Het doel is
continuïteit'
PAGINA 2
JUBILEUMNUMMER LEIDSCH DAGBLAD
VRIJDAG 1 MAART 1985
W. Sondermeijer,
Azalealaan 24, Waalre
(NB):
„Waarom ik als inge
zetene van Waalre het
Leidsch Dagblad lees?
Ha, ha, omdat wij van
1961 tot 1982 in Leiden
hebben gewoond. We
hebben er nog een grote
kennissenkring. Door
uw krant blijven wij op
de hoogte van wat er in
Leiden gebeurt. Hoe
lang ik nog abonnee
blijf, weet ik niet. Uit
eindelijk zijn wij in de
ze omgeving inmiddels
aardig gesetteld. Maar
voorlopig lezen wij uw
krant nog met interesse.
Het valt me op dat u
goede informatie geeft
over de universiteit en
de Leidse gemeenteraad
in het algemeen en over
Leiden in het bijzon
der".
Mevrouw De Bree,
Wasstraat 40, Leiden:
"Het Leidsch Dagblad
is echt een populaire
krant. Ik lees 'm graag.
Mijn man niet; die zou
liever het Refomatorisch
dagblad lezen. Ik ben
het wel eens met zijn
kritiek op het LD, maar
aan de andere kant: ik
wil die Leidse berichtge
ving toch niet missen.
Dus pluis ik de krant el
ke middag van kwart
over vier tot pakweg
half zes uit. Mijn man
vindt dat er in het LD
niet goed wordt geschre
ven over het christelijke
geloof. En dat ben ik dus
wel een beetje met hem
eens. Er wordt af en toe
te hard tegen het geloof
geschopt, is ook mijn
mening. Neem nou die
kwestie van die video
films. Dan staat er in de
krant dat er in christe
lijke dorpen zeer veel
naar harde pornofilms
wordt gekeken. Moet
dat nou zo breed wor
den uitgemeten in de
krant. Maar ja, de
krant de deur uit doen,
dat gebeurt niet. Want
zoals ik al zei: tic kan
die Leidse berichtge
ving niet missen".
Mw. Hogervorst, 2e
Loosterweg 152, Hille-
gom:
„Het Leidsch Dagblad
vinden wij een goede
krant. Laatst zijn we in
gegaan op een aanbie
ding van het Haarlems
Dagblad. Voor 5 gulden
konden wij die krant le
zen. Maar we hebben
toch maar van een ver
der abonnement afge
zien; het LD is uitge
breider. Alleen de bezor
ging laat soms wat te
wensen over, ik hoop
dat-ie beter wordt. Wij
lezen alle voorkomende
dingen. Met name het
streeknieuws, maar ook
de zaterdagbijlage, die
we erg goed vinden. Wat
ik niet lees, leest mijn
man. Radio, tv, mijn
man ook de sport, af en
toe Scheepmaker. De
ene keer schrijft hij een
stuk dat makkelijker
wegleest dan de andere
keer".
A. Koemans, Schaal-
horen 43, Noord wijk:
„Een uitstekende
krant, dat Leidsch Dag
blad, ik kan niet anders
zeggen.
Het streeknieuws, dat
doet het 'm. Maar ook
landelijk is uw krant
goed verzorgd, ik heb
dus geen klachten".
Ondanks een lichte griep in de jaren 1982/83 -
waaraan overigens de Nederlandse dagbladwereld in
zijn totaliteit niet is ontkomen - viert het Leidsch
Dagblad zijn 125ste verjaardag weer in goede
gezondheid. Volgens directeur G. Koopman is dat niet
het minst te danken aan een serie forse
bezuinigingen die volgens hem zeer heilzaam op de
exploitatie hebben gewerkt. Een gesprek met de man
aan het roer, die ook niet schroomt zichzelf een 'krent'
te noemen als het gaat om het veilig stellen van de
toekomst van de krant.
door Willem Schrama
Binnen het bedrijf krijgt zijn ach
ternaam wel eens letterlijk meer
waarde. Bijvoorbeeld als het kerst
pakket van weleer plotseling tot
een brave banketkrans blijkt gede
gradeerd. In de ondernemingsraad
pleegt hij het doorvoeren van dit
soort maatregelen met verve 'een
spel van loven en bieden' te noe
men. Directeur Koopman, zeggen
ze daar niettemin prijzend, is een
eminent boekhouder wiens liefste
wens het is de zaken zo florerend
mogelijk aan zijn opvolger over te
dragen als hij over drie jaar in de
vut gaat.
