DE AUTOGORDEL
Miskend redder in nood
ATERDAG 22 SEPTEMBER 1984
De autogordel raakt
steeds meer in onbruik.
Zelfs rijinstructeurs
die geacht worden hun
leerlingen het
voorbeeld te geven,
laten de riem naast
zich hangen. Het
Bureau Veilig Verkeer
Nederland (WN) ziet
de groeiende stoet van
niet gebruikers met
zorg aan, ook al omdat
vast staat dat de gordel
jaarlijks 200 levens
spaart. Een verhaal
waarom het niet al te
best wil klikken tussen
autogordel en
weggebruiker en de
strijd die daartegen
wordt gevoerd.
Bijna tien jaar na de invoe
ring van de draagplicht wil
het nog altijd niet optimaal
klikken tussen de autogordel
en menig automobilist. Een
recent onderzoek van de in
Leidschendam gevestigde
Stichting Wetenschappelijk
Onderzoek Verkeersveilig
heid (SWOV) heeft uitgewe
zen dat een langzaam maar
zeker groeiend contingent
bestuurders en passagiers
van voertuigen op meer dan
twee wielen de veiligheids
riem ongebruikt naast zich
laat bungelen.
Vooral binnen de bebouwde
kom voelt de doorsnee wegge
bruiker zich kennelijk ook in
niet ingesnoerde staat 'vast en
zeker' op de weg. Niet meer dan
39 procent hield zich vorig jaar in
de woongebieden aan de op 1 ju
ni 1975 van kracht geworden arti
kels 95 en 95a van het Reglement
Verkeer en Vervoer (RW), waar
in 1980 rond 52 procent de band
nog om had. Maar ook op de
snelwegen steekt de burgerlijke
ongehoorzaamheid achter het
stuur meer en meer de kop op.
Op de doorgaande routes zakte
het percentage gordeldragers in
een tijdsbestek van drie jaar met
zeven (in 1980: 76%; in 1983:
69%). Andere cijfers van de
SWOV, die in opdracht van de
Rijksdienst voor het Wegverkeer
regelmatig het draaggedrag van
automobilisten en passagiers
peilt: circa 58 procent (in 1980
68%) liet zich vorig jaar op niet-
autosnelwege/i registreren als
gebruiker van de 'riem'; op we
gen met gemengd verkeer bleek
rond 54 procent (in 1980 62%)
zich te hebben ingegord.
„Die cijfers hebben ons ertoe
aangezet om opnieuw campagne
te gaan voeren voor het dragen
van de gordel", meldt namens
het Bureau Veilig Verkeer Ne
derland (WN) voorlichter A. An-
singer, zelf fervent drager.
Politiekorpsen in den lande
overwegen de actie 'Klik, Altijd'
te steunen met verscherpte ver
keerscontroles of zijn daar al eni
ge weken mee bezig. In Leiden
zal het accent van die steekproe
ven niet geheel en al op het gor-
delgebruik worden gelegd, wèl
zal de plaatselijke politie in de
komende weken in verscherpte
mate haar aandacht richten op
de naleving van de draagplicht.
Wie de wetsregels overtreedt,
kan een boete van 35 gulden ver
wachten. Wordt ook de passagier
betrapt op verschijnselen van
'autogordelroos', dan mag ter
plaatse van het 'misdrijf 50 gul
den per persoon worden gedokt.
Degene die prijs stelt op een ken
nismaking met de kantonrech
ter, zal doorgaans nog dieper in
de buidel moeten tasten.
„In het kader van die actie van
het Bureau Veilig Verkeer let de
Leidse politie nog intensiever op
dan voorheen", zegt politie
woordvoerder Graveland. „Maar
van onze zijde zijn er geen spe
ciale controles te verwachten.
We nemen het toezicht op het
gordelgebruik mee op de norma
le surveillances en op de techni
sche inspecties".
Rijinstructeurs mm
Ruim twee weken geleden
speelden de agenten en agentes
van de Utrechtse politie wel he
lemaal in op 'Klik, Altijd'. Op de
Europalaan bleek meer dan de
helft van de 150 aangehouden au
tomobilisten de gordel als versie
ring van het interieur te beschou
wen. Onder hen vijf gediplo
meerde rijinstructeurs die er net
als al die anderen met een waar
schuwing van afkwamen.
