Met de pijn die het liefheeft en haat Het voorgeborchte van de hel Teleurstellende novelle Een dode en zijn nagedachtenis Biesheuvels boek is niet compleet 'Engel' in Russisch kamp DE KEER De Uitvinder van J.P. Franssens: Een prozadebuut vol mooi verdriet zandvliet WOENSDAG 13 JUNI1984 Boeken PAGINA 19 Jean Paul Franssens (pr-foto) Veelzijdigheid kan Jean-Paul Franssens niet worden ont zegd. Hij is schrijver, dichter, librettist, regisseur en beel dend kunstenaar. Zijn proza debuut, 'De Wisselwachter', een boek dat wordt verfilmd, heb ik met zeer veel plezier ge lezen. Een debuut dat er mocht wezen, daar waren de meeste recensenten het wel pver eens. Ik begon dan ook met hoogge spannen verwachtingen te le zen in zijn nieuwe novelle, 'De Uitvinder'. Nu, achteraf, moet ik vaststellen dat die verwach tingen niet zijn ingelost. Het begin van het boek is mooi. Met veel aandacht voor details beschrijft Franssens het leven van de uitvinder: een man die een verzakte trottoirband ziet en vervolgens een methode be denkt om een en ander te her stellen. Op straat wordt zijn aandacht voortdurend afge leid. Men begrijpt: hij heeft nog nooit iets uitgevonden. Het middenstuk handelt over een jongen die in een landhuis terechtkomt, alwaar hij ken nismaakt met een meisje en een vrouw. Dit gedeelte volgt nadat de uitvinder in een huis voor het bed staat van een vrouw. Hij is dat huis binnen gegaan omdat hij wil weten wat de arbeiders op het dak aan het uitvoeren waren. Die vrouw komt hem bekend voor. Is zij het niet die staat af gebeeld op de foto, die de uit vinder in zijn bezit heeft? Hij staat naast dat bed en ziet zich zelf als kleine jongen op een warme zomermiddag door een hek een begroeid pad opgaan. Hierna volgt het gedeelte over het landhuis, het is het verhaal over de ontmoeting met het mooie meisje. Aan het einde van het boek ontwaakt de uit vinder uit zijn gedroom. De vrouw in het bed blijkt dood te zijn, maar wat nog veel belang rijker is: opeens ziet hij het meisje uit zijn 'droom' weer. Operette-achtig: dat is het woord waarmee je deze gebeurtenis sen kunt typeren. Dat gedeelte over het jongetje in het land huis is op een bepaalde manier spannend, het einde van het boek is echter teleurstellend. Waarom schreef Franssens geen boek over het dagelijkse leven van de uitvinder, met veel aan dacht voor de kleine dingen? Dat hij dat had gekund bewees hij aan het begin. WIM BRANDS 'Van de doden niets dan goeds'. Deze zegswijze brengt mij, tel kens als ik haar ergens ver neem, een oud-tante in herin nering. Het laatste woord van deze dooddoener was nog niet verklonken, of de roddels over de ontslapene zwermden al als horzels uit haar mond. Kenne lijk had deze zalvende intro ductie alleen maar ten doel haar geweten bij voorbaat te sussen. Dat de doden haar eventueel zouden kunnen ho ren, is iets wat niet in haar hoofd opkwam. Welnu, de dode ik-persoon in Willem Jan Ottens novelle 'Een man van horen zeggen', de vijfenzestigjarige pianist Legrand, bevindt zich wél iril die positie. Legrand is tien jaar geleden om het leven gekomen bij een on geval. Op de afslag naar Dur- gerdam knalde hij met zijn nieuwe racefiets tegen een trekker met oplegger. In de tussentijd heeft zich zijn 'pos tume bewustzijn' ontwikkeld. Dit bewustzijn heeft geen con stant karakter. Het is er alleen voorzover zijn nabestaanden zich hem herinneren. Die nabestaanden zijn: zijn ex- vrouw Olga, zijn minnares Bel le, zijn oude moeder, zijn twee zoons Johannes en Frank en zijn schoondochter Klara, die