LD-fflSTORIE Het plaatselijke sufferdje is wijs geworden LEIDSCH DAGBLAD. VRIJDAG 1 MAART 1985 JUBILEUMNUMMER LEIDSCH DAGBLAD PAGINA 3 Tussen het eerste Leidsch Dagblad van 1 maart 1860 en het exemplaar dat vandaag door uw brievenbus glijdt, zit uiteraard een wereld van verschil. Naarmate de ganzeveer geleidelijk aan een beeldscherm werd, veranderde er nogal wat op de krant. In bijgaand artikel enige schetsen van dat proces. door Gerard van Putten De tijd heeft de neiging zeden, ge woonten, gebruiken en vindingen voorbij te hollen. Wat de ene dag als mode geldt, kan de andere dag 'uit' zijn. Trends hebben immers de eigenschap zichzelf te overle ven, in elk geval zal op 1 maart 2110 veel zijn verdwenen van wat nu als norm van de hedendaagse epoque wordt gehanteerd. Behal ve misschien „die dwaas van Jules Verne" zal niemand in 1860 heb ben bevroed dat het luchtruim ooit onveilig zou worden gemaakt door raketten; ook op de weg werden paardekrachten toen nog uitslui tend ontwikkeld door paarden. Zou de oprichter van deze krant, Al- bertus Willem Sijthoff, thans het 37641ste 'nommer' van zijn met zoveel trots („Weederom eene nieuwe Cou rant!") op de markt gebrachte blaadje onder ogen krijgen, vrijwel zeker dat hij van verbazing geen letter kon uit brengen. Hij zou moeten vaststellen dat zijn 'courant' van pocketformaat, waarin bij wijze van spreken uitge breid de dans rond de dorpspomp werd beschreven, is uitgedijd tot een dikke krant waarin aandacht wordt be steed aan gebeurtenissen en personen in de wereld, land, streek en stad. Er is kortom veel veranderd in 125 jaar. Hoewel., het in 1869 afgeschafte dag bladzegel, een belastingheffing op ver kochte kranten waartegen Albertus Willem in die zich kalm voortslepende dagen fel ageerde, is door het kabinet Van Agt I in 'ere' hersteld. Het heet al leen anders: btw. Een andere waarde van 1860 pronkt vandaag de dag met z'n oorspronkelijke benaming. Het 'Leidsch Dagblad' heet nog altijd het 'Leidsch Dagblad'; in al die jaren heeft geen spellinggevoelige taalvorser die 'ch' weg kunnen krijgen. Beschouw het maar als een postume overwinning van Albertus Willem op de voortjakke rende tijd. Boekdrukker Het zat al vroeg in hem, die interesse voor alles wat in druk verscheen. Als jonge knaap werd hij, geboren op 30 juni 1829 in Leiden, door vrienden en bekenden al gezien als een rechtgeaar de boekenwurm. Hij verslond lectuur, hij moest en zou boekdrukker worden. Hij ging in de leer bij boek- en courant drukkerij La Lau, uitgever onder meer van de Leydsche Courant die drie keer per week verscheen. Sijthoff was nog geen 31 toen hij al zijn bij mr. La Lau opgedane kennis over de krantenwe reld investeerde in het Leidsch Dag blad, dat hij op 1 maart 1860 oprichtte. In 'nommer 1' tastte hij de publieke be langstelling voor zijn nieuwe produkt af: „Zou er dan geen behoefte zijn aan een blad dat eiken avond behelsde de Telegrafische berigten en Beurstijdin gen van Londen, Parijs, Weenen en Amsterdam van dezelfden dag en het meest belangrijke nieuws dat in de on derscheidene dagbladen was te vinden en als de laatste berigten bevattend, kon aangemerkt worden als een or gaan dat het meest voldeed aan regt- matige eischen?". Welgeteld 180 Leidenaars antwoord den bevestigend op die in alle open heid door Sijthoff gestelde vraag. Zij betaalden 1,95 voor een kwartaalabonnement; 'afzonderlijke nommers' werden voor 