Het doel is continuïteit' PAGINA 2 JUBILEUMNUMMER LEIDSCH DAGBLAD VRIJDAG 1 MAART 1985 W. Sondermeijer, Azalealaan 24, Waalre (NB): „Waarom ik als inge zetene van Waalre het Leidsch Dagblad lees? Ha, ha, omdat wij van 1961 tot 1982 in Leiden hebben gewoond. We hebben er nog een grote kennissenkring. Door uw krant blijven wij op de hoogte van wat er in Leiden gebeurt. Hoe lang ik nog abonnee blijf, weet ik niet. Uit eindelijk zijn wij in de ze omgeving inmiddels aardig gesetteld. Maar voorlopig lezen wij uw krant nog met interesse. Het valt me op dat u goede informatie geeft over de universiteit en de Leidse gemeenteraad in het algemeen en over Leiden in het bijzon der". Mevrouw De Bree, Wasstraat 40, Leiden: "Het Leidsch Dagblad is echt een populaire krant. Ik lees 'm graag. Mijn man niet; die zou liever het Refomatorisch dagblad lezen. Ik ben het wel eens met zijn kritiek op het LD, maar aan de andere kant: ik wil die Leidse berichtge ving toch niet missen. Dus pluis ik de krant el ke middag van kwart over vier tot pakweg half zes uit. Mijn man vindt dat er in het LD niet goed wordt geschre ven over het christelijke geloof. En dat ben ik dus wel een beetje met hem eens. Er wordt af en toe te hard tegen het geloof geschopt, is ook mijn mening. Neem nou die kwestie van die video films. Dan staat er in de krant dat er in christe lijke dorpen zeer veel naar harde pornofilms wordt gekeken. Moet dat nou zo breed wor den uitgemeten in de krant. Maar ja, de krant de deur uit doen, dat gebeurt niet. Want zoals ik al zei: tic kan die Leidse berichtge ving niet missen". Mw. Hogervorst, 2e Loosterweg 152, Hille- gom: „Het Leidsch Dagblad vinden wij een goede krant. Laatst zijn we in gegaan op een aanbie ding van het Haarlems Dagblad. Voor 5 gulden konden wij die krant le zen. Maar we hebben toch maar van een ver der abonnement afge zien; het LD is uitge breider. Alleen de bezor ging laat soms wat te wensen over, ik hoop dat-ie beter wordt. Wij lezen alle voorkomende dingen. Met name het streeknieuws, maar ook de zaterdagbijlage, die we erg goed vinden. Wat ik niet lees, leest mijn man. Radio, tv, mijn man ook de sport, af en toe Scheepmaker. De ene keer schrijft hij een stuk dat makkelijker wegleest dan de andere keer". A. Koemans, Schaal- horen 43, Noord wijk: „Een uitstekende krant, dat Leidsch Dag blad, ik kan niet anders zeggen. Het streeknieuws, dat doet het 'm. Maar ook landelijk is uw krant goed verzorgd, ik heb dus geen klachten". Ondanks een lichte griep in de jaren 1982/83 - waaraan overigens de Nederlandse dagbladwereld in zijn totaliteit niet is ontkomen - viert het Leidsch Dagblad zijn 125ste verjaardag weer in goede gezondheid. Volgens directeur G. Koopman is dat niet het minst te danken aan een serie forse bezuinigingen die volgens hem zeer heilzaam op de exploitatie hebben gewerkt. Een gesprek met de man aan het roer, die ook niet schroomt zichzelf een 'krent' te noemen als het gaat om het veilig stellen van de toekomst van de krant. door Willem Schrama Binnen het bedrijf krijgt zijn ach ternaam wel eens letterlijk meer waarde. Bijvoorbeeld als het kerst pakket van weleer plotseling tot een brave banketkrans blijkt gede gradeerd. In de ondernemingsraad pleegt hij het doorvoeren van dit soort maatregelen met verve 'een spel van loven en bieden' te noe men. Directeur Koopman, zeggen ze daar niettemin prijzend, is een eminent boekhouder wiens liefste wens het is de zaken zo florerend mogelijk aan zijn opvolger over te dragen als hij over drie jaar in de vut gaat. Daarmee geconfronteerd, zegt Koop man: "Ja.... boekhouder, in die zin: als ik dingen onderneem wil ik