Daarmee geconfronteerd, zegt Koop
man: "Ja.... boekhouder, in die zin: als
ik dingen onderneem wil ik duvels
graag weten wat daarvan de financiële
consequenties zijn. Als je bezig bent
bepaalde activiteiten te ontwikkelen,
moet het natuurlijk wel zo zijn dat je je
van tevoren even afvraagt wat daarvan
in bedrijfseconomische zin de gevol
gen zijn. En dan is allicht het uitgangs
punt dat er ook uit komt wat je ervan
verwacht. Gelukkig is dat tot nu toe al
tijd gelukt".
"Overigens is winst voor mij geen
doel op zichzelf. Het doel moet zijn de
continuïteit van de krant. En daar heb
je geld voor nodig. Wat niet wegneemt
dat je in sommige situaties best grote
investeringen kunt doen waardoor in
een bepaalde periode het rendement
onder druk komt te staan. Als je maar
weet dat die investering uiteindelijk
zal leiden tot herstel van de situatie,
wat weer nieuwe mogelijkheden geeft
tot het behoud van die continuïteit".
"Of ik wel eens al te zuinig ben ge
weest? Ik denk van niet. Als de con
junctuur daalt, kun je er verschillend
over denken hoe lang dat zal duren en
hoe ernstig het zal zijn. Ik vind dat je
beter te vroeg dan te laat op de rem
kunt trappen. En ik moet zeggen: afge
zien van de laatste twee, drie jaar heeft
de krant eigenlijk geen slechte tijden
doorgemaakt. En wat we in die periode
van bezuiniging niet hebben gedaan is
ook niet om in snikken over uit te bar
sten".
Stijlvol
Gerard Koopman (58) 1b sinds 1970
directeur van de Uitgeversmaatschap
pij Leidsch Dagblad bv, sinds 1 januari
1980 opgenomen in hët Haarlemse
krantenconcern Damiate (met o.a. het
Haarlems Dagblad en De Typhoon in
Zaanstad), waarvan hij ook plaatsver
vangend president-directeur is. Naar
eigen zeggen een echte 'buitenman'.
Na de middelbare school en een offi
ciersopleiding in Engeland, diende hij
van 1945 tot 1950 als oorlogsvrijwilliger
in Nederlands-Indië en maakte daar
deel uit van de zogeheten Huzaren van
Boreel, ter aflossing van een eskadron
vechtwagens van het KNIL ("natuur
lijk kijk je daar nu anders tegenaan, je
was in die tijd nauwelijks politiek be
wust").
In de beginjaren vijftig zette hij in
dienst van de toenmalige Nederlandse
Handelmaatschappij (later de Algeme
ne Bank Nederland) in Brits Oost-Afri-
ka een groot aantal nieuwe agent
schappen op, Weer terug in Nederland,
werd hij in 1955 assistent exploitatie-
ingenieur bij de Nederlandse Aardolie
Maatschappij, om twee jaar later em
plooi te vinden bij het toenmalige Am
sterdamse uitgevers- en publiciteitsbu
reau 't Raedthuys. Na een fusie met de
Utrechtse Jaarbeurs organiseerde hij
voor laatstgenoemde instelling tien
jaar lang vakbeurzen, waarvan een
groot deel in de functie van adjunct-
directeur.
Volgde destijds de toenmalige LD-
directeur E.A.E. van Dishoeck op, en
liet zich bij deze krant allengs kennen
als een enigszins contactarm leider die
minitieus op de centen past, maar ook
als een sportief en stijlvol mens wiens
besmuikte humor niet zelden als ca
mouflage dient voor impopulaire maat
regelen. Een man ook wiens rechter
voet wat ongeduldig pleegt te gaan
klapperen als de situatie hem niet be
valt. Niettemin zit het krante-pak hem
op maat. Meent achteraf dat hij veel
eerder in deze branche had moeten
stappen: "Het is veruit het meest inte
ressante wat ik heb mogen doen, juist
vanwege al die verschillende catego
rieën mensen waarmee je dagelijks te
maken hebt. Technici, commerciële
mensen, journalisten, dat vind ik het
aantrekkelijke aan dit vak".
