Over de winde horen we
in de toekomst meer
Schaken
VISSPORT
KRYPTOGRAM
i
b
r
r
V
r
r
r
r
7
r
r
r
r
r
c
V
r
h
r
>4
r
10
a
r
r
r
r
21
r
r
r
r
r
r
r
IS
21
OPLOSSING
A
m 'mm:
i'm&m m:
1
0 m mm:
mm mg
ZATERDAG 4 AUGUSTUS 1984
EXTRA
DOOR BRAM VAN LEEUWEN
Dat de winde vaak wordt ver
ward met de blankvoorn is wie
deze foto goed bekijkt begrijpe
lijk. Het onderscheid zit hem on
der meer in de grootte van de
schubben. Bovendien wordt de
winde veel groter dan de voorn.
(foto OVBl.
Een vissoort die in ons land nog
al eens voor verwarring zorgt is
de winde. Wanneer de NOS voor
de Visparade bijvoorbeeld een
melding binnenkrijgt van de
vangst van een kapitale blank
voorn, zijn de organisatoren er al
op bedacht dat ze geen voorn te
zien krijgen maar een winde.
Uiterlijk zijn er namelijk niet
zo gek veel verschillen tussen
beide vissoorten. Of het moet
zijn dat de schubben van de win
de wat kleiner zijn dan van de
blankvoorn.
Wie echt het naadje van de
kous wil weten dient het aantal
schubben op de zijlijn van de vis
te tellen. Zijn dat er tussen de 56
en 61 dan is het een winde, komt
u met tellen niet verder dan 43
tot 47 dan heeft u een voorn te
pakken.
Een wat grovere benadering is
het formaat. Vangt u een exem
plaar van 50 tot 60 centimeter
dan kunt u er bijna voor 100 pro
cent zeker van zijn dat het hier
om een winde gaat. Want de
grootste voorns die in ons viswa
ter worden gevangen zijn niet
langer dan 40 centimeter. En zul
ke formaten zijn al grote uitzon
deringen.
Dat u over de winde zo weinig
te horen krijgt is omdat niet zo
gek veel hengelaars die specifie
ke plekken kennen waar de win
de wordt gevangen. Toch is het
in ons nationale viswater een al
gemeen voorkomende vis en kan
de winde zeker op de grote Zuid
hollandse meren en plassen wor
den gevangen.
Meer kans maakt u echter in
het IJsselmeer of de wateren die
daarme in directe verbinding
staan en in de Biesbosch of het
Haringvliet. Ook de Overijsselse
Vecht heeft in de loop der jaren
de faam verworven een specifiek
winde water te zijn.
De laatste viswateren liggen
overigens voor de hand want de
winde heeft een voorkeur voor
wat stromend water. Winde heeft
voor de sportvisser twee positie
ve karaktereigenschappen. In de
eerste plaats is het een nogal
sterke vis. Zelfs de wat kleinere
exemplaren geven een flink rob
bertje vechten ten beste wanneer
ze aan de haak worden geslagen.
Maar bovendien kan de winde
een flinke lengte bereiken. Be
kend zijn vangsten die zeven tot
acht decimeter op de maatlaat in
beslag namen.
Goudvariant
Verder is er nog een kleurva-
riëteit, namelijk de goudwinde.
Een werkelijk oogstrelende vis,
die u overigens maar sporadisch
aan de haak zult slaan omdat de
ze exemplaren niet zo erg dik ge
zaaid zijn. De reden waarom ik
uw aandacht vestig op deze vis
soort is dat u de komende jaren
waarschijnlijk wat meer zult ho
ren over dit 'ondergeschoven
kind van onze nationale vissta-
pel'.
Vorig voorjaar begon men bij
de Organisatie ter Verbetering
van de Binnenvisserij(OVB) een
onderzoek naar de kweekmoge-
lijkheden van deze vissoort.
Langs kunstmatige weg werd in
het broedhuis van de kwekerij in
Lelystad kuit gewonnen dat ver
volgens werd bevrucht. Na ne
gentig dagen hadden de broedjes
een gewicht van één gram.
Vervolgens werden die mini-
visjes in een vijver uitgezet die
men in de herfst liet leeglopen
om te zienjwat het resultaat was.