duvels graag weten wat daarvan de financiële consequenties zijn. Als je bezig bent bepaalde activiteiten te ontwikkelen, moet het natuurlijk wel zo zijn dat je je van tevoren even afvraagt wat daarvan in bedrijfseconomische zin de gevol gen zijn. En dan is allicht het uitgangs punt dat er ook uit komt wat je ervan verwacht. Gelukkig is dat tot nu toe al tijd gelukt". "Overigens is winst voor mij geen doel op zichzelf. Het doel moet zijn de continuïteit van de krant. En daar heb je geld voor nodig. Wat niet wegneemt dat je in sommige situaties best grote investeringen kunt doen waardoor in een bepaalde periode het rendement onder druk komt te staan. Als je maar weet dat die investering uiteindelijk zal leiden tot herstel van de situatie, wat weer nieuwe mogelijkheden geeft tot het behoud van die continuïteit". "Of ik wel eens al te zuinig ben ge weest? Ik denk van niet. Als de con junctuur daalt, kun je er verschillend over denken hoe lang dat zal duren en hoe ernstig het zal zijn. Ik vind dat je beter te vroeg dan te laat op de rem kunt trappen. En ik moet zeggen: afge zien van de laatste twee, drie jaar heeft de krant eigenlijk geen slechte tijden doorgemaakt. En wat we in die periode van bezuiniging niet hebben gedaan is ook niet om in snikken over uit te bar sten". Stijlvol Gerard Koopman (58) 1b sinds 1970 directeur van de Uitgeversmaatschap pij Leidsch Dagblad bv, sinds 1 januari 1980 opgenomen in hët Haarlemse krantenconcern Damiate (met o.a. het Haarlems Dagblad en De Typhoon in Zaanstad), waarvan hij ook plaatsver vangend president-directeur is. Naar eigen zeggen een echte 'buitenman'. Na de middelbare school en een offi ciersopleiding in Engeland, diende hij van 1945 tot 1950 als oorlogsvrijwilliger in Nederlands-Indië en maakte daar deel uit van de zogeheten Huzaren van Boreel, ter aflossing van een eskadron vechtwagens van het KNIL ("natuur lijk kijk je daar nu anders tegenaan, je was in die tijd nauwelijks politiek be wust"). In de beginjaren vijftig zette hij in dienst van de toenmalige Nederlandse Handelmaatschappij (later de Algeme ne Bank Nederland) in Brits Oost-Afri- ka een groot aantal nieuwe agent schappen op, Weer terug in Nederland, werd hij in 1955 assistent exploitatie- ingenieur bij de Nederlandse Aardolie Maatschappij, om twee jaar later em plooi te vinden bij het toenmalige Am sterdamse uitgevers- en publiciteitsbu reau 't Raedthuys. Na een fusie met de Utrechtse Jaarbeurs organiseerde hij voor laatstgenoemde instelling tien jaar lang vakbeurzen, waarvan een groot deel in de functie van adjunct- directeur. Volgde destijds de toenmalige LD- directeur E.A.E. van Dishoeck op, en liet zich bij deze krant allengs kennen als een enigszins contactarm leider die minitieus op de centen past, maar ook als een sportief en stijlvol mens wiens besmuikte humor niet zelden als ca mouflage dient voor impopulaire maat regelen. Een man ook wiens rechter voet wat ongeduldig pleegt te gaan klapperen als de situatie hem niet be valt. Niettemin zit het krante-pak hem op maat. Meent achteraf dat hij veel eerder in deze branche had moeten stappen: "Het is veruit het meest inte ressante wat ik heb mogen doen, juist vanwege al die verschillende catego rieën mensen waarmee je dagelijks te maken hebt. Technici, commerciële mensen, journalisten, dat vind ik het aantrekkelijke aan dit vak". Even wennen Zegt de strikte scheiding tussen di rectie- en hoofdredactionele verant woordelijkheden nooit als een pro bleem te hebben gezien. "Ik denk dat het essentieel is voor een krant, en ze ker voor een regionale krant waar je nóg dichter bij de lezers en je hele om geving staat. Ik