Het ontwakend inzicht Leiden en het verzet (1) ZATERDAG 12 JANUARI 1985 PAGINA 17 Aat4»p{K4«fs AarJa 42 43 44 45 HGEMEf.N ALOE,MEf.N ALC1EMCF.N AUGL 25<6 261 U..«£MEEJS? AL 2 52? 263 25® 26 Voor de naoorlogse generaties is de Tweede Wereldoorlog een hoofdstuk uit de vaderlandse geschiedenis die zich afstandelijk en, meestal na toelichting van hen die „het allemaal hebben meegemaakt", met betrokkenheid laat lezen. Voor hen is de herinnering aan het vijfjarige schrikbewind van Hitler-Duitsland bijna veertig jaar na de bevrijding tegelijkertijd ongrijpbaar en tastbaar. Maar een niet gering percentage van degenen die het ongenode bezoek van de Nazi's aan den lijve heeft ondervonden, worstelt nog dagelijks met de naweeën. 1985 is een herdenkingsjaar; vanuit allerlei invalshoeken zal dit jaar worden stilgestaan bij de gebeurtenissen die tussen 1940 en 1945 zijn voorgevallen. Na een vierjarig universitair onderzoek zal in mei bijvoorbeeld een boekje verschijnen over de rol van het verzet in Leiden. Professor dr. I. Schöffer, hoogleraar vaderlandse geschiedenis, coördineerde de enquête die werd uitgevoerd door studenten. "We willen de aandacht van de Leidse scholieren vestigen op de mensen die met durf hebben gestreden voor hun politieke idealen". In het kader van 'Veertig jaar bevrijd Nederland' zal ook deze krant de komende weken aandacht besteden aan de Leidse ondergrondse. Het gaat te ver om te stellen dat de voormalige onder grondse bijna veertig jaar na de bevrijding onveranderd ligt toegedekt onder de be slotenheid van het geheim. Op basis van meer of minder gedegen onderzoeken is veel van wat zich in de bezettings tijd heeft afgespeeld beschre ven of verfilmd. Desondanks zweren talloze oud-verzets strijders nog altijd trouw aan de hunzelf opgelegde ereco de van zwijgzaamheid, waar van ze zich in de donkerste jaren van de vaderlandse ge schiedenis hebben leren be dienen. In oorlogstijd lieten ze hun da den zo min mogelijk vergezeld gaan van woorden om verraad en, in het verlengde daarvan, de terreur van Duitse represailles te ontlopen. Thans bestaat in krin gen van het vroegere verzet nog opmerkelijk veel weerstand te gen al te grote openheid over het verleden. In veel gevallen heb ben ze met gevaar voor eigen le ven de levens van anderen gered. Maar zelden zullen oud-illegalen zich op hun eertijds betoonde moed laten voorstaan. „Meestal druist het tegen hun gevoel in om al datgene wat ze destijds hebben meegemaakt aan de grote klok te hangen. In geen geval zullen échte verzets mensen opscheppen over hun verleden", spuit professor dr. I. Schöffer zijn ervaringen, opge daan tijdens een vierjarig onder zoek naar de achtergronden van het verzet in Leiden. In samenwerking met weten schappelijk medewerkster Schwegman coördineerde de hoogleraar vaderlandse geschie denis aan de Leidse universiteit de enquête die met steun van het 5 mei-comité werd gehouden door „een stuk of 40, 50 kandi daatsstudenten". Een beknopte weergave van het onderzoek zal medio mei in boekvorm verschij nen; de Leidse scholieren vor men de doelgroep. Bovenal zal het bewuste boek je dienen als schriftelijke bege leiding van de tentoonstelling 'Leiden 1940-1945' die binnen af zienbare tijd door het 5 mei-co mité wordt georganiseerd. Voor zitter Beekman: „Dé studenten geschiedenis hebben een paar jaar geleden de opdracht gekre gen een scriptie te maken over de Leidse ondergrondse aan de hand van interviews met oud verzetsmensen. Wij hebben hun de adressen verstrekt. Op onze beurt hebben wij hun later ge vraagd een overzichtelijk boekje samen te stellen over het Leidse verzet. Met het oog op die ten toonstelling". HulpaMM tl.GE. Mi±N AUiEMÏMÊN mw 252 tLOEMfCN Ai.OEMEEN ALGEMEtN ALOE. ^"■78 2 AJ) il..