'Zij was terstond een lijk' PAGINA 4 JUBILEUMNUMMER LEIDSCH DAGBLAD VRIJDAG 1 MAART 1985 "Al wat wenschelijk is! Uit hoeveier mond komt niet die uitdrukking bij de intrede van een nieuwjaar; hoe menigmaal vloeit zij niet over dezelfde lippen en evenwel, met hoeveel onnadenkendheid wordt zij niet meestal uitgesproken, terwijl wat men er mede bedoelt, niet zelden in strijd is met hetgeen men oppervlakkig daarmede betoonen wil: belangstelling in het geluk van hem, dien men met zulk een ontboezeming wil vereeren". De eerste krant van het jaar 1861, verschijnend op wat dan nog een dingsdag heet, opent met bovenstaande volzin. Het begin van een paginagrote heilwens aan de lezer. Afgedrukt op de voorpagina van de krant, die overigens in die tijd nog niet groter is dan een kwart van hét huidige formaat. Het nieuws kan wachten, eerst moet de lezer worden gesticht. Het artikel eindigt met de verzekering: "De ware wijsheid is voor iedereen verkrijgbaar, die luistert naar de stem van God in het geweten". In 1959 gaat dat heel anders. Dan treffen we op pagina 3 een grote foto van een platinablonde dame in cocktailjurk, die het glas heft om de lezer het allerbeste voor het komende jaar toe te wensen. De redactie toont in die dagen een bijbelvastheid, die nu alleen nog by de redacteur geestelijk leven is terug te vinden. Als een ingezonden brievenschrijver, die geld had geschonken voor de verbouwing van de Hooglandse kerk, klaagt dat hij niet is uitgenodigd voor de inwijding, wordt hij door de redactie terechtgewezen onder verwyzing naar Mattheus VI:2. De tekst stond er niet bij, de lezer werd geacht die uit het hoofd te kennen. Mocht U hem anno 1985 niet meer paraat hebben, hy luidt: "Wanneer gy dan aalmoezen geeft, laat het niet voor u uitbazuinen, zoals de huichelaars doen in de synagogen en op de straten, om door de mensen geroemd te worden. Voorwaar, Ik zeg u, zij hebben hun loon reeds". In die tijd nog geen krantenbezorging aan huis. De burgerij leest de courant op de sociëteit of in het koffiehuis, waar er voor een klein bedrag een kan worden gehuurd bij de courantenman of -vrouw. Of met vrienden abonneert men zich voor gezamenlijke rekening. En de oplage? In 1870 kan men zich beroemen op een kleine driehonderd abonnees. Het leven voltrekt zich in een wandeltempo. Elke morgen vertrekt een stoomboot uit de Leidse haven naar Amsterdam. De vertrektijden worden dagelijks op de voorpagina gemeld: op maandag om 3 uur en andere werkdagen om 5 uur. De mensen hebben geen haast en ook het nieuws niet. "In den nacht tusschen 3 en 4 mei heeft in de stad Mexico een brand plaats gehad, waarbij twee officieren en een zouaaf van het Fransche leger zijn omgekomen", meldt de krant op 14 juni 1865. Koppen Concurrentie van andere media heeft een regionaal dagblad dan nog niet te duchten. De krant bestaat in die dagen uit slechts enkele rubrieken: 'Binnenlandsch Nieuws', 'BuitenlandschNieuws', ("Uit Parijs wordt berigt, dat prinses Clotilde zich in een belangwekkenden toestand bevindt"), 'Officieel Nieuws' en 'Per Telegraaf. Onder het kopje een opsomming van berichten, slechts door een liggend streepje van elkaar gescheiden. Een vaste dagelijkse omvang van vier pagina's en dat zou tientallen jaren zo blijven. Nog geen koppen dus om de aandacht van de lezer te trekken. Die duiken pas heel voorzichtig op in de jaren twintig. Eigen verslaggeving is er dan nog amper. Soms een beschouwend artikel dat elke actualiteit mist over 'De Leidsche Manufactuurhal' of'De bezoldiging der inlandsche hoofden'. Ter verontschuldiging: de redactie had toen nog een omvang van één persoon. Lang