Met de pijn die het liefheeft en haat
Het voorgeborchte van de hel
Teleurstellende novelle
Een dode en zijn nagedachtenis
Biesheuvels boek
is niet compleet
'Engel' in Russisch kamp
DE
KEER
De Uitvinder van J.P. Franssens:
Een prozadebuut vol mooi verdriet
zandvliet
WOENSDAG 13 JUNI1984
Boeken
PAGINA 19
Jean Paul Franssens (pr-foto)
Veelzijdigheid kan Jean-Paul
Franssens niet worden ont
zegd. Hij is schrijver, dichter,
librettist, regisseur en beel
dend kunstenaar. Zijn proza
debuut, 'De Wisselwachter',
een boek dat wordt verfilmd,
heb ik met zeer veel plezier ge
lezen. Een debuut dat er mocht
wezen, daar waren de meeste
recensenten het wel pver eens.
Ik begon dan ook met hoogge
spannen verwachtingen te le
zen in zijn nieuwe novelle, 'De
Uitvinder'. Nu, achteraf, moet
ik vaststellen dat die verwach
tingen niet zijn ingelost. Het
begin van het boek is mooi.
Met veel aandacht voor details
beschrijft Franssens het leven
van de uitvinder: een man die
een verzakte trottoirband ziet
en vervolgens een methode be
denkt om een en ander te her
stellen. Op straat wordt zijn
aandacht voortdurend afge
leid. Men begrijpt: hij heeft
nog nooit iets uitgevonden.
Het middenstuk handelt over
een jongen die in een landhuis
terechtkomt, alwaar hij ken
nismaakt met een meisje en
een vrouw. Dit gedeelte volgt
nadat de uitvinder in een huis
voor het bed staat van een
vrouw. Hij is dat huis binnen
gegaan omdat hij wil weten
wat de arbeiders op het dak
aan het uitvoeren waren.
Die vrouw komt hem bekend
voor. Is zij het niet die staat af
gebeeld op de foto, die de uit
vinder in zijn bezit heeft? Hij
staat naast dat bed en ziet zich
zelf als kleine jongen op een
warme zomermiddag door een
hek een begroeid pad opgaan.
Hierna volgt het gedeelte over
het landhuis, het is het verhaal
over de ontmoeting met het
mooie meisje. Aan het einde
van het boek ontwaakt de uit
vinder uit zijn gedroom. De
vrouw in het bed blijkt dood te
zijn, maar wat nog veel belang
rijker is: opeens ziet hij het
meisje uit zijn 'droom' weer.
Operette-achtig: dat is het woord
waarmee je deze gebeurtenis
sen kunt typeren. Dat gedeelte
over het jongetje in het land
huis is op een bepaalde manier
spannend, het einde van het
boek is echter teleurstellend.
Waarom schreef Franssens geen
boek over het dagelijkse leven
van de uitvinder, met veel aan
dacht voor de kleine dingen?
Dat hij dat had gekund bewees
hij aan het begin.
WIM BRANDS
'Van de doden niets dan goeds'.
Deze zegswijze brengt mij, tel
kens als ik haar ergens ver
neem, een oud-tante in herin
nering. Het laatste woord van
deze dooddoener was nog niet
verklonken, of de roddels over
de ontslapene zwermden al als
horzels uit haar mond. Kenne
lijk had deze zalvende intro
ductie alleen maar ten doel
haar geweten bij voorbaat te
sussen. Dat de doden haar
eventueel zouden kunnen ho
ren, is iets wat niet in haar
hoofd opkwam.
Welnu, de dode ik-persoon in
Willem Jan Ottens novelle
'Een man van horen zeggen',
de vijfenzestigjarige pianist
Legrand, bevindt zich wél iril
die positie.
Legrand is tien jaar geleden om
het leven gekomen bij een on
geval. Op de afslag naar Dur-
gerdam knalde hij met zijn
nieuwe racefiets tegen een
trekker met oplegger. In de
tussentijd heeft zich zijn 'pos
tume bewustzijn' ontwikkeld.
Dit bewustzijn heeft geen con
stant karakter. Het is er alleen
voorzover zijn nabestaanden
zich hem herinneren.