Even wennen
Zegt de strikte scheiding tussen di
rectie- en hoofdredactionele verant
woordelijkheden nooit als een pro
bleem te hebben gezien. "Ik denk dat
het essentieel is voor een krant, en ze
ker voor een regionale krant waar je
nóg dichter bij de lezers en je hele om
geving staat. Ik geloof ook dat het een
soort bescherming geeft als die schei
ding er is. Binnen dat hele onderne-
mingsgebeuren in de Leidse regio loop
je als mede-ondernemer toch met een
bepaalde pet op, en het is nutig als je
die niet hoeft te verwisselen met die
van de hoofdredacteur. Zodoende kun
je je ongedwongen opstellen ten op
zichte van die ondernemers wereld".
Voor zover bekend heeft Koopman
zich om die reden nooit direct bemoeid
met de redactionele inhoud van de
krant, al heeft hij daar desgevraagd wel
eens enige moeite mee gehad. "Tja, het
is wel eens even wennen geweest. Je
vindt wel eens dingen in je eigen krant
waarmee je ook als lezer problemen
hebt. Bepaalde opvattingen, menin
gen, of de wijze waarop zaken zijn
weergegeven waarbij je zelf ook be
trokken bent. En ik zal niet verhelen
dat ik een en ander wel eens anders
heb ervaren dan de redactie het ver
tolkte. Maar goed, daar wen je wel aan.
Anderzijds - en dat is niet echt je er
mee bemoeien - zijn er toch ook weer
zaken die je hoort en waarvan je denkt:
da's toch wel interessant als de krant
daar eens achteraan gaat. Dat zijn dan
tips die je in een vrijblijvende sfeer
doorspeelt".
Niet minder dan vier hoofdredacteu
ren mocht Koopman tot nu toe tijdens
zijn ambtsperiode bij het Leidsch Dag
blad meemaken. De eerste, Soeten-
horst, was een man die aan het eind
van de jaren zestig een duidelijk ande
re koers had ingezet. Niet langer werd
het woord van de autoriteiten voor zoe
te koek geslikt; de krant werd mondi
ger, brutaler, onderzoekender. Koop
man zegt dat hij zich destijds in de lijn-
Soetenhorst uitstekend kon vinden.
"Al heb ik in het begin wel eens moeite
gehad met de veel grotere vrijheden op
de redactie, die daarmee gepaard gin
gen. Dat liep in een aantal gevallen wel
eens uit de hand, als er naar mijn
smaak veel te ruime aandacht werd be
steed aan een willekeurige actiegroep,
welke splinter dat ook was. Zoiets
kwam in die tijd nogal eens buiten ver
houding in de krant. En ook binnen de
redactie leidde die periode van vrijheid
tot grotere onderlinge verschillen, om
dat er nu eenmaal mensen waren die
een dergelijke vrijheid wel en niet aan
konden. Maar ik geloof dat Soeten-
horst op de redactie heel goed werk
heeft gedaan door een echt duidelijke
koers in te slaan".
LD-directeur Koopman: "We zijn een zeer gezonde vis in de vijver".
Groei
Onder het bewind-Soetenhorst (1968
tot 1972) manifesteerde zich het begin
van een onstuimige groei in oplage, die
steeg van 28.000 tot 32.000. Diens op
volger Mulder (1972 tot 1980) zag die
expansie doorgaan tot de bijna 50.000
van thans. "Mulder heeft inderdaad
een zeer voorspoedige tijd meege
maakt, al was die ook deels het gevolg
van drastische wijzigingen in de Leid
se krantenwereld. De Nieuwe Leidse
Courant werd van avond- opeens och
tendblad en ging korte tijd later op in
Trouw. Dat heeft ons natuurlijk de no
dige abonnees opgeleverd. Maar goed,
achteraf kun je zeggen dat Soetenhorst
een wat vastgeroeste redactie heeft los
gewoeld, en dat Mulder er was om daar
meer structuur en vorm aan te geven.
Daartoe werden ook de mogelijkheden
geschapen. Als gevolg van de oplage
groei kon hij het aantal redacteuren
uitbreiden van 22 tot bijna het dubbe
le".
