LD-fflSTORIE
Het plaatselijke sufferdje is wijs geworden
LEIDSCH DAGBLAD.
VRIJDAG 1 MAART 1985
JUBILEUMNUMMER LEIDSCH DAGBLAD
PAGINA 3
Tussen het eerste Leidsch Dagblad van 1 maart 1860
en het exemplaar dat vandaag door uw brievenbus
glijdt, zit uiteraard een wereld van verschil.
Naarmate de ganzeveer geleidelijk aan een
beeldscherm werd, veranderde er nogal wat op de
krant. In bijgaand artikel enige schetsen van dat
proces.
door Gerard van Putten
De tijd heeft de neiging zeden, ge
woonten, gebruiken en vindingen
voorbij te hollen. Wat de ene dag
als mode geldt, kan de andere dag
'uit' zijn. Trends hebben immers
de eigenschap zichzelf te overle
ven, in elk geval zal op 1 maart
2110 veel zijn verdwenen van wat
nu als norm van de hedendaagse
epoque wordt gehanteerd. Behal
ve misschien „die dwaas van Jules
Verne" zal niemand in 1860 heb
ben bevroed dat het luchtruim ooit
onveilig zou worden gemaakt door
raketten; ook op de weg werden
paardekrachten toen nog uitslui
tend ontwikkeld door paarden.
Zou de oprichter van deze krant, Al-
bertus Willem Sijthoff, thans het
37641ste 'nommer' van zijn met zoveel
trots („Weederom eene nieuwe Cou
rant!") op de markt gebrachte blaadje
onder ogen krijgen, vrijwel zeker dat
hij van verbazing geen letter kon uit
brengen. Hij zou moeten vaststellen
dat zijn 'courant' van pocketformaat,
waarin bij wijze van spreken uitge
breid de dans rond de dorpspomp
werd beschreven, is uitgedijd tot een
dikke krant waarin aandacht wordt be
steed aan gebeurtenissen en personen
in de wereld, land, streek en stad. Er is
kortom veel veranderd in 125 jaar.
Hoewel., het in 1869 afgeschafte dag
bladzegel, een belastingheffing op ver
kochte kranten waartegen Albertus
Willem in die zich kalm voortslepende
dagen fel ageerde, is door het kabinet
Van Agt I in 'ere' hersteld. Het heet al
leen anders: btw. Een andere waarde
van 1860 pronkt vandaag de dag met
z'n oorspronkelijke benaming. Het
'Leidsch Dagblad' heet nog altijd het
'Leidsch Dagblad'; in al die jaren heeft
geen spellinggevoelige taalvorser die
'ch' weg kunnen krijgen. Beschouw
het maar als een postume overwinning
van Albertus Willem op de voortjakke
rende tijd.
Boekdrukker
Het zat al vroeg in hem, die interesse
voor alles wat in druk verscheen. Als
jonge knaap werd hij, geboren op 30
juni 1829 in Leiden, door vrienden en
bekenden al gezien als een rechtgeaar
de boekenwurm. Hij verslond lectuur,
hij moest en zou boekdrukker worden.
Hij ging in de leer bij boek- en courant
drukkerij La Lau, uitgever onder meer
van de Leydsche Courant die drie keer
per week verscheen. Sijthoff was nog
geen 31 toen hij al zijn bij mr. La Lau
opgedane kennis over de krantenwe
reld investeerde in het Leidsch Dag
blad, dat hij op 1 maart 1860 oprichtte.
In 'nommer 1' tastte hij de publieke be
langstelling voor zijn nieuwe produkt
af: „Zou er dan geen behoefte zijn aan
een blad dat eiken avond behelsde de
Telegrafische berigten en Beurstijdin
gen van Londen, Parijs, Weenen en
Amsterdam van dezelfden dag en het
meest belangrijke nieuws dat in de on
derscheidene dagbladen was te vinden
en als de laatste berigten bevattend,
kon aangemerkt worden als een or
gaan dat het meest voldeed aan regt-
matige eischen?".
Welgeteld 180 Leidenaars antwoord
den bevestigend op die in alle open
heid door Sijthoff gestelde vraag.