Legrand al niet eens meer heeft gekend. Het is uitgere kend deze Klara, door wie de overledene als eerste wordt 'aangeroepen'. Dat gebeurt op de WC. Legrand meldt hier over het volgende: "Ik ben de derde jarig, vlak na het om slaan van de maand juni. Niet Frank slaat mij om, maar zijn vrouw. Eerst bekijkt ze de af beelding van een ijsschots waarop een zeehond met lange wimpers; dan ziet ze mijn naam, en begint, met een schoKje, haar dag. Ze zal mijn komende veij aardag een kwar tier later aan het ontbijt ter sprake brengen, voorzichtig, want zij kent de irritatie die ik nog altijd veroorzaak. Voor Frank ben ik de verplichting om zijn moeder te bellen, het spel van de herdenking te spe len. Het geval wil dat mijn ver jaardag ook mijn sterfdag is." De familieleden van Legrand maken onderling een afspraak voor een maaltijd ter ere van zijn sterfdag. In afwachting van die gebeurtenis komen bij hen de - overwegend trieste - herinneringen aan de dode weer boven. Daartoe in staat gesteld door zijn postume bewustzijn komt Le grand er achter, dat zijn vrouw zijn dood als zelfmoord inter preteert. Een dergelijke wan hoopspoging lag volgens haar precies in het verlengde van het impulsieve karakter van haar man. Immers, met dezelf de onstuimigheid heeft hij zich tijdens een creatieve impasse gestort in een verhouding met Belle, een leerlinge van hem. Op cynische wijze levert Le grand in een soort monoloog commentaar op de al te rooskleurige herinneringen van zijn vrouw: "Ik presenteer de Belle als de onschuldige die zij in mijn ogen ook was: de vrouw die het óók niet kon hel pen dat ik plotseling verliefd op haar was geworden. Het woord 'plotseling' is altijd mijn steun en toeverlaat geweest. Het heeft niet alleen Belle, maar zeker ook Olga behoed voor nodeloos lijden." Hij slecht het beeld dat zijn vrouw van hem heeft met de volgende woorden:"Niet ik werd be mind, maar een man veel gro ter dan ik ooit zou kunnen zijn." Al de herinneringen aan de dode hebben een teleurstellend ka rakter: Johannes reconstrueert het beeld van zijn vader omdat hij vreest dat ook hij de nei ging tot ontrouw in zich draagt; Klara, de schoondoch ter, is bang dat haar man even eens vatbaar is voor de "ziekte van zijn voorgeslacht, een kwaal die zij de naam 'plichts verzaking' heeft toegedacht." De grondtoon van Legrands pos tume bestaan is het verlangen naar herinneringen aan be geerte, maar noch bij zijn vrouw, noch bij zijn minnares treft hij iets dergelijks aan. Hij verzucht: "Belle, Belle - was ik dan werkelijk bijzaak, haren, achterwaarts geworpen met één hoofdbeweging, tussen jouw schouderbladen?" Ottens novelle is gebaseerd op een, voor niet-spiritisten, in wezen ondenkbare situatie, maar het gekke is dat je je dit geen enkel moment realiseert. Hy weet het bestaan van 'het postume bewustzijn' van zijn hoofdpersoon volkomen aan nemelijk te maken. Nergens komt tijdens de lezing de sto rende bijgedachte aan 'hum bug' op in je hoofd. Misschien ligt dat wel aan de wijze waar op hij zich weet in te leven in zijn hoofdfiguur, die hij een re flecterende, maar nergens ac tief handelende rol heeft toebe deeld. Zo kunnen de herinne ringen van de nabestaanden niet meer door de dode worden gecorrigeerd.1 Willem Jan Otten (Foto pr) De meest droevige conclusie die je uit dit boek kunt trekken is misschien nog wel dat het le ven een bron is van onbegrip, dat elk misverstand weer nieu we misverstanden genereert. Otten, die ik tot nu toe alleen kende als begaafd dichter en toneelschrijver, is