Over de winde horen we in de toekomst meer Schaken VISSPORT KRYPTOGRAM i b r r V r r r r 7 r r r r r c V r h r >4 r 10 a r r r r 21 r r r r r r r IS 21 OPLOSSING A m 'mm: i'm&m m: 1 0 m mm: mm mg ZATERDAG 4 AUGUSTUS 1984 EXTRA DOOR BRAM VAN LEEUWEN Dat de winde vaak wordt ver ward met de blankvoorn is wie deze foto goed bekijkt begrijpe lijk. Het onderscheid zit hem on der meer in de grootte van de schubben. Bovendien wordt de winde veel groter dan de voorn. (foto OVBl. Een vissoort die in ons land nog al eens voor verwarring zorgt is de winde. Wanneer de NOS voor de Visparade bijvoorbeeld een melding binnenkrijgt van de vangst van een kapitale blank voorn, zijn de organisatoren er al op bedacht dat ze geen voorn te zien krijgen maar een winde. Uiterlijk zijn er namelijk niet zo gek veel verschillen tussen beide vissoorten. Of het moet zijn dat de schubben van de win de wat kleiner zijn dan van de blankvoorn. Wie echt het naadje van de kous wil weten dient het aantal schubben op de zijlijn van de vis te tellen. Zijn dat er tussen de 56 en 61 dan is het een winde, komt u met tellen niet verder dan 43 tot 47 dan heeft u een voorn te pakken. Een wat grovere benadering is het formaat. Vangt u een exem plaar van 50 tot 60 centimeter dan kunt u er bijna voor 100 pro cent zeker van zijn dat het hier om een winde gaat. Want de grootste voorns die in ons viswa ter worden gevangen zijn niet langer dan 40 centimeter. En zul ke formaten zijn al grote uitzon deringen. Dat u over de winde zo weinig te horen krijgt is omdat niet zo gek veel hengelaars die specifie ke plekken kennen waar de win de wordt gevangen. Toch is het in ons nationale viswater een al gemeen voorkomende vis en kan de winde zeker op de grote Zuid hollandse meren en plassen wor den gevangen. Meer kans maakt u echter in het IJsselmeer of de wateren die daarme in directe verbinding staan en in de Biesbosch of het Haringvliet. Ook de Overijsselse Vecht heeft in de loop der jaren de faam verworven een specifiek winde water te zijn. De laatste viswateren liggen overigens voor de hand want de winde heeft een voorkeur voor wat stromend water. Winde heeft voor de sportvisser twee positie ve karaktereigenschappen. In de eerste plaats is het een nogal sterke vis. Zelfs de wat kleinere exemplaren geven een flink rob bertje vechten ten beste wanneer ze aan de haak worden geslagen. Maar bovendien kan de winde een flinke lengte bereiken. Be kend zijn vangsten die zeven tot acht decimeter op de maatlaat in beslag namen. Goudvariant Verder is er nog een kleurva- riëteit, namelijk de goudwinde. Een werkelijk oogstrelende vis, die u overigens maar sporadisch aan de haak zult slaan omdat de ze exemplaren niet zo erg dik ge zaaid zijn. De reden waarom ik uw aandacht vestig op deze vis soort is dat u de komende jaren waarschijnlijk wat meer zult ho ren over dit 'ondergeschoven kind van onze nationale vissta- pel'. Vorig voorjaar begon men bij de Organisatie ter Verbetering van de Binnenvisserij(OVB) een onderzoek naar de kweekmoge- lijkheden van deze vissoort. Langs kunstmatige weg werd in het broedhuis van de kwekerij in Lelystad kuit gewonnen dat ver volgens werd bevrucht. Na ne gentig dagen hadden de broedjes een gewicht van één gram. Vervolgens werden die mini- visjes in een vijver uitgezet die men in de