Een modern
kerstverhaal
Aangenaam kennis te maken
Een puzzel die blijft boeien
[sd
at nou
vakantie?
door Paul van der Kooij
redactie regio Leiden
Steeds wanneer Has naar de
dikke buik van Berte kijkt,
wordt ze bang. Er is een stuk
strijdbaarheid weg in dit huis,
ioelt ze. Hoe kan ze nu nog
vechten voor een
I vrouwenmaatschappij,
I wanneer op nog geen meter
afstand een onbewust
verkregen kind opgroeit?
Soms wil ze Berte gewoon
wat 'doen'. Ze beheerst zich.
Het moet de kerels niet te
gemakkelijk worden
gemaakt. En trouwens, de
dingen van de dag moeten
worden bewaard voor het
rondje wrevels, spinsels en
knuffels. Anders wordt het
maar een rotzooitje in huis.
Dan doet ze in een opwelling
mischien dingen waar ze zich
later niet meer in kan vinden.
Zomaar iets dommig liefs, of
zo.
Gelukkig heeft ze nooit meer
last van die onbedwingbare
opwellingen. Ze is echt heel
bewust geworden. Pink
trouwens ook. Alleen met
Berte blijft het behelpen. Gut,
wat heeft dat kind zich laten
inpakken door de heren. Echt
zo'n zielig mens dat op zekere
dag zegt: jeetje, ik ben
zwanger, wat nou?
Initiatieven zijn er opeens
niet meer bij. Pa kan mooi
weer blijven spelen en zij
wordt een sloof, spartelend in
de modder van de
mannenmaatschappij.
Als Has haar wrevels
trefzeker laat rollen, lacht
Pink. Het is een mooie,
bewuste lach. Wat een wijf is
het toch, schiet het door Has
heen. Naar Berte kijkt ze pas
wanneer ze haar gal in de
groep heeft gegooid. De
aanblik doet haar schrikken.
Het gezicht is veel te lief
wanneer ze vraagt: "Mag ik
soms niet meer onbewust
vrijen?"
Has laat zich echter geen
moment afleiden. Haar
betoog is heerlijk bitter.
"Natuurlijk mag je onbewust
vrijen", begint ze. "Je móet
wel. Dat is puur zelfbehoud.
Een andere opstelling zou je
alleen maar opbreken. Met
zakelijke tevredenheid moet
je na afloop tegen die vent
kunnen zeggen: zo, dat was
weer een belangrijke stap op
weg naar een bewust
onafhankelijk kind".
Is Berte aangeslagen? Has
hoopt het. Het kind kiest
echter wederom voor de
aanval. "Misschien heb ik wel
nooit gevreeën", oppert ze
met een trieste glimlach. "Er
is gewoon een Geest in mij
gevaren. Heel onbewust". De
woede van Has kent geen
grenzen. Als ze Berte wil
aanvliegen, springt Pink
echter tussenbeide en
schreeuwt de
verschrikkelijke woorden:
"Je bent wel bewust bezig,
hè?" Has' woede richt zich nu
helemaal op Pink. Niet
In de schaduw van het
Haagse Babyion staat met de
Koninklijke Bibliotheek als
voorname buur het ook niet
onaanzienlijke pand van het
Rijksarchief. Daar is ook het
Centraal Bureau voor
Genealogie gevestigd, het
mekka voor genealogen,
behept met een gezonde dosis
nieuwsgierigheid. Jaarlijks
komen er 20.000 mensen over
de vloer om te wroeten in
eigen en andermans verleden.
Miljoenen gegevens staan de
wetenschapper en de
hobbyist ter beschikking om
uit te vinden wie men is, waar
de familie vandaan komt,
waar de wortels van het
geslacht zich bevinden.
What's in a name?
Naaktgeboren, Poepjes,
Sintnicolaas, Zeiken,
Suikerbuik. Zo dreven
grapjassen de spot met de
Franse maatregel van 18
augustus 1811 toen bij
keizerlijk decreet werd
bepaald dat wie in Holland
nog geen vaste naam had, er
binnen een jaar een moest
aannemen. In de zestiende
eeuw waren familienamen
overigens al in zwang, zo
blijkt uit oude
koopmansboeken,
scheepsboeken, kerkelijke
registers, poorters- en
gildeboeken.
Wie is er niet nieuwsgierig
naar zijn voorgeslacht?