«?:ME£N Ai,Of.WEEN Sm 154 VOCMWi ALGEMEEN ALGE. Bijlage van het Leidsch/Alphens Dagblad VLEESCH V Let: SC» VLEES 43 A 42 A 41A |14 B 43 B LSCII V1.I LSCM 42 B 4 b LLSLH V LEESCt EMBEK) KD 411-412 L kV ktst'kVE ki.stKVE kCSLRvr y D8S D©3 D81 Vt RESERVE RESERVE RESERVI |88 D8SB Dm D82 ttiit|t' tewouiijSE ft 45 42 41 If EESLHLn BESCHUIT BESCMl li 2<S<Ö> 26f Prof. Schöffer: "In verleden". i geval zullen échte verzetsmensen opscheppen over hun 43® 42' 41 ÏTEÏ* BOI (foto Holvast)^ ulT nfsCii L n- jjescHt! ft BESCHUIT 42 A 44 A 4$A ilf 48A 48® 47"' 46® 45® 44® 43® 42"' 41® 1 ES R V E Dg>© mW RESERVÉ RESERVE Dl O© 0101 ft E SERVE D RESERVE DM15 ft E S Z R V E D?04 RE SCH U IT 48» RE SCHUIT 47® RÉ SCHUIT 46® RE SCHUIT 45® EE SC H UIT 44® BESCHUIT 43® «E SCHUIT 42® BESCHUIT 41"' n M E L X 43 44 4,5 4(T 47- M K L. K 48 RF.scuurr 48® RE SCHUIT 47 BESCHUIT 46"" BESCHUIT 45"' RE SC HU ft 4401 151 SCHUIT 43"' RE SCHUIT 42® cEsCBim 41'" ME L K \2 43*1 R MELK 44 MEUK 45 MELK 46 '.47 K MELK 48 BSOOB 48*0) BRÖÖÖ 47 a BROOJ) 46Ao) 454' BROOI» 44A0) BROOD 43 A 0) BROOD 42*o) BROOD 41*0), M I- 1, K 12 M 1, K. 43 MH.K 44 M E I. K 45 M. ELK 46 MELK 47 M E K 48 48 b BROÖIi 47b EÏ1UÖÏ) 46b RtROO D k45B 44 b BROOD 43 b BROOD 42 b BROOD 41 b BROOD Veelal onder het beding van blijvende anonimiteit heeft het leeuwedeel van de nog levende illegalen hun medewerking aan het universitaire onderzoek ver leend. Schöffer: „Een paar heb ben geweigerd, dat heb je maar te respecteren. Best mogelijk dat we daardoor iets hebben gemist, maar de grootste gemene deler hebben we wel bereikt. We heb ben aardig wat hulp gehad. Het ene interview trok het andere aan, op een gegeven moment hebben we er zelfs een punt ach ter moeten zetten. Los van be paalde probleempjes als vergeet achtigheid hebben de onder vraagden ons een goed beeld kunnen schetsen van het verzet in een middelgrote stad in de Randstad". Het enquêtemateriaal wordt „voor zeker 50 100 jaar" opge slagen in het gemeentearchief. De vertrouwelijke aard van de gevoerde gesprekken gebiedt zulks. Volgens Schöffer zit er hier en daar nogal wat oud zeer over „onvoldoende erkenning"; anderen voelen vandaag de dag nog ingrijpend het verlies van verzetskameraden. Het onder werp ligt derhalve even persoon lijk als gevoelig, vandaar dat er in het boekje zuinig wordt omge sprongen met citaten. „Alleen als ons daarvoor toestemming is verleend", benadrukt Schöffer, „halen we iemand aan". Zijn belangstelling voor 'Ne derland in de tweede wereldoor log' ontstijgt de beroepsmatige interesse. Eens was de Leidse hoogleraar vaderlandse geschie denis voorzitter van de commis- sie-Schöffer die in verband met de zaak-Menten de beruchte Vel- ser affaire tot in de finesses ont leedde. In oorlogstijd bewoog hij zich in het Amsterdamse admini stratieve verzet. Veel nieuwe ge zichtspunten hebben de ge sprekken van zijn studenten met de Leidse verzetsstrijders hem dan ook niet opgeleverd. „Die verhalen", bekent hij, „kwamen me allemaal bekend voor". Het karakter van het Leidse verzet sloot aan op andere onder- grondsen in den lande, is zijn stellige overtuiging. Zoals in heel Nederland 5 procent van de be volking zich daadwerkelijk in zette voor de illegale strijd tegen de Duitse bezetter, zo gebeurde dat ook in Leiden. Trouw aan het landelijke beeld verenigde het Leidse verzet alle gezindten en levensbeschouwingen: commu nisten spanden samen met con servatieven, gelovigen en buiten kerkelijken