Drank, drek
en dikke
portefeuilles
DE VEEMARKT
VRIJDAG 1 MAART 1985
JUBILEUMNUMMER LEIDSCH DAGBLAD
PAGINA 33
De heer Schelvis,
Steenberghenlaan 32,
Voorschoten:
"Naast het LD lees ik
de Volkskrant, dat is
een beetje de richting
waarin ik denk. Het LD
mist zo'n duidelijke
richting, maar dat geeft
niks. Die is er nu een
maal voor het regionale
nieuws, en dat lees ik in
tensief. Hoewel de
maandagkrant mijns
inziens een mankement
vertoont: te eenzijdige
sport. Het is allemaal
voetbal, voetbal en nog
eens voetbal. Als er in
Rijpwetering twee da
meselftallen tegen el
kaar spelen, komt dat
met een kanjer van een
foto in de krant. Toeval
lig heb ik mijn hart ver
pand aan handbal, en
daar maakt Frank Bon
te elke week wel een aar
dig stukkie van, maar
toch is dat tegen het
licht van andere spor
ten duidelijk minder be
deeld. En dat geldt niet
alleen voor handbal.
Maar goed, het eerste
wat ik dinsdagsavonds
lees is de rubriek Vrij
uit, die vind ik hard-
stikke leuk. Suizebollen
ook wel. Steeds lees ik
als het me uitkomt.
Voorts interesseren mij
dingen uit Noordwijk,
want dat is mijn ge
boorteplaats. Het wel en
wee van al die dominees
in Nabij en Ver, dat lees
ik ook. De hele rubriek
geestelijk leven trou
wens, die bevat leuke in
terviews. Ik ben zelf wat
ruimer denkend, dus
wat wij dan gemalen
poppestront noemen,
daar kun je je dan heer
lijk aan ergeren. Maar
over het algemeen figu
reren er zinnige mensen
Ingezonden brieven,
die lees ik ook altijd. Ik
denk zelf vaak genoeg:
zal ik ook eens schrij
ven? Maar als je dan
vijf minuten nadenkt,
dan komt het er al gauw
niet meer van. Het bij
voegsel Extra, daar
staan ook heel belang
wekkende dingen in.
Dat bijvoegsel van de
Volkskrant ligt wat
zwaar op de maag,
maar Extra is daaren
tegen makkelijk lees
baar, niet te hoogdra
vend en met niet te
moeilijke woorden. De
onderkant van Leiden
bijvoorbeeld, dat vond
ik heel bijzonder. Kort
om, ik zou het LD niet
willen missen".
De heer Omtzigt (wa
tersportcentrum), Ho
ge Rijndijk, Zoeter-
woude:
"Ik ben sinds twee
jaar abonnee. Ik las
eerst de Leidse Courant,
maar daar stonden me
te weinig plaatselijke
advertenties in, en die
interesseren mij het
meest. Dus ben ik over
gestapt op het Leidsch
Dagblad. Dat was wel
even wennen, want ik
ben van huis uit katho
liek, en in de rouwad
vertenties van het LD
staan nu eenmaal wei
nig katholieke mensen.
Maar dat neem ik op de
koop toe. In het LD vind
ik verder alles wat ik in
teressant vind: de lan
delijke politiek, het we
reldgebeuren, de geld
koersen, enzovoort. Nee
hoor, geen klachten".
Het lijkt alweer een eeuw geleden, maar pas in 1969
verdween de veemarkt uit het Leidse straatbeeld
naar de Groenoordhallen. Weg handjeklap, weg
gezelligheid. Omwonenden en veeboeren blikken
terug op een tijd die nooit meer terugkomt.
door Jan Westerlaken
De oude veemarkt. Het beeld
staat nog helder voor de geest:
dranghekken met dieren; een
marktmeestèr met een eigen kan
toortje waarop een grote, ronde,
klok; een klompenzaak in het mid
den van de Nieuwe Beestenmarkt;
wat verder een melksalon; een si-
garenhandel die goede zaken
deed; een groenteman die moest
zorgen dat zijn deur gesloten bleef,
de beesten vraten aan z'n kroppen
sla; een slager met hongerige boe
ren voor de toonbank; overal
kroegjes; veeboeren met een dikke
portemonnee en een massa men
sen.
Zo leeft het beeld van de oude vee
markt in de Leidse binnenstad nog al
tijd voort, Wat rest zijn de herinnerin
gen. Leuke en minder leuke. Van goed
geluimde zakenlieden die aan de boe
ren verdienden tot mopperende omwo
nenden die niets van de stank, drek en
drukte moesten hebben. En toch - hoe
vreemd ook - denken ze wel eens met
weemoed aan die tijd terug.