Die nabestaanden zijn: zijn ex-
vrouw Olga, zijn minnares Bel
le, zijn oude moeder, zijn twee
zoons Johannes en Frank en
zijn schoondochter Klara, die
Legrand al niet eens meer
heeft gekend. Het is uitgere
kend deze Klara, door wie de
overledene als eerste wordt
'aangeroepen'. Dat gebeurt op
de WC. Legrand meldt hier
over het volgende: "Ik ben de
derde jarig, vlak na het om
slaan van de maand juni. Niet
Frank slaat mij om, maar zijn
vrouw. Eerst bekijkt ze de af
beelding van een ijsschots
waarop een zeehond met lange
wimpers; dan ziet ze mijn
naam, en begint, met een
schoKje, haar dag. Ze zal mijn
komende veij aardag een kwar
tier later aan het ontbijt ter
sprake brengen, voorzichtig,
want zij kent de irritatie die ik
nog altijd veroorzaak. Voor
Frank ben ik de verplichting
om zijn moeder te bellen, het
spel van de herdenking te spe
len. Het geval wil dat mijn ver
jaardag ook mijn sterfdag is."
De familieleden van Legrand
maken onderling een afspraak
voor een maaltijd ter ere van
zijn sterfdag. In afwachting
van die gebeurtenis komen bij
hen de - overwegend trieste -
herinneringen aan de dode
weer boven.
Daartoe in staat gesteld door zijn
postume bewustzijn komt Le
grand er achter, dat zijn vrouw
zijn dood als zelfmoord inter
preteert. Een dergelijke wan
hoopspoging lag volgens haar
precies in het verlengde van
het impulsieve karakter van
haar man. Immers, met dezelf
de onstuimigheid heeft hij zich
tijdens een creatieve impasse
gestort in een verhouding met
Belle, een leerlinge van hem.
Op cynische wijze levert Le
grand in een soort monoloog
commentaar op de al te
rooskleurige herinneringen
van zijn vrouw: "Ik presenteer
de Belle als de onschuldige die
zij in mijn ogen ook was: de
vrouw die het óók niet kon hel
pen dat ik plotseling verliefd
op haar was geworden. Het
woord 'plotseling' is altijd mijn
steun en toeverlaat geweest.
Het heeft niet alleen Belle,
maar zeker ook Olga behoed
voor nodeloos lijden." Hij
slecht het beeld dat zijn vrouw
van hem heeft met de volgende
woorden:"Niet ik werd be
mind, maar een man veel gro
ter dan ik ooit zou kunnen
zijn."
Al de herinneringen aan de dode
hebben een teleurstellend ka
rakter: Johannes reconstrueert
het beeld van zijn vader omdat
hij vreest dat ook hij de nei
ging tot ontrouw in zich
draagt; Klara, de schoondoch
ter, is bang dat haar man even
eens vatbaar is voor de "ziekte
van zijn voorgeslacht, een
kwaal die zij de naam 'plichts
verzaking' heeft toegedacht."
De grondtoon van Legrands pos
tume bestaan is het verlangen
naar herinneringen aan be
geerte, maar noch bij zijn
vrouw, noch bij zijn minnares
treft hij iets dergelijks aan. Hij
verzucht: "Belle, Belle - was ik
dan werkelijk bijzaak, haren,
achterwaarts geworpen met
één hoofdbeweging, tussen
jouw schouderbladen?"
Ottens novelle is gebaseerd op
een, voor niet-spiritisten, in
wezen ondenkbare situatie,
maar het gekke is dat je je dit
geen enkel moment realiseert.
Hy weet het bestaan van 'het
postume bewustzijn' van zijn
hoofdpersoon volkomen aan
nemelijk te maken. Nergens
komt tijdens de lezing de sto
rende bijgedachte aan 'hum
bug' op in je hoofd. Misschien
ligt dat wel aan de wijze waar
op hij zich weet in te leven in
zijn hoofdfiguur, die hij een re
flecterende, maar nergens ac
tief handelende rol heeft toebe
deeld. Zo kunnen de herinne
ringen van de nabestaanden
niet meer door de dode worden
gecorrigeerd.1
Willem Jan Otten
(Foto pr)
De meest droevige conclusie die
je uit dit boek kunt trekken is
misschien nog wel dat het le
ven een bron is van onbegrip,
dat elk misverstand weer nieu
we misverstanden genereert.
