'Het wordt een
grote puinhoop'
'De zucht naar erkenning'
KANSHEBBERS
'Acht sneetjes tarwe
brood is toereikend'
Vermeulen: 'Als het
eerst maar licht is'
Van 't Oever 'neemt
bond niets kwali jk
Toerrijden in de Elfstedentocht
Thuisblijver Jan v.d. Hoorn voorspelt:
WOENSDAG 20 FEBRUARI 1985
HENRI
RUITENBERG
Henri Ruitenberg, de 27-jarige
verwarmingsmonteur uit Olde-
broek, is de heerser van dit seizoen.
Zowel op kunst- als natuurijs was
en is hij met voorsprong de beste.
Ruitenberg is de ongenaakbare lei
der in het klassement om de KNSB-
beker, hij werd winnaar van de
Zesdaagse en hij werd kampioen
op natuurijs.
Het ontbreekt hem louter aan er
varing in wedstrijden over twee
honderd kilometer. Zo verloor hij
zondag ook de Rottemerentocht te
gen Niesten.
Ruitenberg reed tot dusverre
slechts een paar monstertochten. De
eerste was twee jaar geleden op de
grens van de Verenigde Stateir en
Canada. Hij eindigde toen als ze
ventiende.
Ruitenberg is bezig aan een
voortvarende loopbaan. Een wed
denschap lag in 1979 ten grondslag
aan zijn carrière. Voordien voet
balde hij in het negende van Owios
het zogenaamde bierelftal van de
plaatselijke vereniging. De beschei
den Veluwenaar veranderde radi
caal van levensstijl, hij stopte met
roken en hij bond de schaatsen on
der. De familie kreeg hem nadien
steeds minder te zién.
Henri Ruitenberg
EVERT
VAN BENTHEM
Evert van Benthem, de 26-jarige
veehouder uit Sint-Jansklooster, is
de kleinste en de jongste onder de
kanshebbers. Van Benthem is een
voorbeeld van een produkt van
kunstijs, die ook op ijs, dat is ge
vormd door de natuur, tot de top
pers behoort. De winter van 1985
vormde de periode van zijn door
braak. De kampioen van Overijssel
won zowel op kunstijs (Assen) als
op natuurijs (Wolvega) een wed
strijd.
Reden tot opneming in het vrij se
lecte groepje van kanshebbers. Het
gebrek aan ervaring in een tocht
over tweehonder kilometer ten
spijt. Van Benthem, een uitsteken
de bochtenloper, reed vorig jaar
nauwelijks in de uitslagen. Dat
was het gevolg van een trainings
achterstand.
WIM WESTERVELD
Wim Westerveld, de 39-jarige on
derhoudsmonteur uit Eemnes, be
hoort tot het exclusieve rijtje van
winnaars in een wedstrijd over 200
kilometer. Vorig jaar won hij de al
ternatieve Elfstedentocht, gereden
in Canada, waarmee hij een einde
maakte aan de heerschappij van
Jan Roelof Kruithof. De vroegere
tienkamper, door zijn vrouw ge
wonnen voor de schaatssport, is een
typische laatbloeier.
De aanwezigheid in een op en top
verzorgde ploeg, dezelfde als die
van Kruithof, Kooiman en Kasper,
heeft hem een flinke duw in de rug
gegeven.
DRIES VAN WIJHE
Dries van Wij he, de 39-jarige
vrijgezel uit Het Kerkdorp, een
tweehonderd meter lang gehucht
aan de rand van het Veluwemeer,
is een unieke sportman, die in 1973
werd ontdekt door het grote pu
bliek. In dat jaar werd Dolle Dries,
toen vooral nog actief als wielren
ner, amateurkampioen van Neder
land door onder ander Gerrie Kne-
temann, Fedor den Hertog en Toine
van den Bunder te verslaan.
Nederland luisterde met open
mond naar de verhalen van de vro
lijke boerenzoon, die doodleuk ver
telde dat hij stiekem een koe van
zijn vader had verkocht om een ra
cefiets te kopen.
Als schaatsenrijder boekte Dries
van Wijhe op kunstijs overwinnin
gen in 36 wedstrijden, waarmee hij
met Co Giling recordhouder is. Zijn
grootste kwaliteiten liggen evenwel
op natuurijs.
In normale doen is Van Wijhe, te
genwoordig werkend als reserve-
postbode, bijna onverslaanbaar.