Misschien komt men wel uit
een adellijke familie, of stamt
men af van de Hugenoten.
Misschien denken de
Houtmannen van de
beroemde zeevaarders
Cornelis en Frederik de
Houtman af te stammen, en
als je Van Driel, Van Wanrooij
of Van Brussel heet, is het zo
gek nog niet om te
veronderstelllen dat het
stamboomonderzoek in die
contreien uitkomt.
"Zoals de een postzegels
verzamelt, zo verzamelt een
ander voorouders", vertelt
mr. T.N. Schelhaas, directeur
van Neerlands grootste
verzamelplaats van
familiegegevens, het Centraal
Bureau voor Genealogie in
Den Haag, "Het is een hobby,
die wat ons betreft uit de
hand begint te lopen. We
kunnen de schriftelijke
aanvragen om gegevens en de
toeloop op de studiezaal
nauwelijks aan".
Het bureau helpt iedereen.
Genealogie wordt als een
bewust zijn! Het idee alleen
al!
Berte ziet haar kans schoon.
In de gang pakt ze snel haar
jas en in de keuken grabbelt
ze enkele toiletspullen bijeen.
Naar haar kamer durft ze niet
meer. Eenmaal op straat voelt
ze de koude, die dwars door
haar broekpak trekt. Has had
hem vorige week gegeven
met de woorden: "Zo, dit is
nou het meest smakeloze
model van dit moment. Dan
kijken de mannen tenminste
niet meer zo smerig naar je".
Het was een verkeerde
inschatting: de mannen
keken tóch. Ook Piet. Hóór
Piet. Goh, ze had nooit
gedacht dat een man zo lief
nuttige hulpwetenschap
gebruikt voor de beoefenaars
van geschiedenis,
kunstgeschiedenis,
erfelijkheidsleer, theologie en
noem maar op. Sommigen
moeten beroepshalve weieens
in iemands familieverleden
duiken, bijvoorbeeld de
politie of de notaris. Maar ook
de amateur-genealoog is bij
het bureau welkom.
De Randstedelingen boffen,
want zij hebben het Centraal
Bureau voor Genealogie aan
het Prins Willem
Alexanderhof naast het
Haagse Centraal Station in de
nabijheid om zelf in de
archieven te gaan speuren. Op
verzoek willen de zestig vaste
en vrijwillige medewerkers
van het bureau het speurwerk
ook wel doen, maar dat kost
zo'n vijftig gulden per uur.
Het is voor de hobbyist
natuurlijk veel leuker om het
zelf te doen.
Bij de aanvang van het
stamboomonderzoek kan
men het zonder het Centraal
Bureau voor Genealogie wel
af. Via trouwboekjes van
ouders, grootouders en
andere familieleden komt
men al heel wat te weten.
Vervolgens kan men de
burgerlijke stand
aanschrijven om afschriften
van geboorte-, huwelijks- en
overlijdensakten op te
vragen. Daarin staan meestal
weer ouders en hun
kon zijn. Maar het was een
onmogelijke liefde. Hoe kon
een bewuste vrouw nou
kiezen voor een man? Alleen
de term 'verliefd zijn' was al
verzonnen door de
mannenmaatschappij.
Berte zucht. Wat
verschrikkelijk dat Piet hier
niet is. Hij zou haar bergen
liefde geven. En steun. Samen
zouden ze een plekje kunnen
zoeken waar zij haar kind kan
baren. Nu moet ze alleen op
pad. De hotels en logementen
zitten ongetwijfeld vol, denkt
ze triest.
Na een lange wandeltocht
komt ze aan de rand van de
stad. De huizen zijn vervallen,
geboorteplaatsen vermeld,
zodat men in die
desbetreffende gemeenten
weer akten kan opvragen.
De ambtelijke diensten
vragen daar wel geld voor.
Meestal Mij ft het onder de
tien gulden. De ambtenaar
van de burgerlijke stand is
dan zo vriendelijk om een
fotokopie van de opgevraagde
akte op te sturen. Dat is voor
hem het eenvoudigst en voor
de amateur-genealoog leuk.
Hij ziet de handtekening van
zijn betovergrootvader, of hij
leest 'de echtgenoot
verklarende niet te kunnen
schrijven', er worden
beroepen vermeld, adressen,
enzovoort.
