'Hoe meer bagger, hoe beter' Klassieke meubels van wortelnoten worden nog steeds HOBBY Bouwdozen kleden modelspoorbaan aan Hoek en cirkelklem Veldrijder René Guyt: 'Het is apart werk' Kou bedreigt EK-schaatsen Robert van der Vlist naar Tblisi Boetseren op klein formaat &VR2E22D ZATERDAG 26 JANUARI 1985 DO/ST SPORT WASSENAAR - 'n Prachtig weer tje. Zoals het maandag was, mocht het wat betreft René Guyt de hele week wel blijven. Hoe harder het zou regenen, hoe beter. Schaatsenrijdend Nederland rouwde om de afgelasting van de Elfstedentocht. Diezelfde maan dag geloofde niemand nog dat de monsterrit over natuurijs wellicht later deze winter zou kunnen wor den verreden. René Guyt vond het prima. Wielrennen en schaatsen mogen per definitie de best te com bineren sporten zijn, de jonge Kat- wijkse pedaleur wilde niets anders dan dooi. "Ik hoop dat het de hele week regent", zegt hij. Geen goed kope manier om de toch al zo te leurgestelde schaatsmeute te jen nen, maar voor zondag, als Guyt het Nederlands kampioenschap veldrijden afwerkt, wil hij blubber en bagger hebben. Zo veel moge lijk. Want dèt is zijn terrein. Guyt is veldrijder, op zijn zachtst gezegd beloftevol. lij begon het cross-sei zoen in de hoop de nationale titel (morgen bij het NK in Gieten) bij de junioren te kunnen veroveren. Hoop, die naarmate het seizoen vorderde, omsloeg in de overtui ging die titel te halen. Totdat on verwachts een reglementswijzi ging afkwam, die hem met ingang van 1 januari amateur maakte. De ESKILSTUNA (GPD) - Stren ge vorst bedreigt vandaag en morgen een normaal verloop van het Europees schaatskam pioenschap. De ijsvloer in het onbeschutte stadionnetje aan de rand van Eskilstuna is hard als graniet en vrijdag bleef het kwik steken bij 17 graden on der nul. De temperatuur zal eerder nog iets verder dalen dan stijgen, waardoor de kritie ke grens van min 20 graden na derbij komt. De Zweedse scheidsrechter Kurt Ericsson komt dan voor de vraag te staan of het toernooi moet wor den ingekort. Pas in het uiter ste geval, wanneer het te ris kant is voor de schaatsers, kan tot afgelasting worden beslo ten. ,,De 500 meter vormt geen pro bleem, pas daarna zal ik beslis sen of we aan het gebruikelijke programma kunnen vasthou den. Het is best mogelijk dat de 10.000 meter vervalt en daar voor de drie kilometer in de plaats komt", aldus Ericsson. Dat laatste gebeurde eerder op het EK van 1967 in het Finse Lahti, waar Kees Verkerk on der bizarre omstandigheden Europees kampioen werd. KNWU (dat hem in het laatst ver schenen bondsblad overigens nog als favoriet tipte voor het junioren- kampioenschap...) bepaalde dat ju nioren in het vervolg niet meer op hun 19de verjaardag senior wor den, maar op de eerste dag van het jaar waarin dat gebeurt. Zonde "In andere landen is dat al een paar jaar zo. In Nederland werd er al jaren over gediscussieerd en nu ineens hebben ze de knoop doorge hakt. Ik had daar niet op gerekend. Zolang daar nog over vergaderd werd, hield ik de kans dat ze al per 1 januari van dit jaar zouden om schakelen klein. Maar het is toch gebeurd. Zonde, ja", zegt Guyt. Aan het begin van het lopende seizoen wist Guyt niet beter-dan dat hij eind januari, zondag om precies te zijn, Nederlands junio ren kampioen kon worden, om op zijn 19de veijaardag begin februari vervolgens amateur te worden. Er lag een mooi einde van zijn junio- rencarriére in het verschiet (vorig jaar een vierde plaats op het NK en daardoor deelnemer aan het door domme pech verpest wereldkam pioenschap afgelopen jaar in Oss). "Ik was de sterkste junior", zegt hij van zichzelf zonder te willen op scheppen. Geen erepodium was eind 1984 compleet zonder Guyt op de eerste plaats. René Guyt treurt niet. Daar is hij het type niet naar. Guyt is guitig, eerlijk