geleden, denkt u nu. Honderd jaar later, twee dagen nadat de platinablonde dame de lezers een voorspoedig 1959 had toegewenst, was de redactie al heel wat groter. Ook dan zijn er van actieve stadsverslaggeving weinig sporen te vinden. Op de voorpagina wordt uitgebreid kond gedaan van nieuwjaarsrellen in De Jordaan en Zuidoost-Drente en wordt binnenin gemeld dat de acteur Ton van Duinhoven een door een collega ontstoken voetzoeker in het gelaat heeft gekregen, maar geen woord over de nieuwjaarsviering in eigen stad. Terug naar de negentiende eeuw, wanneer God en Oranje nog de schokbrekers zyn, die alle klappen opvangen. Blauw bloed vloeit dagelijks over de pagina's. By het doorbladeren van de jaargangen lijken we soms in een middeleeuwse kroniek verzeild: "De reizen van den Hertog van Brabant en den Graaf van Vlaanderen zijn, naar men verhaalt, het gevolg van hoog loopende onaangenaamheden met hunnen vader" (7/7/1865). En, op dezelfde dag: "Men verzekert dat prinses Clotilde, gemalin van Prins Napoleon, zich in zwangeren toestand bevindt. De Prins gaat steeds voort om zijne hofhouding De krant is voor de trouwe abonnee een goede bekende, die dagelijks over de vloer komt om het nieuws te melden. Verhalen over wat er in Bagdad en de Breestraat, bij Lugdunum en in het Bisletstadion zoal is gebeurd. En verhalen over wat de krant daarvan denkt. Over sportwedstrijden en theatervoorstellingen die de krant heeft gezien, over boeken die de krant heeft gelezen, rechtszaken en modeshows die de krant heeft bijgewoond. Die onderwerpen zijn oud. Er wordt van verhaald zolang de krant bestaat. Maar de wijze waarop, die is sinds het bestaan van het Leidsch Dagblad sterk veranderd. Dit verhaal gaat over hoè de lezer wordt aangesproken. In feite dus over de journalistieke omgangsvormen van het Leidsch Dagblad: 'c'est le ton qui fait la musique'. In hinkstapsprong door oude jaargangen, op zoek naar dissonanten. gcwyd, waren uitzondering? iiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiii Prins Bernhard reed 160 k.m. met Jaguar ..BUITENGEWOON GOED AUTOMOBILIST!" Prins Bernhard hecjt gisteren op het vliegveld Hendon in een laguar sportauto met een snel heid van 160 km over een natte, gladde landingshaan gereden. De /agiiar kan 190 km halen. De Prins reed meer dan een half uur om de auto te proheren. Twee vertegenwoordigers van^ de jabriek waren aanwezig. ..De Prins rcejl*k+*uito j iel ondor Over een Ut Leidsch Dagblad worden afgedrukt HVnOltUTlSCHK en CUU UJHE RCHEUBKALiEVDEBS zullen worden afgegeven. Leiden, 20 November. >aar uit ecbUretaande advertentie blijkt, tal de volgende week VrUdag doordebeeren 'Snderle en Strlening een concert gegeven worden, waarop tevens hunne medewerking tullen verleenen de dames Jalde en Van Baaten, alsmede de beer Van Praag, allen ln de muzikale wereld wei bekend. Ditmaal zal de uitvoering plaats hebben ln de gezellige en goedklinkende, niet al te groots taal der .Sint-Jozefs gozellen-Vereeniglng", zeker ook voor een uitmuntend pre {tl^worden zorggedrag ds bet ei werkdag iaa< 'n 9nTPlaatselijke. Aeeilon», dsgelgk* veis l i 9—1 ear aa van, tt aal; .en '.'Rijk, ff, gagel. Hagiatratia dag.lj|k. i«8—vaj^ Haagsche Brieven. IL Drukkende warmte én hevige oawettavlagen vergeaeMi van- felle blikaemalegeoallee afgewieseld door iwkre regenbogen, liedeer het jak, waaronder da reeidentie gednrendd veerlied degen tusbt. Ik teg jnk, want meg het voor velen' in den lende welkom tgn; voorde etedeliDgen en vooral'voor de vermaak zoekende Hagenaars ie die ongestadigheid ven we der een last. Zq toch ega hierdoor verhinderd hun gelief koosd Scheréoiogen te bezoeken',, en Verpligt hun wjjdbe- -wqemd Heegiobe Bóech eenzaam to lsteo. Beede twee melen ^week (eene in den Zoölog. Bot. Tuin. en een» in het '<et muziekoorpe ven- Dnnkler verpligt geweeet even dwijnen els het vetsoheden' wee.' Hét ia wel Zóöl. Bot.' Tolt», die daarin ten vrije i heeft Ik .sprak dl thaoe in ScbotlJ hier zon terugko' Engeleche Prineel gene dfe diploma mer tprake rtaj betwijfelen. Beede een bergtame ScJj deputatie en H dU f uo. /altijd lijn 1.80. 