'Zij was terstond een lijk'
PAGINA 4
JUBILEUMNUMMER LEIDSCH DAGBLAD
VRIJDAG 1 MAART 1985
"Al wat wenschelijk is! Uit
hoeveier mond komt niet die
uitdrukking bij de intrede van een
nieuwjaar; hoe menigmaal vloeit
zij niet over dezelfde lippen en
evenwel, met hoeveel
onnadenkendheid wordt zij niet
meestal uitgesproken, terwijl wat
men er mede bedoelt, niet zelden
in strijd is met hetgeen men
oppervlakkig daarmede betoonen
wil: belangstelling in het geluk
van hem, dien men met zulk een
ontboezeming wil vereeren".
De eerste krant van het jaar 1861,
verschijnend op wat dan nog een
dingsdag heet, opent met
bovenstaande volzin. Het begin van
een paginagrote heilwens aan de lezer.
Afgedrukt op de voorpagina van de
krant, die overigens in die tijd nog niet
groter is dan een kwart van hét huidige
formaat. Het nieuws kan wachten,
eerst moet de lezer worden gesticht.
Het artikel eindigt met de verzekering:
"De ware wijsheid is voor iedereen
verkrijgbaar, die luistert naar de stem
van God in het geweten".
In 1959 gaat dat heel anders. Dan
treffen we op pagina 3 een grote foto
van een platinablonde dame in
cocktailjurk, die het glas heft om de
lezer het allerbeste voor het komende
jaar toe te wensen.
De redactie toont in die dagen een
bijbelvastheid, die nu alleen nog by de
redacteur geestelijk leven is terug te
vinden. Als een ingezonden
brievenschrijver, die geld had
geschonken voor de verbouwing van
de Hooglandse kerk, klaagt dat hij niet
is uitgenodigd voor de inwijding,
wordt hij door de redactie
terechtgewezen onder verwyzing naar
Mattheus VI:2. De tekst stond er niet
bij, de lezer werd geacht die uit het
hoofd te kennen. Mocht U hem anno
1985 niet meer paraat hebben, hy luidt:
"Wanneer gy dan aalmoezen geeft, laat
het niet voor u uitbazuinen, zoals de
huichelaars doen in de synagogen en
op de straten, om door de mensen
geroemd te worden. Voorwaar, Ik zeg
u, zij hebben hun loon reeds".
In die tijd nog geen krantenbezorging
aan huis. De burgerij leest de courant
op de sociëteit of in het koffiehuis,
waar er voor een klein bedrag een kan
worden gehuurd bij de courantenman
of -vrouw. Of met vrienden abonneert
men zich voor gezamenlijke rekening.
En de oplage? In 1870 kan men zich
beroemen op een kleine driehonderd
abonnees.
Het leven voltrekt zich in een
wandeltempo. Elke morgen vertrekt
een stoomboot uit de Leidse haven
naar Amsterdam. De vertrektijden
worden dagelijks op de voorpagina
gemeld: op maandag om 3 uur en
andere werkdagen om 5 uur. De
mensen hebben geen haast en ook het
nieuws niet. "In den nacht tusschen 3
en 4 mei heeft in de stad Mexico een
brand plaats gehad, waarbij twee
officieren en een zouaaf van het
Fransche leger zijn omgekomen",
meldt de krant op 14 juni 1865.
Koppen
Concurrentie van andere media heeft
een regionaal dagblad dan nog niet te
duchten. De krant bestaat in die dagen
uit slechts enkele rubrieken:
'Binnenlandsch Nieuws',
'BuitenlandschNieuws', ("Uit Parijs
wordt berigt, dat prinses Clotilde zich
in een belangwekkenden toestand
bevindt"), 'Officieel Nieuws' en 'Per
Telegraaf. Onder het kopje een
opsomming van berichten, slechts
door een liggend streepje van elkaar
gescheiden. Een vaste dagelijkse
omvang van vier pagina's en dat zou
tientallen jaren zo blijven.
Nog geen koppen dus om de aandacht
van de lezer te trekken. Die duiken pas
heel voorzichtig op in de jaren twintig.
Eigen verslaggeving is er dan nog
amper. Soms een beschouwend artikel
dat elke actualiteit mist over 'De
Leidsche Manufactuurhal' of'De
bezoldiging der inlandsche hoofden'.
Ter verontschuldiging: de redactie had
toen nog een omvang van één persoon.