De dames L. van Dommelen en T.
Jansen (twee zussen) werden op de
Nieuwe Beestenmarkt geboren en
groeiden er op. Mevrouw Jansen, net
als haar zus een krasse zeventiger,
woont er nog altijd. Beiden maakten de
bloeiperiode van de markt mee, maar
ook de aftocht naar de Groenoordhal
len. Mevrouw S. Platteel (83) was eige
naresse van café De Morschpoort, in de
volksmond 't Aggie' (afgeleid van het
huisnummer) en mevrouw M. Verhoe
ven (70) dreef samen met haar man een
melksalon waar ook koffie werd ge
schonken. Ook zij zijn de Nieuwe Bees
tenmarkt als bewoners trouw geble
ven.
Mevrouw Van Dommelen weet het
nog precies. Toen ze op een ochtend
naar school wilde gaan, kon ze de deur
niet uit. Wat was er aan de hand? Een
boer, lacht ze, had zijn koe aan de
deurknop vastgebonden. Haar moeder
trok met een ruk het raam open, tikte
de boer op zijn vingers en verzocht
hem dringend zijn beesten op een an
dere plek te stallen.
Vrijdags, als er veemarkt was, was
het feest in Leiden. Vaders namen een
snipperdag en kinderen spijbelden.
Het vee werd van heinde en ver aange
voerd. Daags voor de markt druppel
den de handelaren al binnen. Boeren
uit Texel die met een schip vol schapen
naar Leiden afzakten. Ze huurden een
kamer met een po en ontbijt voor net
een gulden. De nacht voor de veemarkt
was één en al bedrijvigheid. Hekken
werden neergezet, blatende lammetjes,
kroegen die open waren.
Verstoorde nachtrust? Mevrouw
Jansen haalt haar schouders op. Zegt:
"Ach, dat viel allemaal best mee. We
waren er een beetje aan gewend. Je
sliep door al die herrie heen". Wat ze
niet vergeten is, is de handelsgeest van
de boer. Uit de tijd dat ze een groente
zaakje had, weet ze te vertellen: "Als ze
bij me binnenkwamen wist ik het al.
Dan moest ik me schrap zetten. Want
als er tien sinaasappels voor een gul
den te koop lagen, bleven ze net zolang
zeuren tot zij er elf kregen. Ja, het wa
ren echte zakenlui."
Overlast
Overlast hebben ze gekend, de bewo
ners van de Nieuwe Beestenmarkt.
Loslopend vee dat zomaar hun zaak
binnenstapte hoorde er bij. Maar de
winkeliers waren blij met de veemarkt.
Als de boeren goed hadden verdiend,
lieten ze het geld ook rollen. Hun zaak
jes handelden ze op de dag van de
markt af. Dat betekende voor veel mid
denstanders brood op de plank.
maal via de bank regelen? Misschien.
Mij zal het in elk geval niet meer over
komen dat ik er de dupe van word. Het
eerste wat ik na dat kwijtraken van m'n
geld heb gedaan is een verzekering te
gen verlies en diefstal afsluiten."
Over het drankgebruik zegt Boek
hout: "De mensen zeggen wel eens te
gen me, je hebt een mooi kleurtje. Dan
antwoord ik, dat me dat kleurtje be
hoorlijk wat geld heeft gekost. Of er
nog steeds zoveel wordt gedronken? 't
Is moeilijk te zeggen. Het is bekend dat
de boeren vroeger naar de veemarkt
kwamen om een borrel te drinken, om
dat ze thuis niet genoeg kregen. De
echte kooplui leerde je pas aan het ein
de van de dag kennen. Als de markt
voorbij was. Van die mannen zei ik al
tijd: ze lusten net zo graag een borrel
als een kat een schoteltje zoete melk."
De traditie is al eeuwenoud: de koop
wordt op de veemarkt al 'handjeklap-
pend' gesloten. Maar er gaan stemmen
op om die prijsvorming van het vee
niet langer op de markten vast te leg
gen, maar in de slachthuizen. Wat zou
dat betekenen? Boer Van der Poel
vliegt op: "Dat is de nekslag voor alle
markten. Het zijn de coöperaties die
dat willen, wij niet. Als dat gebeurt
moeten wij maar afwachten hoeveel
geld we voor ons vee krijgen. We willen
dat zelf bepalen. Wanneer dit inder
daad wordt doorgevoerd, dan dienen
de veemarkten alleen nog maar voor
het opvangen van de dieren. Ik verzet
me daar heftig tegen; ik wil de baas
over mijn dieren blijven. De handel
moet vrij blijven. Klaar uit."