1.86. <gour\ van Lalden, 22 Maart. Tijdens de godsdienstoefening van gis termorgen, maakte de Leereer der Gerof. Gem. N. Rijn, da. O. ven He enen, bekend dat hij voor het beroep naar dergelijke gem. te Baxneveld bad bedankt. Ken broeder- ouderling verzooKt de gemeente, na afloop riff te zingen: psalm Ijnat heeft God zijn vi gemeente ve-je door Ariejan Korteweg te verminderen en is voornemens een gedeelte zijner paarden te verkoopen". Koningsgezind Die maand juni van het jaar 1865 biedt een prachtig staaltje koningsgezindheid. Op de 19e van die maand gebruikt het Leidsch Dagblad voor het eerst in haar bestaan kleurendruk. Een gouden rand om de voorpagina, omdat Leiden de stad is waar de nationale herdenking van de slag bij Waterloo zich afspeelt; of, zoals men het dan noemt: De verlossing der Fransche heerschappij. In een merkwaardig, zich in bochten wringend commentaar bekent de krant liberale kleur: "Evenmin schaarden wij ons ooit aan de zijde van hen, die Napoleon verguisden en vonnisden, omdat toch onmiskenbaar bij veel kwaads ook veel goeds in dien grooten man werd gevonden". Kool en geit worden gespaard. Zowel de zegeningen van Napoleon als diens nederlaag bij Waterloo worden toegeschreven "aan den vrijen wil van den liefderijken God". De kronkel is zo sierlijk, dat de schrijver er zelf in is gaan geloven. Hij besluit zijn artikel met de woorden: "Wie zal het ontkennen, dat dit het eenige ware, goede en rechtvaardige oogpunt is?". Negen dagen later wordt de viering gehouden. De nationale oudstrijders van Waterloo verzamelen zich in Leiden. In gezelschap van vele vorstelijke personen, onder wie koning Willem II, die door het dagblad, andermaal voorzien van een gouden randje, wordt welkom geheten met de woorden: 'Welkom Doorluchtige, maar ook niet minder algemeen geachte en geliefde Vorst, die, de oudste der in leven zijnde telgen uit het Huis van Oranje, steeds de eer en de roem zijt van al wie Uwe deugden kent! Hoe verheft zich ons hart, ook by de herinneringen onzer jeugd, toen ge Leidsch burger waart, en waarvan de aangename indrukken die Gij achterliet nog niet zijn uitgewischt". Godsvruchtig en koningsgezind tot op het bot. Niet alleen in 1865, maar ook honderd jaar later. Er circuleren landelijk geruchten dat de bevolking van Leiden opdringerig zou zijn jegens de in deze stad studerende jongverloofden Pieter van Vollenhoven en Prinses Margriet. Men zou zelfs de bloemen in het voortuintje van de hospita van jongeheer Van Vollenhoven aan de Witte Singel 11 vertrappen. Fabeltjes, schrijft deze krant op 3 april 1965 in een commentaar onder het hoofdje 'Oranje, Leiden, vrijheid'. Want Van Vollenhoven heeft zich niet uit Leiden teruggetrokken vanwege overmatige publieke belangstelling, maar om te genezen van een voetletsel. "Goed zo Leiden, laat onze stad nog vele generaties een gastvrij tehuis zijn voor jonge Oranjes, die eens even gewoon mens willen zijn", besluit de commentaarschrijver. Tienerensemble Tegenwoordig wordt koningin Beatrix op haar veijaardag met een eenkoloms foto op de pagina binnenland bedacht. Vijfentwintig jaar geleden kreeg zelfs een afgeleide