De Leidse autorijschoolhouder
Ton van der Bos heeft geen goed
woord over voor de vakbenade
ring van zijn Stichtse collega's.
„Afschuwelijk, die lui kunnen
wat mij betreft met groot verlof.
Ook hier in de omgeving gebeurt
het dat rijschoolhouders die din
gen niet gebruiken. Vaak, veel te
vaak zelfs. Naar mijn mening
ben je naar je leerlingen toe dan
niet pedagogisch bezig"
Hij krijgt bijval uit Alphen aan
den Rijn, waar mevrouw P.E.S.
Oudshoorn de autorijschool
Rijnland bestiert. De instruc
teurs die bij haar in dienst zijn,
mogen in geen geval zonder gor
del in de auto worden aangetrof
fen. „Hèt uitgangspunt is dat de
leerlingen van ons het goede
voorbeeld krijgen. Wie wordt be
trapt op het.niet dragen van de
gordel, zal zelf moeten opdraaien
voor de «kosten van het proces
verbaal".
Anders dan voornoemd twee-
door Gerard van Putten
tal mengt de Leidse autorij
schoolhouder Vinkestijn zich in
gezelschap van zijn Katwijkse
vakbroeder Schaap (autorij
school De Bataaf) wèl geregeld
in de aanwassende stoet van
niet-gebruikers. „Zeker bij een
eerste les doe ik dat ding niet
om", laat Vinkestijn zonder eni
ge schroom weten. „Ik moet dan
te veel stuurcorrecties toepas
sen. De leerlingen gaan er wel
zonder meer in, die stel ik het ge
bruik verplicht".
Schaap: „Alleen op de snelweg
heb ik de gordel om, verder ben
ik er tegen. Ik kan niet snel ge
noeg ingrijpen als ik dat ding om
heb. Zit je netjes rechtop, dan
kun je natuurlijk gemakkelijk in
zo'n gordel zitten. Maar na een
dag lessen'wil ik wel eens onder-
uitzakken. Nou, in die houding is
bijsturen onmogelijk'.'.
Binnen de Federatie van Auto
rijschool Managers (FAM), één
van de talrijke bonden voor rij
schoolhouders, leeft hét vermoe
den dat vooral de part-timers on
der de leraren autobesturing de
gordel ontrouw plegen te zwe
ren. „De full-timers hebben die
gordel om", stelt bestuurslid
Bruinsma, die beweert de belan
gen te behartigen van de „grote
jongens onder de rijschoolhou
ders". Niemand van zijn vak
broeders zal bij hem ingang vin
den voor argumenten die pleiten
tegen het dragen van de veilig-
heidsrieiji in de trant van: ik
word er bij het lesgeven door ge
hinderd. Een beetje autoinstruc
teur moet de harid houden aan
de wet, is zijn opvatting. „Wie die
gordëls niet gebruikt, blijft in ge
breke". Collega's die moeilijkhe
den hebben met de driepunts
gordel, wijst Bruinsma op het be
staan van de heupgordel.' „Laat
een instructeur die in zijn auto
monteren, dan kan hij zéker bij
het stuur. In welke houding hij
ook les geeft".
Weerzin
Wat heeft de gemiddelde ban
deloze tegen de gordel, terwijl
wetenschappelijk toch is vastge
steld dat een weggebruiker dik
zestig procent meer kans heeft
om een ongeval te overleven? In
een 'folder over Misverstanden'
geeft het Bureau Veilig Verkeer
Nederland ^lijk enig inzicht te
hebben over de vooroordelen die
in autorijdend Nederland leven.
Het WN somt vijf misverstan
den op en geeft meteen tegengas:
Misverstand 1: Och, voor die
korte ritjes in de buurt...
