De campagneleiders
houden het hart vast
Europees
Parlement
blijkt niet
zo in trek
E<"a
ZATERDAG 19 MEI 1984
PAGINA 19
Over de uitslag van de
komende verkiezingen voor
het Europees Parlement op 14
juni valt nog weinig te
voorspellen. Vast staat in elk
geval dat de verkiezingen in
Nederland niet veel kiezers
zullen trekken. Als twee
maanden voor de
verkiezingen nog slechts
weinig kiezers weten dat zij
weer naar de stembus moeten,
dan zit er iets volstrekt fout.
In 1979 was de opkomst nog
zo'n 58 procent. De
verwachtingen voor dit jaar
liggen omstreeks de vijftig
procent. Daalt het zelfs onder
dit percentage, dan kan
worden geconcludeerd dat
Nederland (eens de warmste
voorstander van Europese
samenwerking) de
Gemeenschap geestelijk de
rug heeft toegekeerd.
Op het stembiljet van 14 juni
(in andere landen kunnen de
verkiezingen enkele dagen
later gehouden worden)
zullen in Nederland in ieder
geval de drie grote partijen
PvdA, CDA en WD staan.
Daarnaast doen combinaties
van klein links en fijn rechts
mee, D'66, de partij God zij
met Ons en een partij onder de
naam IOANE. Slechts PvdA,
CDA, WD, het Groen
Progressief Akkoord en klein
rechts zijn vrijwel zeker van
één of meer zetels. De
Democraten '66 maken
nauwelijks kans om terug te
keren in het Europees
Parlement.
Uit opiniepeilingen blijkt
overigens dat in de
Nederlandse delegatie forse
verschuivingen zullen
optreden. Zo lijkt de PvdA te
kunnen rekenen op 9 of 10
zetels (nu 9). Het CDA (nu 10)
zal zakken naar 7 of 8. De WD
groeit van 4 naar 6 of 7 zetels.
D'66 (nu 2) keert niet terug,
terwijl klein links en klein
rechts elk zeker één en
mogelijk zelfs twee zetels
kunnen behalen. Nederland
bezet 25 plaatsen in het
Europees Parlement.
Parlementair redacteur Louis
Burgers schetst op deze
pagina de portretten van de
zes kansrijke lijsttrekkers.
Onze correspondent in
Brussel, Ferry Mingelen,
beschrijft de
opkomstverwachtingen bij de
campagneleiders zelf.
Nog geen halfjaar na de eerste
directe verkiezingen voor het
Europees Parlement werd de
socialist Piet Dankert door
The Financial Times uitge
roepen tot 'Man of the Week'.
Hij dankte die'eer aan zijn ge
slaagde pogingen om het
Straatsburgse parlement de
Europese begroting te laten
verwerpen.
Het werd het eerste huzarenstukje
van Dankert in het Europees
Parlement. Een tweede volgde
twee jaar later. Toen werd de Ne
derlandse socialist gekozen tot
voorzitter. Voor de rest van de
wereld draagt Dankert sindsdien
de eretitel 'Mister Europe'. Meer
dan welke Nederlandse af
gevaardigde ook heeft hij Euro
pa de afgelopen vijf jaar dichter
bij de kiezer gebracht.
Dankert (50) had al een lange (èn
.soms geruchtmakende) poütieke
carière achter zich toen hij in ja
nuari 1982 de Duitse christen
democraat Klepsch versloeg in
de strijd om het voorzitterschap.
Hij verwierf deze positie pas na
langdurig lobbyen en ondanks
een centrum—rechtse meerder
heid in het parlement. Het ge
tuigt van het gezag dat Dankert
had weten te verwerven onder de
433 Europese parlementariërs.
De voorzitter van het Parlement
werd geboren in het Friese
Stiens. Na een MO-opleiding ge
schiedenis werd hij leraar, om in
1960 de politiek in te gaan. Zijn
eerste functie was voorzitter van
de jonge socialisten in Neder
land. Daarop volgden die van ad
junct-internationaal secretaris
PvdA, lid partijbestuur en inter
nationaal secretaris van de partij.
Tussen 1968 en 1981 vertegen
woordigde hij de PvdA in de
Tweede Kamer.
Dankerts belangstelling lag (en
ligt) vooral op buitenlands ter
rein. In Nederland begon hij als
defensiespecialist, maar bleek op
dit gebied al gauw te weinig prin-
cipieel volgens de socialistische
maatstaven. Hij hield er de naam
aan over 'rechts' te zyn. Later
werd hij voorzitter van de vaste
kamercommissie voor buiten
landse zaken.