herfst liet leeglopen om te zienjwat het resultaat was. Een groot gedeelte van het broed 60 procent bleek nog in le ven en de visjes bleken inmid dels flink te zijn gegroeid. Ge middeld wogen ze zo'n 25 gram en de gezondheidstoestand was goed. Een apart experimentje met een deel van het broed werd uit gevoerd in het Friese Bergumer- meer en in het IJsselmeer in de buurt van Lelystad. Op beide plaatsen staan elektriciteitscen trales die verwarmd koelwater lozen. In dat lozingspunt werden kooien opgehangen waarin de kleine windes zaten. Deze vissen overleefden vrijwel allemaal de operatie en bleken bovendien iets harder te zijn gegroeid dan hun soortgenoten in de kweek vijver. Het gemiddeld gewicht van de 'verwarmde windes' was inmiddels 43 gram geworden. De bedoeling van de OVB is om met deze broedvissen door te kweken zodat mogelijk al over enkele jaren de eerste hoeveelhe den gekweekte windes hun weg kunnen vinden naar onze viswa teren. Zeelt Minder succesvol verlopen tot dusver de kweekresultaten bij de OVB met de zeelt. Het grote pro bleem waarmee de kwekers wor den geconfronteerd is de geringe groei van de kleine zeeltjes en de grote sterfte tijdens de kweek. Zo bleken de broedjes die eind mei werden geboren aan het eind van de zomer niet meer te wegen dan 5 tot 7 gram. Bovendien bleek 70 tot 80 procent van de visjes reeds te zijn gestorven. Aanmerkelijk beter waren de resultaten in de kooien bij de Flevocentrale. Bij deze zeeltjes werd na één zomer een gewicht stoename van 6 tot 54 gram vast gesteld. En bovendien bleken de vissen in uitstekende conditie te zijn. Rekening houdend met het feit dat de kooien bij de elektrici teitscentrale maar een beperkte capaciteit hebben en de zomer van 1983 werd gekenmerkt door vrihoge temperaturen ziet het er niet naar uit dat binnen afzien bare tijd grote hoeveelheden kweekzeelt aan de viswaterbe- i heerders kunnen worden afgele- verd-. Een laatste weinig opwekkend bericht van OVB-zijde is dat het aantal verkochte visvergunnin gen het afgelopen seizoen op nieuw is gedaald. Weliswaar niet zo ingrijpend als in het begin van de jaren tachtig, maar toch is er nog steeds die dalende lijn. Wat de oorzaak daarvan is blijft nog steeds duister. De ene deskundige zegt dat er de laatste jaren minder wordt gevist, ter wijl, anderen juist het tegenover gestelde beweren. Wie er ook ge lijk mag hebben, een feit is vol gens OVB-voorzitter Zumker dat er in ons land nog steeds een zeer groot leger van 'zwartvissers' be staat. Hij bepleit dan ook een betere controle langs en op het water omdat die nu vaak een wassen neus is. Overigens is er nieuws op vergunningebied. Waar schijnlijk zullen met ingang van 1 juni 1985 het bijdragebewijs en de kleine visakte worden samen gevoegd tot één 'sportvisakte'. Deze eerste algemene vergun ning krijgt slechts een looptijd van een half jaar, waarna de gel digheid vanaf 1 januari 1986 ge lijk gaat lopen met het kalender jaar. Daarmee wordt een reeds jaren bestaande wens van de Ne derlandse Vereniging van Sport vissersfederaties (NWS) inge lost. Een vitaal onderdeel van de hengeluitrusting is de haak. Het formaat, de vorm en de scherpte van de punt zijn doorslaggevend voor goede vangsten. Mankeert daar iets aan dan loopt u als hengelaar de kans een fraaie vis te ver spelen. In verhouding met