vonden elkaar al door Gerard van Putten „Het liep allemaal door elkaar heen. Er was ook invloed van buitenaf. Er waren Hagenaars die in het Leidse verzet opdoken om daarna weer terug te gaan naar hun eigen stad. Er beston den ook contacten met Amster dammers". Correct Van enig georganiseerd verzet tegen de Duitsers was in de eer ste maanden na de inval van 10 mei 1940 amper sprake. Het openbare leven paste zich rap aan de nieuwe situatie aan, ook al omdat de bezetters zich aan vankelijk correct gedroegen ten opzichte van de bevolking. Zo er al vrees bestond voor massale ar restaties van joden en commu nisten, bleven die in de beginda gen van de bezetting uit, zodat de angst daarvoor snel wegvloeide. Vijftien dagen na de capitulatie van de Nederlandse strijdkrach ten liet Hitiers landvoogd, de Oostenrijkse advocaat dr. Seyss Inquart, het in een toespraak voorkomen alsof Nederland een streepje voor („We zijn broeder- Germanen") had op andere be zette landen. De spoedige vrijla ting van krijgsgevangenen fun deerde eens te meer de toen gere geld gebezigde opvatting „het valt wel mee met die Duitsers", die door Schöffer bijna 45 jaar la ter nog eens aan de vergetelheid wordt ontrukt. In dit land de tactiek van de ge leidelijkheid toepassend, verwis selden de Nazi's het vriendelijke imago voor een even meedogen loze als misdadige. Al in septem ber 1940 werd begonnen met de 'gelijkschakeling' van de omroe pen, de nazificatie van vakbon den, joodse werknemers dienden ontslagen te worden ten faveure van NSB-ers, met het verbod van politieke partijen was de sloop van het democratische staatsbe stel vrijwel afgerond. „In de vraaggesprekken haal den vele oud-verzetsstrijders da ta door elkaar. Heel wat mensen bleken in de veronderstelling te verkeren dat er onmiddellijk na de bezetting al illegale acties te gen de Duitsers waren onderno men. Maar het echte verzet kwam pas in 1942 op gang", stipt Schöffer aan. In de geheel aan het Leidse verzet gewijde 1946-uitgave van het 'Jaarboekje voor Geschiede nis en Oudheidkunde van Lei den en Omstreken' wordt die uit spraak toegelicht: „Evenals el ders in ons land, begon men in Leiden pas na verloop van tijd de Duitschers en het Nationaal-So- cialisme te zien, zooals zij gezien moesten worden. De jaren 1940 en 1941 vormden de periode van het ontwakend inzicht. Het is het tijdperk van het verzet der enke lingen. Het universitair verzet en de langzaam groeiende illegale pers schudden Leiden (en niet al leen onze stad!) wakker". die vele leden tellende, halver wege 1941 alsnog verboden be weging beslist niet op foute mo tieven, feit was wel dat de drie hoofdige leiding Linthorst Ho- man, Einthoven en De Quay (die het eind jaren vijftig tot minister president zou brengen) de Duit sers met hun artikelen in het Unie-weekblad tegemoet kwa men. De lezers, veelal uit protest tegen het bestaan van de NSB toegetreden tot de Unie, namen op 7 oktober 1940 onder meer kennis van de volgende denk beelden: „Hiernaast is de Unie ervan overtuigd dat het gaat om de vestiging van een nieuwe or de. Het is de wens van de Unie ernstig aan een nieuwe Europese ordening mee te werken". „Ie dere illegale daad en ieder ille gaal streven gericht tegen de be zettende macht is tevens illegaal tegen onze wettige overheid". Geheel naar de normen en ei sen van die tijd toch al gezagsge trouw opgevoed, voelde menig een zich door die woorden ge sterkt bij hun besluitvorming om op de post te blijven zitten men zat. „In die eerste tijd waren er veel plichtsgetrouwen", weet Schöffer. „Vacatures werden im mers opgevuld door