Kortom, allerlei bijkomende
gegevens die meehelpen om
de genealoog een beeld te
geven van zijn voorgeslacht.
Op zo'n manier gaat het
ogenschijnlijk duffe
archiefmateriaal leven, vooral
als het om de eigen familie
gaat. Men stuit op een Franse
naam, eenpnecht kind, een
gek beroep, er zit altijd wel
iets aardigs bij. Door het
aanschrijven van de
burgerlijke stand kan men zo
al gauw, vooral als men zich
voorshands beperkt tot de
afstamming in rechte lijn,tot
rond 1750 komen.
Daarna wordt het moeilijker
en zal de amateur-genealoog
zelf op pad moeten. Oude
gegevens uit doop-, trouw- en
begraafboeken zijn te vinden
maar de mensen zien er
gelukkig uit. Voor de ramen
hangen grote kerstklokken en
hier en daar hoort ze
stemmige muziek. Thea zou
de buurt gehaat hebben: veel
te burgerlijk. Maar Berte voelt
dat haar hart zich volzuigt.
Aanbellen durft ze niet. Ze wil
die gelukkige mensen de
aanblik besparen van een
broekpakkenvrouw met
ontevreden rattekop. En
stilletjes sjokt ze verder. De
bouwsels langs de straten
hebben nog maar weinig weg
van huizen. Stallen zijn het.
Ze voelt zich wee worden.
En ze besluit een plekje te
zoeken in een van de stallen.
Net als ze begerig kijkt naar
de kribbe in een hoek van het
tochtige onderkomen, gaat de
deur open. Mannen met
stralende gezichten komen
binnen. Een van hen stapt
met zwierige gebaren naar
voren en zingt: "Wij lagen
heel vredig te wachten, wij
hadden de drugs net geteld.
Toen hoorden wij engelen
zingen, hun liederen vloeiend
en klaar". Een lachsalvo
maakt een eind aan zijn
gezang.
Als Berte de mannen
aankijkt, moet ze denken aan
de drugsgespreksgroep.
Haarscherp ziet ze het gezicht
van Has voor zich. Uit de
altijd vinnige mond klinkt vol
walging hoe "afschuwelijk
onbewust" drugs zijn. Berte
kan een lachje niet
bedwingen. En dankbaar
neemt ze het aangeboden
tabletje aan. Has doet haar
niets meer.
Schudt haar lichaam nu
werkelijk zo adembenemend?
Zitten er handen aan haar
buik? Berte kan het zich niet
voorstellen. Ze wil dat ook
niet. Ze geeft zich over aan de
prachtige heerlijkheden die
voor haar ogen opdoemen.
Als ze na een poosje weer
terugkeert in de stal, schrikt
ze. Wie zijn die mensen? Wat
willen ze?
En haastig vertelt ze over haar
onbewust verkregen kind, dat
zo vredig naast haar ligt.
Terwijl ze praat moet ze bijna
huilen, zo triest vindt ze het
dat ze nog steeds dat
onzinnige verhaal opdist.
Zodra ik de kans krijg, begin
ik over Piet, mompelt ze in
zichzelf. Maar die kans krijgt
ze niet.
De mannen zien haar niet
meer zitten en rennen
juichend de straat op. Ze
jubelen dat er een nieuwe
koning is gekomen, de koning
van het onbewust zijn. Het
pure gevoel. De opwellende
liefde. De spontane deugden.
Uit alle windrichtingen
komen dommen en wijzen.
En allemaal brengen zij
cadeautjes mee. Al weten zij
niet waar ze de geschenken
moeten laten, omdat in de stal
geen kerstboom staat.
in de rijksarchieven, die in de
provincie-hoofdsteden zijn
gevestigd. Hèt centrale punt
in den lande is echter het
Bureau voor Genealogie, dat
in het onderzoek zeker niet
mag worden overgeslagen.
Directeur Schelhaas
(inderdaad, zijn naam heeft
echt met een haas van doen)
vertelt wat er zoal in zijn
archieven is te vinden. Om te
beginnen zijn er 65.000
dossiers op familienaam. Heet
men Van Puffelen, dan krijgt
de bezoeker in de moderne
studiezaal van het bureau het
dossier van de Van Puffelens
voor zich. In het dossier zitten
soms complete genealogieën,
want is het een goed gebruik
van elke genealoog om
afschriften van zijn
bevindingen aan het bureau
te schenken. Daarmee
kunnen anderen dan weer
hun voordeel doen. Wellicht
is een ver familielid al eens
bezig geweest met
stamboomonderzoek, daar
kan mooi gebruik van worden
gemaakt.