er als geen ander in geslaagd deze harde waarheid over het voetücht te brengen. Wie zich de moeite wil geven Ottens gecompri meerde, vol betekenis geladen zinnen tot zich door te laten dringen, kan aan dit boek veel verdriet beleven. Mooi ver driet. Dat spreekt. CEES VAN HOORE sterdam, 1984. Het doorsnee jeugdboek blijft dicht bij huis, speelt in op ge makkelijk te herkennen situa ties en k(b)abbelt rustig voort. Zelden zal het als 'te moeilijk' opzij worden gelegd om méér dan alleen de gebruikte taal constructie. Boeken die sterk van dit patroon afwijken zullen nooit een massaal publiek trekken, zo veel wordt ge vraagd van de lezer zelf. Dat geldt zeker voor 'Met de pijn die het liefheeft en haat' van de Indiaanse schrijver Craig Stre- te. Alleen al de titel zal menig een doen afhaken. De inhoud laat zich al even moeilijk sa menvatten. Een oude man, als kind ooit 'door een demon"weggeroofd, keert terug naar zijn dorp. De geheimzinnigheid waarmee hij zich omringt en de macht die hij uitstraalt wekken de angst op van zijn oude stamgenoten. 'Er is iets van een andere, gro tere wereld in hem'. Hoewel de oude hen geruststelt, hij heeft geen kwaad in de.zin, blijft de argwaan bestaan. De macht en de bedoelingen van de man worden pas duidelijk wanneer hij ingrijpt in het le ven van het Indiaanse meisje Natina en haar bijna blinde va der. Het blind-worden van Na- tina's vader betekent de hon gersnood voor zijn gezin: hij kan immers niet langer op jacht gaan. De oude man ver telt Natina dat zij haar vader kan redden door haar eigen ogen op te offeren. Deze bood schap wordt overgebracht door een havik met een gebro ken vleugel die door Natina wordt verzorgd. Uit liefde voor haar vader kijkt het meisje in de zon, tot zij blind is. Dan blijkt hoe belang rijk de havik is: vader en doch ter, nu beiden even hulpeloos, leren de wereld zien door de ogen van de vogel, 'beter dan ze met eigen ogen hadden kun nen zien'. Er zit nog veel meer aan dit ver haal vast, maar dat laat zich slecht in het kort navertellen. Uit de verbrokkelde weergave zal duidelijk zijn dat dit boek van Craig Strete geen lichte kost is. De manier waarop de schrijver rond algemene oerge- voelens als liefde, afgunst en haat een vertelling weeft is ge compliceerd. De kracht ervan dringt pas na enkele malen le zen door. Ook de onalledaagse - specifiek Indiaanse - stijl vraagt veel in levingsvermogen. Zorgvuldig taalgebruik, waarin elk woord lijkt gewikt en gewogen. Maar ook rijk aan beelden, vol poë zie, waarbij krachten als magie en de natuur een grote rol spe len. 'Met de pijn die het liefheeft en haat' - ik ben er nog steeds niet achter hoe ik de titel het beste kan verklaren - is een myste rieuze, magische vertelling, die iedere lezer op eigen wijze kan uitleggen. Wie het als een reli gieus verhaal beschouwt zit even goed als de lezer die het rangschikt onder de sprookjes, in de meest positieve beteke- Geen gemakkelijk boek, zeker niet. Maar wel zo intrigerend dat het lang in de herinnering blijft hangen. Volgens de infor matie op de omslag is het een boek voor jongeren vanaf 12 jaar. Ook voor ouderen - vol wassenen zo u wilt - lijkt me Strete's vertelling een welko-, me afwisseling. 