geloof ook dat het een soort bescherming geeft als die schei ding er is. Binnen dat hele onderne- mingsgebeuren in de Leidse regio loop je als mede-ondernemer toch met een bepaalde pet op, en het is nutig als je die niet hoeft te verwisselen met die van de hoofdredacteur. Zodoende kun je je ongedwongen opstellen ten op zichte van die ondernemers wereld". Voor zover bekend heeft Koopman zich om die reden nooit direct bemoeid met de redactionele inhoud van de krant, al heeft hij daar desgevraagd wel eens enige moeite mee gehad. "Tja, het is wel eens even wennen geweest. Je vindt wel eens dingen in je eigen krant waarmee je ook als lezer problemen hebt. Bepaalde opvattingen, menin gen, of de wijze waarop zaken zijn weergegeven waarbij je zelf ook be trokken bent. En ik zal niet verhelen dat ik een en ander wel eens anders heb ervaren dan de redactie het ver tolkte. Maar goed, daar wen je wel aan. Anderzijds - en dat is niet echt je er mee bemoeien - zijn er toch ook weer zaken die je hoort en waarvan je denkt: da's toch wel interessant als de krant daar eens achteraan gaat. Dat zijn dan tips die je in een vrijblijvende sfeer doorspeelt". Niet minder dan vier hoofdredacteu ren mocht Koopman tot nu toe tijdens zijn ambtsperiode bij het Leidsch Dag blad meemaken. De eerste, Soeten- horst, was een man die aan het eind van de jaren zestig een duidelijk ande re koers had ingezet. Niet langer werd het woord van de autoriteiten voor zoe te koek geslikt; de krant werd mondi ger, brutaler, onderzoekender. Koop man zegt dat hij zich destijds in de lijn- Soetenhorst uitstekend kon vinden. "Al heb ik in het begin wel eens moeite gehad met de veel grotere vrijheden op de redactie, die daarmee gepaard gin gen. Dat liep in een aantal gevallen wel eens uit de hand, als er naar mijn smaak veel te ruime aandacht werd be steed aan een willekeurige actiegroep, welke splinter dat ook was. Zoiets kwam in die tijd nogal eens buiten ver houding in de krant. En ook binnen de redactie leidde die periode van vrijheid tot grotere onderlinge verschillen, om dat er nu eenmaal mensen waren die een dergelijke vrijheid wel en niet aan konden. Maar ik geloof dat Soeten- horst op de redactie heel goed werk heeft gedaan door een echt duidelijke koers in te slaan". LD-directeur Koopman: "We zijn een zeer gezonde vis in de vijver". Groei Onder het bewind-Soetenhorst (1968 tot 1972) manifesteerde zich het begin van een onstuimige groei in oplage, die steeg van 28.000 tot 32.000. Diens op volger Mulder (1972 tot 1980) zag die expansie doorgaan tot de bijna 50.000 van thans. "Mulder heeft inderdaad een zeer voorspoedige tijd meege maakt, al was die ook deels het gevolg van drastische wijzigingen in de Leid se krantenwereld. De Nieuwe Leidse Courant werd van avond- opeens och tendblad en ging korte tijd later op in Trouw. Dat heeft ons natuurlijk de no dige abonnees opgeleverd. Maar goed, achteraf kun je zeggen dat Soetenhorst een wat vastgeroeste redactie heeft los gewoeld, en dat Mulder er was om daar meer structuur en vorm aan te geven. Daartoe werden ook de mogelijkheden geschapen. Als gevolg van de oplage groei kon hij het aantal redacteuren uitbreiden van 22 tot bijna het dubbe le". De periode-Mulder was ook de tijd van de technische vernieuwingen. Het aloude grafische ambacht moeat in een mum van tijd overschakelen op het computertijdperk, een omschakeling die voor het Leidsch Dagblad Intern een kleine aardverschuiving teweeg bracht. Koopman: "Als Je ziet dat er in 1972 nog achter iedere journalist drie man in de techniek stonden terwijl de situatie nu bijna één op één is, dan kun je toch stellen dat die