Zo verloor hij bijvoorbeeld op na
tuurijs nog nooit van Jan Roelof
Kruithof.
'Dolle' Dries van Wijhe
TER AAR - Jan van der Hoorn reed de Elfstedentocht in 1956 op
nog geen acht sneetjes tarwebrood. "En dat is, mits goed gebak
ken, toereikend", aldus één van de vijf winnaars van de tiende
Friese 'monstertocht'. Over doping in de schaatssport kan Van der
Hoorn weinig zeggen: "Ik weet alleen dat het in 1963 bijna de dood
van Anton van der Hoeven is geweest. Die handelde namelijk in
die rotzooi. Dat was algemeen bekend, want hij riep altijd maar
dat het niet mogelijk was om tweehonderd kilometer te schaatsen
op een paar boterhammen en een biefstukje. Zelf heb ik dus zijn
ongelijk bewezen. Maar Anton hebben ze in '63 even voorbij Fra-
neker van het ijs moeten plukken. Hij leek wel een mannetje van
tachtig jaar. Hij heeft zelfs nog een tijdje wezenloos achter een
fiets gehangen: Na die tijd heb ik nooit meer gevallen van doping-
gebruik meegemaakt. Maar dat wil dus niet zeggen dat er nooit
iets wordt geslikt. Massaal gebruik van doping onder de mara
thonschaatsers sluit ik echter uit". En zijn zoon Rik vult aan: "Ik
neem in elk geyal alleen wat brood en iets te drinken mee".
LEIDERDORP - De duisternis waarin hij het eerste deel van de
Elfstedentocht moet afleggen, benauwt Ruud Vermeulen. "Als ik
daar goed doorheen kom dan kan het nauwelijks meer stuk", is de
stellige overtuiging van de Leiderdorpse PTT-ambtenaar. Zijn va
der heeft voor nagenoeg een compleet elftal startbewijzen in de
wacht kunnen slepen. Hoewel hij door het Elfstedenbestuur is
geselecteerd als één van de driehonderd wedsrijdrijders zal Ruud
Vermeulen zich toch met één van die inschrijvingskaarten melden
aan de start van de toertocht. "Ik wil hoe dan ook de finish halen
en omdat ik pas sinds een week hersteld ben van een lelijke bles
sure heb ik besloten aan de toertocht mee te doen".,In de mara
thon van Maasland ging de A-rijder als gevolg van een gebroken
schaats maar liefst zes keer onderuit. "Later bleek dat er botsplin
ters van mijn knieschijf Waren afgesprongen. Ik heb drie weken
met mijn been omhoog gezeten". Maar die tegenslag weerhoudt
hem er niet van om mee te doen aan de Friese schaatsklassieker:
"Aan mijn conditie zal het niet liggen, die is honderd procent in
orde. Als het eerst maar licht is".
LISSE - Bondstrainer Egbert van 't Oever reist vandaag naar In
zeil af en niet naar Leeuwarden. De voormalige coach van de na
tionale kernploeg is coördinator van het gezelschap Nederlandse
schaatsers dat mee zal doen aan de wedstrijden om de Gouden
Schaats. Hoewel de 57-jarige Van 't Oever pas vorige maand zijn
eerste grote schaatstocht volbracht, behoorde de Lissenaar toch
tot de geselecteerde wedstrijdrijders. "Ik heb dus nog nooit mee
gedaan aan de Elfstedentocht hoewel dat in '63 wel de bedoeling
was. Maar ook toen was ik dienst van de KNSB en moest ik met de
allrounders naar het buitenland. Ik neem de bond echter niets
kwalijk hoor, want contract is contract en bovendien heeft de
schaatsbond mij ook een heleboel plezier in het leven bezorgd.
Daar komt nog bij dat de Elfstedentocht my iets minder aan
spreekt dan de meeste schaatsenrijders voor wie die tocht dé erva
ring in hun leven is. Ik heb het afgelopen najaar twee keer een
honderd kilometerloop volbracht en dat vind ik een grotere pres
tatie dan tweehonderd kilometer schaatsen".