spontaan. Zijn coupe soleil straalt, hij verhaalt jongensachtig opgetogen over zijn eerste knaak die hij op de fiets verdiende. Hij is enthousiast en geniet van de er kenning die de nodige krantebe richtjes over zijn prestaties hem opleverden. "Als ik vroeger op het strand fietste, vroegen de mensen zich af wat die gek daar nu op zijn fiets deed. Nu weten ze waarvóór je het doet". Mogelijk is dat om carrière als cyclo-crosser te maken. Het is na tuurlijk altijd maar afwachten in hoeverre Guyt de faam van nu in de toekomst zal waarmaken. Maar hij hééft toekomst. Hij droomt er door Gerard Haverkamp zelfs Vein. "Elke renner moet even de klap opvangen als hij van junior amateur wordt. Van zo'n eerste jaar mag je gewoon niet veel ver wachten. Toch stoppen vaak veel renners op dat moment. Ze rijden geen prijs meer, zoals ze bij de ju nioren gewend waren en dat is voor velen een tegenslag. Maar ik zie dat toch niet somber in". Handballen kan hij ook goed, maar regelmatig gekneusde vin gers en als gevolg daarvan zwakke peesjes bedreigden zijn kok/kel ner-opleiding. Wielrennen trok hem steeds meer, al is hy zelfs nu nog geen fanaat. "Een klassieker volgen op tv vind ik wel aardig, maar ik zal echt niet thuisblijven om de Tour van begin tot eind te volgen". Alleen Zijn vader nam hem dikwijls mee naar de criteriums in het West- land. "Altijd veel publiek en de winnaar moet het allemaal maar in zijn eentje zien te klaren. Bij een teamsport moet je je voor een an der uit de naad lopen of een ander voor jou. Maar een wielrenner ver dient het geld, de beker en de bloe men alleen. En je hebt geen ver plichtingen. Je kan gaan trainen r je zelf wil". Van het een kwam het ander. Zijn eerste wedstrijd. "In Den Haag, met allemaal grote gasten. René Koppert deed ook mee. Het was onwijs koud. In de laatste ron den moest ik eraf, maar voor mijn gevoel reed ik bere-goed. Da's het zelfde als met kaarten. Je kent het spelletje niet, maar dan win je de eerste keer toch". Als nieuweling reed Guyt zo'n twintig wedstrij den, maar slechts drie, vier keer haalde hij de meet. "Ik verdiende nooit wat en dan is het toch niet zo lollig". Het winter- annex veldrijderssei zoen brak aan. René Guyt kwam met Eddy Kouïss in contact. Beter gezelschap kon hij niet wensen. René Guyt in de Katwijkse duinen. "Het eerste jaar bij de amateurs mag je niet te veel verwachten". (foto Holvast) "Eddy werd door zijn vader ge traind. Een verschrikkelijk goede trainer en ik had ook nog de beste renner bij me". Bij zijn allereerste veldrit in Har derwijk finishte hij als vijftiende, "en er waren vijftien prijzen". "Ik kreeg een knaak. Prachtig. Ik had Stoep op, stoep af "Het is apart werk", zegt Guyt er zelf van, "maar veel afwisselender dan het rijden op de weg. Op de weg kun je tal van soorten training doen, maar je blijft op de weg. Een crosser kan overal naar toe. Strand, bos, duin, stoep op, stoep af. Het is ook veel zwaarder. Na een half uur ben je afgepeigerd. Je moet op de weg heel wat uithalen wil je in een half uur zó moe worden". "Je moet er ook eem juiste bouw voor hebben. Je rug heeft erg veel te verduren. En je moet ook je ou ders achter je hebben staan", noemt hij een andere voorwaarde. "Je hebt twee fietsen nodig en re gelmatig rijd je wat naar z'n malle moer. Wedstrijden zijn ook altijd vèr weg". De daaraan verbonden onkosten worden sinds Guyt senior is ge deeltelijk gedekt door een verbin tenis met de Leidse wielerploeg Du Prie. "Een stimulans, al biedt het ploegenbelang voor een wegrij- der zowel voor- als nadelen. Ik ben als veldrijder gecontracteerd, de enige in de ploeg. Ik kan dus altijd doen wat ik zelf wil, ik hoef niet in te houden omdat er een ploegge noot op kop zit. Op de weg is na tuurlijk meer te verdienen. En als