Verder beschikt het bureau
over een gigantisch
knipselarchief van
familieadvertenties. Het
materiaal dateert uit 1790,
toen ene dominee Knipscheer
zijn godvruchtig werk
afwisselende met het fanatiek
knippen van
familie-annonces uit allerlei
kranten. Voorwaar een
zegenrijk werk, want dank zij
Knipscheer what's in a
name - kreeg het bureau de
beschikking over ongeveer 15
miljoen familieadvertenties,
opgeborgen op familienaam.
Inmiddels is deze collectie
uitgegroeid tot zo'n 60
miljoen annonces, al moet
directeur Schelhaas toegeven
dat hij er een paar miljoen
naast kan zitten, ze zijn niet
nageteld. Verder heeft het
bureau een miljoen
bidprentjes, interessant voor
de katholieke genealogen.
Trots is het bureau op de
microverfilming van 'alles
wat los en vast zit'. Inmiddels
heeft men 430.000
microfiches, die door de
bezoekers met behulp van 23
leesapparaten kunnen
worden geraadpleegd. Een
unieke service voor de
genealoog. Schelhaas: "Het
zelf zoeken trekt de mensen
aan. Men is bezig met een
puzzel; en wordt die opgelost,
dan geeft dat bevrediging".
"Waarom doen jullie dit
eigenlijk?" Even overvalt die
vraag ons als we aankomen
op de top van het
zonovergoten klimmetje. Met
een schetsblok in de hand en
een kop soep op de
picknickbank voor haar kijkt
ze ons van achter haar
brilleglazen belangstellend
aan. Rugzakken, én op de
route van het Pieterpad, dus
het kan niet missen dat we
lotgenoten zijn. Ze voegt er
aan toe: "Bij mij thuis
verklaren ze me namehjk
allemaal voor gek dat ik dit
doe".
Het lange-afstandswandelen
is in Nederland nog altijd een
onbekende en dus
onbeminde vorm van
vakantie. Wie zich met
dreinende kinderen in een
auto propt om vervolgens een
paar duizend kilometer over
blakerend asfalt richting
Middellandse Zee af te
leggen, is normaal. Wie zich
volgens het
je-bent-jong-en-je-wilt-wat
principe per vliegtuig naar
een Spaans/Nederlandse
disco begeeft om vervolgens
twee weken in een cyclus van
discotheek/hoofdpij n/zwemb-
ad/patat-mét door te brengen,
is ook normaal. Wie besluit in
zijn vakantie de dagelijkse
sleur voort te zetten middels
een twee weken durend
verblijf in caravan of
bungalowtent (mét tv), is zelfs
sportief.
Maar op pad gaan met in je
rugzak een tent, een slaapzak
en wat kleding, dat kan niet.
Want is dat nou vakantie?
Zoals de cabaretier Fons
Jansen ooit zei: Kamperen,
dat is het hele jaar kromliggen
om twee weken krom te
kunnen liggen. En wie gaat er
dan bij deze ontberingen ook
nog eens 470 kilometer lopen
van Noord-Groningen naar
Zuid-Limburg? Maar jullie
liften zeker ook, vragen de
meeste mensen die we
tegenkomen, om zich
verbaasd af te wenden als ze
horen dat er geen meter
gemotoriseerd wordt
afgelegd.
Wie zich deze zomer had
voorgenomen om lekker voor
zijn tent te liggen is bedrogen
uitgekomen: de meeste
julidagen kondigden zich aan
met een grauw wolkendek en
maakten de belofte die
daaruit spreekt volkomen
waar. Na een sombere dag
komen we in een gestadig
motregentje in Sleen naast
een gezinnetje te staan. Het
gezicht van de pater familias
staat op twee weken onweer.
"Als het aan mij ligt breken
we op", vertrouwt hij ons toe.