Otten, die ik tot nu toe alleen
kende als begaafd dichter en
toneelschrijver, is er als geen
ander in geslaagd deze harde
waarheid over het voetücht te
brengen. Wie zich de moeite
wil geven Ottens gecompri
meerde, vol betekenis geladen
zinnen tot zich door te laten
dringen, kan aan dit boek veel
verdriet beleven. Mooi ver
driet. Dat spreekt.
CEES VAN HOORE
sterdam, 1984.
Het doorsnee jeugdboek blijft
dicht bij huis, speelt in op ge
makkelijk te herkennen situa
ties en k(b)abbelt rustig voort.
Zelden zal het als 'te moeilijk'
opzij worden gelegd om méér
dan alleen de gebruikte taal
constructie. Boeken die sterk
van dit patroon afwijken zullen
nooit een massaal publiek
trekken, zo veel wordt ge
vraagd van de lezer zelf.
Dat geldt zeker voor 'Met de pijn
die het liefheeft en haat' van de
Indiaanse schrijver Craig Stre-
te. Alleen al de titel zal menig
een doen afhaken. De inhoud
laat zich al even moeilijk sa
menvatten.
Een oude man, als kind ooit
'door een demon"weggeroofd,
keert terug naar zijn dorp. De
geheimzinnigheid waarmee hij
zich omringt en de macht die
hij uitstraalt wekken de angst
op van zijn oude stamgenoten.
'Er is iets van een andere, gro
tere wereld in hem'. Hoewel de
oude hen geruststelt, hij heeft
geen kwaad in de.zin, blijft de
argwaan bestaan.
De macht en de bedoelingen van
de man worden pas duidelijk
wanneer hij ingrijpt in het le
ven van het Indiaanse meisje
Natina en haar bijna blinde va
der. Het blind-worden van Na-
tina's vader betekent de hon
gersnood voor zijn gezin: hij
kan immers niet langer op
jacht gaan. De oude man ver
telt Natina dat zij haar vader
kan redden door haar eigen
ogen op te offeren. Deze bood
schap wordt overgebracht
door een havik met een gebro
ken vleugel die door Natina
wordt verzorgd.
Uit liefde voor haar vader kijkt
het meisje in de zon, tot zij
blind is. Dan blijkt hoe belang
rijk de havik is: vader en doch
ter, nu beiden even hulpeloos,
leren de wereld zien door de
ogen van de vogel, 'beter dan
ze met eigen ogen hadden kun
nen zien'.
Er zit nog veel meer aan dit ver
haal vast, maar dat laat zich
slecht in het kort navertellen.
Uit de verbrokkelde weergave
zal duidelijk zijn dat dit boek
van Craig Strete geen lichte
kost is. De manier waarop de
schrijver rond algemene oerge-
voelens als liefde, afgunst en
haat een vertelling weeft is ge
compliceerd. De kracht ervan
dringt pas na enkele malen le
zen door.
Ook de onalledaagse - specifiek
Indiaanse - stijl vraagt veel in
levingsvermogen. Zorgvuldig
taalgebruik, waarin elk woord
lijkt gewikt en gewogen. Maar
ook rijk aan beelden, vol poë
zie, waarbij krachten als magie
en de natuur een grote rol spe
len.
'Met de pijn die het liefheeft en
haat' - ik ben er nog steeds niet
achter hoe ik de titel het beste
kan verklaren - is een myste
rieuze, magische vertelling, die
iedere lezer op eigen wijze kan
uitleggen. Wie het als een reli
gieus verhaal beschouwt zit
even goed als de lezer die het
rangschikt onder de sprookjes,
in de meest positieve beteke-
Geen gemakkelijk boek, zeker
niet. Maar wel zo intrigerend
dat het lang in de herinnering
blijft hangen. Volgens de infor
matie op de omslag is het een
boek voor jongeren vanaf 12
jaar. Ook voor ouderen - vol
wassenen zo u wilt - lijkt me
Strete's vertelling een welko-,
me afwisseling.
'Met de pijn die het liefheeft en haat,
Craig Strete, vert. Jos Knipscheer,
uitg. In de Knipscheer, f 18,50.
Kim
Voor kinderen vanaf 9 jaar is 'Ik
heet Kim' een plezierig boek.