„Dan is het toch goed om te
weten dat bij een botsing met 50
kilometer per uur de inzittenden
worden blootgesteld aan een
klap, vergelijkbaar met een val
van 10 meter hoogte. Om daar
min of meer geschonden van af
te komen, moeten armen en be
nen een kracht kunnen opvan
gen van meer dan duizend kilo.
Spierkracht is daar niet tegen op
gewassen".
Misverstand 2: Bij brand kom
je er niet snel goed uit...
„Het in brand raken van een
auto is bijna altijd het gevolg van
een zeer zware botsing. De kans
op een slechte afloop voor inzit
tenden is dan extra groot. Ver
trouw niet op omstanders, die
zijn te bang voor explosiegevaar.
U zult er zelf uit moeten zien te
komen. En om dat te kunnen,
moet u bij bewustzijn zijn en zo
min mogelijk letsel hebben op
gelopen".
Misverstand 3: Autogordels
zijn gevaarlijk bij het te water ra
ken...
„Er zijn mensen die de gordel
losmaken als ze langs het water
rijden. Hun argument: de gordel
belet een snelle ontsnapping uit
de zinkende auto. Vergeten
wordt, dat de klap waarmee de
auto te water raakt gelijk is aan
die van een middelzware bot
sing. Zonder gordel bestaat de
kans bewusteloos of gewond te
raken; ontsnapping is dan vrij
wel uitgesloten. De autogordel
houdt de inzittenden op hun
plaats".
Misverstand 4: Bij een zware
botsing kun je maar beter uit de
auto worden geslingerd...
„Heel wat mensen die onmid
dellijk na een botsing uit hun au
to werden geslingerd, zijn daarna
overreden door hun eigen auto of
door ander verkeer. Ongevallen-
onderzoek heeft aangetoond, dat
de moderne autocarrosserie met
kreukelzones en kooiconstructie
in combinatie met de autogordel
verreweg de beste bescherming
biedt".
Misverstand 5: Zwangere
vrouwen kunnen beter geen au
togordel dragen
Doktoren hebben vastgesteld
dat bij een botsing de kans op
ernstig letsel voor het ongeboren
kind en de moeder minder groot
is bij het dragen van gordels, dan
bij het niet dragen. Wel verdient
het aanbeveling het heupgedeel
te van de driepuntsgordel altijd
zo laag mogelijk over de heupen
te dragen"
Zinnig
De Stichting Wetenschappe
lijk Onderzoek Verkeersveilig
heid (SVOW) onderschrijft in
grote lijnen de tekst van de fol
der. Zo ook ir. J. Maltha, hoofd
van de afdeling Letselpreventie
van het IW-TNO in Delft, het in
stituut waar driekwart van de in
Europa gefabriceerde autogor
dels op hun betrouwbaarheid
wordt getest. „Wat er in die bro
chure staat, is wetenschappelijk
onderbouwd", zegt hij. „Vaak
wordt er door tegenstanders van
de autogordel aangevoerd dat
bepaalde mensen hun leven juist
te danken hebben aan het feit dat
ze die zogenaamde ondingen niet
om hadden. Maar als je het alle
maal op de keper beschouwt,
blijkt het hier om uitzonderings
gevallen te gaan. Onderzoeken
hebben aangetoond dat er min
der dan 1 procent van dergelijke
claims is geweest. Dat wij de au
togordel keuren, betekent ook
dat wij de autogordel als zinnig
beveiligingsmiddel aanvaar
den".
Niettemin leert een twee jaar
geleden verschenen rapport dat
de SVOW niet geheel en al onge
voelig is voor bepaalde bezwaren
van mensen met een panische
angst voor de polyester gesp. De
Stichting haalt bijvoorbeeld het
bekende voorbeeld aan van de
weggebruiker die zich met de
gordel om beklemd voelt in zijn
eigen voertuig. „Om die reden is
er een automatisch ontgrende-
lingssysteem ontwikkeld dat
mogelijk een deel van de vrees
kan wegnemen".
Maar onder het hoofdstuk
'Ontsnappingskans' valt ook te
lezen: „In auto's met één zijpor
tier per kant (twee- of driedeurs-
Bijlage van het Leidsch/AIphens Dagblad
auto's) zijn de achterpassagiers
duidelijk afhankelijk van ande
ren, alvorens zij kunnen uit
stappen.