het totale bedrag dat u jaarlijks aan uw sport uitgeeft is het geld dat wordt gespendeerd aan haken betrekkelijk gering. Toch zijn er nog steeds sportvissers die juist op dit ondergeschikte punt proberen te bezuinigen. Ze schaffen zich inferieure ba- zaarprodukten aan die het op de juiste ogenblik laten afwe ten. Alleen om een paar kwar tjes goedkoper uit te zijn. Zo wordt ook nog steeds in hengelsportboekjes geadvi seerd om haakpuntjes zelf aan te scherpen met steentjes of ingenieuze slijpapparaatjes. Voor hetzelfde geld kunt u be ter wat meer goede haken ko pen en ze geregeld vervangen. Maak er ook geen punt van om de lijn door te snijden of te knippen wanneer de haak on verhoopt te diep in een visse- bek zit. Liever even een nieuw haakje aanzetten dan een bloe derige operatie uitvoeren om het haakje terug te krijgen en tegelijkertijd een vis dodelijk verwonden. Zorg er wel steeds voor dat u de haken op een droge plaats bewaart. Want op een vochti ge plek gaan ook kwaliteitsha ken toch vrij snel roesten. En daarmee gaat een groot deel van de scherpte van de haak verloren. Bovendien tast het de sterkte van de haak aan. Heeft u in de loop der jaren een favoriete haak ontdekt, zo eentje waar u alle vertrouwen in hebt, vraag de hengelsport- winkelier dan eens of u ze niet per 100 tegelijk kunt kopen. De prijs ligt vaak een stuk la ger dan de meest voorkomen de verpakking van 10 stuks. Horizontaal 1. Hinder ondervinden van lui zen. 4. Als we aan het meer staan zien we het, ook in de kerk. 7. Kent, om zo te zeggen, de ene jongen de andere? Achter de tra lies wel. 9. Gestikt kleed. 10. Zo enthousiast waren we dat de vlammen er afsloegen. 11. Beter hard gelopen dan schuin lopen. 12. Een werelds dier heeft het al tijd gedaan. 14. Het gebroken servies gaat terug naar de vrach trijder. 16. Stilte bij de voerbak met eiwitrijk voedsel. 20. Drink daar niet uit, het zou je dood zijn. 21. Lakzeep kan met een dier vervoerd worden. 22. Gelovig re kenen bij de koffie. 23. Voorzet sels gaan beslist niet mee naar beneden. 24. Je moet het anders zien: tank eens een Engelse drank op een toren. Verticaal 1. Na de bespreking nog eens het ei kwijt. 2. Als de vent kan ver trekken is hij in zijn element. 3. Een jongen met olie in de boot. 4. Het K.N.M.I. zendt vandaag niet uit, daar kunnen wé niets aan doen. 5. We gaan naar dit mooie plekje in zee om dit stuk grond te zien. 6. Mooi op het huis in 't land, maar pas wel op voor brand. 7. Dierlijke kokkin? 8. 3 y 5 p V C H A A F J|R A K A U B A J> E 5CHAAK E B 85 H e e n 5 E E M r p r TEM MAN rHT o G E J luBSJA S 5 5 T I L|N E T P A N I E Kü R |N|EL 0 E R 5 T E RBP E|L£ F'BHl gPA 1 UI L| Ba p p 0 N E 10 N F nHM 0HP F TAT TU A P P E L N 0 N E R'JP RUL BOLERO g e|a|n| ■letter Daar wordt de drank verkocht en als je het gekocht hebt, mag je het daar ook weer inzetten. 13. Notendrank? 14. Het college van Gedeputeerde Staten meent dat dit een deel van het geheel is. 15. Hebben jullie een logé. Jan, die met een schip is aangekomen? 17. Elly zit in zoveel werkzaam heden dat we haar soms uit de put moeten halen. 18. Daarop staat onze herinneringen. 