'Met de pijn die het liefheeft en haat, Craig Strete, vert. Jos Knipscheer, uitg. In de Knipscheer, f 18,50. Kim Voor kinderen vanaf 9 jaar is 'Ik heet Kim' een plezierig boek. We maken kennis met de 10- jarige Kim thuis en op school in allerlei situaties die leeftijd genoten zullen herkennen. De verliefdheid tussen haar ou ders (waarvoor ze zich schaamt), toneel spelen, schooltuin, de spreekbeurt, naar de film, de krantenwijk. Het zijn zo langzamerhand af gezaagde onderwerpen in een jeugdboek. Hulde aan schrijf ster Liesbeth van Lennep dat zij aan deze elementen toch nog een eigen toets weet te ge- 'Ik heet Kim' is geen diepgraven de lectuur, daarvoor blijft het te veel aan de oppervlakte. Wel onderhoudend en bizonder vlot geschreven, met name de uitmuntende, speelse dialo gen. Het verhaal is geïllu streerd door Gitte Spee met eenvoudige tekeningen die ik eigenlijk te kinderachtig vind. 'Ik heet Kim', Liesbeth van Lennep, uitg. Querido, f 18,75. MARGOT KLOMPMAKER 'De wereld moet beter worden' "Mijn God! wat ben ik blij, warm tevreden en ontroerd dat dit boek er is", roept J. M. A. Biesheuvel, een van mijn favoriete autochtone auteurs, verheugd uit in zijn voorwoordje tot het net verschenen De wereld moet beter worden, een bundeling van de beste verhalen van "het reeds lang onvindbare" Het nut van de wereld (1975) en Slechte mensen (1973). Nu ben ik een warm voorstander van Biesheuvels lectuur en juich dan ook elke nieu we uitgave, herdruk of bundeling der Beste Verhalen van zijn hand van harte toe. Wat mij niettemin ogenblikkelijk intrigeerde als "fan", was hóe de auteur gekomen was tot het slotsom dat "sommige verhalen uit 'Het nut van de wereld' en 'Slechte mensen' moesten verdwij nen. Welke argumenten waren er om de beste verhalen uit die 2 bundels tot één boek te maken, dit boek een geheel andere titel te geven en de opgenomen verhalen bij te werken, nauwgezet te verbeteren en hier en daar zelfs om te gooien? Geen idee, want de schrijver laat zich hier over niet uit. Zoals gezegd houd ik zeer van Biesheuvels oeuvre en daarom heb ik - logischerwijs - de in De wereld moet beter worden niet opgenomen verhalen her lezen. Als ik iets voorgoed kwijt ben, wil ik in elk geval weten wót (en liefst ook waaróm). Van de gebleven verhalen zal ik t.z.t. wel genieten (bijtijds kwam ik erachter dat het verhaal met de fascinerende titel Rasskas bjes titula als De dubbelganger - een zwakkere benaming - zich heeft gehandhaafd). De bundel Slechte mensen bevat 28 verhalen, waarvan er nu 4 zijn geampu teerd: niet onbegrijpelijk voor wat betreft Kerstmis en Gallo Portuguêse, resp. een flauw-sadistisch en een pohtiekerig ver tellinkje, en allebei heel matig. Het getal van het beest is iets beter, maar evenmin een literair kroonjuweel (af en toe wel grap pig, maar voorts teveel chaos, Jezus, nautische homofilie en structuurloze mafkezerij in het algemeen). De dood is mijn broer daarentegen is, hoewel literair gekunsteld, nog steeds mooi en dromerig en vol van aardige zich herhalende motieven en symboliek. Wat is er zo mis mee, Biesheuvel9 Ernstiger getroffen is Het nut van de wereld: liefst 5 van de 11 verhalen in deze sterk autobiografische bundel zijn de lezer voorgoed onthouden. Begrijpelijk m.b.t. Over geboorte en dood van mijn grootvader van moederskant dat langdradig is en saai en hoofdzakelijk wartaal, het vrij flauwe parabeltje De dieren winkel en het tijd- en plaatsgebonden Wang Tsjoeng. Maar het korte Vreemd aas (vissen met een schaap aan de hengel) had mogen en zeker het prachtige en ontroerende vader-verhaal Tgawel beslist móeten blijven. Wie denkt Biesheuvel wel dat hij is, om zonder fatsoenlijke uitleg en gemeende verontschuldigin gen, liefst 9 "onvindbare" verhalen zijn lezerspubliek (denk ook aan de jongere generatie!) te onthouden? De wereld moet beter worden is