Halverwege de 'jaren zeventig
kwam Dankert (net als de
WD'er Wim Keja) in opspraak
omdat de Franse vliegtuigfa
briek Dassault hen zou hebben
trachten om te kopen. De twee
door Louis Burgers en Ferry Mingelen
Piet Dankert: 'Mister Europe'.
Kamerleden was gevraagd hun
invloed aan te wenden om Ne
derland Mirage—straaljagers te
laten kopen als opvolgers van de
Starfighters. De rel, die tot voor
de rechter werd uitgevochten,
werd later overschaduwd door
de Lockheed-affaire waarbij
prins Bernhard betrokken was.
Het personeel van het parlement
heeft de voorzitter inmiddels de
oorlog verklaard, omdat hij een
boekhouder wilde ontslaan
wiens administratie een tekort
van enkele tonnen vertoonde.
Europarlementariërs, vooral uit
zuidelijke landen, zijn ten slotte
boos over Dankerts strijd tegen
de wildgroei van de onkosten
vergoedingen.
De rekkelijkheid (zelf spreekt hij
van 'souplesse') waarmee Dan
kert politiek bedrijft en die hem
in Europa zijn vooraanstaande
positie heeft verschaft, brak hem
de afgelopen maanden toch bijna
weer op. Dat gebeurde terwijl hij
met oud—partijvoorzitter Ien van
den Heuvel in een heftige strijd
verwikkeld was om het lijsttrek
kerschap.
Tot woede van een groot aantal
partijleden verheelde Dankert
niet de plaatsing van nieuwe
kruisraketten niet onder alle om
standigheden te willen afwijzen.
Deze afwijking van het partijpro
gramma, ongetwijfeld ingegeven
door de opstelling van bijvoor
beeld de Franse socialisten en de
uitspraken van het parlement,
verzwakte zijn positie aanzien
lijk.
Zelfs enkele dagen voor de partij
raad van maart, waarop de kies
lijst werd vastgesteld, getuigde
Dankert nog van zijn twijfels
over een volstrekte afwijzing van
plaatsing. In een weekbladinter
view liet hij weten dat het wel of
niet plaatsen van nieuwe raket
ten onderdeel zou moeten zijn
van een Europees veiligheidsbe
leid. Maar in zijn speech waar
mee hij het lijsttrekkerschap
aanvaardde, sloot hij zich uitein
delijk toch volledig aan bij het
standpunt van de partij.
De Nederlandse socialisten zullen
niet echt gedacht hebben dat
Dankert van de ene op de andere
dag zijn overtuiging zou wijzi
gen. Daarvoor is hij een te ge
wiekst politicus. Dankert is daar
naast een groot individualist. De
ze 'man apart' past niet gemak
kelijk in het geijkte nationale
PvdA-kader. Maar Dankerts ei
genschappen maakten hem bui
tengewoon geschikt voor het Eu
ropese toneel.
Bouke Beumer: voorzichtig
Loyalist
De christen-democratische lijst
aanvoerder Bouke Beumer be
gon met een vliegende start: als
loyalist tijdens het kabinet Van
Agt-Wiegel hield hij mede het
voortbestaan van de CDA-WD
coalitie in zijn hand. Maar al in
de verkiezingscampagne van
1979 bleek hij een vriendelijk
man te zijn, van wie geen scher
pe politieke uitspraken waren te
verwachten.
Beumer (49) werd door de media
geportretteerd als een twijfelaar,
een voorzichtig man. Zelf dacht
hij daar anders over. In een inter
view zei de toen 44-jarige ex-
burgemeester van Midwolda: „Ik
doe er lang over om tot een oor
deel te komen. Ik bekijk bij voor
keur een zaak van alle kanten,
maar ik houd duidelijk vast aan
een eenmaal genomen besluit."
Samen met ex-ARP'ers als Aan-
tjes, Faber, Van Houwelingen
(nu staatssecretaris van defensie)
en De Kwaadsteniet weigerde
Beumer in 1977 zijn handteke
ning te zetten onder het regeer
akkoord van CDA en WD. Het
kabinet bleef zitten, onder meer
omdat door het tussentijds op
stappen van Willem Aantjes
(vanwege diens oorlogsverleden)
het vuur uit deze interne
CDA-oppositie gehaald was.