3 cents aan de man gebracht. In het eerste jaar plaat sten 662 lezers een advertentie. Het LD sloeg aan, vond althans Albertus Wil lem, die zich door het succes van zijn krant in Leiden liet inspireren tot de verschijning van Het Vaderland (maart 1869) en het Rotterdamsch Nieuwsblad (4 april 1878). Later werd in familiaire kring geklonken op de eerste exempla ren van het Dordrechtsch Nieuwsblad en de Haagsche Courant. De inhoud van het Leidsch Dagblad correspondeerde rond 1867 geenszins met de oorspronkelijke opzet van „eene goedkoope courant en eene goedkoope gelegenheid tot aankondi gen en oproepen". Eerste redacteur A. Montagne Iz. kon zich niet verenigen met de wending naar het liberale kamp. Nijdig besloot hij een 'Nieuw Leidsch Dagblad' uit te geven. In de eerste editie van deze krant legde Mon tagne verantwoording af voor deze daad: „In den laatsten tijd zijn pogin gen aangewend om het Leidsch Dag blad dienstbaar te maken aan een par tij, en de redactie aan vreemde invloe den te onderwerpen, onder aanbieding van ruimere vergoeding voor tijd en moeite, 't Zou even karakterloos zijn die aanbieding te aanvaarden, als het aanbod zelve was". Albertus Willem Sijthoff nam de kri tiek van A. Montagne Iz. voor kennis geving aan, zoals feitelijk het Nieuw Leidsch Dagblad in zijn totaliteit. De krant van Montagne hield na een half jaar al op te bestaan. Opstand Al voelde Sijthoff zich ontlast van een concurrent, daartegenover stond de last van het dalende abonneebestand; in Leiden vond hij een beperkte weerklank voor zijn blad dat door drenkt was van politieke beschouwin gen, geschreven met een liberale gan zeveer. Zakenman pur sang Sijthoff gaf het Leidsch Dagblad op 1 juni 1873 het oude, vertrouwde gezicht terug. De ambitieuze uitgever had toen net een opstand van zijn typografen de kop in gedrukt. In zijn drukkerij aan de la ter Doezastraat genaamde Koepoorts gracht had een brief gecirculeerd waar in onder dreiging van staking om loonsverhoging was gevraagd. Sijthoff pende op 6 juli 1872 in niet mis te ver stane woorden terug: „Aan mijn personeel! De ondergetekende, overtuigd dat hij steeds alles heeft gedaan om zijne gezel len het leven te veraangenamen en het loon te stellen naar hunne verdiensten, bericht dat hij eene circulaire heeft ont vangen, waarin eene onbillijke loons- verhooging verlangd wordt. Hij geeft daarop het volgende antwoord: Hij ontslaat met 20 Juli zijn geheele perso neel, hen vrij latende te gaan waar zij meer kunnen verdienen. Hij verlangt niet te werken met ontevreden gezellen; N*. 1. Donderdag 1 Maart. A° 1860. Bet Dagblad koet in de 3 mnanden 1.05. Afzonderlijke Nommers 3 Centa. Spoortreinen van Lejdra naar '«Gravonliagfl, Delft en Botterdam tea 10 o. 6 m.j 1 o.; 8 9 B.; 9 o. 8 m. Naar Haarlem en Am» ter dam ten 8 o. 57 m.; 1 o. 4 m.; 4 u. 67 m.; 7 u. 67 m. Poatixuligtingen aan de Lakenhal, aio de Ketoenfabriek en op da Nieomtraat: '•morgen» tao 7 ure 80 min* middag* tea 12 are, '«namiddag* tea 8 ure 46 mio., '«avonda tco 8 ure 16 aiin. Zittingen ven hot Gemeentebestuur. Qmcenteraad op onbepaalde tyden. Burgnuutrr en Wethouder», Maandag en Donderdag 11 ure. Conuitne eon Fabricage, Ding»dag 12 ure. Burgemeuterdagelyk» tea 10 are. Bureau dér PlaxUitl\jka Secretarie is open dagclfcka vaa 12—8 are. Zon- en Feestdagen aitgeton- derd. Thesaurie, dagelijks vaa 10—2 ure. De Gemeente-Architect ia te «preken te ajjoea buite op d«n Oodea Singel, Wijk V, N*. 