De deur',
een verhaal dat handelt over een
man die niet weet of hij moet kie
zen voor zijn vrouw, of zijn vrien
din, schrijft Van Toorn:
"Ondanks haar onverhulde be
geerte naar hem, haar gretige be
langstelling voor alles wat hij
deed, bestond die wonderlijke
onverschilligheid voort voor
haar huis en de voorwerpen erin,
waardoor hij vreesde dat die ook
voor hem zou gelden als hij deel
zou uitmaken van haar dagelijk
se bestaan: vaatwerk vol gestol
de etensresten op het aanrecht,
bedden die ze nooit leek op te
maken, grammofoonplaten on
beschermd op tafels gegooid.
Maar nu gaf diezelfde onver
schilligheid hem houvast: als er
iemand was geweest zou ze zelfs
niet op het idee komen zijn spo
ren uit te wissen".
ADVERTENTIE
L.A.V. Uitgeverij
Maassluis
Nieuw werk van Willem van
Toom, Kees Hermis en Jim
Keulemansf 19,90
Het beste verhaal in deze bun
del is ongetwijfeld het titelver
haal: 'Omtrent Kapelaan en an
dere verhalen'. Hoofdpersoon is
een leraar, een warhoofd die als
hij zijn sokken niet kan vinden
maar niet naar school gaat omdat
dit probleem onoplosbaar is voor
hem.
Tegelijkertijd is Kapelaan ie
mand die zijn leerlingen in de
ban weet te houden. "Kapelaan
had geen enkele methode, vrees
ik. Hij kon niet eens twee sokken
van één kleur bij elkaar vinden.
Maar zijn leerlingen lazen boe
ken die ze bij een ander niet eens
zouden hebben opgedaan. En ze
haalden achten en negens op
hun examen. De helft begon nog
zelf gedichten te schrijven ook".
'Omtrent Kapelaan' zit inge
nieus in elkaar. Veel terugblik
ken, waardoor Kapelaan steeds
meer gaat leven voor de lezer, en
steeds sympathieker wordt. Dat
hij vaak zomaar wegbleef, ging
fietsen, luchten vielde zien, vel-
den...zijn manier om zijn gemoed
te luchten. Dat hij tijdens zijn
uitstapjes en vakanties vaak
werd gearresteerd...
Dit verhaal doet overigens
soms aan het werk van Nescio
denken. En wat de stijl betreft:
soms komt Gerard Reve om de
hoek kijken. "Nou, ik hield een
betoog jongen, daar in die hoe
renkamer, met de avondscheme
ring over de velden achter de vi
trage. Ik was de retorica zelve. Ik
zong Berg. Over hoe een goeie le
raar ik was en hoe geleerd, hoe
de leerlingen mij op handen
droegen, hoe de grote wegberei
ders van de reformatorische tra
ditie dominees, onderwijzers en
leraren waren geweest, en dich
ters".
Het tweede verhaal in deze
bundel gaat over een bezoek aan
Praag en omgeving. De hoofd
personen gaan op bezoek bij een
man die ooit wetenschapper was,
maar door de communistische
heersers is verbannen naar een
hotelletje, waar hij zijn dagen
slijt als kelner. De mannen be
zoeken het land vlak na de Russi
sche inval.
'Nylons' is een verhaal dat
vooral indruk zal maken op men
sen die wel eens in Tsjecho-Slo-
wakije zijn geweest. De treurnis
die overal merkbaar is....Van
Toorn typeert die sfeer goed als
hij schrijft: "We reden Praag in.
De stad zag er donker en deso
laat uit, alsof het oorlog was. En
dat was ook zo, dacht ik. Je kon
je geen toekomst voorstellen
waarin het in deze stad geen oor
log zou zijn".
Aardig voor Leidenaars is het
verhaal dat na 'Nylons' is afge
drukt: 'A house with a view'. Het
speelt zich namelijk af in de
Leidse haven. De vriendin van
de hoofdpersoon bewoont een
kamer op deze plek in Leiden.