In 1979 kreeg Beumer, ondanks
De campagneleiders voor de
komende Europese
verkiezingen in juni a.s. houden
bet hart vast. Zij moeten ruim
200 miljoen kiezers in de tien
lidstaten van de Europese
Gemeenschap naar de stembus
zien te lokken, en dat is geen
gemakkelijke opgave. Het
Europese Parlement, dat voor
de tweede keer rechtstreeks
gekozen gaat worden, is niet erg
populair. Zijn rol in de
Europese politiek is beperkt,
zijn imago door de
voortdurende financiële
schandaaltjes negatief.
Volgens Europees onderzoek
zien slechts 51 op de 100
ondervraagden het nut van deze
instelling. Ten aanzien van de
nationale parlementen
antwoordden 76 ondervraagden
positief; die scoren dus veel
hoger. Veel Europeanen blijken
ook nu nog niet te weten dat ér
verkiezingen In aantocht zijn,
en de verwachte opkomst zal
dan ook niet overdadig worden.
In oktober 1983 kondigden 73 op
de 100 ondervraagden in een
Europese steekproef aan dat ze
„zeker" of „waarschijnlijk"
naar de stembus zouden gaan.
Dat lijkt heel wat, maar de
ervaring bij de eerste directe
verkiezingen van het Europese
Parlement in 1979 leert dat het
werkelijke aantal stemmers
ook nu weer veel lager zal
liggen. In april 1979 zeiden 77
van de honderd ondervraagden
dat ze „zeker" of
„waarschijnlijk" zouden gaan
stemmen. Uiteindelijk kwam er
maar 62,2 procent opdagen.
Nederland sloeg toen helemaal
een modderfiguur. Tachtig op
de honderd ondervraagden in
Nederland waren in april 1979
„zeker" of „waarschijnlijk" van
plan om naar de stembus te
gaan, maar het werkelijke
opkomstpercentage was slechts
58,2. Ditmaal wordt een nog
lagere opkomst verwacht.
Om daar wat aan te doen, is
men In het Europese Parlement
en op de nationale
partijbureaus druk aan de slag
gegaan. Tienduizenden folders
en informatieboekjes met
wervende titels als „Wat u moet
weten over de Europese
Volkspartij", of JDe socialisten
in het Europese Parlement en
de kolen- en staalindustrie", of
„Vooreen liberaal en
democratisch Europa", liggen
op verspreiding te wachten.
Naast de wat oppervlakkige
advertenties in populaire
bladen, de tv-spots en niet te
vergeten de 20.000
Eoro*uitdeel-balipoints, de
40.000 Euro-tasjes en de 45.000
Euro-stickers die voor
Nederland bijvoorbeeld zijn
gemaakt, moeten die folders de
kiezer ervan overtuigen dat zijn
stem op socialisten,
christen-democraten of
liberalen in de Europese
verkiezingen de moeite waard
is-
Wasmiddel
Het parlement heeft voor de
campagne In de tien lidstaten in
totaal ruim 107 miljoen gulden
uitgetrokken, die over de
politieke partijen wordt
verdeeld, en daar zullen uit
nationale partijkassen en van
andere Europese instellingen
nog wel wat miljoenen bij
komen. De vraag blijft of dat
genoeg is om de boodschap over
te brengen.
„Ik ben bang dat het
weggegooid geld is", zegt een
ervaren medewerker van het
Europese Parlement in Brussel
somber.Je kunt het parlement
alleen maar bij de kiezers
overbrengen door een
permanente
voorlichtingscampagne. Zoiets
doe je niet eventjes in een paar
weken, daarvoor is het te laat".
Zijn mening wordt ondersteund
door drs. A. M. Moes, die zich in
het laatste nummer van het
blad 'Nieuw Europa' afzet tegen
de korte verkiezingscampagne,
onder de titel: „Niet witter dan
wit; waarom men Europa niet
als een wasmiddel op de markt
kan brengen".
Drs. Moes, specialist in de
massacommunicatie, schrijft:
„Er zal nooit voldoende
betrokkenheid voor het werk
van het Europese Parlement
opgewekt kunnen worden door
eens per vijf Jaar gedurende een
aantal maanden het Europese
Parlement als een wasmiddel
aan de man te brengen. Die
betrokkenheid van het publiek
is een lange-termijnkwestie en
zou voortdurend moeten
worden aangewakkerd, bij
voorkeur door het werk van het
Europese Parlement zelf. Een
verkiezingscampagne is
tenslotte geen wonderolie".