828, '«morgan* v&Sr 10 ure. Kantoor der PlaatMlijko Aooijnten, dagelijks «au 8—1 ure'en «au 8—8 are. Kantoor ran '«Rgks t> irecto Belastingen, Maandag, Diogadag, Woensdag en Donderdag «at» 9—1 are. Kantoor van Zegel, Registratie, van bet Kadaster en do Hypotheken, dagelijks ran 8—4 ure. Wederom eene nieuwe Courant I" Menigeen zal leggenwaaruit bigkt de behoefte aan de vermeerdering van bet getal nieuwsbladen, die dagelijks of meer dan eenmaal 's weeks worden uitgegeven?" Misschien wordt er nog wel bijge voegd: «aan do Leidscbe Conrant hebben we genoeg; waartoe die nieuwe concurrentie?*' Op die vragen en bedenkingen willen we een bescheiden en, too we hopen, bevredigend ant woord geven. Iedereen, die gewoon is lot zijne dagchjkacbe lectuur meer dan eene courant in banden te nemen, tal zeker wel eens de opmerking heb ben gemaakt, dat bet buitenlandsch nieuws door allen meestal zeer uitvoerig en genoegzaam in dezelfde bewoordingen wordt medegedeeldmaar niet door allen gelijktijdig. Er zijn slechts enkele dagbladendie gewoonlijk de laatste berigtea heb ben, welke d&D den volgenden dag door de anderen worden overgenomen. Maar juist niet altijd zijn die laatste nieuwstijdingen het uitsluitend mo nopolie van édne courant. Zou cr dan geen be hoefte tyn aan een bladdal eiken avond be helsde de Telegrafische berigten en Beurstij dingen van LondenParijsIVecnen en Amster dam van denzelfden dag en het meest belangrijke nieuws, dat in de onderscheidene dagbluden was te vinden en als de laatste berigten bevattende, kon aangemerkt worden els een orgaandat het meest voldeed aan regtmatige eischen? Zal dat orgaan daaraan kunnen voldoen, dan moet bet blad ook bet licht zien op dat gedeelte van den dag, wanneer bet van buiten af komendo Dieuw^ookkanaansevuld zyn met nieuwslij- van den dag zijn ver- inbaarmukiog verdienen, i dat wel het voornaamst, it dageüjkscbe levendat openbaarmaking belang r geringe som openbaar gemaakt zijnde', spoedig het vereischte doel treft. Aaukoodigingen en oproepiagen van versohil- Icnden aard verschaffen het geweosebte nut, wanneer men aan de eene zijde daartoe eene mia kostbare gelegenheid vindt; maar z\j ook aan den anderen kant spoedig ter kennis komen van hen, die daarbij belang kunnen hebben of dearin be lang kunnen stellen* Tot dat doel is er behoeft® aan eene goedkoope courant en eene goedkoope gelegenheid tot aankondigen en oproepen. In het Buitenland tracht men op dio wijze onderschei dene belangen te bevorderen, en zoomiet de wet op het regt van zegel zulks verhinderde, zou ook hier te lande op een betrekkelijk even ruim debiet mogen worden gerekendals do voorwaarden even matig konden worden gesteld. De uitgever heeft evenwel willen toonen in dit opzigt bet buiten land te kunnen op zijde strevenmaar ook een goeden dunk te bezitten van de bereidwilligheid zijner etadgenootenom deze oodernemiDg to schragen. De redactie geeft de verzekering, dat alle berigten zullen worden geplaatst, die in wel ken vorm ook tot dat einde worden bezorgd onverschillig van welken aard en strekkingmits niet strijdende met de zedelijkheid en met de openbare wetten. De opnemiog van uitvoerigo stukken zal alleen van ae plaatsruimte afhanke lijk worden gemaakt of to een bijvoegsel ge schieden. BINNENLANDSCH NIEUWS. Z. M. den Koning beeft aan Mr. E. Dull op verzoek eervol ontslag verleend als