Lang geleden, denkt u nu. Honderd
jaar later, twee dagen nadat de
platinablonde dame de lezers een
voorspoedig 1959 had toegewenst, was
de redactie al heel wat groter. Ook dan
zijn er van actieve stadsverslaggeving
weinig sporen te vinden. Op de
voorpagina wordt uitgebreid kond
gedaan van nieuwjaarsrellen in De
Jordaan en Zuidoost-Drente en wordt
binnenin gemeld dat de acteur Ton van
Duinhoven een door een collega
ontstoken voetzoeker in het gelaat
heeft gekregen, maar geen woord over
de nieuwjaarsviering in eigen stad.
Terug naar de negentiende eeuw,
wanneer God en Oranje nog de
schokbrekers zyn, die alle klappen
opvangen. Blauw bloed vloeit
dagelijks over de pagina's. By het
doorbladeren van de jaargangen lijken
we soms in een middeleeuwse kroniek
verzeild: "De reizen van den Hertog
van Brabant en den Graaf van
Vlaanderen zijn, naar men verhaalt, het
gevolg van hoog loopende
onaangenaamheden met hunnen
vader" (7/7/1865). En, op dezelfde dag:
"Men verzekert dat prinses Clotilde,
gemalin van Prins Napoleon, zich in
zwangeren toestand bevindt. De Prins
gaat steeds voort om zijne hofhouding
De krant is voor de trouwe abonnee een goede bekende, die dagelijks over de vloer
komt om het nieuws te melden. Verhalen over wat er in Bagdad en de Breestraat,
bij Lugdunum en in het Bisletstadion zoal is gebeurd. En verhalen over wat de
krant daarvan denkt. Over sportwedstrijden en theatervoorstellingen die de krant
heeft gezien, over boeken die de krant heeft gelezen, rechtszaken en modeshows die
de krant heeft bijgewoond. Die onderwerpen zijn oud. Er wordt van verhaald
zolang de krant bestaat. Maar de wijze waarop, die is sinds het bestaan van het
Leidsch Dagblad sterk veranderd. Dit verhaal gaat over hoè de lezer wordt
aangesproken. In feite dus over de journalistieke omgangsvormen van het Leidsch
Dagblad: 'c'est le ton qui fait la musique'. In hinkstapsprong door oude jaargangen,
op zoek naar dissonanten.
gcwyd, waren uitzondering?
iiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
Prins Bernhard reed
160 k.m. met Jaguar
..BUITENGEWOON GOED
AUTOMOBILIST!"
Prins Bernhard hecjt gisteren
op het vliegveld Hendon in een
laguar sportauto met een snel
heid van 160 km over een natte,
gladde landingshaan gereden.
De /agiiar kan 190 km halen.
De Prins reed meer dan een
half uur om de auto te proheren.
Twee vertegenwoordigers van^
de jabriek waren aanwezig.
..De Prins rcejl*k+*uito j
iel ondor
Over een
Ut Leidsch Dagblad worden afgedrukt
HVnOltUTlSCHK en CUU
UJHE RCHEUBKALiEVDEBS zullen
worden afgegeven.
Leiden, 20 November.
>aar uit ecbUretaande advertentie blijkt,
tal de volgende week VrUdag doordebeeren
'Snderle en Strlening een concert gegeven
worden, waarop tevens hunne medewerking
tullen verleenen de dames Jalde en Van Baaten,
alsmede de beer Van Praag, allen ln de muzikale
wereld wei bekend.
Ditmaal zal de uitvoering plaats hebben ln
de gezellige en goedklinkende, niet al te groots
taal der .Sint-Jozefs gozellen-Vereeniglng",
zeker ook voor een uitmuntend pre
{tl^worden zorggedrag
ds bet ei
werkdag iaa< 'n
9nTPlaatselijke. Aeeilon», dsgelgk* veis l
i 9—1 ear aa van, tt aal; .en '.'Rijk, ff,
gagel. Hagiatratia dag.lj|k. i«8—vaj^
Haagsche Brieven.