Zij betaalden 1,95 voor een
kwartaalabonnement; 'afzonderlijke
nommers' werden voor 3 cents aan de
man gebracht. In het eerste jaar plaat
sten 662 lezers een advertentie. Het LD
sloeg aan, vond althans Albertus Wil
lem, die zich door het succes van zijn
krant in Leiden liet inspireren tot de
verschijning van Het Vaderland (maart
1869) en het Rotterdamsch Nieuwsblad
(4 april 1878). Later werd in familiaire
kring geklonken op de eerste exempla
ren van het Dordrechtsch Nieuwsblad
en de Haagsche Courant.
De inhoud van het Leidsch Dagblad
correspondeerde rond 1867 geenszins
met de oorspronkelijke opzet van
„eene goedkoope courant en eene
goedkoope gelegenheid tot aankondi
gen en oproepen". Eerste redacteur A.
Montagne Iz. kon zich niet verenigen
met de wending naar het liberale
kamp. Nijdig besloot hij een 'Nieuw
Leidsch Dagblad' uit te geven. In de
eerste editie van deze krant legde Mon
tagne verantwoording af voor deze
daad: „In den laatsten tijd zijn pogin
gen aangewend om het Leidsch Dag
blad dienstbaar te maken aan een par
tij, en de redactie aan vreemde invloe
den te onderwerpen, onder aanbieding
van ruimere vergoeding voor tijd en
moeite, 't Zou even karakterloos zijn
die aanbieding te aanvaarden, als het
aanbod zelve was".
Albertus Willem Sijthoff nam de kri
tiek van A. Montagne Iz. voor kennis
geving aan, zoals feitelijk het Nieuw
Leidsch Dagblad in zijn totaliteit. De
krant van Montagne hield na een half
jaar al op te bestaan.
Opstand
Al voelde Sijthoff zich ontlast van een
concurrent, daartegenover stond de
last van het dalende abonneebestand;
in Leiden vond hij een beperkte
weerklank voor zijn blad dat door
drenkt was van politieke beschouwin
gen, geschreven met een liberale gan
zeveer. Zakenman pur sang Sijthoff
gaf het Leidsch Dagblad op 1 juni 1873
het oude, vertrouwde gezicht terug.
De ambitieuze uitgever had toen net
een opstand van zijn typografen de kop
in gedrukt. In zijn drukkerij aan de la
ter Doezastraat genaamde Koepoorts
gracht had een brief gecirculeerd waar
in onder dreiging van staking om
loonsverhoging was gevraagd. Sijthoff
pende op 6 juli 1872 in niet mis te ver
stane woorden terug:
„Aan mijn personeel!
De ondergetekende, overtuigd dat hij
steeds alles heeft gedaan om zijne gezel
len het leven te veraangenamen en het
loon te stellen naar hunne verdiensten,
bericht dat hij eene circulaire heeft ont
vangen, waarin eene onbillijke loons-
verhooging verlangd wordt. Hij geeft
daarop het volgende antwoord: Hij
ontslaat met 20 Juli zijn geheele perso
neel, hen vrij latende te gaan waar zij
meer kunnen verdienen. Hij verlangt
niet te werken met ontevreden gezellen;
N*. 1.
Donderdag 1 Maart. A° 1860.
Bet Dagblad koet in de 3 mnanden 1.05. Afzonderlijke Nommers 3 Centa.
Spoortreinen van Lejdra naar '«Gravonliagfl, Delft en Botterdam tea 10 o. 6 m.j 1 o.; 8 9 B.; 9 o. 8 m.
Naar Haarlem en Am» ter dam ten 8 o. 57 m.; 1 o. 4 m.; 4 u. 67 m.; 7 u. 67 m.
Poatixuligtingen aan de Lakenhal, aio de Ketoenfabriek en op da Nieomtraat: '•morgen» tao 7 ure 80 min*
middag* tea 12 are, '«namiddag* tea 8 ure 46 mio., '«avonda tco 8 ure 16 aiin.