Niet alleen blokkeert de rugleu
ning van de voorstoelen hun
weg, maar ook de portier zelf en
de aanwezigheid van een voor
passagier of bestuurder spelen
daarbij een rol. De ontsnappings-
tijd van een achterinzittende van
een twee- of dnedeursauto kan
daardoor beduidend hoger lig
gen dan van een vóórinzittende.
Nu is er in een eerder verschenen
SWOV-rapport aannemelijk ge
maakt dat omstandigheden
waarin werkelijk snelle ontsnap
ping geboden is zich gelukkig
weinig voordoen, maar dat doet
niet af aan het gevoel van opge
slotenheid dat men kan krijgen
als achterpassagier, ongeacht of
men nu wel of niet een gordel
draagt. Overigens is dat gevoel
(claustrofobie) thans erkend als
reden voor ontheffing van de
draagplicht vóórin, op grond van
artikel 95a RW"
Een generaal pardon geldt ook
voor personen met fysieke be
lemmeringen. Onder die groep
vallen mensen bij wie een gordel
vooral vanuit medisch standpunt
bezwaarlijk zou kunnen zijn van
wege aanwezige kwetsuren van
al dan niet-permanente aard.
Verklaarde gordelhaters die
geen beroep kunnen doen op ge
noemd artikel wordt van over
heidswege aanbevolen een
plaats op de achterbank te kie
zen. Op die per definitie veiligste
plek in de auto kan immers ie
dereen vrijuit zitjen, liggen en
zelfs slapen.
Bericht
Maar hoe ziet de toekomst er
voor al die gordelweigeraars uit,
nu de media onlangs hebben be
richt over de toekomstige invoe
ring van een draagplicht op ach
terbanken, zodra alle auto's daar
krachtens de wet van voorzien
zullen zijn? Staatssecretaris
Scherpenhuizen van Verkeer en
Waterstaat zou zich tijdens de
opening van de internationale
conferentie voor letselpreventie
in Delft in dergelijke termen
hebben uitgelaten. Maar de let
terlijke tekst van zijn in het En
gels uitgesproken toespraak
duidt slechts op een toekomstige
aanwezigheidsplicht van auto
gordels op de achterbank. „Een
draagplicht achterin is nooit
overwogen", spreekt ten over
vloede Jessa van Vonderen.
voorlichtster van het ministerie
van Verkeer en Waterstaat, het
betrokken ANP-bericht tegen.
„Staatssecretaris Scherpenhui
zen", onthult zij, „was erg ver
baasd toen hij dat stukje in de
kranten las".
Een zorg minder dus voor al
die 'vrijbuiters' die alleen bij de
aanblik van het omstreden vei
ligheidsattribuut al manisch de
pressief worden. De achterbank
blijft de uitwijkplaats voor men
sen die zich in de auto 'onge
remd' willen bewegen. Ir. Maltha
van het TNO in Delft stipt even
wel aan dat het gebruik van gor
dels op de achterbank jaarlijks
50 levens spaart, „zodat het toch
maar beter is ze om te hebben".
Hij geeft toe dat de gemiddelde
autogordel nog enige comfort-
verbetering behoeft; niet altijd
blijken de klachten over bijvoor
beeld knellingen bij de schou
ders ongegrond. „Het ding evo
lueert langzaam, is goed nu,
maar kan nog beter", meent Mal
tha. „De fabrikanten zijn druk
bezig met comfortverbetering".
Geen autogordel wordt in een
auto gemonteerd zonder de be
proevingen te hebben doorstaan
van een keuring die is verricht
volgens de zeer strenge normen
van de Verenigde Naties en de
EG. Sinds jaar en dag houdt het
TNO zich bezig met een diep
gaand onderzoek naar de be
trouwbaarheid van de gordel. Ir.
Maltha: „De Europese keurings
eisen zijn gerelateerd aan de
vroegere TNO-normen. Is een
gordel dit instituut zonder pro
blemen gepasseerd, dan staan
we in voor de kwaliteit".