De periode-Mulder was ook de tijd
van de technische vernieuwingen. Het
aloude grafische ambacht moeat in een
mum van tijd overschakelen op het
computertijdperk, een omschakeling
die voor het Leidsch Dagblad Intern
een kleine aardverschuiving teweeg
bracht. Koopman: "Als Je ziet dat er in
1972 nog achter iedere journalist drie
man in de techniek stonden terwijl de
situatie nu bijna één op één is, dan kun
je toch stellen dat die hele automatise
ring vooral de mogelijkheid heeft ge
boden om creatief te investeren. Want
in mankracht is het Leidsch Dagblad al
die jaren ongeveer op hetzelfde niveau
gebleven. Waar geautomatiseerd kén
worden en waar dus arbeidsplaatsen
vrij kwamen, werd dat opgevangen
door uitbreiding van de redactie".
De derde hoofdredacteur in succes
sie, Schuurmans (1980 tot 1983), kwam
binnen toen het bedrijf al grotendeels
eautomatiseerd was. Koopmans: "In
e periode Schuurmans is er veel aan
dacht besteed aan verbetering van de
vormgeving van de krant, en natuurlijk
ook de redactiestructuur. Iedere
hoofdredacteur legt zo zijn eigen ac
centen, zo was Schuurmans nogal
sterk in organiseren en die is dus be
gonnen met allerlei zaken te wijzigen
in de organisatiestructuur van de
redactie. Metselaar ten slotte, is een
man die met de kenmerken van een
perfectionist bezig is de krant nog ver
der te face-liften. En die kwam in een
periode waarin de groei eruit was, een
periode waarin we bedrijfseconomisch
bovendien een gevoelige tik kregen zo
dat je op dit moment met een andere
taakverdeling toch het maximale ren
dement uitje redactie moet zien te krij
gen".
Niet berusten
Wat vindt Koopman eigenlijk zelf
van het Leidsch Dagblad? "Een fijne
krant, levendig en prettig leesbaar. Ze
ker ook in vergelijking met andere dag
bladen is het LD en wakkere krant, die
snel inhaakt op de actualiteit en waarin
je bijzonder weinig informatie mist op
welk gebied dan ook. Misschien dat je
als regionale krant wellicht nóg meer
bij het regionale gebeuren betrokken
zou kunnen zijn, maar het houdt er
gens op, daar heb je gelijk in. Hoe dan
ook, de oplagedaling van de laatste tijd
geeft nu eenmaal geen aanleiding tot
onbezorgdheid. Juist omdat je in een
groot gedeelte van de regio als het ware
huis-aan-huis wordt gelezen, krijg je
dat meelees-efïect. Dat speelt bij ons
sterker dan bij een krant met een wat
grotere verspreiding. En hoewel ik be
sef dat de oorzaak daarvan grotendeels
een centenkwestie is, vraagje je toch af
op welke wijze je zoiets moet onder
vangen. Je kan er moeilijk in berus
ten".
Een heel ander hoofdstuk. Is dat hec
tische journalistieke metier voor een
krantedirecteur nou een beetje te door
gronden? Een lange stilte, opgesierd
met wat gesis. Dan: "Ik kan niet ont
kennen dat ik er af en toe wel eens
moeite mee heb. En dat zijn dan mo
menten waarop ik vind dat men zich
erg snel een oordeel aanmeet en men
ook niet bereid is dat oordeel zonodig
te herzien, als men derhalve overge
voelig is voor kritiek. Ik ben nou een
maal niet zo primair reagerend, ik heb
voor een mening iets meer tijd nodig.
Maar het zal ook wel inherent zijn aan
het vak van dagbladjournalist. Het zit
natuurlijk helemaal ingebakken dat
zo'n man snel en vóór sluitingstijd zijn
mening op papier zet en geen tijd heeft
om over de plussen en de minnen na te
denken. Er is doorgaans weinig tijd
voor bezinking, ja".
"Maar laat ik er niet te pessimistisch
over zijn. Er zijn natuurlijk overwe
gend leuke ervaringen met journalis
ten. Laat ik zeggen dat ik het een
machtig vak vind met over het alge
meen wakkere en interessante men
sen, een slag waarmee ik het uitste
kend kan vinden. Wat me in het bijzon
der treft is dat ze altijd met hun vak
bezig zijn. Zet drie journalisten bij el
kaar en het gaat altijd weer over hün
krant en hün artikel".