Zittingen ven hot Gemeentebestuur. Qmcenteraad op onbepaalde tyden. Burgnuutrr en Wethouder»,
Maandag en Donderdag 11 ure. Conuitne eon Fabricage, Ding»dag 12 ure. Burgemeuterdagelyk» tea
10 are. Bureau dér PlaxUitl\jka Secretarie is open dagclfcka vaa 12—8 are. Zon- en Feestdagen aitgeton-
derd. Thesaurie, dagelijks vaa 10—2 ure. De Gemeente-Architect ia te «preken te ajjoea buite op d«n
Oodea Singel, Wijk V, N*. 828, '«morgan* v&Sr 10 ure.
Kantoor der PlaatMlijko Aooijnten, dagelijks «au 8—1 ure'en «au 8—8 are.
Kantoor ran '«Rgks t> irecto Belastingen, Maandag, Diogadag, Woensdag en Donderdag «at» 9—1 are.
Kantoor van Zegel, Registratie, van bet Kadaster en do Hypotheken, dagelijks ran 8—4 ure.
Wederom eene nieuwe Courant I" Menigeen
zal leggenwaaruit bigkt de behoefte aan de
vermeerdering van bet getal nieuwsbladen, die
dagelijks of meer dan eenmaal 's weeks worden
uitgegeven?" Misschien wordt er nog wel bijge
voegd: «aan do Leidscbe Conrant hebben we
genoeg; waartoe die nieuwe concurrentie?*'
Op die vragen en bedenkingen willen we een
bescheiden en, too we hopen, bevredigend ant
woord geven.
Iedereen, die gewoon is lot zijne dagchjkacbe
lectuur meer dan eene courant in banden te
nemen, tal zeker wel eens de opmerking heb
ben gemaakt, dat bet buitenlandsch nieuws door
allen meestal zeer uitvoerig en genoegzaam in
dezelfde bewoordingen wordt medegedeeldmaar
niet door allen gelijktijdig. Er zijn slechts enkele
dagbladendie gewoonlijk de laatste berigtea heb
ben, welke d&D den volgenden dag door de anderen
worden overgenomen. Maar juist niet altijd zijn
die laatste nieuwstijdingen het uitsluitend mo
nopolie van édne courant. Zou cr dan geen be
hoefte tyn aan een bladdal eiken avond be
helsde de Telegrafische berigten en Beurstij
dingen van LondenParijsIVecnen en Amster
dam van denzelfden dag en het meest belangrijke
nieuws, dat in de onderscheidene dagbluden was
te vinden en als de laatste berigten bevattende,
kon aangemerkt worden els een orgaandat het
meest voldeed aan regtmatige eischen?
Zal dat orgaan daaraan kunnen voldoen, dan
moet bet blad ook bet licht zien op dat gedeelte
van den dag, wanneer bet van buiten af komendo
Dieuw^ookkanaansevuld zyn met nieuwslij-
van den dag zijn ver-
inbaarmukiog verdienen,
i dat wel het voornaamst,
it dageüjkscbe levendat
openbaarmaking belang
r geringe som openbaar
gemaakt zijnde', spoedig het vereischte doel treft.
Aaukoodigingen en oproepiagen van versohil-
Icnden aard verschaffen het geweosebte nut,
wanneer men aan de eene zijde daartoe eene mia
kostbare gelegenheid vindt; maar z\j ook aan den
anderen kant spoedig ter kennis komen van hen,
die daarbij belang kunnen hebben of dearin be
lang kunnen stellen* Tot dat doel is er behoeft®
aan eene goedkoope courant en eene goedkoope
gelegenheid tot aankondigen en oproepen. In het
Buitenland tracht men op dio wijze onderschei
dene belangen te bevorderen, en zoomiet de wet
op het regt van zegel zulks verhinderde, zou ook
hier te lande op een betrekkelijk even ruim debiet
mogen worden gerekendals do voorwaarden even
matig konden worden gesteld. De uitgever heeft
evenwel willen toonen in dit opzigt bet buiten
land te kunnen op zijde strevenmaar ook een
goeden dunk te bezitten van de bereidwilligheid
zijner etadgenootenom deze oodernemiDg to
schragen.
De redactie geeft de verzekering, dat alle
berigten zullen worden geplaatst, die in wel
ken vorm ook tot dat einde worden bezorgd
onverschillig van welken aard en strekkingmits
niet strijdende met de zedelijkheid en met de
openbare wetten. De opnemiog van uitvoerigo
stukken zal alleen van ae plaatsruimte afhanke
lijk worden gemaakt of to een bijvoegsel ge
schieden.