Een groot gedeelte van het broed
60 procent bleek nog in le
ven en de visjes bleken inmid
dels flink te zijn gegroeid. Ge
middeld wogen ze zo'n 25 gram
en de gezondheidstoestand was
goed.
Een apart experimentje met
een deel van het broed werd uit
gevoerd in het Friese Bergumer-
meer en in het IJsselmeer in de
buurt van Lelystad. Op beide
plaatsen staan elektriciteitscen
trales die verwarmd koelwater
lozen. In dat lozingspunt werden
kooien opgehangen waarin de
kleine windes zaten. Deze vissen
overleefden vrijwel allemaal de
operatie en bleken bovendien
iets harder te zijn gegroeid dan
hun soortgenoten in de kweek
vijver. Het gemiddeld gewicht
van de 'verwarmde windes' was
inmiddels 43 gram geworden.
De bedoeling van de OVB is
om met deze broedvissen door te
kweken zodat mogelijk al over
enkele jaren de eerste hoeveelhe
den gekweekte windes hun weg
kunnen vinden naar onze viswa
teren.
Zeelt
Minder succesvol verlopen tot
dusver de kweekresultaten bij de
OVB met de zeelt. Het grote pro
bleem waarmee de kwekers wor
den geconfronteerd is de geringe
groei van de kleine zeeltjes en de
grote sterfte tijdens de kweek.
Zo bleken de broedjes die eind
mei werden geboren aan het eind
van de zomer niet meer te wegen
dan 5 tot 7 gram. Bovendien
bleek 70 tot 80 procent van de
visjes reeds te zijn gestorven.
Aanmerkelijk beter waren de
resultaten in de kooien bij de
Flevocentrale. Bij deze zeeltjes
werd na één zomer een gewicht
stoename van 6 tot 54 gram vast
gesteld. En bovendien bleken de
vissen in uitstekende conditie te
zijn.
Rekening houdend met het feit
dat de kooien bij de elektrici
teitscentrale maar een beperkte
capaciteit hebben en de zomer
van 1983 werd gekenmerkt door
vrihoge temperaturen ziet het
er niet naar uit dat binnen afzien
bare tijd grote hoeveelheden
kweekzeelt aan de viswaterbe-
i heerders kunnen worden afgele-
verd-.
Een laatste weinig opwekkend
bericht van OVB-zijde is dat het
aantal verkochte visvergunnin
gen het afgelopen seizoen op
nieuw is gedaald. Weliswaar niet
zo ingrijpend als in het begin van
de jaren tachtig, maar toch is er
nog steeds die dalende lijn.
Wat de oorzaak daarvan is
blijft nog steeds duister. De ene
deskundige zegt dat er de laatste
jaren minder wordt gevist, ter
wijl, anderen juist het tegenover
gestelde beweren. Wie er ook ge
lijk mag hebben, een feit is vol
gens OVB-voorzitter Zumker dat
er in ons land nog steeds een zeer
groot leger van 'zwartvissers' be
staat.
Hij bepleit dan ook een betere
controle langs en op het water
omdat die nu vaak een wassen
neus is. Overigens is er nieuws
op vergunningebied. Waar
schijnlijk zullen met ingang van
1 juni 1985 het bijdragebewijs en
de kleine visakte worden samen
gevoegd tot één 'sportvisakte'.
Deze eerste algemene vergun
ning krijgt slechts een looptijd
van een half jaar, waarna de gel
digheid vanaf 1 januari 1986 ge
lijk gaat lopen met het kalender
jaar. Daarmee wordt een reeds
jaren bestaande wens van de Ne
derlandse Vereniging van Sport
vissersfederaties (NWS) inge
lost.
Een vitaal onderdeel van de
hengeluitrusting is de haak.
Het formaat, de vorm en de
scherpte van de punt zijn
doorslaggevend voor goede
vangsten. Mankeert daar iets
aan dan loopt u als hengelaar
de kans een fraaie vis te ver
spelen.
In verhouding met het totale
bedrag dat u jaarlijks aan uw
sport uitgeeft is het geld dat
wordt gespendeerd aan haken
betrekkelijk gering. Toch zijn
er nog steeds sportvissers die
juist op dit ondergeschikte
punt proberen te bezuinigen.
Ze schaffen zich inferieure ba-
zaarprodukten aan die het op
de juiste ogenblik laten afwe
ten. Alleen om een paar kwar
tjes goedkoper uit te zijn.