regter- piaatsvervaoger in de Arrondissement» regtbauk te Groningen. Den 17 April aanslaande zal de verdeo- liog der kavalierie in twee brigades worden op geheven en de staf van het wapen verminderd r Het allereerste exemplaar: "Wederom eene nieuwe Courant" Juli 1948. Burgemeester Van Kinschot (links) komt zich op de redactie burelen van het LD persoonlijk op de hoogte stellen van de verkiezings uitslagen voor de gemeenteraad. Staand de twee hoofdredacteuren Menkhorst en Brouwer. In het midden stadsredacteur Platteel en be drijfsleider Kramer (archieffoto) die niet blijmoedig zijn werk verricht, gelieve zijn werkplaats te verlaten. Die niet tevreden is, gelieve te zwijgen en heeft zijn ontslag; die tevreden is kan blijven, maar moet het schriftelijk me dedelen". Daar konden de heren typografen het dan mee doen, niemand die het in z'n hoofd haalde zijn post te verlaten. Hoe wel het bovenstaande ontsproten zou kunnen zijn aan het brein van een baas met feodale trekjes, wordt Sijthoff in het boek 'Een veertigjarige uitgever sloopbaan' door zijn vriend R. van der Meulen neergezet als een man die „ai mabel" was in de omgang met zijn per soneel. Als een man ook, „met initia tief, durf, voortvarendheid, vastheid van wil, volharding en ijver". Zeker voor dat laatste valt wat te zeg gen, want als eerste drukkerij in Ne derland beschikte de firma over een snelpers (1856), over een stoommachi ne (1860), over een zetmachine en over een handpers. De firma was ook de eer ste abonnee (telefoonnummer 1) op het Leidse telefoonnet; nam ook als eerste stroom af van de Leidse elektrische centrale. Verhuizing Het Leidsch Dagblad werd op 30 juni 1905 een afzonderlijke vennootschap; in het kader van de Sijthoff-dynastie had vader Albertus Willem in 1887 de bewindvoering en Qater) directie al toe vertrouwd aan zijn jongste zoon Ge rard Henri. Onder diens leiding groei de de krant naar een oplage (1910) van 13.000. In 1911 mengde zich een nieu we krant in de strijd om de gunst van Leidse lezers: De Balans. Het proef nummer was geschreven als een aan klacht tegen het dagblad van Sijthoff: „Ons komt het voor dat ons Leidsch Dagblad een supplement behoeft en dat dit democratisch moet zijn". Een loonactie van de typografen haalde De Balans uit z'n evenwicht. In weerwil van allerhande aanpassin gen aan lokaliteiten werd de dreiging dat het Leidsch Dagblad uit het Sijt- hoff-complex aan de Doezastraat zou groeien met de dag voelbaarder. Op 1 maart 1914 werd het LD voor het eerst gedrukt in het door architect Dudok van Heel ontworpen gebouw aan de Witte Singel. Oprichter A.W. Sijthoff heeft die verhuizing niet mogen mee maken; in 1913 overleed hij op zijn landgoed Feldafïng bij München. Na de dood van Gerard Henri Sijthoff (in 1917) nam oud-marineofficier Jan Willem Henny plaats op de directie- stoel. Hij zou er 42 jaar blijven zitten, waarbij dient aangestipt dat Henny tot de oorlogsjaren ook nog de hoofd redactie van deze krant voerde. Zij die hem dagelijks hebben meegemaakt omschrijven hem als een „man met een magische uitstraling", als iemand met „een grote mond met zo'n klein har tje", maar ook als een „regent die niet met zich liet spotten". Hoogst persoonlijk betaalde hij jaren de salarissen uit op een tijdstip dat hèm uitkwam; het kwam voor dat het salaris over mei op 11 juni werd uitge keerd. Personeel nam hij aan op z'n ei gen waarneming; een gelijke