BINNENLANDSCH NIEUWS.
Z. M. den Koning beeft aan Mr. E. Dull
op verzoek eervol ontslag verleend als regter-
piaatsvervaoger in de Arrondissement» regtbauk
te Groningen.
Den 17 April aanslaande zal de verdeo-
liog der kavalierie in twee brigades worden op
geheven en de staf van het wapen verminderd
r Het allereerste exemplaar: "Wederom eene nieuwe Courant"
Juli 1948. Burgemeester Van Kinschot (links) komt zich op de redactie
burelen van het LD persoonlijk op de hoogte stellen van de verkiezings
uitslagen voor de gemeenteraad. Staand de twee hoofdredacteuren
Menkhorst en Brouwer. In het midden stadsredacteur Platteel en be
drijfsleider Kramer (archieffoto)
die niet blijmoedig zijn werk verricht,
gelieve zijn werkplaats te verlaten. Die
niet tevreden is, gelieve te zwijgen en
heeft zijn ontslag; die tevreden is kan
blijven, maar moet het schriftelijk me
dedelen".
Daar konden de heren typografen het
dan mee doen, niemand die het in z'n
hoofd haalde zijn post te verlaten. Hoe
wel het bovenstaande ontsproten zou
kunnen zijn aan het brein van een baas
met feodale trekjes, wordt Sijthoff in
het boek 'Een veertigjarige uitgever
sloopbaan' door zijn vriend R. van der
Meulen neergezet als een man die „ai
mabel" was in de omgang met zijn per
soneel. Als een man ook, „met initia
tief, durf, voortvarendheid, vastheid
van wil, volharding en ijver".
Zeker voor dat laatste valt wat te zeg
gen, want als eerste drukkerij in Ne
derland beschikte de firma over een
snelpers (1856), over een stoommachi
ne (1860), over een zetmachine en over
een handpers. De firma was ook de eer
ste abonnee (telefoonnummer 1) op het
Leidse telefoonnet; nam ook als eerste
stroom af van de Leidse elektrische
centrale.
Verhuizing
Het Leidsch Dagblad werd op 30 juni
1905 een afzonderlijke vennootschap;
in het kader van de Sijthoff-dynastie
had vader Albertus Willem in 1887 de
bewindvoering en Qater) directie al toe
vertrouwd aan zijn jongste zoon Ge
rard Henri. Onder diens leiding groei
de de krant naar een oplage (1910) van
13.000. In 1911 mengde zich een nieu
we krant in de strijd om de gunst van
Leidse lezers: De Balans. Het proef
nummer was geschreven als een aan
klacht tegen het dagblad van Sijthoff:
„Ons komt het voor dat ons Leidsch
Dagblad een supplement behoeft en
dat dit democratisch moet zijn". Een
loonactie van de typografen haalde De
Balans uit z'n evenwicht.
In weerwil van allerhande aanpassin
gen aan lokaliteiten werd de dreiging
dat het Leidsch Dagblad uit het Sijt-
hoff-complex aan de Doezastraat zou
groeien met de dag voelbaarder. Op 1
maart 1914 werd het LD voor het eerst
gedrukt in het door architect Dudok
van Heel ontworpen gebouw aan de
Witte Singel. Oprichter A.W. Sijthoff
heeft die verhuizing niet mogen mee
maken; in 1913 overleed hij op zijn
landgoed Feldafïng bij München.
Na de dood van Gerard Henri Sijthoff
(in 1917) nam oud-marineofficier Jan
Willem Henny plaats op de directie-
stoel. Hij zou er 42 jaar blijven zitten,
waarbij dient aangestipt dat Henny tot
de oorlogsjaren ook nog de hoofd
redactie van deze krant voerde. Zij die
hem dagelijks hebben meegemaakt
omschrijven hem als een „man met een
magische uitstraling", als iemand met
„een grote mond met zo'n klein har
tje", maar ook als een „regent die niet
met zich liet spotten".