beroemdheid als de moeder van prins Bernhard op haar veijaardag een tweekoloms foto op de voorpagina. Koningsgezind en godvrezend, wat dat betreft verandert er in de eerste honderd jaar van het bestaan van het Leidsch Dagblad niet veel. Want wat staat er in 1965 (als een popgroep nog tienerensemble wordt genoemd) boven het overzicht van de predikbeurten met Pasen: 'Jezus leeft en wij met hem'. In cursieve chocoladeletters nog wel. We kunnen niet te lang in de vorige eeuw blijven verwijlen. Het verhaal gaat per slot van rekening over de presentatie van nieuws. En ook op 16 juni 1890 opent de krant nog met een paginagrote verhandeling over de kunst van het melken. Moeten we het dan nog hebben over het uitgebreid putten uit andere kranten, ja zelfs het schaamteloos citeren uit de plaatselijke concurrent: "De Leidsche Courant is van bevoegde zijde onderricht, dat bij het gemeentebestuur het voornemen bestaat tot invoering van eene nieuwe nummering der huizen". Voor we de schaamte voorbij gaan, nog een laatste kleinood uit de vorige eeuw, een politieberichtje (16/6/90): "Te Etten, gemeente Gendringen, had de vrouw van den smid Leyser, die voeder voor het vee van den zolder wilde halen, het ongeluk door de balken te glijden en op haar achtergrond op den deel te vallen. Zy was terstond een lijk". Dat laatste zinnetje... duidelijker kan het niet gezegd worden. In 1915 is er in feite nog niet veel veranderd. Het wandeltempo is de pedaalslag van een fiets geworden. De krant is er nog vooral om de lezer gerust te stellen: we treffen een soort 'Lieve Lita-rubriek' aan, waarin antwoord wordt gegeven op vragen van lezers. Hoe dient de bonte of groene klimop te worden gesnoeid? Wat is de ontslagtermijn voor dienstbodes? Kan een by de loterij gewonnen prijs ook door een ander worden afgehaald? Een derde deel van tde voorpagina wordt in beslag genomen door het feuilleton. Het is de tijd dat men voor diefstal van een schaar in de Haarlemmerstraat nog drie maanden het cachot in gaat. Nu moet men minstens met een schaar steken voor een even lange straf. Ook ongevraagd dient de krant de Leidse ingezetenen van advies. Op vaderlijke toon: "Wij wilden het bestuur van den LAK (Leidsche Athletiek Kring) een raad geven. En wel deze: Last ogenblikkelijk den vastgestelden competitie-dag af. Het heeft tóch geen zin, en ook hier geldt het spreekwoord: beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald". Juist in de sportverslaggeving wordt nog het meest een kritische gezindheid getoond. Op 22 september 1924 een verslag van de wedstrijd ASC- Blauw Wit (1-5): "De 23ste man in het veld tenslotte, de heer Van der Lee, heeft ons weinig voldoening kunnen schenken". Naar de mond Lokaal praat men nog bij voorkeur de autoriteiten naar de mond. Een professor heet nog een 'Alom geachte medeburger' en by recepties worden alle aanwezige hoogwaardigheidsbekleders (burgemeesters, bestuurders, dominees) met naam en functie genoemd. Een enkele keer schiet men uit. In datzelfde jaar, bij een artikel over de aanstaande verbetering van de Rijnsburgerweg: "Eerst een klein stukje droeve historie. Deze verbetering heeft toch een drietal jaren getraineerd en nóg eens getraineerd. Met smart vroeg men herhaaldelijk: ziet gij nog niets komen, waarop het zuchtend antwoord was: niets te zien". Het mag trouwens een wonder heten, dat de krant in die dagen advertenties bevatte. Want in de redactionele kolommen wordt uitgebreid reclame bedreven. Als café De Morschpoort in 1924 het interieur verandert wordt daarvan op de voorpagina melding gemaakt, en worden de timmerlieden, schilders en metselaars