Eric (l) en Wim Kordelaar: "Als je gaat, moetje 'm ook uitrijden"
LEIDEN - Wat bezielt in vredes-
naam al die 'gewone' burgers uit
Nederland om zich hals over kop
in een bijzonder ongewis avontuur
te storten? Met duizenden tegelijk
hielden ze in de nacht van maan
dag op dinsdag de wacht om zich
door
Paul de Tombe
maar te kunnen inschrijven, met
duizenden reizen ze vandaag en
morgen af naar Friesland, zonder
de zekerheid dat ze daar onderdak
zullen vinden. Met duizenden zul
len ze morgenochtend voor dag en
dauw het ijs opstappen. En waar
om? Om zich 200 kilometer lang
langs Elf Friese steden af te peige
ren op de schaats, om ontberingen
te lijden, om zichzelf tegen te ko
men. En daarvoor moeten ze dan
nog 75 gulden toe betalen. Wat be
zielt mensen om de Elfstedentocht
te rijden?
„De zucht naar erkenning", moet
Wim van Kordelaar toegeven. „Als
je in het diepste puntje van mijn
ziel kijkt, is dat het wat me drijft.
Ik doe het natuurlijk voor de sport,
want ik ben een fanatieke schaat
ser, maar ook voor mijn vrouw en
voor de buren. Om te laten zien hoe
flink ik nog wel ben. Dat is een
heel groot punt".
De 47-jarige kruidenier uit Lei
den is één van die mensen die "de
tik" heeft, die nodig is om zomaar
in een week in februari huis, haard
en bedrijf in de steek te laten om
dat ene Sipkema maandagavond
'toevallig' kwam vertellen dat de
monsterrit toch nog doorgaat.
„Daar moet je een beetje gek voor
zijn", geeft Van Kordelaar grif toe.
Maar de koorts sloeg direct toe bij
hem en zijn zoon Eric (19) die on
middellijk vertrok naar het Neder
lands bureau voor Toerisme in
Leidschendam om zijn vader en
zichzelf in te schrijven voor de
Toertocht.
Dat is gelukt, dus is de kou die in
die lange nacht is geleden al verge
ten en wordt alleen nog maar voor
uit gekeken. „Met vlinders in de
buik, want de zenuwen slaan toe",
erkent Van Kordelaar senior grif.
„Je moet het nu echt waarmaken
en als je gaat moet je 'm ook uitrij
den, vind ik. Maar ik heb zoiets
nooit eerder gedaan. Tot nu toe
heb ik alleen toertochten gereden
?n de omgeving. De plassentocht in
Nieuwkoop was de laatste. Het tra
ject van 35 kilometer heb ik drie
keer achter elkaar afgelegd. Dit zal
wel anders zijn. Er is tenslotte
maar één Elfstedentocht".
Toch hoeft hij er niet echt tegen
op te zien. De vandaag met zijn
zoon vertrokken Van Kordelaar
(„Nee, ik heb nog geen onderdak,
ze nemen geen reserveringen aan,
maar als je een slaapzak een een
luchtbed meeneemt brengen ze je
onder. Ze hebben adressen ge
noeg"), behoort niet tot de catego
rie die zich ongetraind op het ys
stort. Hij fietst veel by Swift-toer,
"ik heb ook al eens de toertocht
Luik-Bastenaken-Luik gerede-
n"- en heeft ook als schaatser aan
zijn conditie gewerkt.
In mei al startte hij zyn voorbe
reidingen: drie keer in de week een
droogtraining op het strand, vanaf
september ging hij over op loop
trainingen, met één keer in de
week een halve marathon, vanaf
het moment dat het mogelijk was,
maakte hij lange ritten op het ijs.
Dat alles gericht op die historische
tocht, die nu tenslotte toch door
gaat en die hij ook wil voltooien.
Ik kan zeggen dat ik redelijk
kan schaatsen", zegt hij zelf. „Ik
heb een jaar of vier schaatsles ge
had bij de Rijnsburgse ijsclub".
Les? Ja, les, wantje denkt datje
het kunt, maar als je echt moet
schaatsen zoals het hoort, blijkt dat
je nog heel veel verkeerd doet. Het
zijwaarts afzetten, het zoeken van
de juiste balans op de schaats, het
'lopen van een bocht, het vinden
van de ideale schaatshouding. Dat
moet je allemaal niet onderschat
ten".
Waarschijnlijk zijn er velen die
dat wel doen, Van Kordelaar in elk
geval niet. 'Opgefokt' door zyn
zoon (student aan de sportacade-
mie) snoepte hij gisteren en van
daag wat af aan koekjes „voor de
meelprodukten" en at hij marcaro-
ni en spaghetti. "Voor de koolhy
draten en om reserves te kweken,
wantje lichaam slaat dat gemakke
lijk op, zodat je er op kunt teren.