19. Het laatste eindje stinkt, senior, dat is het gezegde. De prijs van 25,- werd toege kend aan G. Hartevelt, Sibelius- straat 6, 2324 BP Leiden. De prijs word de winnaar toe gezonden. Oplossingen met vermelding van "Puzzel" voor donderdag op briefkaart of in enveloppe zen den aan Redactie Leidsch Dag blad. Postbus 54, 2300 AB Lei den. Jan Timman heeft zijn superieu re klasse weer eens getoond door het OHRA-toernooi op overtui gende wijze te winnen. Hij be haalde maar liefst 7 punten uit 9 partijen, waarbij bovendien één remise zonder te spelen uit pro test tegen de wedstrijdleiding die faalde bij de toepassing van het Zwitserse systeem. In meer dere kranten is naar aanleiding hiervan gesuggereerd dat de pa ring bij het Zwitsers systeem door een computer verricht zou moeten worden. Dat zou inder daad een oplossing zijn, maar aan de andere kant kan men van de leiding van zo'n toernooi toch wel een zodanig niveau verlan gen dat men, niet eens onder tijdsdruk, eenvoudig kan optel len en aftrekken. Eén van de fraaiste overwinnin gen van Timman is de volgende partij. Wit: Nicolic; zwart: Timman. I.d4 Pf6 2.c4 e6 3.Pc3 Lb4 4.Dc2 (over deze zet schreef Euwe in zijn tijd theorieboeken vol. maar tegenwoordig prefereert men e3) door Dirk Sikkel 9 B% m w m 0-0 5.a3 Lc3:+ 6.Dc3: b6 7.Pf3 Lb7 8.e3 d6 9.b4 Pbd7 10.Lb2 Pe4 ll.Dc2 f5 12.Le2 Pg5 (zet de ko ningsvleugel onder druk) 13.Ddl Pf3:+ 14.Lf3: Le4 15.Le4: (voor dat zwart Pf6 speelt) fe4: 16.d5 e5 17.Dg4 Pf6 18.De6+ T17 (de bin nengedrongen dame is ongevaar- Bij een dampartij is men meestal al na een paar zetten op terrein die men nog nooit eerder op het bord heeft gehad. Het voordeel hiervan is dat beide spelers op ei gen kracht moeten spelen. Dit i.t.t. een theoretische variant waarbij men door huisvlijt een partij min of meer thuis kan win nen. Een opening waarbij dat re gelmatig voorkomt is de immer populaire Keller-variant: 1. 33-29 17-22 2. 39-33 11-17 3.44-39 6-11 4. 50-44 1-6 5. 31-26 16-21. Hoewel deze opening al tientallen jaren wordt gespeeld, weet men nog steeds niet wie de beste kansen heeft. In de loop der jaren kwam men meestal tot de conclusie dat zwart de voorkeur verdiende, totdat er iemand kwam die dat weerlegde. Zo heeft Gerrit Boom tot 2 maal toe deze opening nieuw leven in geblazen. De eer ste keer was tegen Baljakin (Ne- derland-U.S.S.R. 1980). Dat ging na bovenstaande zettenreeks als volgt: 6. 32-28 19-23 7. 28x19 14- x23 8. 35-30 10-14 9. 30-24 23-28 10. 40-35 20-25 11. 24-20 15x24 12. 29x20 14-19 13. 20-15 5-10 14. 37- 31! 10-14 15. 34-29! (voorheen speelde men altijd iets van 44-40 waarna men in het nadeel kwam via 21-27 34-29 11-16 40-34 19-23 lijk en dient veeleer als aanvals- object) 19.0-0 DfB 20.f4!? (wit wil iets doen om aan de druk over de half open f-lijn te ontkomen. Be ter lijkt echter Tacl om de door stoot c4-c5 voor te bereiden) ef3: 21.Tf3: (diagram) Dc8! (hier toont zich de ware grootmeester! Wat u en ik achter het bord niet zouden zien, maar wat Timman hier bril jant taxeert, is dat het eindspel voor zwart vrijwel gewonnen staat) 22.Dc8: Tc8: 23.Tcl c5! (Hier gaat het om. Na dc6: Tc6: is pion c4 zwak, maar anders is de witte loper geheel krachteloos) 24.b5 a6 25.ba6: Ta7 26.Tf2 Ta6: 27.Tbl Pe4 28.Tc2 Tf8 29.Lcl h5 30.Lb2 (wit heeft geen plan meer) Ta4 31.h4 Tf6 32.Kh2? (een fout in slechte stelling. Wit mag f2 niet vrijgeven) T(2 33.Tbcl Td2 34.Kh3 Td3 35.Tel Pd2 en wit gaf op. Hij kan Pc4: niet verhinderen en daarna stort zijn hele stelling in elkaar. Zo'n rustige positione le overwinning verraadt meer het meesterschap van een scha ker dan een spectaculaire partij vol met wilde offers. 