IL
Drukkende warmte én hevige oawettavlagen vergeaeMi van-
felle blikaemalegeoallee afgewieseld door iwkre regenbogen,
liedeer het jak, waaronder da reeidentie gednrendd veerlied
degen tusbt. Ik teg jnk, want meg het voor velen' in den
lende welkom tgn; voorde etedeliDgen en vooral'voor de
vermaak zoekende Hagenaars ie die ongestadigheid ven we
der een last. Zq toch ega hierdoor verhinderd hun gelief
koosd Scheréoiogen te bezoeken',, en Verpligt hun wjjdbe-
-wqemd Heegiobe Bóech eenzaam to lsteo. Beede twee melen
^week (eene in den Zoölog. Bot. Tuin. en een» in het
'<et muziekoorpe ven- Dnnkler verpligt geweeet even
dwijnen els het vetsoheden' wee.' Hét ia wel
Zóöl. Bot.' Tolt», die daarin
ten
vrije i
heeft
Ik .sprak dl
thaoe in ScbotlJ
hier zon terugko'
Engeleche Prineel
gene dfe diploma
mer tprake rtaj
betwijfelen.
Beede een
bergtame ScJj
deputatie
en H dU
f uo.
/altijd lijn 1.80.
1.86.
<gour\
van
Lalden, 22 Maart.
Tijdens de godsdienstoefening van gis
termorgen, maakte de Leereer der Gerof.
Gem. N. Rijn, da. O. ven He enen, bekend
dat hij voor het beroep naar dergelijke gem.
te Baxneveld bad bedankt. Ken broeder-
ouderling verzooKt de gemeente, na afloop
riff te zingen: psalm
Ijnat heeft God zijn vi
gemeente ve-je
door Ariejan Korteweg
te verminderen en is voornemens een
gedeelte zijner paarden te verkoopen".
Koningsgezind
Die maand juni van het jaar 1865 biedt
een prachtig staaltje
koningsgezindheid. Op de 19e van die
maand gebruikt het Leidsch Dagblad
voor het eerst in haar bestaan
kleurendruk. Een gouden rand om de
voorpagina, omdat Leiden de stad is
waar de nationale herdenking van de
slag bij Waterloo zich afspeelt; of, zoals
men het dan noemt: De verlossing der
Fransche heerschappij. In een
merkwaardig, zich in bochten
wringend commentaar bekent de krant
liberale kleur: "Evenmin schaarden
wij ons ooit aan de zijde van hen, die
Napoleon verguisden en vonnisden,
omdat toch onmiskenbaar bij veel
kwaads ook veel goeds in dien grooten
man werd gevonden". Kool en geit
worden gespaard. Zowel de
zegeningen van Napoleon als diens
nederlaag bij Waterloo worden
toegeschreven "aan den vrijen wil van
den liefderijken God". De kronkel is zo
sierlijk, dat de schrijver er zelf in is
gaan geloven. Hij besluit zijn artikel
met de woorden: "Wie zal het
ontkennen, dat dit het eenige ware,
goede en rechtvaardige oogpunt is?".
Negen dagen later wordt de viering
gehouden. De nationale oudstrijders
van Waterloo verzamelen zich in
Leiden. In gezelschap van vele
vorstelijke personen, onder wie koning
Willem II, die door het dagblad,
andermaal voorzien van een gouden
randje, wordt welkom geheten met de
woorden: 'Welkom Doorluchtige, maar
ook niet minder algemeen geachte en
geliefde Vorst, die, de oudste der in
leven zijnde telgen uit het Huis van
Oranje, steeds de eer en de roem zijt
van al wie Uwe deugden kent! Hoe
verheft zich ons hart, ook by de
herinneringen onzer jeugd, toen ge
Leidsch burger waart, en waarvan de
aangename indrukken die Gij
achterliet nog niet zijn uitgewischt".
Godsvruchtig en koningsgezind tot op
het bot. Niet alleen in 1865, maar ook
honderd jaar later. Er circuleren
landelijk geruchten dat de bevolking
van Leiden opdringerig zou zijn jegens
de in deze stad studerende
jongverloofden Pieter van
Vollenhoven en Prinses Margriet. Men
zou zelfs de bloemen in het voortuintje
van de hospita van jongeheer Van
Vollenhoven aan de Witte Singel 11
vertrappen. Fabeltjes, schrijft deze
krant op 3 april 1965 in een
commentaar onder het hoofdje
'Oranje, Leiden, vrijheid'. Want Van
Vollenhoven heeft zich niet uit Leiden
teruggetrokken vanwege overmatige
publieke belangstelling, maar om te
genezen van een voetletsel. "Goed zo
Leiden, laat onze stad nog vele
generaties een gastvrij tehuis zijn voor
jonge Oranjes, die eens even gewoon
mens willen zijn", besluit de
commentaarschrijver.