politieke voorkeur strekte tot aanbeveling. Veel al moest de sollicitant bij zijn indienst treding een stapje terugdoen. „Want", was het motto van de directeur, „wie verder wil springen, moet eerst een aanloop nemen". Bezem Henny was een meester in het maken van afleidingsmanoeuvres. Als een personeelsdelegatie bijvoorbeeld kwam pleiten voor een koffiezetmachi ne, dan kon het gebeuren dat hij een lange, doch leerzame verhandeling be gon te houden over de voor- en nadelen van koffiedrinken en over de Indische koffieplantages die hij met eigen ogen had aanschouwd. Was hij klaar met zijn verhaal, dan was iedereen het doel van de komst naar de directiekamer vergeten. Maar in de crisistijd weigerde Henny vier overbodige typografen te ontslaan. Waar geen werk was, creëerde Henny dat door het viertal een bezem in de hand te geven. Hij was ook niet te be roerd een journalist met een krap be meten salaris op kosten van de krant een nieuw kostuum te latenkopen. „Want in dat versleten pak kun je van avond niet naar die receptie". Wie om opslag vroeg, mocht kiezen tussen de cao en de salarisregeling van Henny. Iedereen koos voor de laatste mogelijk heid, „want dan kreeg je meer". Onder zijn bewind onderging het ma chinepark van het LD een grondige modernisering. De twee achtzijdige ro tatiepersjes verving hij in 1926 door een ultra-moderne 32-zijdige. Henny was het Leidsch Dagblad, het Leidsch Dagblad was Henny, daar kwam het tussen 1917 en 1959 wel op neer. Ondanks al die tijdrovende bezigheden bij 'zijn' regionale krant vond Henny de tijd om zich op landelijk terrein te begeven. Hij richtte mede het ANP op, zoals ook de Gemeenschappelijke Persdienst (GPD), een samenwer kingsverband van grote regionale kranten. De twee medewerkers ver schafte hij onderdak in het torenka mertje van het bedrijf. Jarenlang was hij ook voorzitter van de Nederlandse Dagblad Pers, de vereniging van dag bladuitgevers. Van die functie werd hfj in de beginjaren van de Tweede We reldoorlog ontheven door de Duitse commissaris-generaal Schmidt die „die eigenzinnige Henny" niet loyaal aan de Nieuwe Orde achtte. Geknecht Hoewel in de oorlogsjaren geknecht door mogelijke en vooral onmogelijke Duitse voorschriften, heeft Henny ge poogd 'zijn' Leidsch Dagblad langs de terreur van de gelijkschakeling te lood sen. Helemaal gelukt is hem dat niet, de Duitse bevelhebber gebood bepaal de berichten in de kolommen op te ne men. De redactie weigerde evenwel ei gen deutschlandfreundliche beschou wingen te schrijven over de oorlogstoe stand. Het LD werd toen opgescheept met een politiek medewerker, wiens schrijfwoede door Henny zoveel moge lijk werd ingedamd door de toeken ning van een vaste vergoeding in plaats van het toen gebruikelijke medewer kershonorarium dat afhing van het aantal geschreven regels. Met de Duit se eis om alle berichten van een hoofd redactioneel commentaar te voorzien lichtte hoofdredacteur Menkhorst de hand door steeds maar weer te schrij ven: „De bovenstaande feiten spreken voor zichzelf. Commentaar is volstrekt overbodig". De bezetter bleek allerminst tevreden met de bedrijfspolitiek, gevoerd op de Witte Singel. Op 28 december 1943 werd het LD het ultimatum voorge houden dat per 1 januari 1944 een hoofdredacteur van NSB-signatuur diende te worden aangesteld. Om die reden staakte het Leidsch Dagblad op 31 december 1943 alle activiteiten; de rotatiepers werd, teneinde