In beweging
Verhalen van vroeger, verhalen van
nu. Een fragmentje uit het leven van de
Leidse veemarkt die al meer dan vijf
eeuwen oud is. Toen lagen de dieren
met de poten aan elkaar gebonden op
straat, nu wordt er scherp op toegezien
dat dierenleed achterwege blijft. Plaats
van handeling in 1483 was de Jan Vos-
sensteeg. De markt werd tussen 1616
en 1935 gehouden bij de Oude Rijns-
burgerpoort, tussen de Steenstraat en
de Rijn. En nu dus in de Groenoordhal
len.
De Leidse veemarkt heeft pieken en
dalen gekend. Nauwelijks tien jaar ge
leden waren er grote moeilijkheden
met de vrijdagmarkt. Op die dag wer
den er nog maar elf dieren aangevoerd.
Dat veranderde toen in januari 1974 de
Rotterdamse veemarkt werd gesloten.
Sinds die tijd is de Leidse veemarkt
enorm gegroeid. Nu worden er op een
vrijdag 130.000 dieren verhandeld. Dat
heeft moeite gekost, weet André de
Jong, directeur van de Groenoordhal
len. "Het mocht geen cent kosten", ver
telt hij. "Geen aanpassingen, niks. We
stonden werkelijk tot onze enkels in de
stront."
De impasse is doorbroken. De Leid
se veemarkt leeft. Een tekort van vier
ton werd omgebogen naar een winst
van 2,5 ton. "En", voegt De Jong er aan
toe, "de veemarkt klom van de vierde
naar de derde plaats. Als markt zitten
we op dit moment weer goed. Door de
superheffing bieden veel boeren vee
voor de slacht aan. Zo zal de markt al
tijd wel in beweging blijven."
werk had en vrijdags naar de veemarkt
kwam om er een paar centen te verdie
nen.
Mevrouw Jansen: "Voor een paar
gulden en een borrel hield hij de
schaapjes bij elkaar. Hij was een soort
clochard, hè? Een huis had hij niet.
Willem sliep achter molen De Valk, dat
was zijn vaste plek. Of hij lag wel eens
op een bankje hier op de Nieuwe Bees
tenmarkt vreselijk te snurken."
En na de markt zat 'De Krent' stee
vast op de hoek, leunend tegen de
muur. "M'n zoon ging dan een praatje
met hem maken. Zo nu en dan staken
we hem ook wel eens wat toe."
Zittend op het puntje van haar stoel
vertelt mevrouw Verhoeven in geuren
en kleuren hoe die 'arme sloeber' des
tijds is getrouwd. Sjiek, heel sjiek zelfs.
De zwerver verdiende kennelijk toch
veel geld. Toen Willem in het huwelijk
trad, liet hij zich in een open koets door
Leiden rijden. Links en rechts wui
vend met zijn hoed. In de duurste gele
genheid die de stad kende, de Laken
hal, hield hy receptie. "De hele buurt
was uitgelopen om daar getuige van te
zijn. Goh, wat hebben we gelachen.
'Willem de Krent', die wij alleen maar
kenden in een versleten pakje, nu in de
duurste tent van Leiden. Dat was sen
satie."
De boeren kennen hem ook nog.
Voor G. de Kooter uit Hazerswoude
zette 'De Krent' de varkenstroggen
klaar en paste hij van tijd tot tijd op de
beesten. "Je kon hem vertrouwen",
zegt De Kooter, "en hij was goed voor
de dieren."
Veemarkt hield voor de neringdoen
den in: vroeg uit de veren. De echtge
noot van mevrouw Verhoeven ging om
vier uur z'n bed al uit om de kachel aan
te steken. Klokslag zes uur stonden de
eerste boeren al trappelend van onge
duld voor de zaak. "Ging maar niet vijf
minuten te laat open, want dan had je
Over brood gesproken. Een boer
presteerde het om op een zaterdagmor
gen helemaal naar Leiden terug te ko
men. Hij had z'n pakje brood met
roomboter in een zaak laten liggen.
Weggooien vond de man zonde, dus
haalde hij het op.
Heel wat stadsmensen haalden hun
neus voor de boer op. Het was een
apart slag volk, geeft mevrouw Van
Dommelen toe. "Maar ik mocht ze wel.
En heus niet omdat ze zoveel sigaren
bij me kochten. Het waren nuchtere
mensen die een heel goede kijk op het
leven hadden. Je smeerde ze niks aan.
Rommel verkocht je ze niet. Ze moes
ten altijd het beste hebben".