Tienerensemble
Tegenwoordig wordt koningin Beatrix
op haar veijaardag met een eenkoloms
foto op de pagina binnenland bedacht.
Vijfentwintig jaar geleden kreeg zelfs
een afgeleide beroemdheid als de
moeder van prins Bernhard op haar
veijaardag een tweekoloms foto op de
voorpagina.
Koningsgezind en godvrezend, wat dat
betreft verandert er in de eerste
honderd jaar van het bestaan van het
Leidsch Dagblad niet veel. Want wat
staat er in 1965 (als een popgroep nog
tienerensemble wordt genoemd)
boven het overzicht van de
predikbeurten met Pasen: 'Jezus leeft
en wij met hem'. In cursieve
chocoladeletters nog wel.
We kunnen niet te lang in de vorige
eeuw blijven verwijlen. Het verhaal
gaat per slot van rekening over de
presentatie van nieuws. En ook op 16
juni 1890 opent de krant nog met een
paginagrote verhandeling over de
kunst van het melken.
Moeten we het dan nog hebben over
het uitgebreid putten uit andere
kranten, ja zelfs het schaamteloos
citeren uit de plaatselijke concurrent:
"De Leidsche Courant is van bevoegde
zijde onderricht, dat bij het
gemeentebestuur het voornemen
bestaat tot invoering van eene nieuwe
nummering der huizen".
Voor we de schaamte voorbij gaan, nog
een laatste kleinood uit de vorige
eeuw, een politieberichtje (16/6/90): "Te
Etten, gemeente Gendringen, had de
vrouw van den smid Leyser, die
voeder voor het vee van den zolder
wilde halen, het ongeluk door de
balken te glijden en op haar
achtergrond op den deel te vallen. Zy
was terstond een lijk". Dat laatste
zinnetje... duidelijker kan het niet
gezegd worden.
In 1915 is er in feite nog niet veel
veranderd. Het wandeltempo is de
pedaalslag van een fiets geworden. De
krant is er nog vooral om de lezer
gerust te stellen: we treffen een soort
'Lieve Lita-rubriek' aan, waarin
antwoord wordt gegeven op vragen
van lezers. Hoe dient de bonte of
groene klimop te worden gesnoeid?
Wat is de ontslagtermijn voor
dienstbodes? Kan een by de loterij
gewonnen prijs ook door een ander
worden afgehaald? Een derde deel van
tde voorpagina wordt in beslag
genomen door het feuilleton.
Het is de tijd dat men voor diefstal van
een schaar in de Haarlemmerstraat nog
drie maanden het cachot in gaat. Nu
moet men minstens met een schaar
steken voor een even lange straf.
Ook ongevraagd dient de krant de
Leidse ingezetenen van advies. Op
vaderlijke toon: "Wij wilden het
bestuur van den LAK (Leidsche
Athletiek Kring) een raad geven. En
wel deze: Last ogenblikkelijk den
vastgestelden competitie-dag af. Het
heeft tóch geen zin, en ook hier geldt
het spreekwoord: beter ten halve
gekeerd dan ten hele gedwaald".
Juist in de sportverslaggeving wordt
nog het meest een kritische gezindheid
getoond. Op 22 september 1924 een
verslag van de wedstrijd ASC- Blauw
Wit (1-5): "De 23ste man in het veld
tenslotte, de heer Van der Lee, heeft
ons weinig voldoening kunnen
schenken".
Naar de mond
Lokaal praat men nog bij voorkeur de
autoriteiten naar de mond. Een
professor heet nog een 'Alom geachte
medeburger' en by recepties worden
alle aanwezige
hoogwaardigheidsbekleders
(burgemeesters, bestuurders,
dominees) met naam en functie
genoemd. Een enkele keer schiet men
uit. In datzelfde jaar, bij een artikel
over de aanstaande verbetering van de
Rijnsburgerweg: "Eerst een klein
stukje droeve historie. Deze
verbetering heeft toch een drietal jaren
getraineerd en nóg eens getraineerd.
Met smart vroeg men herhaaldelijk:
ziet gij nog niets komen, waarop het
zuchtend antwoord was: niets te zien".
Het mag trouwens een wonder heten,
dat de krant in die dagen advertenties
bevatte. Want in de redactionele
kolommen wordt uitgebreid reclame
bedreven. Als café De Morschpoort in
1924 het interieur verandert wordt
daarvan op de voorpagina melding
gemaakt, en worden de timmerlieden,
schilders en metselaars met naam en
adres genoemd: "Er is muziek...welnu,
wat wil men nog meer".