"Dit is toch geen doen met
twee kleine kinderen". Een
paar uur later vertrekt hij
inderdaad. De tent laat hij
staan, want hij had al vooruit
betaald. "Als het mooi weer
wordt, komen we wel terug",
'Triton' (28 doden) nabij
Shannon voor tumult op de
redactie zorgde. Mijn taak
was het om als
leerling-journalist de hele dag
bij de telex té staan en de
berichten over de ramp af te
scheuren. Kwam mooi uit,
want zoals ooit de architect
van dit dagbladbedrijf
vergeten was een
redactielokaal in te passen in
zijn ontwerp, zo had men over
het hoofd gezien dat zelfs een
pas aangenomen leerling zijn
plaatsje op de betrokken
afdeling moest hebben. Het
werd een inderhaast aan de
muur getimmerd klaptafeltje,
dat de oude
Remington-schrijfmachine
nauwelijks kon dragen. Het
tafeltje vond zijn plek tussen
twee verwarmingselementen
in en die bezorgden mij een
nimmer aflatende hoofdpijn.
De Nederlandse taal
trouwens ook; met mij deed
namelijk de nieuwe, in
opdracht van de Nederlandse
en Belgische regering
samengestelde woordenlijst
haar intrede op de redactie.
En die bepaalde datje een
hondehok in de tuin hebt
staan en daarom
hondenbelasting moet
betalen, datje geen rheuma
maar reuma hebt, datje geen
photo maar een foto laat
maken en datje geen
caricatuur maar een
karikatuur van jezelf bent.
Mijn eerste stukjes in de krant
kwamen derhalve wat
moeizaam tot stand. Hield de
buitenlandredacteur zich
bezig met het onderlinge
gekissebis tussen Adenauer,
verklaart hij manmoedig
tegen omstanders.
Maar ook op mooie dagen
biedt het doorsnee
campinggebeuren een
troosteloze aanblik. Kinderen
die zich luid schreeuwend en
ijs etend vermaken, vaders
die zich bezighouden met een
krat bier en oeverloze
discussies over De Auto, en
moeders die wassen,
schoonmaken en koken. En
dan in de zonnestoel
ineenzijgen.
's Avonds een lichte opleving.
De barbecue slaat aan grote
rookwolken uitbrakend en
produceert vlees, of iets dat
daar voor moet doorgaan.
Koffie. Daarna de kantine.
Voor wie het geluk heeft op
een grote camping te staan:
de disco. Dreunende bassen
slepen de kampeerders tot
dieo in de nacht de dansvloer
(Archieffoto)
Pierre Mendes France,
Churchill en John Foster
Dulles over het beleid ten
aanzien van het Europees
Defensie Verdrag, de
binnenlandredacteur met de
perikelen rond het tweede
kabinet Drees en de
sportredacteur met de
prestaties van Emil Zatopek,
Puck Brouwer en Louison
Bobet, mij viel de 'eer' te
beurt om begrafenissen zoals
die van de acteur Cees Laseur
en van tal van plaatselijke
notabelen op Rhijnhof, met
een blocnootje in de hand en
fluisterend vragend wie er
allemaal waren, te verslaan.
Ook de personeelsfeestjes
(met medewerking van de
Fouryo's, de Wama's, de Blue
Diamonds en Adamo) en de
plattelandsvrouwen moesten
worden gedaan. De
maandelijke missie naar de
Nederlandse Vereniging van
Huisvrouwen betekende met
alleen het bijwonen van bak
en braaddemonstraties maar
éénmaal ook, tot ontzetting
van menig in bont getooide
huisvrouw, het genieten van
een lingerieshow. Ander
hoogtepunt uit mijn tijd als
razende reporter (op de fiets
naar het dagelijkse
politierapport en met de
Mobylette naar de
gemeenteraad van Lisse): zij
aan zij met de inmiddels
overleden Amerikaanse
seksbom Jane Mansfield naar
de première van één van haar
films in het door een
duizendkoppige menigte
belegerd Luxor theater. Op
haar weelderige vormen heb
ik als jonge knaap mijn ogen
bijkans verzwikt. Ze
op. Kunnen ze 's morgens
tenminste uitslapen.
Wie wat anders wil zonder al
te veel uit de toon te vallen
kan gaan fietsen. Dat is - lang
leve de crisis - niet langer
alleen iets voor jongeren die
nog geen geld hebben om zich
op het Middellandse zeeleven
te werpen, maar ook
'ouderen' hebben de
fietsvakantie herontdekt. De
rugzakvakantie blijft echter
onbekend en alleen daarom
onbemind. Want wie eenmaal
letterlijk en figuurlijk de stap
heeft gezet om een paar
weken met een kleine vijf
kilometer per uur ergens door
Europa te sjokken, is
verkocht.