Hoogst persoonlijk betaalde hij jaren
de salarissen uit op een tijdstip dat
hèm uitkwam; het kwam voor dat het
salaris over mei op 11 juni werd uitge
keerd. Personeel nam hij aan op z'n ei
gen waarneming; een gelijke politieke
voorkeur strekte tot aanbeveling. Veel
al moest de sollicitant bij zijn indienst
treding een stapje terugdoen. „Want",
was het motto van de directeur, „wie
verder wil springen, moet eerst een
aanloop nemen".
Bezem
Henny was een meester in het maken
van afleidingsmanoeuvres. Als een
personeelsdelegatie bijvoorbeeld
kwam pleiten voor een koffiezetmachi
ne, dan kon het gebeuren dat hij een
lange, doch leerzame verhandeling be
gon te houden over de voor- en nadelen
van koffiedrinken en over de Indische
koffieplantages die hij met eigen ogen
had aanschouwd. Was hij klaar met
zijn verhaal, dan was iedereen het doel
van de komst naar de directiekamer
vergeten.
Maar in de crisistijd weigerde Henny
vier overbodige typografen te ontslaan.
Waar geen werk was, creëerde Henny
dat door het viertal een bezem in de
hand te geven. Hij was ook niet te be
roerd een journalist met een krap be
meten salaris op kosten van de krant
een nieuw kostuum te latenkopen.
„Want in dat versleten pak kun je van
avond niet naar die receptie". Wie om
opslag vroeg, mocht kiezen tussen de
cao en de salarisregeling van Henny.
Iedereen koos voor de laatste mogelijk
heid, „want dan kreeg je meer".
Onder zijn bewind onderging het ma
chinepark van het LD een grondige
modernisering. De twee achtzijdige ro
tatiepersjes verving hij in 1926 door
een ultra-moderne 32-zijdige. Henny
was het Leidsch Dagblad, het Leidsch
Dagblad was Henny, daar kwam het
tussen 1917 en 1959 wel op neer.
Ondanks al die tijdrovende bezigheden
bij 'zijn' regionale krant vond Henny
de tijd om zich op landelijk terrein te
begeven. Hij richtte mede het ANP op,
zoals ook de Gemeenschappelijke
Persdienst (GPD), een samenwer
kingsverband van grote regionale
kranten. De twee medewerkers ver
schafte hij onderdak in het torenka
mertje van het bedrijf. Jarenlang was
hij ook voorzitter van de Nederlandse
Dagblad Pers, de vereniging van dag
bladuitgevers. Van die functie werd hfj
in de beginjaren van de Tweede We
reldoorlog ontheven door de Duitse
commissaris-generaal Schmidt die
„die eigenzinnige Henny" niet loyaal
aan de Nieuwe Orde achtte.
Geknecht
Hoewel in de oorlogsjaren geknecht
door mogelijke en vooral onmogelijke
Duitse voorschriften, heeft Henny ge
poogd 'zijn' Leidsch Dagblad langs de
terreur van de gelijkschakeling te lood
sen. Helemaal gelukt is hem dat niet,
de Duitse bevelhebber gebood bepaal
de berichten in de kolommen op te ne
men. De redactie weigerde evenwel ei
gen deutschlandfreundliche beschou
wingen te schrijven over de oorlogstoe
stand. Het LD werd toen opgescheept
met een politiek medewerker, wiens
schrijfwoede door Henny zoveel moge
lijk werd ingedamd door de toeken
ning van een vaste vergoeding in plaats
van het toen gebruikelijke medewer
kershonorarium dat afhing van het
aantal geschreven regels. Met de Duit
se eis om alle berichten van een hoofd
redactioneel commentaar te voorzien
lichtte hoofdredacteur Menkhorst de
hand door steeds maar weer te schrij
ven: „De bovenstaande feiten spreken
voor zichzelf. Commentaar is volstrekt
overbodig".
De bezetter bleek allerminst tevreden
met de bedrijfspolitiek, gevoerd op de
Witte Singel. Op 28 december 1943
werd het LD het ultimatum voorge
houden dat per 1 januari 1944 een
hoofdredacteur van NSB-signatuur
diende te worden aangesteld. Om die
reden staakte het Leidsch Dagblad op
31 december 1943 alle activiteiten; de
rotatiepers werd, teneinde roof te voor
komen, ontdaan van alle lagers en die
werden verstopt.