NSB-ers, bovendien was het optimisme groot. Niemand die in die dagen het besef had dat de oorlog zo lang zou duren. Achteraf gezegd keken de mensen naïef aan tegen situatie". de eerste grote fusillade. Daarbij zijn 25 mensen om het leven ge komen". Geen mens, zegt hij ook, dacht in die tijd aan onderduiken. „Neem professor Cleveringa, die zette na zijn beroemde rede zijn koffertje alvast klaar". Op 26 no vember 1940 had Cleveringa zich in het groot-auditorium van de Leidse universiteit in felle be woordingen afgezet tegen het ontslag van professor Meijers, een alom gerespecteerd joods hoogleraar in de juridische facul teit. Daags erop werd Cleveringa, kennelijk ook volgens eigen ver wachting, opgepakt door de Duitsers. De arrestatie van de decaan van de juridische faculteit, wiens re devoering door alle toehoorders was geïnterpreteerd als de eerste openbare aanklacht tegen de be zetter, viel samen met de sluiting van de Leidse universiteit. Stu denten hadden onmiddellijk na de toespraak een proteststaking van een week afgekondigd; eer der hadden ze Seyss Inquart al danig geïrriteerd met hun schrif telijke stellingname tegen de in voering van 'afstammingsformu- lieren', die de benoeming van enig joods hoogleraar moest uit sluiten. Schöffer: „Door de vroe ge sluiting van de universiteit zijn vele Leidse studenten naar hun eigen woonplaats terugge keerd. Vaak zijn ze daar in het verzet opgedoken. Van degenen die in deze stad achterbleven, hebben er veel in de Leidse on dergrondse een belangrijke rol gespeeld". Fragmenten uit het verhaal over de sluiting van de Leidse universiteit, in 1946 gepubli ceerd in het 'Jaarboekje voor Ge schiedenis en Oudheidkunde van Leiden en Omstreken': „Her haalde malen gaven de Duit schers te kennen, dat indien om heropening der Universiteit en hoogeschool zou worden ge vraagd, daaraan zou worden vol daan. Men ging hierop vanzelf sprekend niet in. De Duitschers hadden daar hun bedoelingen mee!" „Begin Mei 1942 had 80% der hoogleeraren hun functie neergelegd. Een twintigtal hoog leeraren werd hierop in gijzeling gezet, doch lang voor het einde der bezetting vrijgelaten. Het werd hun echter verboden zich in Leiden te vestigen. De strijd was, althans wat Leiden betreft, een volledige overwinning ge- Weerzin Veel meer dan op Duitsers richtten de 'niet tot de nieuwe or de bekeerde' Nederlanders hun weerzin tegen het nationaal-so- cialisme op NSB-ers, in de begin jaren van de bezetting. De geest verwanten van ir. Anton Mussert werden veracht, gehaat, als land verraders beschouwd. Die haat werd geproefd door de Nazi's, vandaar dat ze de NSB nooit als een serieus filiaal voor hun prak tijken hebben beschouwd. In de Nederlandse Unie, hét antwoord op de NSB, zagen de Nazi's een aantrekkelijker doelwit om hun infiltratiepolitiek op te botvie ren. Al stoelde de oprichting van GeuzengroepMMHBH Als voorbeeld van verkeerde inschatting van de bezetter noemt Schöffer de handelwijze van de zogenaamde Geuzen- groep, ex-krijgsgevangenen die zich bundelden uit woede om de capitulatie. „In kroegen is die groep ontstaan, ze zouden na de oorlog wel even de orde gaan handhaven in Nederland. Ze wil den zich ook gaan verzetten te gen de Duitsers. In die cafés schepten ze daar over op, maak ten daar lol om. Er ontstond een sfeer van: 'Zet mij ook maar op die lijst'. Dat is heel funest ge weest. het heeft in 1941 geleid tot VRIENDEN, die van ons heengingen. Uit het Leidse verzetsblad Strijdend Nederland' van 1 juli 1945. worden. De Universiteit bleef weliswaar gesloten tot de bevrij ding, doch de poging van den vij and om