hele automatise ring vooral de mogelijkheid heeft ge boden om creatief te investeren. Want in mankracht is het Leidsch Dagblad al die jaren ongeveer op hetzelfde niveau gebleven. Waar geautomatiseerd kén worden en waar dus arbeidsplaatsen vrij kwamen, werd dat opgevangen door uitbreiding van de redactie". De derde hoofdredacteur in succes sie, Schuurmans (1980 tot 1983), kwam binnen toen het bedrijf al grotendeels eautomatiseerd was. Koopmans: "In e periode Schuurmans is er veel aan dacht besteed aan verbetering van de vormgeving van de krant, en natuurlijk ook de redactiestructuur. Iedere hoofdredacteur legt zo zijn eigen ac centen, zo was Schuurmans nogal sterk in organiseren en die is dus be gonnen met allerlei zaken te wijzigen in de organisatiestructuur van de redactie. Metselaar ten slotte, is een man die met de kenmerken van een perfectionist bezig is de krant nog ver der te face-liften. En die kwam in een periode waarin de groei eruit was, een periode waarin we bedrijfseconomisch bovendien een gevoelige tik kregen zo dat je op dit moment met een andere taakverdeling toch het maximale ren dement uitje redactie moet zien te krij gen". Niet berusten Wat vindt Koopman eigenlijk zelf van het Leidsch Dagblad? "Een fijne krant, levendig en prettig leesbaar. Ze ker ook in vergelijking met andere dag bladen is het LD en wakkere krant, die snel inhaakt op de actualiteit en waarin je bijzonder weinig informatie mist op welk gebied dan ook. Misschien dat je als regionale krant wellicht nóg meer bij het regionale gebeuren betrokken zou kunnen zijn, maar het houdt er gens op, daar heb je gelijk in. Hoe dan ook, de oplagedaling van de laatste tijd geeft nu eenmaal geen aanleiding tot onbezorgdheid. Juist omdat je in een groot gedeelte van de regio als het ware huis-aan-huis wordt gelezen, krijg je dat meelees-efïect. Dat speelt bij ons sterker dan bij een krant met een wat grotere verspreiding. En hoewel ik be sef dat de oorzaak daarvan grotendeels een centenkwestie is, vraagje je toch af op welke wijze je zoiets moet onder vangen. Je kan er moeilijk in berus ten". Een heel ander hoofdstuk. Is dat hec tische journalistieke metier voor een krantedirecteur nou een beetje te door gronden? Een lange stilte, opgesierd met wat gesis. Dan: "Ik kan niet ont kennen dat ik er af en toe wel eens moeite mee heb. En dat zijn dan mo menten waarop ik vind dat men zich erg snel een oordeel aanmeet en men ook niet bereid is dat oordeel zonodig te herzien, als men derhalve overge voelig is voor kritiek. Ik ben nou een maal niet zo primair reagerend, ik heb voor een mening iets meer tijd nodig. Maar het zal ook wel inherent zijn aan het vak van dagbladjournalist. Het zit natuurlijk helemaal ingebakken dat zo'n man snel en vóór sluitingstijd zijn mening op papier zet en geen tijd heeft om over de plussen en de minnen na te denken. Er is doorgaans weinig tijd voor bezinking, ja". "Maar laat ik er niet te pessimistisch over zijn. Er zijn natuurlijk overwe gend leuke ervaringen met journalis ten. Laat ik zeggen dat ik het een machtig vak vind met over het alge meen wakkere en interessante men sen, een slag waarmee ik het uitste kend kan vinden. Wat me in het bijzon der treft is dat ze altijd met hun vak bezig zijn. Zet drie journalisten bij el kaar en het gaat altijd weer over hün krant en hün artikel". Wantrouwen Koopman werd zo'n tien jaar geleden als zovele collega-directeuren voor het eerst met een ondernemingsraad ge confronteerd, al bestond er voorheen dan zoiets als een personeelscommis sie. De vraag of dit instituut de krant tot heil is geweest, beantwoordt hij noch bevestigend noch