Zelfs in dit ingeblikte
kikkerlandje kun je uren
lopen zonder een auto tegen
te komen. Er komen steeds
lange-afstandswandelpaden,
verschaften mij in elk geval
meer vreugde dan de film
'Angst voor het huwelijk' met
als ondertitel 'Het probleem
dat duizenden jonge
huwelijken te gronde richt' en
met een voorwoord van
dokter Storm, een film die
toen in de donderdagcyclus
van de Camerabioscoop was
te zien. Meer ook dan de
kindermatinees in Ruteck's
lunchroom aan de
Stationsweg.
Nooit zin in een baan bij een
andere krant gehad, vraagt u?
Welnee, een nieuwe directeur
of een nieuwe hoofdredacteur
te mogen ontvangen is op z'n
minst even spannend als het
betrekken van een functie
elders. Drie directeuren en
zes hoofdredacteuren heb ik
inmiddels, al of niet
noodzakelijkerwijs, de bezem
zien hanteren. En zeven
collega-redacteuren, althans
van deze krant, hebben in de
afgelopen dertig jaar het
tijdelijke met het eeuwige
verwisseld.
Wat is er in drie decennia
veranderd? Veel! Ik zit dit
verhaal- en dat moet foutloos
gebeuren, want elke 'zetfout'
die u tegenkomt is mijn
tikfout - op een beeldscherm
te maken en de tijd zal
moeten leren of de straling nu
gevaarlijk is of niet en of je
ogen er nu ja of nee zwaar
door achteruit gaan. Maar ik
herinner me meteen de lange
batterij linotypes
(zetmachines) met potten
kokend lood, bemand door
mannen in grijze stofjassen,
de machinezetters. Ik
herinner me mijn trots, toen
mijn allereerste kopij (een
verslag van een tuinconcert
door het Leid? Politie
Muziekgezelschap) in loden
regels een tweede leven
begon te leiden. En ik
herinner me de dreunende
pers, die 's middags tegen
vieren - 'heren, geen bier
vóór vier', hoor ik mijn eerste
hoofdredacteur nog zeggen -
de eerste kranten met mijn
eigen, tienregelige verslagje
uitbraakte.
Ik heb de krant ook
inhoudelijk sterk zien
veranderen. Laten we eerlijk
zijn, de krant heet, volgens
een uitspraak van niemand
minder dan Schopenhauer,
weliswaar de secondewijzer
van de geschiedenis te zijn,
nu zijn kranten veeleer de
onderwijzers van het
'gewone' volk. Vroeger veel
nieuwsfeiten, nu veel
commentaren, meningen
achtergrondjes, analyses en
soms zelfs opgeheven
vingertjes. Het zij zo.
waarvan het Pieterpad
(Pieterburen-st. Pietersberg)
het langste is. De tocht is een
soort ontdekkingsreis: je
loopt door gebieden waarvan
je alleen in de oervervelende
aardrijkskundelessen van de
lagere school was verteld dat
ze bestonden.
Het Groningse platteland
blijkt een schier eindeloze,
nog maar nauwelijks aan de
zee onttrokken vlakte. Alleen
de door asfaltwegen
afgedwongen ordening geeft
de indruk van bewoond
gebied. De enige bewegende
voorwerpen in het landschap
zijn auto's waarvan de
bestuurder het gaspedaal
diep heeft ingedrukt. Soms,
heel soms, een fietser. Toch,
de waard van een café in
Garnwerd zou, vertelt hij,
voor geen goud in de bossen
willen wonen. Al die bomen
bederven je uitzicht maar,
vindt hij. Nou ja, met een
beetje geluk zijn over een
paar jaar de naaldbossen
geveld door de zure regen.
Drente: zandpad tussen
uitgestrekte bossen, waar op
doordeweekse dagen de mens
verbannen lijkt. Alleen op
zondag laadt vader hond en
gezinsleden uit de auto, en
verrijkt het gezelschap het
landschap met
wegwerpcultuur:
snoeppapiertjes, colablikjes,
hondedrollen en
koolmonoxyde.
Gelderland: windsingels,
weilanden en koeien.
Vriendelijke mensen ook: als
je goedemorgen of
goedemiddag zegt, krijg je die
heilwens geretourneerd. Hoe
zuidelijker we komen, hoe
minder dat wordt.