Wantrouwen
Koopman werd zo'n tien jaar geleden
als zovele collega-directeuren voor het
eerst met een ondernemingsraad ge
confronteerd, al bestond er voorheen
dan zoiets als een personeelscommis
sie. De vraag of dit instituut de krant
tot heil is geweest, beantwoordt hij
noch bevestigend noch ontkennend.
Wel wil hij er het volgende over kwijt:
"Een ondernemingsraad is in het alge
meen wel nuttig, omdat zoiets toch
meehelpt het wantrouwen weg te ne
men jegens de dingen die een directie
doet of meent. In die zin is het een nut
tig college, je kunt er zichtbaar maken
wat je doet en waarom je iets doet. Ik
kan alleen slecht tegen achterdocht.
Als je in je beste bedoelingen dingen
naar voren brengt en je merkt dat er
allerlei ingewikkelde malversaties ach
ter worden verwacht, daar heb ik het
moeilijk mee. Als je tot de ontdekking
komt dat je bedoelingen totaal ver
keerd begrepen worden, dat maakt je
een beetje de boot afhoudend, Ja. En
dat is wel eens voorgekomen, maar dat
neemt niet weg dat ik het toch een nut-
tig instituut vind".
Tot de zaken die onder directeur Koop
man hun beslag kregen, behoort onder
meer de 'geboorte' van het Alphens
Dagblad in 1972, voordien de 'Rijn
streek-editie van het Leidsch Dagblad'.
Hoewel hij zich er destijds sterk voor
heeft beijverd - volgens de plannen
van toen zou Alphen een groeistad van
wel 80.000 inwoners worden -.moet hij
dertien jaar na dato met enige teleur
stelling vaststellen dat die operatie iet
wat is tegengevallen. "De opzet was
destyds om de regionale redactie al
daar in elk geval uit te breiden en te
versterken, teneinde die editie een dui
delijk Alphens accent te geven. Maar
de groei van Alphen is uitgebleven, en
in dat opzicht is er natuurlijk niet hele
maal uit gekomen wat erin zat. Hoewel,
bij de start gingen we uit van een jaar
lijkse groei met 300 abonnees, en tot
1982/83 hebben we dat ook werkelijk
gehaald. Maar waar ik me op verkeken
heb, is dat je door een editie anders te
vernoemen toch kennelijk niet hele
maal de indruk kan wegnemen - ook
intern niet - dat er geen sprake is van
een aparte krant. Het Alphens Dagblad
fs geen kopblad van het LD, en dat is
een moeilijk te doorbreken zaak ge
weest. Wie zegt dat het Alphens Dag
blad een te sterk Leids karakter heeft,
die krijgt van mij als antwoord: dat zat
er van meet af aan in, omdat we nooit
het stuur volledig hebben willen om
gooien. En dan maak je het probleem
natuurlijk alleen nog maar groter door
er een aparte naam aan te geven. Daar
heb ik me dus op verkeken".
Prijsbederf
De opkomst van huis-aan-huisbla-
den als het Leids Nieuwsblad en De
Leidenaar zegt Koopman niet als we
zenlijke concurrentie te hebben erva
ren. f'Een dagblad is voor de lezer een
bewuste keuze. Men betaalt ervoor, en
dat geeft aan zo'n produkt een meer
waarde waarvan ook de adverteerder
weer gebruik maakt. Een huis-aan-
huisblad is een totaal ander medium,
dat leent zich veelal voor andersoortige
produkten en een andere aanpak door
de adverteerder. Nee, huis-aan-huis-
bladen zijn in het algemeen voor de ad
vertentiebezetting van ons dagblad
geen gevaar. Of we zelf destijds, zo'n
blad hadden moeten opzetten? Ik vind
van niet. Dat geeft het risico dat er een
klimaat van verscherpte concurrentie
en prijsbederf kan ontstaan zoals je dat
elders vaak ziet. Met alle gevolgen voor
mogelijk negatieve exploitatieresulta
ten van dien".
"Een zondagsblad als Nieuwsweek is
weer een heel andere zaak. Dat zijn we
begonnen met het doel een tegenstan
der van onze markt te weren. We heb
ben daar tevoren ook intensief overleg
over gepleegd met onze collega-uitge
vers van huis-aan-huisbladen in de re
gio. Het was zo van: doe jij er wat aan
of doe ik er wat aan? Nou, toen is beslo
ten dat wij het zouden doen. En we
hebben het voortgezet omdat het bij
nader inzien toch niet onaardig scoort,
zü het dat Nieuwsweek nauwelijks een
reële bijdrage levert in de winst, want
zo is het toch echt niet. Maar de adver
tentiebezetting is dusdanig dat er best
mee valt te leven".