42-37 14-19! 29-24 19x30 35x24 17- 21 26x17 12x21 en zwart heeft een ideale stand) 21-27 16. 42-37 19-23 17.44-40 23x34 18.40x29 11- 16 19.45-40 13-19 20.40-34 9-13 21. 37-32! 28x37 22. 41x21 16x27 23. 38-32! 27x38 24. 43x32 3-9 25. 35- 30 19-23 26. 31-27 22x31 27. 36x27 en zwart verloor doordat z'n cen trum in de tang werd genomen. Deze partij had als gevolg dat de zwartspelers i.p.v. 13... 5-10 11- 16 gingen spelen, waarna men weer de voorkeur aan de zwarte stand gaf op grond van de vol gende variant: 14. 37-31 7-11 15. 34-29 5-10 16. 44-40 10-14 17. 42-37 21-27 18. 40-34 19-23 19. 29-24 14- 20! 20.26-21 (of 24-19 23x14 15x24 13-19!) 20x40 21. 21x32 17-21 22. 45x34 21-27 23. 32x21 16x27 24. 47-42 12-17! 25. 31-26 27-31! 26. 36x27 22x31 27. 33x22 17x28 met betere stand zwart. Totdat Boom (alweer) in de halve finales 1983 tegen Smeenk na 13... 11-16 14. 37-31 7-11 15. 44- 40! 5-10 16. 34-30! 25x34 17. 40x29 speelde. Hoewel Boom deze par tij verloor, is men deze zet een heel goed plan gaan vinden. Zie b.v.*Wiersma-Gantwarg (Volmac 1983), waarbij Gantwarg hele maal werd weggespeeld. Door ontsportiviteit van Gantwarg en meewerking van de arbiter, ont ging Wiersma echter de verdien de overwinning. De nieuwbak ken theorie van deze variant is nu als volgt: 17... 9-14 18. 35-30 19-23 19. 29-24 23-29 20. 45-40 29- x20 21. 15x24 10-15 22. 30-25 28- 32! (het eerst door Bronstring toegepast in N.K. 1983 tegen Smeenk) 23. 38x27 21x32, zie dia gram. Met deze stand gaan we volgende week verder, zodat u zich al vast kan voorbereiden. Bij de Europese jeugdkampioen schappen in Hasselt hebben al leen de aspiranten voor succes gezorgd. Alexander Docter- Ralph v.d. Vlugt Raymont Se- gers-Jori's v.d. Bosch uit Gouda, leerlingen van Wil Cramer, wer den kampioen door royaal van België te winnen (Denemarken en Duitsland lieten op de valreep verstek gaan). Hun oudere strijd makkers lieten het bij de junio ren wat afweten. Wel goed deden het de Grieken en hoe dat succes tot stand kwam toont onderstaand spel uit de wedstrijd tegen Finland. A V 7 5 3 9 VB72 O V H V 2 H 10 8 4 N 2 H 10 4 q 6 5 O B 8 7 4 WO 0 A 9 6 5 2 A 5 Z 10 863 incasseren heeft het mis. de situatie: V7 9 VB7 Zuid 1 SA, Noord 2 Ha, Zuid 2 Sch. Noord deed vervolgens nog een manchepoging met 2 SA. waarop Zuid 3 SA het proberen waard vond. De Griekse West had gemerkt dat Zuid met enige aarzeling 3 SA had geboden; hij vermoedde dat het spel slecht zou zitten en hij besloot te dou bleren. Een gezonde actie, zoals zou blijken, en bovendien ge staafd door voortreffelijk tegen spel. West kwam uit met ruiten, voor het aas. Ruiten terug was via de 10 voor de boer, waarop Zuid met Ru H aan slag kwam (in Noord een harten en een schop pen weg). Klaveren voor de vrouw werd gevolgd door Sch A en een kleine schoppen, via de boer voor Wests heer. Wie nu dacht dat Proukakis de downsla- B West incasseerde KI A (vierde slag voor de verdediging) en be dacht dat ruiten spelen welis waar twee downslagen zou ople veren, maar ook niet meer: hij komt zelf in onoverkomelijke af- gooiproblemen. West deed het beter, hij speelde Sch 10 na, voor de vrouw en Zuids 9 pinnend. Zuid incasseerde KI H en