Over de Haven schrijft Van
Toorn: "Tegen de avond kreeg
dat stukje Leiden bijna iets Ita
liaans. Mannen en jongens kwa
men thuis van hun werk en soms
sprongen ze even in de Haven
om zich wat op te frissen.- Vol
gens Hans (de vriendin, wb) ging
je dood als je in dat water viel,
maar kennelijk liep het zo'n
vaart niet: de mannen kwamen
de volgende dag gewoon weer in
hun onderbroek naar buiten om
te water te gaan, en je merkte
niks aan ze". Alleen om dit ver
haal moet u het boek natuurlijk
al kopen.
WIM BRANDS
Het kan niet op met de SF-film:
eindelijk het lang verwachte
Duin in de bioscopen en wat een
prachtige, in middeleeuwse
kleuren gehouden rolprent is het
niet geworden! Natuurlijk ver
schijnt in het kielzog ervan (zou
het niet eens andersom moeten?)
een snelle, goedkope (plus een
gebonden, dure) herdruk van het
oorspronkelijke boek van Frank
Herbert die zelf hier een graantje
van de filmpremière meepikt (zie
elders in deze krant: een inter
view met de auteur).
Duin, een Messiaanse sage
over een verre woestijnplaneet
en de wording van haar charis
matische leider Paul Muad'Dib
tot - om met Herbert te spreken
- de "rechterhand van God", be
leeft alweer een 11e en 12e druk.
Oorspronkelijk verscheen het
in 2 delen ("Dune World" en
"The Prophet of Dune") in het
tijdschrift "Analog Science Fic
tion/Science Fact tussen decem
ber 1963 en mei 1965, en de eerste
Nederlandse vertaling kwam in
juni 1974 uit bij uitgeverij Meu-
lenhoff, die een beste neus heeft
voor het betere SF-boek. Wie de
film wil zien, dient m.i. wel eerst
het boek te lezen t.b.v. enig in
zicht in de broodnodige saaien-
hang.
Dat Herbert zich graag bezig
houdt met religieuze thema's,
overgeheveld naar science fic-
tion-niveau, blijkt ook uit Hei
land, een roman die hij onder de
titel "The Jesus Incident" in 1979
schreef in samenwerking met
Bill Ransom. Eveneens een
spannend boek, al wordt het ni
veau van de Duin-reeks niet ge
haald, over een groep Aardse ko
lonisten die gewikkeld zijn in
een harde overlevingsstrijd.
Ze moeten het opnemen tegen
de planeet Pandora met zijn gro
te voorraad kwaadaardige en
monsterachtige levensvormen,
maar ook tegen hun eigen Schip,
de op hol geslagen scheepscom-
puter die denkt dat hij God is en
als zodanig onderwerping en
aanbidding wenst...
Het boek is bij Bruna versche
nen, d.d. 1981 en wordt ken
nelijk evenals de bovengenoem
de herdruk van Duin, driftig in
de verkoop gegooid, in het spoor
van Herbert's filmroem. De SF-
fan zal er niet mee zitten, met die
omkering der logica: dat er maar
zoveel mogelijk SF-boeken
verfilmd mogen worden zodat de
verfilming leidt tot het schrijven,
vertalen en vooral uitgeven van
SF-boeken. Ook een omweg leidt
naar hetzelfde doel: méér science
fiction in de boekhandel.
ROB VOOREN
Frank Herbert, Duin. Uitg. Meulen-
hoff, Amsterdam 1985,11e gebonden
druk, 49,50 en 12e druk, paperback,
14,90.
Frank Herbert Bill Ransom,
Heiland. Uitg. A. W. Bruna Zoon,
Utrecht/Aartselaar 1981.
ADVERTENTIE
2 0 MAART T/M
30 M A A RT 1985
Remco Campert:
Sombermans actie
natuurlijk ook
bij ons gratis
bij aankoop van
f 19,50 aan
boeken tijdens
de boekenweek
boekhandel
CAZENIER
Kopermolen 10
tel. 220022