Dat blijkt ook uit een herinnering
van mevrouw Verhoeven. Meer dan 42
jaar had ze een melksalon aan de Nieu
we Beestenmarkt. Trots vertelt ze: "Wij
waren beroemd vanwege onze heerlij
ke boterkoek. Iedere boer had zijn ei
gen tafeltje. Bij elke kop chocolade
melk of koffie namen ze koek. Soms
wel zes achter elkaar. Juist voor die
koek kwamen ze naar ons. Achteraf
waren ze aan het bekvechten wie alles
moest betalen".
"Ik had die tijd voor geen goud wil
len missen. In de oorlogsjaren", weet
ze nog, "kwamen de boeren stiekem
naar mijn huis. De klompen stonden
beneden in de gang. Boven - op zolder -
zaten ze met z'n allen naar de illegale
Engelse radio te luisteren. Een span
nende tijd hoor."
Inhakend op die Tweede Wereldoor
log merkt mevrouw Van Dommelen op
dat sigaren en sigaretten schaarse arti
kelen waren. Gevolg: haar winkeltje
was in die jaren alleen maar op vrijdag
- als er veemarkt was - open. Het rant
soen aan rokerij dat ze kreeg, bewaarde
ze voor haar trouwe klanten: de boe
ren. "Op hen kon ik rekenen. Als er
markt was geweest, namen ze voor de
hele week rookwaar mee. Ik vond het
niet meer dan mijn plicht om in de oor
log eerst aan hen te denken. Ze ston
den, ver voor de deur van slot ging, al
in een rij te wachten."
De Krent
De verhalen komen nu echt los. Over
de kapper die vooral op vrijdag een
drukbeklante zaak had; een buur
vrouw die de klompen van de boeren
voor een habbekrats schoonmaakte; en
natuurlijk'Willem de Krent'. Ze ken
nen hem allemaal. Mevrouw Platteel
heeft hem nog als kelner in dienst ge
had. In de herinnering leeft hij voort
als een goedaardige zwerver die geen
Slagers en veeboeren in hun nieuwe omgeving: De Groenoordhallen. In
het gezelschap onder meer W. van Santen (links), P. van der Meer (vierde
van links), G. van der Poel (vierde van rechts), H. Boekhout (derde van
rechts), G. de Kooter (tweede van rechts) en marktknecht Hoppenbrou
wer (rechts). (foto Holvast)
Een vrijdagse veemarkt op de Nieuwe Beestenmarkt in 1954. Op de achtergrond het marktkantoor.
een boel ontevreden klanten in je sa
lon."
Bank
Koffiezetten gebeurde ook al vroeg
in café 't Aggie'. Daar begon de dag
mee. "Maar ik moest het van de na-
markt hebben", verhaalt mevrouw
Platteel. Een halve eeuw stond ze ach
ter de tap. De boeren konden feesten,
weet ze nog. "Als er eens een werkloze
man aan de bar stond, probeerde ik al
tijd een biertje voor hem los te peute
ren. Een keer heb ik een veeboer met
z'n eigen portefeuille vol geld op zijn
kop geslagen. Waarom? Hij stond die
arme mensen een beetje lekker te ma
ken door met die dikke tiet met geld te
zwaaien. Dat ging me net een beetje te
't Aggie', er werden heel wat zaken
beklonken. In het café was een 'bank'
waar de financiële kant van veel trans
acties werd afgehandeld. Wat heet
bank: niet meer dan een tafel met aan
de ene kant de bediende en tegenover
hem de boer. Het geld open en bloot
naast hem. Die bank werd in de oor
logsjaren een keer overvallen. "Dat
kan ik me nog wel herinneren", vertelt
mevrouw Platteel. "Nee, daar zat ik
niet mee. Weet je", zegt ze op fluister
toon, "onder die boeren waren nogal
wat NSB-ers. Daarom vond ik het niet
zo erg dat die arme Leidse mensen er
met al dat geld vandoor gingen."
Toen op een vroege vrijdagochtend
de veeboeren hun wekelijkse gang
naar het 't Aggie' wilden maken, kon
den ze niet naar binnen. Die nacht was
er brand uitgebroken. Slachtoffers vie
len er niet, maar het heeft niet veel ge
scheeld. De dienstmeid ontfermde zich
over de kinderen. Met een natte hand
doek over hun hoofdjes loodste ze hen
naar buiten. Mevrouw Platteel bracht
zichzelf en haar inmiddels bewusteloze
hondje in veiligheid. Alleen de kat
overleefde de brand niet.
De hekkenzetters ontdekten de
brand. Gepensioneerd marktknecht C.
Hoppenbrouwer wijst naar zichzelf.