ik straks een goed wegseizoen maak, dan is het best mogelijk dat ik overschakel". De cross-ervaring is voor Guyt in dat geval mooi meegenomen. "Je leert veel beter sturen. Ik schat dat ik afgelopen wegseizoen toch ze ker tien valpartijen heb ontweken. Je reactie-vermogen is gewoon veel beter. In een bos moet je con stant oppassen voor boomstam metjes en dergelijke". overdag voldoende trainingsgele genheid houdt. "Het is niet zo dat ik m'n studie aan de kant zet voor het veldrijden, maar we konden het allemaal mooi zo regelen". Dus trekt Guyt menig uurtje het Wassenaarse bos in of crosst hij het Katwijks duin en strand af. "Elke veldrijder heeft voorkeur voor een bepaald parcours. Ik heb het liefst zo zwaar mogelijk. Ik moet het van het lopen hebben, daar pak ik veel meters mee. Zo'n ellendig hard hobbelparcours ligt mij niet. Hoe meer bagger, hoe beter. Wat mij be treft regent het de hele week". Niet dat dat hem tot favoriet voor een amateurtitel maakt. Zolang ene Frank van Bakel niet naar de profs overstapt ("Hij wil eerst alles met de amateurs meemaken. Ik zou het precies hetzelfde doen") lijkt een eerste plaats voor Guyt uitgesloten. "Ik kan echt niet zeg gen wat mijn kansen zijn. Bij de ju nioren dacht en deed iedereen het zelfde. Je kende elkaar door en door en je dacht dat je uitgekiend was. Amateurs hebben echter een heel andere kijk op de wedstrijd, dat heb ik inmiddels wel gemerkt. Als ik nu 20ste word, kan het vol gend jaar alleen maar beter. Alles wat ik hoger eindig is mooi meege nomen". nog nooit een geldzakje gezien. En VoorkfUr het ging daarna steeds beter. Een dertiende plaats, een negende em in Drachten werd ik derde. Stond ik voor het eerst op het podium. Dat gaf een geweldige moraal. Bij het Nederlands kampioenschap bij de nieuwelingen werd ik vierde, Vooralsnog is dét dus Guyt zijn werkterrein. Na het behalen van de vakdiploma kok/kelner en banket bakker richtte hij de week met cur sussen middenstandsdiploma, Ne derlands en Frans zó in, dat hij LEIDERDORP - Robert van der Vlist is door de Judobond Nederland uitgenodigd om mee te doen aan het wereldver maarde toernooi in Tblisi. Het is voor de eerste keer dat Ne derland een afvaardiging (vier judoka's sterk) naar de stad in de Sowjet-Unie stuurt. De ont moeting geldt na het toernooi in Japan als de zwaarste krachtmeting voor 's werelds judotop. Het officiële wereld kampioenschap staat er zelfs bij in de schaduw. Robert van der Vlist be schouwt het als een eer om aan het toernooi, dat van 7 tot 10 fe bruari wordt afgewerkt, mee te doen. "Maar ik ga erheen om te winnen. Ik geloof namelijk best dat ik een aardige kans heb", aldus de 22-jarige Leiderdor per. Hij vertegenwoordigt Ne derland in de gewichtsklasse tot 71 kilogram. Het wordt de eerste keer dat hij op bezoek gaat naar de Sowjet-Unie. Voor antieke meubelen in stijlen als Louis XV, Louis XVI, Barok, Chippendale of Queen Ann zijn in vroeger ja ren op veilingen kapitalen betaald. De originele exem plaren zijn praktisch niet meer te koop... 'uitverkocht'. Wat er nog overgebleven is aan bijvoorbeeld wortelno ten meubels uit de genoemde stijlperioden, baart de bezit ters trouwens grote zorgen, want tegen de tand des tijds zijn ze niet opgewassen. Res tauratie kost scheppen geld. Dergelijke meubels worden Ln ons spaanplaattijdperk nog steeds gefabriceerd. Namaak? Ja, maar de schrijnwerkers uit de zeventiende en achttiende eeuw zouden jaloers zijn als ze konden zien hoe de stijlmeubelspecialis- ten van onze tijd dat nu voor el kaar krijgen. Het was destijds een intense worsteling met het materiaal. Wortelnoten is nooit in massieve vorm verwerkt. De 'oogst aan deze bijzondere hout soort is altijd erg beperkt ge weest. Franse schrijnwerkers hebben de fmeertechniek ont dekt; ze