kon niet veel anders doen dan de har tensnit nemen. Die slag was voor Wests heer, die nu én Sch 8 maakte én, met behulp van part ner, twee, ruitenslagen. Vier down, ofwel 1100 punten was het riante resultaat. GROENLAND landen waar een gematigd post- zegelbeleid wordt gevoerd en waar bovendien bijna altijd ze gels uitkomen die het aanzien ze ker waard zijn en die dan terug grijpen naar de geschiedenis van het land of in verwantschap staan met Denemarken. Sedert 1 december 1938 heeft Groenland zijn eigen postzegels en sinds dien zijn er niet meer dan zo'n 150 zegels verschenen. In de eerste zeven jaar heeft men het slechts met zeven (per manente) zegels moeten doen. Pas op 1 februari 1945 kwam de tweede emissie (weer permanen te) zegels. Daarna kwamen er ie der jaar wel een of meer zegels uit. Vanaf 1978 houdt men het jaarlijks op zeven zegels en zoiets is nog best bij te houden. Wie er dan ook over denkt om er in zijn verzameling een land bij te nemen zou zijn blik eens in de richting van Groenland kun nen laten gaan. Ook dit jaar houdt Groenland het aantal emissies weer beperkt. En het is weer bijna allemaal ge schiedenis wat de klok slaat. De eerste emissie van dit jaar da teert van 9 februari. Met een ze gel van 3,70 kroon wordt de 50ste sterfdag van de leraar en onder zoeker van sagen, Karale And- reassen (1890-1934) herdacht. De zegel toont een tekening van Andreassen: een ijsbeer bij een gedode jager (ontleend aan een vertelling uit de vorige eeuw). Op 29 maart werd met drie ze gels de in 1981 begonnen serie "1000 jaar vestiging van Euro peanen in Groenland" voortge zet. Op deze drie zegels is de pe riode tot 1500 tot 1800 aan de or de. Op een zegel van 2,70 kroon (1500-1600) zien we walvisstaar ten boven water uitsteken en kralen: schepen zagen in die tijd jn de Groenlandse wateren vaak walvissen en glazen kralen wer den dikwijls door walvisvaarders meegebracht. enkele keren op Groenlandse ze gels gememoreerd) bij de mon ding van de Godthabfjord de eer ste missiepost. Op een 5,50 kr.- zegel (1700-1800) een tekening van de eerste missiepost en de la ter teruggevonden sleutel. KAL/ NUN 3 70 Gk0NLAND| De komst van de Europeanen naar Groenland drukte al gauw zijn stempel op de kledij van de eskimo's. Een 3,70 kr.-zegel (1600-1700) laat een Europeaan zien en een vrouw, deels in de kledij van eskimo's, deels in Eu ropese dracht. Verder op de ze gel twee lepels. De eskimo's ken den voor de komst van de Skan- dinaviërs geen lepels» In 1721 stichtte Hans Egede (al De derde emissie van dit jaar staat genoteerd voor 6 juni. Op die dag werd met een 2,70 kr.-ze gel de 50ste verjaardag gevierd van de Deense prins Hendrik. Het 250-jarig bestaan van de stad Christianhab werd op 25 juli herdacht met een 3,70 kr.-zegel waarop een houten wand met een schilderij van een kolonist. Tot slot staat voor 6 september een 5 kr.-zegel gepland ter her denking van de componist en te kenaar Henrik Lund (1875-1948). Op de zegel een por tret van Lund, gemonteerd in een van Lunds landschapsteke ningen. Het uitgiftejaar zal dan in okto ber worden afgerond met een ze gel gewijd aan katvis. Dit jaar zijn het er dus geen zeven, maar acht zegels geworden. Desalniet temin: geen overladen program- ma- HERO WIT.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1984 | | pagina 24