Zo wordt ook nog steeds in
hengelsportboekjes geadvi
seerd om haakpuntjes zelf aan
te scherpen met steentjes of
ingenieuze slijpapparaatjes.
Voor hetzelfde geld kunt u be
ter wat meer goede haken ko
pen en ze geregeld vervangen.
Maak er ook geen punt van
om de lijn door te snijden of te
knippen wanneer de haak on
verhoopt te diep in een visse-
bek zit. Liever even een nieuw
haakje aanzetten dan een bloe
derige operatie uitvoeren om
het haakje terug te krijgen en
tegelijkertijd een vis dodelijk
verwonden.
Zorg er wel steeds voor dat
u de haken op een droge plaats
bewaart. Want op een vochti
ge plek gaan ook kwaliteitsha
ken toch vrij snel roesten. En
daarmee gaat een groot deel
van de scherpte van de haak
verloren. Bovendien tast het
de sterkte van de haak aan.
Heeft u in de loop der jaren
een favoriete haak ontdekt, zo
eentje waar u alle vertrouwen
in hebt, vraag de hengelsport-
winkelier dan eens of u ze niet
per 100 tegelijk kunt kopen.
De prijs ligt vaak een stuk la
ger dan de meest voorkomen
de verpakking van 10 stuks.
Horizontaal
1. Hinder ondervinden van lui
zen. 4. Als we aan het meer staan
zien we het, ook in de kerk. 7.
Kent, om zo te zeggen, de ene
jongen de andere? Achter de tra
lies wel. 9. Gestikt kleed. 10. Zo
enthousiast waren we dat de
vlammen er afsloegen. 11. Beter
hard gelopen dan schuin lopen.
12. Een werelds dier heeft het al
tijd gedaan. 14. Het gebroken
servies gaat terug naar de vrach
trijder. 16. Stilte bij de voerbak
met eiwitrijk voedsel. 20. Drink
daar niet uit, het zou je dood zijn.
21. Lakzeep kan met een dier
vervoerd worden. 22. Gelovig re
kenen bij de koffie. 23. Voorzet
sels gaan beslist niet mee naar
beneden. 24. Je moet het anders
zien: tank eens een Engelse
drank op een toren.
Verticaal
1. Na de bespreking nog eens het
ei kwijt. 2. Als de vent kan ver
trekken is hij in zijn element. 3.
Een jongen met olie in de boot. 4.
Het K.N.M.I. zendt vandaag niet
uit, daar kunnen wé niets aan
doen. 5. We gaan naar dit mooie
plekje in zee om dit stuk grond te
zien. 6. Mooi op het huis in 't
land, maar pas wel op voor
brand. 7. Dierlijke kokkin? 8.
3
y
5
p
V
C H A A F
J|R A K
A U B A J> E
5CHAAK
E B 85 H
e e n 5
E E M
r p r
TEM
MAN
rHT o
G E J
luBSJA S 5
5 T I L|N E T
P A N I E Kü R
|N|EL 0
E R 5 T E RBP
E|L£
F'BHl
gPA 1
UI L|
Ba p p
0 N E
10 N F
nHM
0HP F
TAT
TU
A P P E L
N 0 N E
R'JP
RUL
BOLERO
g e|a|n|
■letter
Daar wordt de drank verkocht en
als je het gekocht hebt, mag je
het daar ook weer inzetten. 13.
Notendrank? 14. Het college van
Gedeputeerde Staten meent dat
dit een deel van het geheel is. 15.
Hebben jullie een logé. Jan, die
met een schip is aangekomen?
17. Elly zit in zoveel werkzaam
heden dat we haar soms uit de
put moeten halen. 18. Daarop
staat onze herinneringen. 19. Het
laatste eindje stinkt, senior, dat
is het gezegde.
De prijs van 25,- werd toege
kend aan G. Hartevelt, Sibelius-
straat 6, 2324 BP Leiden.
De prijs word de winnaar toe
gezonden.
Oplossingen met vermelding
van "Puzzel" voor donderdag op
briefkaart of in enveloppe zen
den aan Redactie Leidsch Dag
blad. Postbus 54, 2300 AB Lei
den.