Noord-Limburg spant de
kroon: een norse, verbaasde
blik is veelal het enige
antwoord. Leuk spelletje:
gokken of passerende fietsers
en wandelaars óók goeiedag
zeggen.
In Zuid-Limburg wordt niet
alleen het landschap
glooiender, ook groeten de
mensen weer wat meer. Toch
leuk. Alleen die Duitsers.
Venlo, is dat nu een
Nederlandse of een Duitse
stad? Overal kondigen
uithangborden de verkoop
van 'Kaffee und Zigaretten'
aan en supermarkten melden
in goed Duits wat ze in de
aanbieding hebben. Dan,
negentien dagen na het
vertrek, doemen tegen het
middaguur in een nevelig
zonnetje de contouren van
Maastricht op. Nog een uurtje
naar de finish op de
st. Pietersberg
's Middags begint het weer te
regenen. Eén bui, maar wel
een van zeven uur. Het
hemelwater spoelt echter de
tevredenheid over het
volbrengen van de tocht niet
weg. En bovendien: wat is een
vakantie in Nederland zonder
regen?
Beschouwt u het
meer als een kwestie van
beleefdheid dan als een aan
narcisme grenzende vorm van
ijdeltuiterij dat ik mij, voor
zover u mij al niet kent, na al
die jaren eens aan u voorstel.
Pieter C(ornelis) Rosier is de
naam. Geboren in het Indië
van tempo doeloe, getogen in
het Jappenkamp, gered door
de atoombom, geslaagd voor
het diploma hbs-a, geroepen
tot de militaire dienstplicht,
geschikt geacht om, als
zevende man, toe te treden tot
de toen nog wat
vrou w-onvriendelij ke
redactie van deze krant. De
eerste vijftien jaar verbonden
aan de afdeling stad en streek,
sindsdien fungerend als
coördinerend kunst- en
rtv-redacteur. Dat ik, zeven
hoog, woon aan een naar de
god van de schone kunsten
vernoemde Leidse laan,
berust op toeval. Voel me
aangetrokken tot Couperus,
die ooit geschreven heeft dat
in het leven en in de kunst
men elke dag opnieuw moet
beginnen. Trouwens,- zoals de
zon de bloemen kleurt, zo
geeft de kunst nog enige glans
aan het leven. Ik hou
overigens ook van hardlopen
(om straks fit de vut tegemoet
te treden) en van de sauna
(om alle sores van de week uit
het lichaam te zweten). Het
zijn maar wat blote feiten, die
ik u hier geheel vrijblijvend
even aanreik. Ik verfoei
voetbalvandalisme evenzeer
als varkensvlees en het is met
name in wegrestaurants dat ik
de wereld zie als een
ongelukkig oord, waar het
niettemin mogelijk is
gelukkig te zijn, eerder dan
andersom. Zij die moeiteloos
kunnen relativeren en
'gemakkelijk' kunnen leven
vinden in mij een groot
bewonderaar. Goede vraag
van Goethe trouwens: 'Als ge
het leven al te ernstig
opneemt, wat is er dan aan?
Zo, u weet nu een klein beetje
wie en wat ik ben. In de
wetenschap dat het leven
alleen achterwaarts begrepen
kan worden voer ik u even
terug naar 1954. Aangesteld
tegen een jaarsalaris van
1600,- 'hopende dat u tot
wederzijds genoegen bij ons
uw werkzaamheden zult
verrichten' en in dienst
getreden tussen twee
vliegrampen door. De
wrakstukken van de
KLM-DC 6 'Willem Bontekoe'
(21 doden) spoelden nog aan
op het strand van
Noord-Holland toen het
neerstorten van de
KLM-Superconstellation
door Sjaak Smakman
reportagedienst
T-T' 1 1 J 1
De rugzakvakantie blijft onbekend, en dus onbemind.
door Henk Houtman
chef redactie Alphen
Inde studiezaal van het centraal bureau voor Genealogie kan
het archiefmateriaal worden geraadpleegd. Op de achtergrond
de leesapparaten, waarme microfiches kunnen worden ver-
qroot. (foto Wlm Dijkman)
door Pieter C.Rosier
chef kunst/rtv-redactie
*Jane Mansfield in het Luxor theater. Links uw verslaggever.