ontkennend. Wel wil hij er het volgende over kwijt: "Een ondernemingsraad is in het alge meen wel nuttig, omdat zoiets toch meehelpt het wantrouwen weg te ne men jegens de dingen die een directie doet of meent. In die zin is het een nut tig college, je kunt er zichtbaar maken wat je doet en waarom je iets doet. Ik kan alleen slecht tegen achterdocht. Als je in je beste bedoelingen dingen naar voren brengt en je merkt dat er allerlei ingewikkelde malversaties ach ter worden verwacht, daar heb ik het moeilijk mee. Als je tot de ontdekking komt dat je bedoelingen totaal ver keerd begrepen worden, dat maakt je een beetje de boot afhoudend, Ja. En dat is wel eens voorgekomen, maar dat neemt niet weg dat ik het toch een nut- tig instituut vind". Tot de zaken die onder directeur Koop man hun beslag kregen, behoort onder meer de 'geboorte' van het Alphens Dagblad in 1972, voordien de 'Rijn streek-editie van het Leidsch Dagblad'. Hoewel hij zich er destijds sterk voor heeft beijverd - volgens de plannen van toen zou Alphen een groeistad van wel 80.000 inwoners worden -.moet hij dertien jaar na dato met enige teleur stelling vaststellen dat die operatie iet wat is tegengevallen. "De opzet was destyds om de regionale redactie al daar in elk geval uit te breiden en te versterken, teneinde die editie een dui delijk Alphens accent te geven. Maar de groei van Alphen is uitgebleven, en in dat opzicht is er natuurlijk niet hele maal uit gekomen wat erin zat. Hoewel, bij de start gingen we uit van een jaar lijkse groei met 300 abonnees, en tot 1982/83 hebben we dat ook werkelijk gehaald. Maar waar ik me op verkeken heb, is dat je door een editie anders te vernoemen toch kennelijk niet hele maal de indruk kan wegnemen - ook intern niet - dat er geen sprake is van een aparte krant. Het Alphens Dagblad fs geen kopblad van het LD, en dat is een moeilijk te doorbreken zaak ge weest. Wie zegt dat het Alphens Dag blad een te sterk Leids karakter heeft, die krijgt van mij als antwoord: dat zat er van meet af aan in, omdat we nooit het stuur volledig hebben willen om gooien. En dan maak je het probleem natuurlijk alleen nog maar groter door er een aparte naam aan te geven. Daar heb ik me dus op verkeken". Prijsbederf De opkomst van huis-aan-huisbla- den als het Leids Nieuwsblad en De Leidenaar zegt Koopman niet als we zenlijke concurrentie te hebben erva ren. f'Een dagblad is voor de lezer een bewuste keuze. Men betaalt ervoor, en dat geeft aan zo'n produkt een meer waarde waarvan ook de adverteerder weer gebruik maakt. Een huis-aan- huisblad is een totaal ander medium, dat leent zich veelal voor andersoortige produkten en een andere aanpak door de adverteerder. Nee, huis-aan-huis- bladen zijn in het algemeen voor de ad vertentiebezetting van ons dagblad geen gevaar. Of we zelf destijds, zo'n blad hadden moeten opzetten? Ik vind van niet. Dat geeft het risico dat er een klimaat van verscherpte concurrentie en prijsbederf kan ontstaan zoals je dat elders vaak ziet. Met alle gevolgen voor mogelijk negatieve exploitatieresulta ten van dien". "Een zondagsblad als Nieuwsweek is weer een heel andere zaak. Dat zijn we begonnen met het doel een tegenstan der van onze markt te weren. We heb ben daar tevoren ook intensief overleg over gepleegd met onze collega-uitge vers van huis-aan-huisbladen in de re gio. Het was zo van: doe jij er wat aan of doe ik er wat aan? Nou, toen is beslo ten dat wij het zouden doen. En we hebben het voortgezet omdat het bij nader inzien toch niet onaardig scoort, zü het dat Nieuwsweek nauwelijks een reële bijdrage levert in de winst, want zo is het toch echt niet. Maar de adver