Jan Timman heeft zijn superieu
re klasse weer eens getoond door
het OHRA-toernooi op overtui
gende wijze te winnen. Hij be
haalde maar liefst 7 punten uit 9
partijen, waarbij bovendien één
remise zonder te spelen uit pro
test tegen de wedstrijdleiding
die faalde bij de toepassing van
het Zwitserse systeem. In meer
dere kranten is naar aanleiding
hiervan gesuggereerd dat de pa
ring bij het Zwitsers systeem
door een computer verricht zou
moeten worden. Dat zou inder
daad een oplossing zijn, maar
aan de andere kant kan men van
de leiding van zo'n toernooi toch
wel een zodanig niveau verlan
gen dat men, niet eens onder
tijdsdruk, eenvoudig kan optel
len en aftrekken.
Eén van de fraaiste overwinnin
gen van Timman is de volgende
partij.
Wit: Nicolic; zwart: Timman.
I.d4 Pf6 2.c4 e6 3.Pc3 Lb4 4.Dc2
(over deze zet schreef Euwe in
zijn tijd theorieboeken vol. maar
tegenwoordig prefereert men e3)
door
Dirk Sikkel
9 B%
m w m
0-0 5.a3 Lc3:+ 6.Dc3: b6 7.Pf3
Lb7 8.e3 d6 9.b4 Pbd7 10.Lb2 Pe4
ll.Dc2 f5 12.Le2 Pg5 (zet de ko
ningsvleugel onder druk) 13.Ddl
Pf3:+ 14.Lf3: Le4 15.Le4: (voor
dat zwart Pf6 speelt) fe4: 16.d5 e5
17.Dg4 Pf6 18.De6+ T17 (de bin
nengedrongen dame is ongevaar-
Bij een dampartij is men meestal
al na een paar zetten op terrein
die men nog nooit eerder op het
bord heeft gehad. Het voordeel
hiervan is dat beide spelers op ei
gen kracht moeten spelen. Dit
i.t.t. een theoretische variant
waarbij men door huisvlijt een
partij min of meer thuis kan win
nen. Een opening waarbij dat re
gelmatig voorkomt is de immer
populaire Keller-variant: 1. 33-29
17-22 2. 39-33 11-17 3.44-39 6-11 4.
50-44 1-6 5. 31-26 16-21. Hoewel
deze opening al tientallen jaren
wordt gespeeld, weet men nog
steeds niet wie de beste kansen
heeft. In de loop der jaren kwam
men meestal tot de conclusie dat
zwart de voorkeur verdiende,
totdat er iemand kwam die dat
weerlegde. Zo heeft Gerrit Boom
tot 2 maal toe deze opening
nieuw leven in geblazen. De eer
ste keer was tegen Baljakin (Ne-
derland-U.S.S.R. 1980). Dat ging
na bovenstaande zettenreeks als
volgt: 6. 32-28 19-23 7. 28x19 14-
x23 8. 35-30 10-14 9. 30-24 23-28
10. 40-35 20-25 11. 24-20 15x24 12.
29x20 14-19 13. 20-15 5-10 14. 37-
31! 10-14 15. 34-29! (voorheen
speelde men altijd iets van 44-40
waarna men in het nadeel kwam
via 21-27 34-29 11-16 40-34 19-23
lijk en dient veeleer als aanvals-
object) 19.0-0 DfB 20.f4!? (wit wil
iets doen om aan de druk over de
half open f-lijn te ontkomen. Be
ter lijkt echter Tacl om de door
stoot c4-c5 voor te bereiden) ef3:
21.Tf3: (diagram) Dc8! (hier toont
zich de ware grootmeester! Wat u
en ik achter het bord niet zouden
zien, maar wat Timman hier bril
jant taxeert, is dat het eindspel
voor zwart vrijwel gewonnen
staat) 22.Dc8: Tc8: 23.Tcl c5!
(Hier gaat het om. Na dc6: Tc6: is
pion c4 zwak, maar anders is de
witte loper geheel krachteloos)
24.b5 a6 25.ba6: Ta7 26.Tf2 Ta6:
27.Tbl Pe4 28.Tc2 Tf8 29.Lcl h5
30.Lb2 (wit heeft geen plan meer)
Ta4 31.h4 Tf6 32.Kh2? (een fout
in slechte stelling. Wit mag f2
niet vrijgeven) T(2 33.Tbcl Td2
34.Kh3 Td3 35.Tel Pd2 en wit gaf
op. Hij kan Pc4: niet verhinderen
en daarna stort zijn hele stelling
in elkaar. Zo'n rustige positione
le overwinning verraadt meer
het meesterschap van een scha
ker dan een spectaculaire partij
vol met wilde offers.