Het probleem is, dat het werk
van het parlement «elf ook niet
eenvoudig aan de man te
brengen is. De
Europarlementariërs houden
zich met veel nuttige zaken
bezig, zo blijkt bijvoorbeeld uit
de lawine van vragen die «ij
vorige maand stelden over
uiteenlopende zaken, zoals de
hygiëne in de wijnproduktie, de
teelt van seeschelpen in
Griekenland en de controle op
het gebruik van
kalmeringsmiddelen. En wie
zal het belang ontkennen van de
bescherming van zeehondjes of
de positiebepaling van Europa
ten aanzien van de problemen
vac Midden-Amerika? Toch
blijft dit alles wat mager om de
kiezers van bet nut van de*e
grote instelling te overtuigen.
Weinig greep
Het parlement heeft door zijn
beperkte bevoegdheden te
weinig greep op werkelijke
grote Europese problemen zoals
werkloosheid, milieu en
veiligheid. Waar het parlement
die beperkte bevoegdheden in
het krachtenspel met de
Europese Commissie en de
Europese ministerraad wél
heeft en die de afgelopen jaren
ook slim heeft gebruikt, gebeurt
dat eerder achter de schermen
dan op de publieke tribune.
Meer diplomatie dan
democratie dus.
De verdiensten van het
parlement zijn daardoor op
zichzelf niet voldoende om de
kiezers massaal naar de
stembus te krijgen. De kens
lijkt daarom eerder te gaan om
Europa zelf; verwacht de kiezer
wat van de Europese
samenwerking of denkt hij dat
het net zo goed zonder kan? Dat
betekent tegelijk dat het vanuit
Europees gezichtspunt niet
zoveel uitmaakt of de kiezers nu
socialistisch,
christen-democratisch,
liberaal, groen, communistisch
of wat dan ook stemmen, zolang
„Europa is momenteel
belangrijker dan de
vooruitgang van de ene of de
andere partij", «egt een
christen-democratische
campagnevoerder In Brussel.
Een medewerker van de
socialistische fractie: „Het is
heel moeilijk om je in deze
Europese verkiezingen
partijpolitiek te profileren.
Alles wat hier gebeurt, staat
betrekkelijk ver van de mensen
af. De Europese
verkiezingsmanifesten van de
grote politieke partijen zijn op
een aantal punten belaas
vrijwel identiek".
Om die afstand tussen Europa
en de kiezers te doorbreken en
ook de kens voor de ene partij
tegen de andere te
onderstrepen, hebben de
partijen een duidelijk middel
ter beschikking:
nationalisering van de
campagnes. Nationale politieke
onderwerpen zoals
werkloosheid en kruisraketten
zullen bijvoorbeeld de
campagne in Nederland
evenzeer, zo niet méér bepalen
dan de meer Europese
beslispunten.
Invloed
Partijen die in de oppositie
zitten, zuilen deze Europese
verkiezingen graag als test voor
het beleid van de rittende
regering verkopen;
regeringspartijen daarentegen
zuilen het Europese karakter
van de verkiezingsuitslag meer
benadrukken. Dat is overigens
geen partijgebonden zaak. De
christen-democratische en
liberale regeringspartijen in
Nederland en West-Duitsland
onderstrepen het Europese
karakter van de verkiezingen
evenzeer als de socialistische
regeringspartijen dat in
Frankrijk doen.
Een belangrijke vraag voor de
campagnevoerders is, welke
invloed de voortdurende crisis
in Europa, de financiële ruzies,
de mislnkte topconferenties
van Athene en Brussel, op de
kiezer zullen hebben.
Sommigen vrezen dat deze een
desastreuze invloed zullen
hebben op het animo van de
kiezers om te gaan stemmen. Zij
vrezen dat de kiezer zal denken:
dat Europa, dat is toch allemaal
niks, daar hoef ik de deur niet
voor uit
Andere medewerkers zijn
echter minder pessimistisch.
Een campagnevoerder in
Brussel: „Europa heeft door die
crisis de laatste maanden meer
publiciteit gehad dan ooit
tevoren. Dat geeft een
schokeffect. De mensen beseffen
ineens het bestaan van de
Europese samenwerking en wat
er verloren kan gaan als Europa
werkelijk bankroet gaat. Dat
kan een positief effect hebben
op de opkomst Als zoveel
mogelijk mensen gaan
stemmen, dan weten de
Thatchers en de Mitterrands in
ieder geval dat Europa toch wel
de moeite waard is".
zijn atoompacifisme, het
CDA—EVP—lijsttrekkerschap
op een presenteerplaatje aange
boden. Hij werd Lijsttrekker om
dat de belangrijkste functies bin
nen het CDA in het voorjaar van
1979 niet langer in handen waren
van AR- of CHU-mensen.