zaagden dit kostbare, prachtig gevlamde hout in dun ne plakjes die ze dan met einde loos geduld op goedkoop, in lands hout lijmden. Ze vonden een methode uit om de amber- achtige kleur van de wortelnoten 'knol' te behouden: koken in een vloeistof waaraan divere pig menten toegevoegd werden. Het was pure 'hout-alchemie', waar mee ze bezig waren, geheime re cepten zoals ook beroemde koks ze hanteren. Kunstenaars waren ze ook. Waarschijnlijk door een toeval werd (in Californië) ontdekt dat een verwonding aan een jonge noteboom, onderaan de stam, een gezwel veroorzaakte. Eigen lijk een vorm van 'boomkanker' die een grillige uitwas aan de stam opleverde, met een uiterst grillige, decoratieve structuur. Toen ging men de bomen opzet telijk verwonden, om zulke knol len te kweken. Dit gebeurt nu nog steeds. De oogst is klein, de wortelknollen hebben meer dan een mensen leeftijd nodig om voldoende om vang te krijgen. Uit een zo'n geoogst stamgezwel komen dan echter vele vierkante meters prachtig wortelnotenfineer, veel meer dan de voor vorsten werkende ambachtslieden er twee, drie eeuwen geleden uit wisten te halen. Men snijdt de knol nu in plakjes van nauwe lijks meer dan een halve millime ter dikte. Als basis voor het moderne (imitatie)stijlmeubel wordt thans veelal heel zwaar geperst spaan plaat gebruikt. In vaktaal heet dit MDF-plaat (multi density fri- breboard). Als de schrijnwerkers van vele generaties geleden over zulk perfect materiaal hadden beschikt, zouden hun werkstuk ken tot in onze jaren in prima staat gebleven zijn. Want MDF- plaat 'werkt' niet, is vrijwel onge voelig voor veranderingen in luchtvochtigheid en kan feilloos glad worden gefreesd. Boven dien hebben we nu lijmsoorten die het opgeplakte fineer bij wij ze van spreken eeuwig met het basismateriaal verbinden. Het gemalen beendermeel waarmee de meubelmakers van de Franse Zonnekoning zich moesten be helpen was toch maar een klun gelige lijm. Politoeren is ook niet meer nodig; de moderne kunst- harslakken leveren een even mooi glansoppervlak op, en ma ken het onderhoud van een in de twintigste eeuw (na)gemaakt stijlmeubel heel gemakkelijk. In deze produkten worden overigens wel de klassieke ver- Lijmtangen van groot formaat en zelfs de zogeheten 'sersjants' hebben toch een begrenzing wat hun bereik betreft. Bovendien heb je er voor diverse construc ties een aantal van nodig. Met één klemgereedschap een raam werk, een tafelblad of ander groot werkstuk inklemmen is mogelijk met de hoek- en cir kelklem die op de komende vak beurs Karwei gelanceerd zal worden. Het apparaat bestaat uit een stevige kunststof handgreep, een 'spoel' waarin een drie meter lange stalen klemband is opge rold en vier spanhoeken, waar de klemband doorheen loopt. De band wordt zo ver afgerold als nodig is om een werkstuk dat gelijmd moet worden in één be werking rondom in te klemmen. Eerst hand vast fixeren, daarna met de handgreep op de draad- spindel volkomen strak trekken. Schilderijlijsten, tafelbladen, kubus- en kastconstructies enz. worden met dit nieuwe ding on der grote (instelbare) klemkracht in een oogwenk ingespannen. Ook ronde en ovale werkstuk ken, als je de haakse houders verwijdert. Voor vakmensen (meubelher stellers e.d.) maar ook voor bou wende en renoverende doehet- zelvers een erg handig hulpmid del. Importeur is Ferm BV, Ge- nemuiden, tel. 05208-55077. Porseleinkast van wortelnoten op basis van een modern materiaal, \en produkt van C. van Rees uit Leidschendam. (foto gpdi bindingstechnieken toegepast: zwaluwstaarten, blinde pen-en- gat constructies, vingerlassen, enz. In het hoogwaardige MDF- plaatmateriaal is dit allemaal mo gelijk. Kortom: een stijlmeubel van onze tijd zal eeuwen langer leven dan de produkten die het uitgestorven ras