42-37 14-19! 29-24 19x30 35x24 17-
21 26x17 12x21 en zwart heeft
een ideale stand) 21-27 16. 42-37
19-23 17.44-40 23x34 18.40x29 11-
16 19.45-40 13-19 20.40-34 9-13 21.
37-32! 28x37 22. 41x21 16x27 23.
38-32! 27x38 24. 43x32 3-9 25. 35-
30 19-23 26. 31-27 22x31 27. 36x27
en zwart verloor doordat z'n cen
trum in de tang werd genomen.
Deze partij had als gevolg dat
de zwartspelers i.p.v. 13... 5-10 11-
16 gingen spelen, waarna men
weer de voorkeur aan de zwarte
stand gaf op grond van de vol
gende variant: 14. 37-31 7-11 15.
34-29 5-10 16. 44-40 10-14 17. 42-37
21-27 18. 40-34 19-23 19. 29-24 14-
20! 20.26-21 (of 24-19 23x14 15x24
13-19!) 20x40 21. 21x32 17-21 22.
45x34 21-27 23. 32x21 16x27 24.
47-42 12-17! 25. 31-26 27-31! 26.
36x27 22x31 27. 33x22 17x28 met
betere stand zwart.
Totdat Boom (alweer) in de
halve finales 1983 tegen Smeenk
na 13... 11-16 14. 37-31 7-11 15. 44-
40! 5-10 16. 34-30! 25x34 17. 40x29
speelde. Hoewel Boom deze par
tij verloor, is men deze zet een
heel goed plan gaan vinden. Zie
b.v.*Wiersma-Gantwarg (Volmac
1983), waarbij Gantwarg hele
maal werd weggespeeld. Door
ontsportiviteit van Gantwarg en
meewerking van de arbiter, ont
ging Wiersma echter de verdien
de overwinning. De nieuwbak
ken theorie van deze variant is
nu als volgt: 17... 9-14 18. 35-30
19-23 19. 29-24 23-29 20. 45-40 29-
x20 21. 15x24 10-15 22. 30-25 28-
32! (het eerst door Bronstring
toegepast in N.K. 1983 tegen
Smeenk) 23. 38x27 21x32, zie dia
gram. Met deze stand gaan we
volgende week verder, zodat u
zich al vast kan voorbereiden.
Bij de Europese jeugdkampioen
schappen in Hasselt hebben al
leen de aspiranten voor succes
gezorgd. Alexander Docter-
Ralph v.d. Vlugt Raymont Se-
gers-Jori's v.d. Bosch uit Gouda,
leerlingen van Wil Cramer, wer
den kampioen door royaal van
België te winnen (Denemarken
en Duitsland lieten op de valreep
verstek gaan). Hun oudere strijd
makkers lieten het bij de junio
ren wat afweten.
Wel goed deden het de Grieken
en hoe dat succes tot stand
kwam toont onderstaand spel uit
de wedstrijd tegen Finland.
A V 7 5 3
9 VB72
O V
H V 2
H 10 8 4 N 2
H 10 4 q 6 5
O B 8 7 4 WO 0 A 9 6 5 2
A 5 Z 10 863
incasseren heeft het mis.
de situatie:
V7
9 VB7
Zuid 1 SA, Noord 2 Ha, Zuid 2
Sch. Noord deed vervolgens nog
een manchepoging met 2 SA.
waarop Zuid 3 SA het proberen
waard vond. De Griekse West
had gemerkt dat Zuid met enige
aarzeling 3 SA had geboden; hij
vermoedde dat het spel slecht
zou zitten en hij besloot te dou
bleren. Een gezonde actie, zoals
zou blijken, en bovendien ge
staafd door voortreffelijk tegen
spel.
West kwam uit met ruiten, voor
het aas. Ruiten terug was via de
10 voor de boer, waarop Zuid
met Ru H aan slag kwam (in
Noord een harten en een schop
pen weg). Klaveren voor de
vrouw werd gevolgd door Sch A
en een kleine schoppen, via de
boer voor Wests heer. Wie nu
dacht dat Proukakis de downsla-
B
West incasseerde KI A (vierde
slag voor de verdediging) en be
dacht dat ruiten spelen welis
waar twee downslagen zou ople
veren, maar ook niet meer: hij
komt zelf in onoverkomelijke af-
gooiproblemen. West deed het
beter, hij speelde Sch 10 na, voor
de vrouw en Zuids 9 pinnend.