Op dat moment kende landelijk
vier procent van alle kiezers de
naam Beumer. Slechts vijf pro
cent van zijn partijgenoten had
den ooit van hem gehoord, zo
wezen opiniepeilingen uit. De
vraag is of deze cijfers op dit mo
ment veel beter zijn, nu zelfs
minder dan de helft van de Ne
derlandse kiezers weet dat er Eu
ropese verkiezingen op komst
zijn.
Als voorzitter van de commissie
jeugd, cultuur, onderwijs, voor
lichting en sport werkte Beumer
de afgelopen jaren hard aan het
oplossen van jongerenproble-
men. Zo is er geld beschikbaar
gesteld voor stimulering van de
werkgelegenheid en het uitbrei
den van trainings— en oplei
dingsmogelijkheden.
Daarnaast zijn uitwisselingspro
gramma's opgezet voor
werkende jongeren en jonge
kunstenaars. Een aantal univer
siteiten in het Europa van de tien
heeft besloten gezamenlijke stu
dieprogramma's op te stellen.
Tevens heeft de commissie ini
tiatieven ontplooid om het anal
fabetisme te bestrijden.
Idealist
De WD'er Hans Nord (54) lijkt een
nog geringere bekendheid te ge
nieten. Een onlangs door Veroni
ca uitgezonden portret van hem,
gemaakt door Henri Remmers,
zal daar weinig aan veranderd
hebben. Toch wordt Nord door
mensen uit zijn omgeving geken
schetst als een Europese idealist,
die volstrekt integer en nuchter
zijn werk verricht. Juist in kleine
gezelschappen lijkt hij het best
op zijn plaats.
Dat laatste zal de verklaring zijn
voor de volstrekte onbekendheid
van de WD—aanvoerder bij de
kiezers. Hij is van nature geen
politicus en de afgelopen vijfjaar
hebben hem ook niet tot een po
liticus gemaakt. Zelfs mist hij de
ervaring, die bijvoorbeeld Beu
mer wel had, van een verblijf van
een aantal jaren in de heksenke
tel die het Nederlandse parle
ment kan zijn.
Een blauwe maandag was Nord
zelfs nog lid van de kort na de
oorlog opgerichte PvdA. Samen
met Oud stapte hij echter uit de
partij toen deze in tegenstelling
tot de uitgangspunten toch met
een 'eng socialistisch program
ma' kwam. In de latere WD
vond hij het respect voor eikaars
meningen en overtuigingen, dat
volgens hem ook de beste basis
was voor het verenigde Europa.
Al in 1948, in reactie op de ver
schrikkingen van de oorlog, koos
hij nadrukkelijk voor Europa.
Hij werd een van de oprichters
van de Europese Beweging, en
de eerste algemeen voorzitter.
Zijn rechtenstudie en een perio
de als advocaat vormden een
goed uitgangspunt voor een car
rière in Europa. Zeventien jaar
diende hij het Europees Parle
ment (toen nog niet direct verko
zen) als hoogste ambtelijk mede
werker: secretaris—generaal.
Als knap organisator en goed voor
zitter van vergaderingen heeft
Nord in binnen— en buitenland
naam gemaakt. Zonder zijn werk
zouden de liberalen in 1979 en
1984 niet zo gemakkelijk een Eu
ropees verkiezingsprogramma
van de grond hebben gekregen.
Maar de vraag is of dat eigen
schappen zijn waaraan een lijst
trekker b(j de komende verkie
zingen moet voldoen.
Klein links
Het Groen Progressief Akkoord
waarin PSP, PPR, CPN en
Groen Platform samenwerken
heeft de meeste kans om de
plaats van D'66 over te nemen.
De drie in de Tweede Kamer ver
tegenwoordigde partijen be
schikken samen over acht zetels
(bijna zes procent). De combina
tie zou met de hakken over de
sloot net twee zetels kunnen ha
len, gezien de samenwerking
met het Groen Platform en de
voorspelde groei van de PSP.
Voor klein links wordt oud-
PSP-voorzitter (cn oud-kamer-
lid) Bram van der Lek (52) Lijst
trekker. De vroegere biologiele
raar verloor vorig jaar de interne
strijd van de pacifisten over de te
voeren strategie, kwam toch na
mens de partij in de Eerste Ka
mer en wordt dan nu de eerste
man van de groenen.