van hof-schrijn werkers destijd leverden. Wat we wel van hen hebben overgenomen is de stijl. De mooie 'buikkasten', de gesneden kappen van een porseleinkast (met de hand gemaakt of volgens sjabloon machinaal gefreesd), ze leven weer. kostbaar goed, zeker niet goedkoper dan 'echt antiek'. In ons land zijn er enkele ge specialiseerde bedrijven die zul ke meubels fabriceren. Be schouw die produkten niet als dure kitsch; het zijn eigentjdse replica waarin een oeroude vak- traditie is voortgezet. Nog een paar eeuwtje wachten, en dan zijn ze eveneens 'antiek', maar wel tijdbestendig! Als u (of de kinderen) van boet seren zonder al te veel romps lomp en rommel houdt, dan is het modelleren van kleine figu ren en miniatuurtjes van zelfhar- dende klei een prima hobby. Dat 'mini-boetseren' heeft een aantal voordelen. Er is maar wei nig ruimte voor nodig. Daarnaast is het zeer voordelig in materiaal gebruik, en dat geldt dan zowel voor de zelfhardende klei als de watervaste hobbyverf, koud-gla- zuur of vernis waarmee u de werkstukken afwerkt. Boven dien zijn de boetseerwerkjes be trekkelijk snel klaar, omdat ze niet zo groot zijn. En dat laatste heeft ook later het voordeel, dat er weinig ruimte voor nodig is om ze op een leuk plekje weg te zetten. De werkstukken op bijgaande foto zijn bedoeld als aanvulling op het poppenhuis- en speelwin- keltjesgebeuren. Het is een (Franse) bakker die z'n (stokbro den aanprijst, maar ook gaten- Naast talloze modeltreinen, wa gons, beginsets, noem maar op, bouwen veel liefhebbers ook een heel landschap om de trein in te laten rijden. Veelal wordt dit de cor voor de minitatuurtreinen geleverd door de al jaren beken de merken als Kibri, Vollmer, Pola, Faller enz. Maar naast deze grote producenten komen er steeds meer kleinere fabrikanten op de markt. Bijvoorbeeld de fir ma Bochman Kochendörfer uit Schwabisch Hall. Dit bedrijf je heeft zich geheel gespeciali seerd op alle toebehoren van een stoomloc-depot. Het fraaiste produkt is zonder twijfel een kolenbunker, zoals die in de jaren twintig door de toenmalige Deutsche Reichs- bahn in gebruik werd genomen. Het model is een exacte kopie op de schaal 1:87. Het merendeel van de op de markt zijnde bun kers is namelijk veel te klein. En in enkele gevallen is de afstand van laadklep tot loctender weer veel te groot. Het aardige van dit bouwpakket is het feit dat de bouwer min of meer wordt ge dwongen om de werking ervan te bestuderen. Vaak bestaan 'moeilijke' onderdelen van mo dellen uit één stuk, zeker als het om technische details gaat, Bochman Kochendörfer daar entegen laten alle onderdelen los de revue passeren. Op die manier zie je precies hoe bijvoorbeeld de hele ophanging van de eigenlijke bunker in elkaar zit. Een ander opvallend detail is de kwaliteit. Het spuitgietwerk ziet er werkelijk voortreffelijk uit. De onderdelen zyn voorzien van de kleinste details, elke na gel die in werkelijkheid in het staal werd geklonken is geimi- teerd Bovendien is de afwerking perfect, nagenoeg alle plastic stukjes zijn braam-vrij. De adviesprijs bedraagt 85 gul den. Op zich een forse uitgave, maar je krijgt er werkelijk een ju weel van een kolenbunker voor terug. En anderzijds, een kolen bunker koop je, in tegenstelling tot huisjes, maar één keer. Bochman Kochendörfer wordt sinds enkele maanden in Nederland vertegenwoordigd door de firma Rohill. Eigenaar- directeur Ramon Visser liet des gevraagd weten dat hij iedereen persoonlijk van advies wil die nen en dat hij graag bereid is om het hele assortiment van B K bij modelclubs te presenteren. Ook dat komt tegenwoordig bij na nooit voor. Voor de goede or de, Visser is te bereiken onder de nummers 010-737130 en 733088. Naast de kolenbunker biedt het programma nog een schitterend exemplaar