Kritiekloos neemt men over wat
ondernemende middenstanders
influisteren. Op 25 september 1934 op
de voorpagina een bericht over het
Lido-theater, dat in Leiden zal worden
geopend: "Het geheel belooft een
schitterend aanzien te krijgen. In de
fraaie hal wordt een fontein geplaatst.
Wat de producties betreft vernemen
wydat de directie steeds voor eerste
klas programma's zal zorg dragen".
In 1958 is er wat dat betreft nog weinig
veranderd. Als een grote
behangfabrikant zijn waren
tentoonstelt in de Stadsgehoorzaal,
wordt daarvan onder het kopje 'Leidse
huisvrouwen zien behangsoorten'
uitgebreid verslag gedaan.
Schrik
Even terug naar het eerste kwart van
deze eeuw. Het Leidsch Dagblad kijkt
wat verder over de grenzen. En schrikt
zich een hoedje. In 1924 elke week een
zaterdagkrant: met een buitenlands
weekoverzicht, getekende humor uit
het buitenland, een kinderkrant en
reisbrieven uit Londen, Berlijn en
andere metropolen. Het is een
decennium waarin de wereld snel van
aanzien verandert, het grauwe spook
van het communisme rukt aan zyn
ketenen. Buitenlands nieuws wordt
niet alleen gemeld, maar ook
ingekleurd. In een lange serie
reisbrieven wordt bericht over
'Rusland na de dood van Lenin'. Deel
twee ervan besluit met de weinig
vooruitziende woorden: "De wetten
van het leven zijn sterker dan
menschelijke theorieën en ook de
communistische orde zal aan deze wet
onderworpen zijn en er haar
ondergang door vinden". Men zal de
schrijver op zijn woord moeten
geloven, want als weekbladen als 'Het
Leven' al kleurenfoto's afdrukt, werkt
het LD nog met tekeningen.
Angst voor het communisme, even
door Hitler-Duitsland verdrongen,
maar na 35 jaar nog niet overwonnen.
Want wat lezen we op 6 december 1958,
hartje koude oorlog, in een reportage
over Oost-Berlyn: "Het is een typisch
teken van de bureaucratische,
zogenaamd kameraadschappelijke
geest van de rode wereld. Men schopt
er zonder moeite begrippen als
'reiscultuur' en 'reinigingsbrigadier' de
wereld in. Maar in werkelijkheid heerst
hier, men kan het in iedere straat van
Oost-Berlijn zien, verveling en stilte".
Een redacteur, die cursiefjes schryft
onder de naam Fantasio, doet er in
datzelfde jaar nog een schepje
bovenop: "Wie zal na de getrouwe
Drees het heft in handen nemen?
Gelukkig, Paul de Groot komt er niet
aan te pas, maar wat zitten ze achter
dat fatale gordijn te broeden, om ons
leven te verzuren".
In 1934 is het een rommeltje in de
wereld. Dat weerspiegelt zich in de
krant. Binnen- en buitenlands nieuws,
ooit zo overzichtelijk gescheiden, staan
nu kriskras door elkaar. Een
redevoering van Hitier wordt
afgedrukt op dezelfde pagina als de
foto van een gouden echtpaar in
Valkenburg. Vijfentwintig jaar later is
daar nog geen orde in gebracht. Van de
ouderavond op de kleuterschool in de
Gortestraat wordt uitgebreid verslag
gedaan op dezelfde pagina waarop het
er voor Cyprus gunstig uitziet.
Geen namen
Tot ver na de Tweede Wereldoorlog zal
men in de krant vergeefs zoeken naar
namen van redacteuren en
medewerkers. Alleen Clara Eggink
ondertekent haar boekenrubriek
voluit. Onder theaterrecensies prijken
de initialen B.H. en veemarkten
worden verslagen door 'onze
deskundige medewerker'. Kennelijk
sprak de deskundigheid van
medewerkers toen nog niet vanzelf.
Citaten en interviews, men zal ze tot in
de jaren vijftig vergeefs zoeken. En ook
dan is het nog onwennig. In 1958 een
interview met Verwoerd, zojuist
benoemd als premier van Zuid-Afrika:
"Het communisme heeft slechts één
doel in Afrika, het wil de zwarte ertoe
brengen de aanwezigheid van blanken
te betreuren" De kop erboven luidt:
'Opnieuw verheerlijkt het westen de
'Edele wilden'. De man wordt zonder
enig weerwoord in staat gesteld zijn
ideeën te ventileren.