met naam en adres genoemd: "Er is muziek...welnu, wat wil men nog meer". Kritiekloos neemt men over wat ondernemende middenstanders influisteren. Op 25 september 1934 op de voorpagina een bericht over het Lido-theater, dat in Leiden zal worden geopend: "Het geheel belooft een schitterend aanzien te krijgen. In de fraaie hal wordt een fontein geplaatst. Wat de producties betreft vernemen wydat de directie steeds voor eerste klas programma's zal zorg dragen". In 1958 is er wat dat betreft nog weinig veranderd. Als een grote behangfabrikant zijn waren tentoonstelt in de Stadsgehoorzaal, wordt daarvan onder het kopje 'Leidse huisvrouwen zien behangsoorten' uitgebreid verslag gedaan. Schrik Even terug naar het eerste kwart van deze eeuw. Het Leidsch Dagblad kijkt wat verder over de grenzen. En schrikt zich een hoedje. In 1924 elke week een zaterdagkrant: met een buitenlands weekoverzicht, getekende humor uit het buitenland, een kinderkrant en reisbrieven uit Londen, Berlijn en andere metropolen. Het is een decennium waarin de wereld snel van aanzien verandert, het grauwe spook van het communisme rukt aan zyn ketenen. Buitenlands nieuws wordt niet alleen gemeld, maar ook ingekleurd. In een lange serie reisbrieven wordt bericht over 'Rusland na de dood van Lenin'. Deel twee ervan besluit met de weinig vooruitziende woorden: "De wetten van het leven zijn sterker dan menschelijke theorieën en ook de communistische orde zal aan deze wet onderworpen zijn en er haar ondergang door vinden". Men zal de schrijver op zijn woord moeten geloven, want als weekbladen als 'Het Leven' al kleurenfoto's afdrukt, werkt het LD nog met tekeningen. Angst voor het communisme, even door Hitler-Duitsland verdrongen, maar na 35 jaar nog niet overwonnen. Want wat lezen we op 6 december 1958, hartje koude oorlog, in een reportage over Oost-Berlyn: "Het is een typisch teken van de bureaucratische, zogenaamd kameraadschappelijke geest van de rode wereld. Men schopt er zonder moeite begrippen als 'reiscultuur' en 'reinigingsbrigadier' de wereld in. Maar in werkelijkheid heerst hier, men kan het in iedere straat van Oost-Berlijn zien, verveling en stilte". Een redacteur, die cursiefjes schryft onder de naam Fantasio, doet er in datzelfde jaar nog een schepje bovenop: "Wie zal na de getrouwe Drees het heft in handen nemen? Gelukkig, Paul de Groot komt er niet aan te pas, maar wat zitten ze achter dat fatale gordijn te broeden, om ons leven te verzuren". In 1934 is het een rommeltje in de wereld. Dat weerspiegelt zich in de krant. Binnen- en buitenlands nieuws, ooit zo overzichtelijk gescheiden, staan nu kriskras door elkaar. Een redevoering van Hitier wordt afgedrukt op dezelfde pagina als de foto van een gouden echtpaar in Valkenburg. Vijfentwintig jaar later is daar nog geen orde in gebracht. Van de ouderavond op de kleuterschool in de Gortestraat wordt uitgebreid verslag gedaan op dezelfde pagina waarop het er voor Cyprus gunstig uitziet. Geen namen Tot ver na de Tweede Wereldoorlog zal men in de krant vergeefs zoeken naar namen van redacteuren en medewerkers. Alleen Clara Eggink ondertekent haar boekenrubriek voluit. Onder theaterrecensies prijken de initialen B.H. en veemarkten worden verslagen door 'onze deskundige medewerker'. Kennelijk sprak de deskundigheid van medewerkers toen nog niet vanzelf. Citaten en interviews, men zal ze tot in de jaren vijftig vergeefs zoeken. En ook dan is het nog onwennig. In 1958 een interview met Verwoerd, zojuist benoemd als premier van Zuid-Afrika: "Het communisme heeft slechts één doel in Afrika, het wil de zwarte ertoe brengen de aanwezigheid