van een op twee pun ten draaibare waterkraan van het Duitse type NW 300 (kosten f38,50 per vier stuks), en een in spectie-put, die zowel in een loc- loods als in het buiten-terrein is te gebruiken. Per 90 cm betaalt u f 22,50. Er is ook een slakkenkuil. Hierin werden de slakken die op het rooster van een stoomloc la gen, gestort. De kuil heeft een diepte van enkele centimeters en kan, zo als in werkelijkheid ge beurde, van (blus)water worden voorzien. Deze slakkenkuil, of 'Sumpf zoals onze oosterburen het noe men, wordt met twee waterkra nen geleverd en kost f 43,25. Dit jaar begint de produktie van een watertoren en van een grote draaibare bekolingskraan. Een andere bouwdoos die er zijn mag, is die van het station Goor. Begin november introdu ceerde de Utrechtse firma Com bi-Spoor dit model, dat f 69,75 moet kosten. Ook hiervoor geldt dat het geen gering bedrag is, maar daar staat tegenover dat er in eerste instantie niet meer dan 2000 stuks van worden gemaakt. Het aardige is bovendien dat van dit voormalige Staatsspoor-sta tion ook de modellen van Del den, Scheemda en Oisterwijk zijn te maken. Bij station Delden moet dan het aangebouwde sein huis aan de perron-zijde worden weggelaten. De diverse onderde len zijn goed gegraveerd, zoals bijvoorbeeld de consoles waar de perronluifel mee wordt onder steund. De enige zelfwerkzaam heid die de bouwer te wachten staat, is het aanbrengen van trek- stangen van die luifel naar de muur. Deze waren te fijn om van plastic te kunnen worden gego ten. De fabrikant - de onderdelen zijn gegoten door DRM, Dutch Railway Models laat weten dat je deze het best van een dunne messing-draad kunt maken (waarom worden die niet bijgele verd?). De benodigde gaten zijn al wel voorgeboord. Naast sta tion Goor levert Combi-Spoor Nederlandse treinstellen van het zogenaamde Mat-46-type. Deze stellen, die 625 gulden per stuk kosten, kunnen ook in wissel stroom-uitvoering worden gele verd. Daarnaast is nog steeds de Pee, het stroomlijnpostrijtuig in alle vier de (kleuren)versies te koop. Voor dit model, dat net als het Mat-46-'tweetje' grotendeels van kunststof is gemaakt (met hier en daar een onderdeel van messing) dient de hobbyist f 285 te betalen. Het programma voor die jaar voorziet onder meer in een diesel 'eentje' (kosten f 595) en een draaistroomdieselloc van het Westduitse type DE 2500. Boven dien wordt er gedacht aan het produktierijp-maken van Neder landse houten drie-assige perso nenrijtuigen en van een seinhuis met een Staatsspoor-verleden. Combi-spoor is gevestigd in de Homeruslaan 20 in Utrecht. kaas en Edammertjes op de toon bank heeft staan. Het moedertje met kind is circa 8 cm hoog, de bakker ruim 9 cm. Natuurlijk zijn er nog veel meer 'toepassin gen' te modelleren, zoals (pop penhuis) serviesjes, borden, schalen en keukengerei; bloe men, planten (in de pot), groen ten en fruit, kortom alles wat er zoal in de poppenhuiswereld ge kocht en verhandeld wordt. Al deze dingen en de bijbehorende poppefiguurtjes staan afgebeeld en beschreven in een nieuw hob byboekje: 'Boetseren met Dar- wi', een uitgave van Cantecleer, prijs f 19,50. Daar staan ook nog een heleboel andere (praktische) werkstuk ken in, zoals het 'om-modelleren' van blikken, potten en flessen tot koektrommels, bloempotten en vazen, het boetseren van siera den en kettingen, spelletjes en speeltjes, lampionlampen, deur schildjes en wanddecoraties in reliëfuitvoering. De ruim vijftig verschillende werkstukken (en -stukjes) staan op 40 kleurenfoto's afgebeeld en gaan vergezeld van zo'n 100 werkfoto's in zwart-wit en duide lijke werkbeschrijvingen. Het .boekje is te koop bij de boekwin kel en zaken voor hobby- en han- dénarbeidartikelen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1985 | | pagina 15