Damiate
De füsie met Damiate ten slotte.
Stemt die vijfjaar na dato tot tevreden
heid? "Ik denk het wel. Je kan natuur-
lijk ook terug naar af en zeggen: we
gaan het nog eens proberen als zelf
standige onderneming, maar zo zit dat
nu eenmaal niet in elkaar. Wat wij ons
bij de fusie voor ogen stelden is er goed
uit gekomen. Er is in 1980 ook niets ge
forceerd, er was geen absolute nood
zaak voor een samengaan met anderen.
We stonden niet voor geweldige inves
teringen die we niet zouden kunnen fi
nancieren, of dat soort zaken meer. Het
rendement was heel redelijk. Maar de
overwegingen waren: hoe zal het in de
toekomst met de eigendomsverhou
dingen gaan? En hoe zijn op langere
termijn de ontwikkelingen wat betreft
de informatie-overdracht, wat komt er
op het gebied van de nieuwe media al
lemaal op ons af?".
"Er waren natuurlijk allerlei keuzes
mogelijk. Maar ik vond - niet alleen in
het belang van het LD maar ook in het
belang van de verhoudingen tussen de
verschillende regionale kranten in de
Randstad - dat we het best aansluiting
zouden kunnen vinden bij de groep in
Haarlem. Ik heb daar de vrije hand ln
gehad, en dat heeft natuurlijk ook alles
te maken met het feit dat de eigenaren
- de familie De Koster - zeer op de
krant gesteld waren en bepaald inza
gen dat wil Je een krant vitaal houden,
je datgene moet doen wat binnen die
krant het meest haalbaar la".
Over de winst van die fUsie: "Het
ging ons om een bredere financiële ba
sis teneinde de toekomstige ontwikke
lingen het hoofd te kunnen bieden.
Nou, de resulaten zijn in dat opzicht
duidelijk. We zijn blijven investeren,
we hebben nieuwe activiteiten ont
plooid en hebben nog steeds ruimere
mogelijkheden om initiatieven te ont
plooien dan als we er als kleine onder
neming zelf voor zouden staan. Binnen
die Damiate-groep hebben we boven
dien allerlei instrumenten in honden;
wat er ook gebeurt op het gebied van
de communicatie-systemen, we heb
ben het in huls. En da's een groot voor
deel. Maar ook ten aanzien van eenvou
diger te beheersen zaken als marke
ting, administratie en personeelszaken
heeft de ftisie een betere efficiency en
dus duidelijk bezuinigingen opgele
verd".
Hebben zich in de afgelopen vijfja
ren wel eens de kenmerken van een
keurslijf aangediend, of het mogelijk
op de tocht komen te staan van de on
afhankelijkheid van het Leidsch Dag
blad? Koopman, zeer beslist: "De Da-
miate-holding is opgetuigd als een or
ganisatie waarin de grootst mogelijke
zelfstandigheid is toebedeeld aan de
verschillende werkmaatschappijen. En
ln de beheersstructuur zitten alle denk
bare veiligheidsinatituties ingebouwd
die het mogelijk maken voor het be
houd van die zelfstandigheid te waken.
Er zijn afdoende restricties in geval
van mogelijke aandelenverkoop, er
zijn zelfstandige directies, afzonderlij
ke hoofdredacties, ondernemingsra
den, redactiestatuten, enzovoort".
Op de vraag of een en ander de con
clusie rechtvaardigt dat het Leidsch
Dagblad als zelfstandig dagblad ook in
de nabije toekomst niet in gevaar zal
komen, zegt hij: "Ja, dat mag u zo stel
len. Ik denk dat die zelfstandigheid
theoretisch alleen dén in gevaar zou
komen als voortzetting ervan op de
huidige basis bedrijfseconomisch ge
zien niet meer verantwoord zou zijn.
Want zo simpel ligt het natuurlijk.
Daarom stel ik met des te meer vreug
de vast dat het aandeel van het LD in
de concernwinst van het begin van de
samenwerking af zeer substantieel is
geweest. Als zodanig zijn we een zeer
gezonde vis ln de vijver".
LEZERS
OVER DE
KRANT