roof te voor komen, ontdaan van alle lagers en die werden verstopt. Op grond van het Tijdelijk Persbesluit dat op 5 september 1944 door de Ne derlandse regering in Londen was af gekondigd („Kranten, verschenen na 1 januari 1943, krijgen na de oorlog geen verschijningsvergunning") dienden di rectie, commissarissen, hoofdredactie, chef stad en de procuratiehouder op 21 december 1945 voor de Commissie van Perszuivering te verschijnen. Volgens de uitspraak van 31 december 1945 werd de betrokkenen voor één maand het recht ontzegd een leidende functie bij het dagblad te bekleden. Directeur Henny, „die in ander verband uitste kend werk heeft verricht in het belang van het vaderland", werd voor acht maanden geschorst. Voorbeeld Hoewel het LD per 1 februari 1946 weer mocht verschijnen, werd tegen dit vonnis beroep aangetekend. Eerst op 22 januari 1948 diende de zaak- Leidsch Dagblad voor de Raad van Be roep, op 10 april daaraanvolgend wer den krant, leiding en personeel van alle blaam gezuiverd. Openbaar aanklager mr. Van Haersma Buma merkte tijdens de zitting op: „Er zijn dagbladen, die in het eerste stadium van de perszuive ring bij gebrek aan jurisprudentie te zwaar zijn gestraft en andere, die te licht zijn gestraft. Het Leidsch Dagblad behoort ongetwijfeld tot de eerste cate gorie. Nu ik diepgaand kennis heb ge nomen van de inhoud van tal van dag bladen, welke in Nederland tijdens de oorlogsjaren zijn verschenen, schroom ik niet te zeggen dat ik het Leidsch Dagblad een voortreffelijk voorbeeld acht van hoe een Nederlands dagblad in bezettingstijd kón zijn". Al was dit dagblad dan in ere hersteld, menig colporteur van een concurrende krant liet in de naoorlogse jaren niet na tijdens huisbezoeken te wijzen op het „omstreden verleden" van het Leidsch Dagblad. Op het redactionele vlak woedde een minder verbeten gevecht om de lezers. Integendeel, dikwijls re gelden de journalisten van de Nieuwe Leidse Courant, Het Vaderland, Het Vrije Volk, de Leidse Courant en het Leidsch Dagblad onderling wie naar welke vergadering ging. Een soort uit wisselingsprogramma dat leek op een kwartetspel: „Als ik van jou de bijeen komst van de Christelijke Plattelands vrouwenbond afdeling Leiden krijg, dan krijg je van mij de vergadering van de aquariumvereniging 'De Natuur vrienden'. 'Het stond gisteren al in het Leidsch Dagblad', was de slagzin waarmee de trams in de jaren vijftig en zestig waren getooid. „Ja", heette het toen in de volksmond, „maar dan wel gisteren van het volgend jaar". Inderdaad werd er wel eens getreurd om een misser. Door eigen schuld, „omdat zo'n snot neus van een medewerker nooit kan aankomen met de naam van de nieuwe burgemeester, terwijl onze gekwalifi ceerde journalisten al dagen achter dat bericht aan zitten". Maar ook omdat de Nieuwe Leidse Courant beter was in gevoerd bij het AZL, waar twee baby's waren verwisseld. Inderdaad werd er in de kolommen soms ook ruimte ge maakt voor een puzzel die zelfs voor de bedenker een te grote lastpost bleek. Maar ofschoon „steeds net levend bo ven de grens van rentabiliteit" hield het Leidsch Dagblad zich overeind waar andere bladen vielen. Wijs De oplage groeide onder leiding van de aanvankelijk als directiesecretaris aan gestelde directeur E.A.E van Dishoeck (1956-1969) van 16.500 naar 30.000; de huidige directeur G. Koopman zag het aantal lezers uitbreiden tot 47.195. De emoties die de