Van der Lek beschouwt zichzelf
als een man die ongeveer in het
centrum van de PSP thuishoort,
maar wil wel toegeven dat partij
genoten daar mogelijk iets an
ders over denken. Zijn 'gema
tigdheid' tegenover andersden
kenden maakt hem de meest ge
schikte kandidaat om links aan
te voeren.
Van der Lek wil ook in Europees
verband steun zoeken bij gelijk-
denkende partijen. Daaronder
vallen vooral ecologisch gerichte
groeperingen en de radikaal
linkse partijen. Hij denkt daarbij
aan PDUP en DP uit Italië, de
Deense SF, de Duitse en Belgi
sche Groenen en de Franse PSU
en Les Verts.
Fijn rechts
Na alle afspÜtsingen, die zich sinds
de zeventiende eeuw in de pro
testantse wereld hebben voorge
daan, lijkt dit keer de samenwer
king te overwinnen. Fijn rechts
(SGP, RPF en GPV) besloten
met één kandidatenlijst aan de
verkiezingen van 14 juni deel te
nemen. Wel zal elk van de partij
en een eigen programma vast
stellen. De combinatie zal zeker
kunnen rekenen op één zetel en
heel misschien zelfs twee plaat
sen kunnen winnen.
Lijsttrekker wordt de SGP'er ir. L.
van der Waal uit Ridderkerk. Hij
is manager bij Esso Tankvaart en
is verantwoordelijk voor de Be
nelux. In de politiek heeft Van
der Waal zich tot nu toe niet op
de voorgrond gedrongen. Wel
verwierf hij een naam binnen de
SGP als medewerker aan het
partijblad De Banier.
Klein rechts zal voorlopig niet sa
menwerken met andere partijen.
Gedacht is aan de radicale groep
rond de Noordierse dominee
Paisley, maar tieze is te nationa
listisch en te fanatiek voor de Ne
derlandse christenen. Samen
werking met de Engelse Conser
vatives is ook nog overwogen,
maar deze partij is in de ogen van
klein rechts (net als het Neder
landse CDA) te werelds en te
zeer machtsbewust.
Van der Waal zal dus waarschijn
lijk als eenling moeten opereren.
Daarmee zijn ook geruchten te
gengesproken die wilden dat de
klein-christelijke vertegen
woordiger in één fractie met het
CDA zou gaan zitten. Wel willen
de kleine christelijke partijen op
bepaalde gebieden (abortus,
godsdienst etc.) met grotere frac
ties samenwerken. CDA-EVP
ligt dan voor de hand.
Democraten
Voor de Democraten '66 lijken de
verkiezingen een volgende stap
op weg naar de vergetelheid. Al
maandenlang hangt de partij in
de opiniepeilingen rond de twee
procent, bij lange na niet genoeg
om een zetel te behalen. Zelfs is
het niet uitgesloten dat dit per
centage nog enigszins geflat
teerd is, omdat de foutenmarge
bij peilingen meestal zo'n drie
procent bedraagt.
Toch zou een herverkiezing van
Doeke Eisma op zichzelf niet on
rechtvaardig zijn. In het Parle
ment heeft hij redelijk veel van
zich laten horen en toonde zich
tamelijk succesvol in het berei
ken van doelstellingen. Maar net
als bij Beumer (CDA) en Nord
(WD) geldt dat Eisma niet be
paald de publiciteit gezocht
heeft. In Nederland is hij dan
ook vrijwel onbekend.
Eisma (53) heeft in de proviciale
staten van Gelderland gezeten,
was lid van de Eerste Kamer en
van 1973 tot 1974 al eerder lid van
het - toen nog niet gekozen -
Europese Parlement. In 1981
volgde hij Suzanne Dekker op,
die uit het Europees Parlement
stapte omdat zy niet kon samen
werken met lijstaanvoerder De
Goede. Dekker vertrok naar de
Nederlandse politiek, om na de
val van het kabinet-Van Agt—
Den Uyl terug te treden.
De nieuwe lijstaanvoerder had in
het Europees Parlement zitting
in de commissies voor sociale za
ken, milieu en volksgezondheid,
en emancipatie. Hy trad op als
rapporteur voor onder meer
dumping van radioactieve en
chemische afvalstoffen, vrouw
en gezondheid, open universiteit
en dierenbescherming. Daar
naast hield Eisma zich bezig met
grensoverschrijdende milieupro
blemen, emancipatieonderwer-
pen, migranten en het energiebe
leid.