zonder twijfel een verrijking van ieders boekenkast en ontwikkeling, maar incompleet. De uitgave ervan sorteert niettemin positieve effecten: ik besef mij persoonlijk in het ge lukkige bezit der beide moederbundels èn ik heb 9, soms schit terende Vertellingen van Biesheuvel met genot herlezen. Een geluk dat velen van u, ondanks terechte aanschaf van De wereld moet beter worden, helaas niet beschoren is. De schuld van de schrijver. J. M. A. Biesheuvel, De wereld moet beter worden. Uitg. De Harmonie, Amsterdam 1984, 29,50. rob VOOREN Maarten Biesheuvel Als ik mij herinner welk een ken nis van zaken ten grondslag lag aan 'De rode vos', de thriller waarin Gerald Seymour een scherpe analyse gaf van anar chistische terreur van de Rode Brigades in Italië, dan kan ik mij nauwelijks voorstellen dat een volgend boek van hem is gebaseerd op een min der grondig onderzoek. Derhalve moet ik aannemen dat ook zijn beschrijving van de mensontrerende toestanden in Russische kampen op feiten staat geheid. In 'De aartsengel' voert hij een Engelsman ten to nele, die door de Russen van spionage wordt beschuldigd. ADVERTENTIE BOEKHANDEL LEIDEN - LEIDERDORP OEGSTGEEST - KATWIJK VOORSCHOTEN Alle op deze pagina besproken boeken zijn bij ons direkt lever baar, óf vla onze TERMINAL te bestellen en dan binnen drie da gen verkrijgbaar. net een uitwisseling van ge vangenen misloopt en is ge doemd zijn dagen te slijten in een barbaars Russisch kamp, waar de omstandigheden net even te goed zijn om dood te gaan, maar waar van echt leven geen sprake is. Elke vorm van individualiteit wordt grondig de kop inge drukt, maar als iemand als on ze Engelsman weigert te bui gen wordt hij al gauw de onge wenste leider van een aanvan kelijk lijdelijk, maar allengs grover verzet. Natuurlijk is de afloop voorspelbaar, er is geen ontsnappen uit deze hel moge lijk. Maar zoals Seymour het be schrijft blijft men hopen tegen beter weten in. Dat is een ver dienste. Maar zijn grootste ver dienste vind ik toch de sobere manier, waarop hij ons getuige laat zijn van de trieste gebeur tenissen in een troosteloze om geving. Je voelt je als een voyeur bij zoveel ellende. 'De aartsengel' door Gerald Sey mour, Elsevier, prijs 24,90. Dorothy Uhnak werkte veertien jaar bij de Newyorkse politie voor zij met schrijven begon. Ze kent de wereld van de mis daad derhalve van haver tot gort. Men kan dat duidelijk proeven in 'De valse getuige nis'. Niemand en niets is zwart of wit, het leven is genuanceer der. Het slachtoffer van een wrede aanslag - een zwarte televisie presentatrice is niet het vriendelijke wezentje, dat het publiek in haar wil zien. De vrouwelijke officier van justi tie, die de zaak in handen krijgt, mag op papier een vlek keloze staat van dienst hebben, maar is die conduitestaat wel terecht zo samengesteld? Het gruwelijk verminkte slachtof fer mag dan de naam van de dader noemen, maar is die man op zijn beurt geen slachtoffer van gefluisterde, racistische in doctrinatie? Dorothy Uhnak laat zien hoe de levens van dader, slachtoffer, politiemensen en justitiële fi guren elkaar gaan beïnvloe den. Er komt een logisch lij kende ontknoping, maar is de logica geen geweld aange daan? Dorothy Uhnak schrijft vrij com plex. Ze geeft nogal eens volop informatie voor zij laat weten, waarmee ze bezig is. Maar de opbouw van haar verhaal is knap, de intrige boeiend, de mens geloofwaardig en haar verteltrant indringend. Dus erg lezenswaardig. KOOS POST Henk Romijn Meijer schreef in zijn essaybundel 'Naakt Twaal fuurtje' het volgende over Mal colm Lowry: "Under the Vul- cano is zijn meesterwerk, het boek waaraan men zijn waarde als schrijver zal moeten blijven afmeten, een roman die drie maal in zijn geheel werd her schreven en waaraan immens veel zorg is besteed, een aan dacht die voortvloeit uit wat Lawrence noemt "that will of the writer to be greater than an undisputed lord over the stuff he writes". 