We maken kennis met de 10-
jarige Kim thuis en op school
in allerlei situaties die leeftijd
genoten zullen herkennen. De
verliefdheid tussen haar ou
ders (waarvoor ze zich
schaamt), toneel spelen,
schooltuin, de spreekbeurt,
naar de film, de krantenwijk.
Het zijn zo langzamerhand af
gezaagde onderwerpen in een
jeugdboek. Hulde aan schrijf
ster Liesbeth van Lennep dat
zij aan deze elementen toch
nog een eigen toets weet te ge-
'Ik heet Kim' is geen diepgraven
de lectuur, daarvoor blijft het
te veel aan de oppervlakte. Wel
onderhoudend en bizonder
vlot geschreven, met name de
uitmuntende, speelse dialo
gen. Het verhaal is geïllu
streerd door Gitte Spee met
eenvoudige tekeningen die ik
eigenlijk te kinderachtig vind.
'Ik heet Kim', Liesbeth van Lennep,
uitg. Querido, f 18,75.
MARGOT KLOMPMAKER
'De wereld moet beter worden'
"Mijn God! wat ben ik blij, warm tevreden en ontroerd dat dit
boek er is", roept J. M. A. Biesheuvel, een van mijn favoriete
autochtone auteurs, verheugd uit in zijn voorwoordje tot het net
verschenen De wereld moet beter worden, een bundeling van
de beste verhalen van "het reeds lang onvindbare" Het nut van
de wereld (1975) en Slechte mensen (1973). Nu ben ik een warm
voorstander van Biesheuvels lectuur en juich dan ook elke nieu
we uitgave, herdruk of bundeling der Beste Verhalen van zijn
hand van harte toe.
Wat mij niettemin ogenblikkelijk intrigeerde als "fan", was hóe de
auteur gekomen was tot het slotsom dat "sommige verhalen uit
'Het nut van de wereld' en 'Slechte mensen' moesten verdwij
nen. Welke argumenten waren er om de beste verhalen uit die 2
bundels tot één boek te maken, dit boek een geheel andere titel
te geven en de opgenomen verhalen bij te werken, nauwgezet te
verbeteren en hier en daar zelfs om te gooien? Geen idee, want
de schrijver laat zich hier over niet uit. Zoals gezegd houd ik zeer
van Biesheuvels oeuvre en daarom heb ik - logischerwijs - de
in De wereld moet beter worden niet opgenomen verhalen her
lezen. Als ik iets voorgoed kwijt ben, wil ik in elk geval weten
wót (en liefst ook waaróm). Van de gebleven verhalen zal ik t.z.t.
wel genieten (bijtijds kwam ik erachter dat het verhaal met de
fascinerende titel Rasskas bjes titula als De dubbelganger -
een zwakkere benaming - zich heeft gehandhaafd). De bundel
Slechte mensen bevat 28 verhalen, waarvan er nu 4 zijn geampu
teerd: niet onbegrijpelijk voor wat betreft Kerstmis en Gallo
Portuguêse, resp. een flauw-sadistisch en een pohtiekerig ver
tellinkje, en allebei heel matig. Het getal van het beest is iets
beter, maar evenmin een literair kroonjuweel (af en toe wel grap
pig, maar voorts teveel chaos, Jezus, nautische homofilie en
structuurloze mafkezerij in het algemeen). De dood is mijn
broer daarentegen is, hoewel literair gekunsteld, nog steeds
mooi en dromerig en vol van aardige zich herhalende motieven
en symboliek. Wat is er zo mis mee, Biesheuvel9
Ernstiger getroffen is Het nut van de wereld: liefst 5 van de 11
verhalen in deze sterk autobiografische bundel zijn de lezer
voorgoed onthouden. Begrijpelijk m.b.t. Over geboorte en dood
van mijn grootvader van moederskant dat langdradig is en saai
en hoofdzakelijk wartaal, het vrij flauwe parabeltje De dieren
winkel en het tijd- en plaatsgebonden Wang Tsjoeng. Maar het
korte Vreemd aas (vissen met een schaap aan de hengel) had
mogen en zeker het prachtige en ontroerende vader-verhaal
Tgawel beslist móeten blijven. Wie denkt Biesheuvel wel dat hij
is, om zonder fatsoenlijke uitleg en gemeende verontschuldigin
gen, liefst 9 "onvindbare" verhalen zijn lezerspubliek (denk ook
aan de jongere generatie!) te onthouden? De wereld moet beter
worden is zonder twijfel een verrijking van ieders boekenkast
en ontwikkeling, maar incompleet. De uitgave ervan sorteert
niettemin positieve effecten: ik besef mij persoonlijk in het ge
lukkige bezit der beide moederbundels èn ik heb 9, soms schit
terende Vertellingen van Biesheuvel met genot herlezen. Een
geluk dat velen van u, ondanks terechte aanschaf van De wereld
moet beter worden, helaas niet beschoren is. De schuld van de
schrijver.