Op grond van het Tijdelijk Persbesluit
dat op 5 september 1944 door de Ne
derlandse regering in Londen was af
gekondigd („Kranten, verschenen na 1
januari 1943, krijgen na de oorlog geen
verschijningsvergunning") dienden di
rectie, commissarissen, hoofdredactie,
chef stad en de procuratiehouder op 21
december 1945 voor de Commissie van
Perszuivering te verschijnen. Volgens
de uitspraak van 31 december 1945
werd de betrokkenen voor één maand
het recht ontzegd een leidende functie
bij het dagblad te bekleden. Directeur
Henny, „die in ander verband uitste
kend werk heeft verricht in het belang
van het vaderland", werd voor acht
maanden geschorst.
Voorbeeld
Hoewel het LD per 1 februari 1946
weer mocht verschijnen, werd tegen
dit vonnis beroep aangetekend. Eerst
op 22 januari 1948 diende de zaak-
Leidsch Dagblad voor de Raad van Be
roep, op 10 april daaraanvolgend wer
den krant, leiding en personeel van alle
blaam gezuiverd. Openbaar aanklager
mr. Van Haersma Buma merkte tijdens
de zitting op: „Er zijn dagbladen, die in
het eerste stadium van de perszuive
ring bij gebrek aan jurisprudentie te
zwaar zijn gestraft en andere, die te
licht zijn gestraft. Het Leidsch Dagblad
behoort ongetwijfeld tot de eerste cate
gorie. Nu ik diepgaand kennis heb ge
nomen van de inhoud van tal van dag
bladen, welke in Nederland tijdens de
oorlogsjaren zijn verschenen, schroom
ik niet te zeggen dat ik het Leidsch
Dagblad een voortreffelijk voorbeeld
acht van hoe een Nederlands dagblad
in bezettingstijd kón zijn".
Al was dit dagblad dan in ere hersteld,
menig colporteur van een concurrende
krant liet in de naoorlogse jaren niet na
tijdens huisbezoeken te wijzen op het
„omstreden verleden" van het Leidsch
Dagblad. Op het redactionele vlak
woedde een minder verbeten gevecht
om de lezers. Integendeel, dikwijls re
gelden de journalisten van de Nieuwe
Leidse Courant, Het Vaderland, Het
Vrije Volk, de Leidse Courant en het
Leidsch Dagblad onderling wie naar
welke vergadering ging. Een soort uit
wisselingsprogramma dat leek op een
kwartetspel: „Als ik van jou de bijeen
komst van de Christelijke Plattelands
vrouwenbond afdeling Leiden krijg,
dan krijg je van mij de vergadering van
de aquariumvereniging 'De Natuur
vrienden'.
'Het stond gisteren al in het Leidsch
Dagblad', was de slagzin waarmee de
trams in de jaren vijftig en zestig waren
getooid. „Ja", heette het toen in de
volksmond, „maar dan wel gisteren
van het volgend jaar". Inderdaad werd
er wel eens getreurd om een misser.
Door eigen schuld, „omdat zo'n snot
neus van een medewerker nooit kan
aankomen met de naam van de nieuwe
burgemeester, terwijl onze gekwalifi
ceerde journalisten al dagen achter dat
bericht aan zitten". Maar ook omdat de
Nieuwe Leidse Courant beter was in
gevoerd bij het AZL, waar twee baby's
waren verwisseld. Inderdaad werd er
in de kolommen soms ook ruimte ge
maakt voor een puzzel die zelfs voor de
bedenker een te grote lastpost bleek.
Maar ofschoon „steeds net levend bo
ven de grens van rentabiliteit" hield
het Leidsch Dagblad zich overeind
waar andere bladen vielen.