van blanken te betreuren" De kop erboven luidt: 'Opnieuw verheerlijkt het westen de 'Edele wilden'. De man wordt zonder enig weerwoord in staat gesteld zijn ideeën te ventileren. Ach, wat is nieuws? Moet een bericht 'Auto van onze reisredacteur in Parijs leeggestolen' (4/12/58) op de voorpagina, zelfs als die reisredacteur W.L. Brugsma heet? Hoort daar een foto over drie kolom van Dianne Coltman uit Rochdale, de nieuwe Engelse lichtkoningin (12/12/58) op thuis? De koppen zijn groter geworden, maar worden meestal in de verleden tyd gesteld: 'Nixon maakte een grote indruk, ook op hen die wel wat gewend zijn'. 'Bevolking van Noordwijk werd onderzocht op suikerziekte', 'Machinist stak zijn vriendin te Rotterdam'. Het doet meer recht aan de werkelijkheid, want de krant is nog steeds grotendeels van gisteren, maar moet het nu opnemen tegen elektronische media, die aanzienlijk meer bij de tijd zijn. Minder godvrezend, kritischer jegens het vorstenhuis en lokale gezagsdragers, een laatste verschil met vroeger mag ik u dan niet onthouden. Het zetduiveltje heeft met het klimmen der jaren enorm aan kracht gewonnen. Of daar een oorzakelijk verband tussen zit durf ik niet te zeggen. Mevrouw Van der Bent, Annastraat 4, Katwijk: „Ik lees de krant bijna nooit, maar er zijn hier mensen in huis die 'm kennelijk wel lezen. Al thans, ik heb nooit ge hoord, dat de behoefte bestaat om de krant op te zeggen. Dus zal die wel goed zijn. Zelf vind ik het fijn dat er nu weer een feuil leton in de krant staat, vooral ook omdat het over de stad gaat". Prof. C.A. Zaalberg, Neerlandicus, Oegst- geest: "Een zeer grote geest die ik onder mijn goede vrinden mag rekenen: filosoof, taalgeleerde, wetenschapstheoreticus, taalgeleerde, schaak speler, muziekkenner, heeft jaren geleden zijn abonnement op NRC Handelsblad opgezegd en voedt zich sindsdien met het Leidsch Dag blad. Hij mist daardoor alleen de avonturen van Tom Poes en Ollie B.Bommel, die ik daar om dagelijks voor hem uitknip. Niemand die hem kent zal beweren dat de conversatie van mijn oude vrind door die versobering minder rijk en boeiend is ge worden. Kan ik het LD komplimenteuzer geluk- In de luie stoel lees ik in het LD eerst de ru briek Oud Nieuws en sinds een maand of vier de Misdaad bij de Hoge- ivoerdspoort. Al 25 jaar lang heb ik geen jon gensboek meer gelezen; dit eindeloze verhaal bevalt me uitstekend. Ik hijg naar de ontkno ping. Daarna kijk ik of er veel nieuws is dat ik nog niet van het ANP heb gehoord. Dan het hoofdartikel. Recensies van toneel en muziek. Grote lappen met onder werpen die me tijdelijk of blijvend interesseren moeten wachten tot zon dag. En de boekbesprekin gen dan? vraagt ie mand - letterkunde is toch je vak? Het is on aardig van me dat ik die rubriek meestal maar met een half oog lees. Zou het komen doordat het LD niet al tijd de belangrijkste uitgaven ter krijgt? Sport en advertenties - behalve die van ge boorte en overlijden met hun interessante namen - sla ik automatisch over. Ik ben er dank baar voor dat het ge meentebeleid van om liggende plaatsen een eigen, vaste plaats heeft. Na het lezen komt het uitknippen. Sommige stukken stuur ik naar kennissen in binnen- en buitenland, andere stukken verdwijnen in m'n cahiers. Ik ga het le ven door met een voor oordeel. Namelijk dat iemand die zijn werk maakt van schrijven niet deugt als hij zijn taal niet goed gebruikt. Als taalkundige hou ik me bovendien bezig met de snelle veranderingen in ons taalgebruik se dert 1945. Zo komen die cahiers vol". LEZERS OVER DE KRANT

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1985 | | pagina 30