J. M. A. Biesheuvel, De wereld moet beter worden. Uitg. De Harmonie,
Amsterdam 1984, 29,50. rob VOOREN
Maarten Biesheuvel
Als ik mij herinner welk een ken
nis van zaken ten grondslag lag
aan 'De rode vos', de thriller
waarin Gerald Seymour een
scherpe analyse gaf van anar
chistische terreur van de Rode
Brigades in Italië, dan kan ik
mij nauwelijks voorstellen
dat een volgend boek van
hem is gebaseerd op een min
der grondig onderzoek.
Derhalve moet ik aannemen dat
ook zijn beschrijving van de
mensontrerende toestanden in
Russische kampen op feiten
staat geheid. In 'De aartsengel'
voert hij een Engelsman ten to
nele, die door de Russen van
spionage wordt beschuldigd.
ADVERTENTIE
BOEKHANDEL
LEIDEN - LEIDERDORP
OEGSTGEEST - KATWIJK
VOORSCHOTEN
Alle op deze pagina besproken
boeken zijn bij ons direkt lever
baar, óf vla onze TERMINAL te
bestellen en dan binnen drie da
gen verkrijgbaar.
net een uitwisseling van ge
vangenen misloopt en is ge
doemd zijn dagen te slijten in
een barbaars Russisch kamp,
waar de omstandigheden net
even te goed zijn om dood te
gaan, maar waar van echt leven
geen sprake is.
Elke vorm van individualiteit
wordt grondig de kop inge
drukt, maar als iemand als on
ze Engelsman weigert te bui
gen wordt hij al gauw de onge
wenste leider van een aanvan
kelijk lijdelijk, maar allengs
grover verzet. Natuurlijk is de
afloop voorspelbaar, er is geen
ontsnappen uit deze hel moge
lijk.
Maar zoals Seymour het be
schrijft blijft men hopen tegen
beter weten in. Dat is een ver
dienste. Maar zijn grootste ver
dienste vind ik toch de sobere
manier, waarop hij ons getuige
laat zijn van de trieste gebeur
tenissen in een troosteloze om
geving. Je voelt je als een
voyeur bij zoveel ellende.
'De aartsengel' door Gerald Sey
mour, Elsevier, prijs 24,90.
Dorothy Uhnak werkte veertien
jaar bij de Newyorkse politie
voor zij met schrijven begon.
Ze kent de wereld van de mis
daad derhalve van haver tot
gort. Men kan dat duidelijk
proeven in 'De valse getuige
nis'. Niemand en niets is zwart
of wit, het leven is genuanceer
der.
Het slachtoffer van een wrede
aanslag - een zwarte televisie
presentatrice is niet het
vriendelijke wezentje, dat het
publiek in haar wil zien. De
vrouwelijke officier van justi
tie, die de zaak in handen
krijgt, mag op papier een vlek
keloze staat van dienst hebben,
maar is die conduitestaat wel
terecht zo samengesteld? Het
gruwelijk verminkte slachtof
fer mag dan de naam van de
dader noemen, maar is die man
op zijn beurt geen slachtoffer
van gefluisterde, racistische in
doctrinatie?
Dorothy Uhnak laat zien hoe de
levens van dader, slachtoffer,
politiemensen en justitiële fi
guren elkaar gaan beïnvloe
den. Er komt een logisch lij
kende ontknoping, maar is de
logica geen geweld aange
daan?
Dorothy Uhnak schrijft vrij com
plex. Ze geeft nogal eens volop
informatie voor zij laat weten,
waarmee ze bezig is. Maar de
opbouw van haar verhaal is
knap, de intrige boeiend, de
mens geloofwaardig en haar
verteltrant indringend. Dus
erg lezenswaardig.