'Onder de vulkaan' gaat over de laatste vierentwintig uur uit het leven van Geoffrey Firmin, een Britse consul die hopeloos aan lager wal is geraakt en het geluk hoopt te vinden op bo dems van drankflessen. Het is een boek van grote klasse, een klassieker. Had Lowry dit boek niet ge schreven, dan was hij de litera tuurgeschiedenis hooguit inge gaan als een getalenteerd schrijver; nu noemen we hem in één adem met die andere gi gant, James Joyce. Henk Ro mijn Meijer heeft dus groot ge lijk als hij schrijft dat men aan 'Onder de vulkaan' zijn waarde als schrijver zal moeten blijven afmeten. 'Maanzuur', een boek dat on langs in vertaling bij de Arbei derspers verscheen, schijnt wel eens de Newyorkse versie van 'Onder de vulkaan' te zijn genoemd. Onzin, lijkt mij, want met alle respect: je verge lijkt een molshoop niet met een vulkaan. Niet dat 'Maan zuur' geen mooi boek is, inte gendeel zelfs, maar 'Maanzuur' is niet zo geraffineerd geschre ven als 'Onder de vulkaan'. Dit boekje had overigens een be langrijk onderdeel moeten worden van 'The Voyage That Never Ends", zo schrijft Con rad Knickerbocker in het na woord, "een reeks van zeven romans die Lowry had gepland rond het centrale werk, Onder de vulkaan". "Een man verlaat vroeg in de morgen een havenkroeg, met de zeelucht in zijn neusgaten en een fles whiskey in zijn zak glijdt hij licht als een schip dat de haven uitvaart over de kas seien. Al gauw raakt hij in een storm verzeild en laveert hij van de ene naar de andere kant in zijn verwoede pogingen om terug te keren. Nu zou hij de eerste de beste haven binnen lopen. Hij gaat een andere kroeg binnen". Zo begint 'Maanzuur', vertaald door Guido Golüke. Met mees terhand beschrijft Lowry de dronkenschap van Bill Planta genet. Zwalkend als een schip zonder bemanning zien we hem voor ons; op weg naar zijn voorlopige eindstation, het voorgeborchte van de hel: een psychiatrisch ziekenhuis. Op ontroerende wijze beschrijft Lowry de andere patiënten: meneer Kalowski, Garry, de jongen die een meisje heeft vermoord en verhaaltjes ver telt waarin op het einde alles ten onder gaat. Battle, de hy peractieve neger, die soms te gelijkertijd schijnt te praten, dansen, zingen en fluisteren. Het meest beklemmend is even wel het gesprek tussen Bill Plantagenet en dokter Clag- gart. Ik ben maar een passagier op dit schip, legt Bill uit, maar voor de anderen is het bittere ernst. Hij neemt het voor de bemanning op. Voor Garry, voor Battle...maar het is ver geefs: de dokter zit opgesloten in zijn bastion van universitai re geleerdheid. Bill moet het ziekenhuis verla ten; weer valt de deur met de rommelende klap van de schip dat op de klippen loopt achter hem dicht. Terug in de stad wacht hem de onttakeling. Hij gaat in de hoek van een bar zit ten waar hij, "ineengerold als een embryo, absoluut niet te Maanzuur. Auteur: Malcolm Lowry. Uitgeverij: de Arbeiderspers. ADVERTENTIE BOEKHANDEL BV |T. .fa Haarlemmerstraat 11 7 Leiden - tel. 120421 algemene- en assortimentsboekhandel full-time beslelafdeling levertijd vanaf 2 dagen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1984 | | pagina 19