Ach, wat is nieuws? Moet een bericht
'Auto van onze reisredacteur in Parijs
leeggestolen' (4/12/58) op de
voorpagina, zelfs als die reisredacteur
W.L. Brugsma heet? Hoort daar een
foto over drie kolom van Dianne
Coltman uit Rochdale, de nieuwe
Engelse lichtkoningin (12/12/58) op
thuis?
De koppen zijn groter geworden, maar
worden meestal in de verleden tyd
gesteld: 'Nixon maakte een grote
indruk, ook op hen die wel wat gewend
zijn'. 'Bevolking van Noordwijk werd
onderzocht op suikerziekte',
'Machinist stak zijn vriendin te
Rotterdam'. Het doet meer recht aan
de werkelijkheid, want de krant is nog
steeds grotendeels van gisteren, maar
moet het nu opnemen tegen
elektronische media, die aanzienlijk
meer bij de tijd zijn.
Minder godvrezend, kritischer jegens
het vorstenhuis en lokale
gezagsdragers, een laatste verschil met
vroeger mag ik u dan niet onthouden.
Het zetduiveltje heeft met het klimmen
der jaren enorm aan kracht gewonnen.
Of daar een oorzakelijk verband tussen
zit durf ik niet te zeggen.
Mevrouw Van der
Bent, Annastraat 4,
Katwijk:
„Ik lees de krant bijna
nooit, maar er zijn hier
mensen in huis die 'm
kennelijk wel lezen. Al
thans, ik heb nooit ge
hoord, dat de behoefte
bestaat om de krant op
te zeggen. Dus zal die
wel goed zijn.
Zelf vind ik het fijn
dat er nu weer een feuil
leton in de krant staat,
vooral ook omdat het
over de stad gaat".
Prof. C.A. Zaalberg,
Neerlandicus, Oegst-
geest:
"Een zeer grote geest
die ik onder mijn goede
vrinden mag rekenen:
filosoof, taalgeleerde,
wetenschapstheoreticus,
taalgeleerde, schaak
speler, muziekkenner,
heeft jaren geleden zijn
abonnement op NRC
Handelsblad opgezegd
en voedt zich sindsdien
met het Leidsch Dag
blad. Hij mist daardoor
alleen de avonturen van
Tom Poes en Ollie
B.Bommel, die ik daar
om dagelijks voor hem
uitknip. Niemand die
hem kent zal beweren
dat de conversatie van
mijn oude vrind door
die versobering minder
rijk en boeiend is ge
worden. Kan ik het LD
komplimenteuzer geluk-
In de luie stoel lees ik
in het LD eerst de ru
briek Oud Nieuws en
sinds een maand of vier
de Misdaad bij de Hoge-
ivoerdspoort. Al 25 jaar
lang heb ik geen jon
gensboek meer gelezen;
dit eindeloze verhaal
bevalt me uitstekend. Ik
hijg naar de ontkno
ping. Daarna kijk ik of
er veel nieuws is dat ik
nog niet van het ANP
heb gehoord. Dan het
hoofdartikel. Recensies
van toneel en muziek.
Grote lappen met onder
werpen die me tijdelijk
of blijvend interesseren
moeten wachten tot zon
dag.
En de boekbesprekin
gen dan? vraagt ie
mand - letterkunde is
toch je vak? Het is on
aardig van me dat ik
die rubriek meestal
maar met een half oog
lees. Zou het komen
doordat het LD niet al
tijd de belangrijkste
uitgaven ter
krijgt?
Sport en advertenties
- behalve die van ge
boorte en overlijden met
hun interessante namen
- sla ik automatisch
over. Ik ben er dank
baar voor dat het ge
meentebeleid van om
liggende plaatsen een
eigen, vaste plaats
heeft.
Na het lezen komt het
uitknippen. Sommige
stukken stuur ik naar
kennissen in binnen- en
buitenland, andere
stukken verdwijnen in
m'n cahiers. Ik ga het le
ven door met een voor
oordeel. Namelijk dat
iemand die zijn werk
maakt van schrijven
niet deugt als hij zijn
taal niet goed gebruikt.
Als taalkundige hou ik
me bovendien bezig met
de snelle veranderingen
in ons taalgebruik se
dert 1945. Zo komen die
cahiers vol".
LEZERS
OVER DE
KRANT