er een nationaal-socialis- tisch bolwerk van te maken, was volledig mislukt. Neerlands oud ste Universiteit was haar devies 'Praesidum Libertatis' (d.i. bol werk der Vrijheid) getrouw ge bleven". Onderduikhulp Los van dit incidentele oproer tegen de grillen van de bezetters kreeg het verzet eerst in 1942 het aanzien van een guerrilla-groep die enige organisatie verried, Schöffer wees daar eerder al op. In dat jaar confronteerden de Na zi's Nederland en de rest van be zet Europa met hun ware, bar baarse aard door een begin te maken met de vervolging van jo den, zigeuners, politieke tegen standers in het algemeen en communisten in het bijzonder. Schöffer: „Een heleboel mensen zijn toen begonnen met het ver lenen van onderduikhulp. Eigen lijk is die te laat op gang geko men. Helaas". Het Leidse verzet, merkt hij op, was net als andere onder- grondsen opgebouwd uit „een heleboel celletjes". De illegaliteit deed zich in allerlei gradaties voor. Doorgaans leunde de ene „cel" sterk op de andere; de on derlinge contacten werden meestal onderhouden door de zelfde contactpersonen. De groe pen 'Henk-Wim-Aat', 'Frits' en 'Lex' legden zich voornamelijk toe op de hulpverlening aan on derduikers. Het ambtelijke ver zet specialiseerde zich in het ver valsen van persoonsbewijzen en distributiebonnen. De illegale pers (alleen al in Leiden versche nen vrijwel dagelijks ongeveer tien krantjes) bood een waar heidsgetrouw tegenwicht aan de Nazi-propaganda. Het sabotage werk werd verricht door de Raad van Verzet (RW) en de KP (Knokploegen). „Het kon soms van een domi nee of pastoor afhangen of ie mand zich voor illegale activitei ten wilde inzetten", stelt Schöf fer. „Het gezag van een dominee was in die tijd heel groot. Was de dominee goed, dan werd hij dik wijls gevolgd. Vaak gebeurde het ook dat mensen die tot het verzet waren toegetreden kennissen overhaalden om mee te doen. Ze gingen van eikaars betrouwbaar heid uit". Volgens Schöffer was die se lectie, gebaseerd op het „ons kent ons" niet altijd een door slaand succes. „Sommigen ble ken ongeschikt voor dit werk, waren loslippig waar voorzich tigheid geboden was. Vast staat voor mij ook dat er andere vergissingen zijn begaan. Het is bijvoorbeeld voorgekomen dat er 'fouten' wisten binnen te drin gen. Er hebben ook verkeerde li quidaties plaatsgehad. Zo is be gin 1944 de directeur van het ge westelijke arbeidsbureau aange schoten. Weliswaar was hij NSB- er, maar of dat nou alle daaruit voortvloeiende ellende waard Als vergelding voor de aanslag op de bewuste collaborateur (Diederiks) namen de Duitsers 40 burgers als gijzelaars in hech tenis; H. Douma, hoofd van de Eerste Leidsche Schoolvereni ging, de arts H. Flu en dr. C. de Jong, conrector aan het Gymna- werden in koelen bloede vermoord. Zwarte bladzij Het is de zwarte bladzij van het verhaal over het Leidse verzet, waarop verder de namen van 29 gevallen verzetsstrijders prijken. Professor dr. I. Schöffer schat dat „300 a 400 joodse mensen" hun leven mede aan die laatsten te danken hebben. „We hadden niet langer kun nen wachten met dit onderzoek", geeft Schöffer toe. „Eigenlijk wa ren we al te laat, veertig jaar na dato. Gelukkig zijn we er in ge slaagd de schroom, de terughou dendheid van vele mensen te overwinnen, zodat we in de afge lopen jaren nog heel wat mate riaal hebben kunnen verzame len. Maar de totale geschiedenis van het verzet in Leiden kan ook aan de hand daarvan niet worden beschreven, want we hebben he laas lang niet alle betrokkenen kunnen spreken".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1985 | | pagina 17