tentiebezetting is dusdanig dat er best mee valt te leven". Damiate De füsie met Damiate ten slotte. Stemt die vijfjaar na dato tot tevreden heid? "Ik denk het wel. Je kan natuur- lijk ook terug naar af en zeggen: we gaan het nog eens proberen als zelf standige onderneming, maar zo zit dat nu eenmaal niet in elkaar. Wat wij ons bij de fusie voor ogen stelden is er goed uit gekomen. Er is in 1980 ook niets ge forceerd, er was geen absolute nood zaak voor een samengaan met anderen. We stonden niet voor geweldige inves teringen die we niet zouden kunnen fi nancieren, of dat soort zaken meer. Het rendement was heel redelijk. Maar de overwegingen waren: hoe zal het in de toekomst met de eigendomsverhou dingen gaan? En hoe zijn op langere termijn de ontwikkelingen wat betreft de informatie-overdracht, wat komt er op het gebied van de nieuwe media al lemaal op ons af?". "Er waren natuurlijk allerlei keuzes mogelijk. Maar ik vond - niet alleen in het belang van het LD maar ook in het belang van de verhoudingen tussen de verschillende regionale kranten in de Randstad - dat we het best aansluiting zouden kunnen vinden bij de groep in Haarlem. Ik heb daar de vrije hand ln gehad, en dat heeft natuurlijk ook alles te maken met het feit dat de eigenaren - de familie De Koster - zeer op de krant gesteld waren en bepaald inza gen dat wil Je een krant vitaal houden, je datgene moet doen wat binnen die krant het meest haalbaar la". Over de winst van die fUsie: "Het ging ons om een bredere financiële ba sis teneinde de toekomstige ontwikke lingen het hoofd te kunnen bieden. Nou, de resulaten zijn in dat opzicht duidelijk. We zijn blijven investeren, we hebben nieuwe activiteiten ont plooid en hebben nog steeds ruimere mogelijkheden om initiatieven te ont plooien dan als we er als kleine onder neming zelf voor zouden staan. Binnen die Damiate-groep hebben we boven dien allerlei instrumenten in honden; wat er ook gebeurt op het gebied van de communicatie-systemen, we heb ben het in huls. En da's een groot voor deel. Maar ook ten aanzien van eenvou diger te beheersen zaken als marke ting, administratie en personeelszaken heeft de ftisie een betere efficiency en dus duidelijk bezuinigingen opgele verd". Hebben zich in de afgelopen vijfja ren wel eens de kenmerken van een keurslijf aangediend, of het mogelijk op de tocht komen te staan van de on afhankelijkheid van het Leidsch Dag blad? Koopman, zeer beslist: "De Da- miate-holding is opgetuigd als een or ganisatie waarin de grootst mogelijke zelfstandigheid is toebedeeld aan de verschillende werkmaatschappijen. En ln de beheersstructuur zitten alle denk bare veiligheidsinatituties ingebouwd die het mogelijk maken voor het be houd van die zelfstandigheid te waken. Er zijn afdoende restricties in geval van mogelijke aandelenverkoop, er zijn zelfstandige directies, afzonderlij ke hoofdredacties, ondernemingsra den, redactiestatuten, enzovoort". Op de vraag of een en ander de con clusie rechtvaardigt dat het Leidsch Dagblad als zelfstandig dagblad ook in de nabije toekomst niet in gevaar zal komen, zegt hij: "Ja, dat mag u zo stel len. Ik denk dat die zelfstandigheid theoretisch alleen dén in gevaar zou komen als voortzetting ervan op de huidige basis bedrijfseconomisch ge zien niet meer verantwoord zou zijn. Want zo simpel ligt het natuurlijk. Daarom stel ik met des te meer vreug de vast dat het aandeel van het LD in de concernwinst van het begin van de samenwerking af zeer substantieel is geweest. Als zodanig zijn we een zeer gezonde vis ln de vijver". LEZERS OVER DE KRANT

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1985 | | pagina 28