"Ik zag die nacht rook uit het café ko
men. We hebben geen moment geaar
zeld. Voor we bij het 't Aggie' waren
riepen we al heel hard 'Stien, wakker
worden, er is brand'. Ik heb haar ook
toegegild dat ze geen ruiten moest in
slaan en de deuren dicht moest houden
tot de brandweer kwam. Met z'n drieën
hebben we het hele spul wakkerge-
maakt en ook nog twee bewusteloze
mensen naar buiten gebracht. Ja, dat
waren spannende uurtjes, maar het
liep gelukkig goed af."
Het doek valt
De tweede helft van de jaren zestig.
Het besluit is gevallen: de veemarkt
moet uit de binnenstad verdwijnen.
Een grote (Groenoord)hal wordt ge
bouwd waarin de boeren voortaan hun
vee zullen verhandelen. Weg sfeer, weg
inkomsten. De stemming aan de Nieu
we Beestenmarkt en directe omgeving
was in mineur, want niemand bekom
merde zich om de vraag hoe de winke
liers het hoofd nu boven water moes
ten houden.
Als er één blij was met die overstap,
dan was het wel slager P. van der Meer
uit Roelofarendsveen. Voor hem hoeft
die 'goeie ouwe tijd' nooit meer terug
te komen. "Als slager moet je kunnen
zien en voelen wat je koopt. Hier in de
Groenoordhallen kan dat allemaal, aan
de Nieuwe Beestenmarkt was daar
geen sprake van. Dus zeg ik, prima zo
als het nu is. Kijk, ik mis wel de sfeer
van vroeger. Nu drijf je alleen maar
handel. Meer niet."
De veeboeren mompelen instem
mend. Terug naar de Nieuwe Beesten
markt hoeft voor hen ook niet. Hoewel
zÜ het gemoedelijke sfeertje van toen
wel missen. "Daar", vertolkt De Kooter
uit Hazerswoude de gevoelens, "kun
nen de Groenoordhallen niet aan tip
pen. Aan die Beestenmarkt was er de
hele dag markt. Nu is alles om precies
tien uur afgelopen."
Boer H. Boekhout uit Voorschoten
denkt met plezier aan die tijd terug.
"Weet je", vertelt hij, "iedereen was
met elkaar vergroeid. Je hoefde nooit
te zoeken. We wisten van elkaar in wel
ke kroeg we zaten. Ja, we konden zelfs
vertellen aan welk tafeltje. Wie een bor
rel wilde drinken ging naar 't Aggie'.
Hadden we honger, dan stapten we
naar de bakker. Zijn krentebroodjes
met heerlijk dik roomboter waren om
van te smullen.'Er waren boeren die 's
morgens niks aten, omdat ze naar de
Leidse veemarkt gingen. Gemoedelijk
heid stond voorop, dat mis ik nu wel."
Herinneringen, de boeren hebben ze
ook. Het uitbreken van de oorlog; de
aanvoer van het miljoenste schaap; de
vette varkensmarkt; een dronken boer
te water; een boer die slapend op de
bok van zijn wagen de markt bereikt.
Enzovoort, enzovoort.
De Wassenaarse veehandelaar W.
van Santen vertelt dat er collega's van
hem vele uren onderweg waren om
met hun vee lopend naar de markt te
gaan. "Pure ellende was dat vaak. Want
als er maar een hekje op de route open
stond, dan stapten die beesten het tuin
tje in."
G. van der Poel uit Rijpwetering
weet nog dat er een schuit met koeien
zonk. "Ze waren vergeten een schuif in
de bodem aan te brengen. Toen dat
schip ging varen, ging het direct naar
de kelder. Ik geloof dat er zo'n veertien
koeien verdronken."
Dikke portefeuilles
Wie vroeger veeboer zei, dacht aan
een dikke portefeuille. Gaat dat ver
haal nog altijd op? De Kooter wil best
kwijt dat hij in de Groenoordhallen
ooit eens tasje met meer dan twaalfdui
zend gulden is kwijtgeraakt. Terugge
kregen? "Vergeet het maar", roept hij
uit. "Als je naar de veemarkt gaat en je
vindt een portemonnee met zoveel
geld, dan is dat een aardige opsteker."
De tijden zijn veranderd. In de hal is
een bank waar kan worden afgere
kend. Gebeurt dat ook? "Ik weet dat
niet precies", houdt de boer uit Hazers
woude de boot af. "Kijk, vroeger kocht
je vijfhonderd lammeren voor mis
schien duizend gulden. Nu heb je er de
staart nog niet voor. Dus als de mensen
geld op zak hebben, ja, dan gaat het om
een behoorlijk bedrag. Of ze het alle
LEZERS
OVER DE
KRANT