komst van de eerste ka tholieke redacteur en de eerste redac trice teweegbrachten zijn al lang ge luwd. Waar A. Montagne Iz. in 1860 in z'n eentje het nieuws moest verzorgen, bestaat de redactie van het LD nu uit 50 journalisten. Hoogwaardige beeld schermen hebben ganzeveer, kroon tjespen en schrijfmachine verdrongen; dank zij de introductie van het 'Civi- lox' inktsysteem staat de techniek bij het sinds 1980 tot de Damiate Holding behorende LD voor niets. De krant staat nu vol met verhalen, berichten en achtergronden over gebeurtenissen en personen in de wereld, land, streek of stad. Het plaatselijke sufferdje is, kort om, wijs geworden. Zou er nog wel eens worden gedanst rond de dorps pomp? Ten behoeve van dit verhaal zijn gesprek ken gevoerd met J. Bakx, E.A.E. van Dis hoeck, R.H. Vos, J. Breedeveld, C. Bonnet en P.C. Rosier. Andere bronnen: het artikel 'De Leidse Pers' van dr. J.P. Duyvennan (Jaarboekje voor geschiedenis en Oudheid kunde van Leiden en Omstreken, 1963) en het herdenkingsboek A.W. SijthoCTs Uitge versmaatschappij 1851-1951. W. Steekers, Emma- straat 15, Noordwijker- hout: „Het is niet zo dat ik het Leidsch Dagblad van A tot Z lees. Wel ben ik geïnteresseerd in sport en ook het streek- nieuws vind ik belang rijk. Verder vind ik het leuk om naar de strips en advertenties te kij ken. Ik ben wel tevreden over uw krant, anders had ik 'm al lang opge zegd". M. Imthorn, M. Post- straat 105, Valkenburg: „Wij vinden het Leidsch Dagblad een prima krant waarin het streeknieuws op een goede manier wordt ge bracht. Maar ook de sport wordt er uitge breid in belicht. Zelf ben ik niet zo geïnteresseerd in politiek, mijn man wel. Die vindt er alles in wat-ie er in wil vinden. We hebben de indruk dat in het Leidsch Dag blad alles naar waar heid wordt geschreven". F. Paauw, Hyacinth- straat 66, Noordwijk: „Het Leidsch Dagblad hebben wij voorname lijk om het nieuws in de omgeving genomen. Een paar jaar terug hadden we De Telegraaf, maar daar lazen we nooit iets in over de streek. De krant bevalt ons wel, al moet ik zeggen dat ik niet zo'n krantelezeres ben. Er gaat best wel eens een dag voorbij dat ik de krant ongelezen laat". Cas van Es(mode-on- dernpmer), Breestraat 112, Leiden: "Het LD is een krant die goed op de stad en de omgeving is gericht. Op maandag kijk ik echt uit naar de sport- rubriek. Het voetballen en zo wil ik toch graag een beetje bijhouden. Ook de Vrij-Uit rubriek van Ruud Paauw lees ik altijd. Ik ben het wel eens niet met hem eens, dan denk ik moet dat nou, dat gezeur. Maar een volgende keer vind ik dat hij gelijk heeft en zo zal het wel meer men sen vergaan. Ook de plaatselijke politiek komt in de krant goed aan bod. bij voorbeeld raadsverga deringen, parkeerpro blemen. Ik blijf lekker op de hoogte van wat er zich zo in mijn omge ving afspeelt en dat vind ik belangrijk, daarom ben ik ook al 25 jaar abonnee". Mevrouw Zandvliet, Paramaribostraat 30, Leiden: "We lezen de krant al heel lang, meer dan veertig jaar, toen ie nog 18 cent per week kostte. We hebben het LD altijd met plezier gelezen, nooit overwogen om een andere krant te nemen. We kijken alles zo'n beetje door, met z'n tweëen na het eten. Al leen op maandag heb ik niet veel aan de krant. Dan staat er zoveel sport in en daar houd ik niet van. Maar m'n man interesseert zich er wel voor".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1985 | | pagina 29