Wijs
De oplage groeide onder leiding van de
aanvankelijk als directiesecretaris aan
gestelde directeur E.A.E van Dishoeck
(1956-1969) van 16.500 naar 30.000; de
huidige directeur G. Koopman zag het
aantal lezers uitbreiden tot 47.195. De
emoties die de komst van de eerste ka
tholieke redacteur en de eerste redac
trice teweegbrachten zijn al lang ge
luwd. Waar A. Montagne Iz. in 1860 in
z'n eentje het nieuws moest verzorgen,
bestaat de redactie van het LD nu uit
50 journalisten. Hoogwaardige beeld
schermen hebben ganzeveer, kroon
tjespen en schrijfmachine verdrongen;
dank zij de introductie van het 'Civi-
lox' inktsysteem staat de techniek bij
het sinds 1980 tot de Damiate Holding
behorende LD voor niets. De krant
staat nu vol met verhalen, berichten en
achtergronden over gebeurtenissen en
personen in de wereld, land, streek of
stad. Het plaatselijke sufferdje is, kort
om, wijs geworden. Zou er nog wel
eens worden gedanst rond de dorps
pomp?
Ten behoeve van dit verhaal zijn gesprek
ken gevoerd met J. Bakx, E.A.E. van Dis
hoeck, R.H. Vos, J. Breedeveld, C. Bonnet
en P.C. Rosier. Andere bronnen: het artikel
'De Leidse Pers' van dr. J.P. Duyvennan
(Jaarboekje voor geschiedenis en Oudheid
kunde van Leiden en Omstreken, 1963) en
het herdenkingsboek A.W. SijthoCTs Uitge
versmaatschappij 1851-1951.
W. Steekers, Emma-
straat 15, Noordwijker-
hout:
„Het is niet zo dat ik
het Leidsch Dagblad
van A tot Z lees. Wel ben
ik geïnteresseerd in
sport en ook het streek-
nieuws vind ik belang
rijk. Verder vind ik het
leuk om naar de strips
en advertenties te kij
ken. Ik ben wel tevreden
over uw krant, anders
had ik 'm al lang opge
zegd".
M. Imthorn, M. Post-
straat 105, Valkenburg:
„Wij vinden het
Leidsch Dagblad een
prima krant waarin het
streeknieuws op een
goede manier wordt ge
bracht. Maar ook de
sport wordt er uitge
breid in belicht. Zelf ben
ik niet zo geïnteresseerd
in politiek, mijn man
wel. Die vindt er alles in
wat-ie er in wil vinden.
We hebben de indruk
dat in het Leidsch Dag
blad alles naar waar
heid wordt geschreven".
F. Paauw, Hyacinth-
straat 66, Noordwijk:
„Het Leidsch Dagblad
hebben wij voorname
lijk om het nieuws in de
omgeving genomen. Een
paar jaar terug hadden
we De Telegraaf, maar
daar lazen we nooit iets
in over de streek. De
krant bevalt ons wel, al
moet ik zeggen dat ik
niet zo'n krantelezeres
ben. Er gaat best wel
eens een dag voorbij dat
ik de krant ongelezen
laat".
Cas van Es(mode-on-
dernpmer), Breestraat
112, Leiden:
"Het LD is een krant
die goed op de stad en
de omgeving is gericht.
Op maandag kijk ik
echt uit naar de sport-
rubriek. Het voetballen
en zo wil ik toch graag
een beetje bijhouden.
Ook de Vrij-Uit rubriek
van Ruud Paauw lees
ik altijd. Ik ben het wel
eens niet met hem eens,
dan denk ik moet dat
nou, dat gezeur. Maar
een volgende keer vind
ik dat hij gelijk heeft en
zo zal het wel meer men
sen vergaan.
Ook de plaatselijke
politiek komt in de
krant goed aan bod. bij
voorbeeld raadsverga
deringen, parkeerpro
blemen. Ik blijf lekker
op de hoogte van wat er
zich zo in mijn omge
ving afspeelt en dat
vind ik belangrijk,
daarom ben ik ook al 25
jaar abonnee".
Mevrouw Zandvliet,
Paramaribostraat 30,
Leiden:
"We lezen de krant al
heel lang, meer dan
veertig jaar, toen ie nog
18 cent per week kostte.
We hebben het LD altijd
met plezier gelezen,
nooit overwogen om een
andere krant te nemen.
We kijken alles zo'n
beetje door, met z'n
tweëen na het eten. Al
leen op maandag heb ik
niet veel aan de krant.
Dan staat er zoveel
sport in en daar houd ik
niet van. Maar m'n man
interesseert zich er wel
voor".