KOOS POST
Henk Romijn Meijer schreef in
zijn essaybundel 'Naakt Twaal
fuurtje' het volgende over Mal
colm Lowry: "Under the Vul-
cano is zijn meesterwerk, het
boek waaraan men zijn waarde
als schrijver zal moeten blijven
afmeten, een roman die drie
maal in zijn geheel werd her
schreven en waaraan immens
veel zorg is besteed, een aan
dacht die voortvloeit uit wat
Lawrence noemt "that will of
the writer to be greater than an
undisputed lord over the stuff
he writes".
'Onder de vulkaan' gaat over de
laatste vierentwintig uur uit
het leven van Geoffrey Firmin,
een Britse consul die hopeloos
aan lager wal is geraakt en het
geluk hoopt te vinden op bo
dems van drankflessen. Het is
een boek van grote klasse, een
klassieker.
Had Lowry dit boek niet ge
schreven, dan was hij de litera
tuurgeschiedenis hooguit inge
gaan als een getalenteerd
schrijver; nu noemen we hem
in één adem met die andere gi
gant, James Joyce. Henk Ro
mijn Meijer heeft dus groot ge
lijk als hij schrijft dat men aan
'Onder de vulkaan' zijn waarde
als schrijver zal moeten blijven
afmeten.
'Maanzuur', een boek dat on
langs in vertaling bij de Arbei
derspers verscheen, schijnt
wel eens de Newyorkse versie
van 'Onder de vulkaan' te zijn
genoemd. Onzin, lijkt mij,
want met alle respect: je verge
lijkt een molshoop niet met
een vulkaan. Niet dat 'Maan
zuur' geen mooi boek is, inte
gendeel zelfs, maar 'Maanzuur'
is niet zo geraffineerd geschre
ven als 'Onder de vulkaan'.
Dit boekje had overigens een be
langrijk onderdeel moeten
worden van 'The Voyage That
Never Ends", zo schrijft Con
rad Knickerbocker in het na
woord, "een reeks van zeven
romans die Lowry had gepland
rond het centrale werk, Onder
de vulkaan".
"Een man verlaat vroeg in de
morgen een havenkroeg, met
de zeelucht in zijn neusgaten
en een fles whiskey in zijn zak
glijdt hij licht als een schip dat
de haven uitvaart over de kas
seien. Al gauw raakt hij in een
storm verzeild en laveert hij
van de ene naar de andere kant
in zijn verwoede pogingen om
terug te keren. Nu zou hij de
eerste de beste haven binnen
lopen. Hij gaat een andere
kroeg binnen".
Zo begint 'Maanzuur', vertaald
door Guido Golüke. Met mees
terhand beschrijft Lowry de
dronkenschap van Bill Planta
genet. Zwalkend als een schip
zonder bemanning zien we
hem voor ons; op weg naar zijn
voorlopige eindstation, het
voorgeborchte van de hel: een
psychiatrisch ziekenhuis.
Op ontroerende wijze beschrijft
Lowry de andere patiënten:
meneer Kalowski, Garry, de
jongen die een meisje heeft
vermoord en verhaaltjes ver
telt waarin op het einde alles
ten onder gaat. Battle, de hy
peractieve neger, die soms te
gelijkertijd schijnt te praten,
dansen, zingen en fluisteren.
Het meest beklemmend is even
wel het gesprek tussen Bill
Plantagenet en dokter Clag-
gart. Ik ben maar een passagier
op dit schip, legt Bill uit, maar
voor de anderen is het bittere
ernst. Hij neemt het voor de
bemanning op. Voor Garry,
voor Battle...maar het is ver
geefs: de dokter zit opgesloten
in zijn bastion van universitai
re geleerdheid.
Bill moet het ziekenhuis verla
ten; weer valt de deur met de
rommelende klap van de schip
dat op de klippen loopt achter
hem dicht. Terug in de stad
wacht hem de onttakeling. Hij
gaat in de hoek van een bar zit
ten waar hij, "ineengerold als
een embryo, absoluut niet te
Maanzuur. Auteur: Malcolm Lowry.
Uitgeverij: de Arbeiderspers.
ADVERTENTIE
BOEKHANDEL BV
|T. .fa Haarlemmerstraat 11 7
Leiden - tel. 120421
algemene- en
assortimentsboekhandel
full-time
beslelafdeling
levertijd
vanaf 2 dagen