Zuid incasseerde KI H en kon
niet veel anders doen dan de har
tensnit nemen. Die slag was voor
Wests heer, die nu én Sch 8
maakte én, met behulp van part
ner, twee, ruitenslagen. Vier
down, ofwel 1100 punten was het
riante resultaat.
GROENLAND
landen waar een gematigd post-
zegelbeleid wordt gevoerd en
waar bovendien bijna altijd ze
gels uitkomen die het aanzien ze
ker waard zijn en die dan terug
grijpen naar de geschiedenis van
het land of in verwantschap
staan met Denemarken. Sedert 1
december 1938 heeft Groenland
zijn eigen postzegels en sinds
dien zijn er niet meer dan zo'n
150 zegels verschenen.
In de eerste zeven jaar heeft
men het slechts met zeven (per
manente) zegels moeten doen.
Pas op 1 februari 1945 kwam de
tweede emissie (weer permanen
te) zegels. Daarna kwamen er ie
der jaar wel een of meer zegels
uit. Vanaf 1978 houdt men het
jaarlijks op zeven zegels en zoiets
is nog best bij te houden.
Wie er dan ook over denkt om
er in zijn verzameling een land
bij te nemen zou zijn blik eens in
de richting van Groenland kun
nen laten gaan.
Ook dit jaar houdt Groenland
het aantal emissies weer beperkt.
En het is weer bijna allemaal ge
schiedenis wat de klok slaat. De
eerste emissie van dit jaar da
teert van 9 februari. Met een ze
gel van 3,70 kroon wordt de 50ste
sterfdag van de leraar en onder
zoeker van sagen, Karale And-
reassen (1890-1934) herdacht.
De zegel toont een tekening van
Andreassen: een ijsbeer bij een
gedode jager (ontleend aan een
vertelling uit de vorige eeuw).
Op 29 maart werd met drie ze
gels de in 1981 begonnen serie
"1000 jaar vestiging van Euro
peanen in Groenland" voortge
zet. Op deze drie zegels is de pe
riode tot 1500 tot 1800 aan de or
de. Op een zegel van 2,70 kroon
(1500-1600) zien we walvisstaar
ten boven water uitsteken en
kralen: schepen zagen in die tijd
jn de Groenlandse wateren vaak
walvissen en glazen kralen wer
den dikwijls door walvisvaarders
meegebracht.
enkele keren op Groenlandse ze
gels gememoreerd) bij de mon
ding van de Godthabfjord de eer
ste missiepost. Op een 5,50 kr.-
zegel (1700-1800) een tekening
van de eerste missiepost en de la
ter teruggevonden sleutel.
KAL/
NUN
3 70 Gk0NLAND|
De komst van de Europeanen
naar Groenland drukte al gauw
zijn stempel op de kledij van de
eskimo's. Een 3,70 kr.-zegel
(1600-1700) laat een Europeaan
zien en een vrouw, deels in de
kledij van eskimo's, deels in Eu
ropese dracht. Verder op de ze
gel twee lepels. De eskimo's ken
den voor de komst van de Skan-
dinaviërs geen lepels»
In 1721 stichtte Hans Egede (al
De derde emissie van dit jaar
staat genoteerd voor 6 juni. Op
die dag werd met een 2,70 kr.-ze
gel de 50ste verjaardag gevierd
van de Deense prins Hendrik.
Het 250-jarig bestaan van de
stad Christianhab werd op 25 juli
herdacht met een 3,70 kr.-zegel
waarop een houten wand met
een schilderij van een kolonist.
Tot slot staat voor 6 september
een 5 kr.-zegel gepland ter her
denking van de componist en te
kenaar Henrik Lund
(1875-1948). Op de zegel een por
tret van Lund, gemonteerd in
een van Lunds landschapsteke
ningen.
Het uitgiftejaar zal dan in okto
ber worden afgerond met een ze
gel gewijd aan katvis. Dit jaar
zijn het er dus geen zeven, maar
acht zegels geworden. Desalniet
temin: geen overladen program-
ma- HERO WIT.