En tijdens de rit eet ik bruinbrood
piet dik honing, muesli en vloeiba
re voeding".
Helpt dat allemaal echt?. „Het
werkt", meent Van Kordelaar,
„tenminste, als je er ook zelf in ge
looft". En dat doet hij, want hij wil
'm uitrijden. „Om mezelf tegen te
komen, om het later te kunnen ver
tellen, om te laten zien dat je het
kan. Aan je vrouw, je buurvrouw
en de kinderen".
TER AAR - Bang om af te gaan is hij beslist niet, maar drukke werkzaamheden hebben
Jan van der Hoorn belet voldoende trainingskilometers te maken. "Dus ik doe niet mee",
luidt de ontnuchterende mededeling van de 53-jarige inwoner van Ter Aar die in dé
zomer orchideeën en in de winter schaatsen verkoopt. "Ik heb er gewoon geen zin in om
mezelf te gaan martelen op de tweede honderd kilometer, want daar draait het onherroe
pelijk op uit".
Wie is Jan van der Hoorn?
Dat vroegen de 'Elfstedenvedet-
ten' zich in 1956 ook af. Op het IJs-
selmeer bij Hindelopen zocht en
vond een onbekende, jonge schaat
ser opeens aansluiting bij het uit
zeven cracks bestaande kopgroep-
je. Jan van der Hoorn kan zich nog
goed herinneren dat Jeen van den
Berg op zeker moment naast hem
kwam rijden om te vragen wie hij
eigenlijk was. "Toen heb ik me
maar even voorgesteeld en Jeen
heeft mijn naam toen doorgegeven
aan de verslaggevers".
De toen 24-jarige Van der Hoorn
was niet weg te slaan uit het kop-
groepje dat uiteindelijk tot vijf
man slonk: Jeen Nauta, Maus
Wijnhout, Aad de Koning, Anton
Verhoeven en Jan van der Hoorn.
Ter hoogte van Franeker, zo'n zes
tig kilometer voor de finish, stelde
Aad de Koning voor om de groep
bijeen te houden en de overwin
ning te delen. En tot grote woede
van het Elfstedenbestuur gebeur
de dat ook, hoewel Jan van den
Hoorn nog even bang was dat de
rapste sprinter in het kwintet vlak
voor de streep de kuierlatten zou
Hij zoekt in zijn plakboek naar
de bekende foto waarop de vijf jui
chend onder het finishdoek door
glijden. Duidelijk is te zien hoe
Van der Hoorn met zijn linkerhand
één van de vijf naar achteren duwt.
"Dat was Anton Verhoeven en die
vertrouwde ik voor geen cent. An
ton had altijd iets vreemds en om
dat hij van ons de snelste was in de
sprint heb ik hem voor alle zeker
heid maar even stevig vast gehou
den.
Uit hetzelfde plakboek blijkt ook
dat Jan van der Hoorn zich alles
behalve druk heeft gemaakt over
de kwade reacties op het 'pact van
Vrouwbuurt'. Een regionale krant
maakte daags na de tiende Elfste
dentocht melding van een vergeef
se poging van de redactie om tele
fonisch contact te krijgen met de
Ter Aarse schaatsheld. "Gelukkige
Jan van der Hoorn ging gisteren
vroeg naar bed", luidde de kop bo
ven dat bericht waarin zijn tijdelij
ke hospita mevrouw Jolmers
meldde: "Hij slaapt als een roos. Ik
vind het zonde hem wakker te ma
ken. Hij was bijzonder fit, alleen
wat vermoeid door de buitenlucht,
maar niet door de rit. We hebben
hem opgevangen en eerst naar het
badhuis gebracht. Daarna hebben
we hem volgegoten met eten en
drinken. Hij heeft als een wolf ge
geten en is om negen uur naar bed
gegaan".
Gekkenhuis
Nu, 29 jaar later, verhaalt Van
der Hoorn nog altyd schouderop
halend over zyn triomftocht. "Van
mij hoef je geen heldenverhalen te
verwachten. Ik heb altyd heel
nuchter tegen mijn sport aangeke
ken. Ik weet nog wel dat ik halver
wege de tocht dacht: is dit nu die
bijzondere Elfstedentocht. Ik voel
de me eenzaam en verlaten op die
Friese meren. Er was geen mens te
zien. Toen de finish dichter by
kwam, werd dat natuurlijk wel an
ders, maar ik heb me van al die toe
standen er om heen weinig aange
trokken. Ik zag het zuiver als een
wedstrijd, niet als één of andere bi
zarre heldentocht".