Lange weg
Een summiere beschrijving
van de keuringsprocedure geeft
al aan dat een nieuw type gordel
(Maltha: „We testen alleen nog
buitenlandse produkten, in Ne
derland worden ze niet meer ge
fabriceerd") een lange weg door
het TNO-gebouw moet gaan,
voordat-ie het oranje label van de
Rijksdienst voor het Wegverkeer
mag dragen. Gedurende drieën
halve week passeert de riem al
lerhande testapparatuur. Steek
proefsgewijs komt één op de zo
veel duizend goedgekeurde gor
dels daar nogmaals mee in aanra
king in verband met een herkeu
ring. Het hoofd van de afdeling
keuringen, C. Heemskerk, weet
er alles van. „Uiteindelijk zit ik al
vanaf 1965 in de gordels, hier èn
in de auto als overtuigd drager".
Jaarlijks gaan er ruwweg 4000
„van die dingen" door zijn han
den. Allereerst wordt de gordel
onderworpen aan een visuele in
spectie. Heemskerk: „We kijken
dan naar zichtbare afwijkingen.
Zitten er geen scherpe uitsteek
sels aan die gordel? Kloppen de
door de fabrikant bijgeleverde
papieren? Zijn de montagevoor
schriften compleet"?
Daarna krijgt de gordel het pas
echt te 'verduren'. De oprolauto-
maat en het blokkeersysteem
worden uitgebreid op hun wer
king gecontroleerd door de ja
knikker. Welgeteld 40.000 maal
laat dit apparaat de gordel op en
afrollen; en passant wordt ook de
functie van het blokkeersysteem
uitputtend (8000 maal) gecheckt.
Vervolgens wordt de oprolauto-
maat geinjecteerd met vijftien
zandinjecties, waarbij de gordel
nog eens 150 harmonikabewe-
gingen mag maken. Een opslui
ting van 50 uur in de zoutnevel-
kast (Heemskerk: „Zet je daar
een wiel van een fiets in. dan is-ie
na zo'n tijd totaal verrot") wacht
vervolgens de veiligheidsriem,
die na een nieuwe confrontatie
met de ja-knikker uiteindelijk
wordt aangesloten op de botswa-
gen. Voor leken verreweg het
spectaculairste onderdeel van de
test. Tussen de bedrijven door is
dan nog de botsvertraging geme
ten en de gordelsluiting bij een
barre temperatuur van -20 gra
den Celsius 5000 keer geopend
en gesloten.
De botstest: imitatie t
i catastrofale 'crash,
FlitS
In de botstest ligt de harde ver-
keerspraktijk van alledag opge
sloten. De botswagen, waarin
een ingordelde testdummy van
75 kilo, wordt met een gang van
50 kilometer per uur en 40 centi
meter remweg afgeschoten op
een betonblok. In een flits vol
trekt zich de imitatie van een ca
tastrofale 'crash'. „De borst van
de dummy mag maar 30 centime
ter naar voren komen", weet
Heemskerk, „de heup niet meer
dan 20 centimeter". Tijdens de
korte, maar hevige proef komt er
op het sluitingsgedeelte van de
gordel een belasting te liggen
van 1600 a 1800 kilogram, op het
heupdeel 800 a 1000 kilogram en
op het schouderstuk 900 a 1100
kilogram.
Onmiddellijk na de botsing
wordt nagegaan of de gordelslui
ting nog met de hand te openen
is. „Na een ongeval moet-ie goed
kunnen functioneren", licht
Heemskerk toe. De afronding
van de ruim drie weken beslaan
de gordeltest bestaat uit een
duurproef op sluiting en schou
derlus, een slijtageproef op de
stiknaden (alles 40.000 maal) en
een onderzoek naar de rek- en
treksterkte van de band. „We
doen er hier alles aan om de gor
dels voor 100 procent te garande
ren", betoogt ir. Maltha. „We la
ten", zegt ook TNO's keurings-
hoofd Heemskerk, „inderdaad
niets aan het toeval over, we
moeten vast en zeker van onze
zaak zijn".