In 1963 verscheen Jan van der
Hoorn nog één keer aan de start in
Leeuwarden, maar moest een paar
kilometer voorbij Bolsward opge-
ven. "Ik had teveel moeten geven
om bij de kopgroep te kunnen ko
men. Dat lukte pas voorbij Sneek.
Dat is me later opgebroken. Die
tocht was een regelrechte ramp. Ik
wist af en toe niet eens of ik in het
weiland bezig was of op het ijs,
waar soms een laag van zeker twin
tig centimeter troep op lag. Toen ik
door twee keer vlak achter elkaar
te vallen uit de kopgroep raakte,
heb ik opgegeven. Achteraf heb ik
daar wel spijt van gehad".
door
Jaap Visser
Toch voelt de druk bezette bloe-
menkweker er niets voor om die
vergissing nu recht te zetten. "Het
is hier nu een gekkenhuis. Meestal
ben ik tot diep in de avond bezig
met het verkopen en slijpen van
schaatsen. Door die drukte heb ik
gewoon geen tijd gehad om te trai
nen. Afgelopen vrijdag heb ik heb
nog meegedaan aan de marathon
van Ankeveen over 140 kilometer.
Daar kon»ik 80 kilometer in de kop
groep blijven zitten. Toen moest ik
er af en was het voor mij duidelijk
dat het weinig zin heeft om van
daag naar Friesland af te reizen.
Toerrijders
Dit in tegenstelling tot zijn zoon
Jan van der Hoorn inspecteert, zoc
Rik, een 20-jarige talentvolle B-rij
der. Die zal proberen zich meester
te maken van het startbewijs van
zijn vader in de hoop een droom te
verwezelijken. Rik van der Hoorn
start als één van de ongeveer drie
honderd wedstrijdrijders, zonder
enige illusie te hebben dat hij kan
treden in de voetsporen van zyn
vader, die in Ter Aar ook wel be
kend is als 'Jan van Gé van der
Hoorn', dit om verwarring te voor-
Rik slijpt schaatsen
komen met zijn zes jaar oudere
neef 'Jan van Johan van der
Hoorn', die in 1947 de Elfsteden
tocht won.
Rik van der Hoorn: "Van de drie
honderd wedstrijdrijders zijn er
hooguit dertig die een echte kans
hebben om te winnen. Ik schat dat
er in totaal zo'n honderd rijders
zijn die redelijk van voren kunnen
blijven, maar daar zal ik niet tussen
zitten. Mijn doel is een redelijke
tijd maken en zien te voorkomen
dat ik tussen de toerrijders be
land".
Die toerrijders zullen volgens
Jan van der Hoorn voor "een gi
gantische puinhoop" gaan zorgen
langs de Friese route. "Ik heb het
vermoeden dat Sipkema en con
sorten zijn gezwicht onder de enor
me druk van de media. Ik twijfel
aan een goede afloop van de tocht.
Ruim 16.000 ingeschreven schaat
sers, zeker net zoveel zwartrijders
en waarschijnlijk één miljoen be
zoekers. Dat is nauwelijks in de
hand te houden".
Traditie
Van der Hoorn uit regelrechte
(foto Holvast)
kritiek op het Elfstedenbestuur
waar het de volgens hem onbe
schermde positie van de wedstrijd
rijders betreft. "Die zouden door
het Elfstedenbestuur eindelijk
eens wat meer in bescherming
moeten worden genomen. Als je
ziet wat die jongens allemaal voor
hun sport over hebben. Ik schaats
tegenwoordig bij de veteranen van
wie de meesten nu nóg twee keer
per dag trainen om niet te hoeven
afhaken. Dan kan je wel nagaan
wat de toprijders er allemaal voor
moeten doen. En het Elfstedenbe
stuur verplicht die topsporters in
het donker te starten en eerst an
derhalve kilometer te hollen zodat
ze niet eens behoorlijk hun schaat
sen kunnen onderbinden. Nee, het
wordt hoog tijd dat de wedstrijd-
tocht wordt losgekoppeld van de
toertocht. Jeen van den Berg heeft
uitgeroepen dat zoiets niet kan in
verband met de Friese traditie.
Jeen moet niet zeuren. Traditie is
iets voor de toerrijders, daar heb
ben de wedstrijdrijders niets mee
te schaften, die doen echt alleen
maar mee om het sportieve ele
ment".