De campagneleiders houden het hart vast Europees Parlement blijkt niet zo in trek E<"a ZATERDAG 19 MEI 1984 PAGINA 19 Over de uitslag van de komende verkiezingen voor het Europees Parlement op 14 juni valt nog weinig te voorspellen. Vast staat in elk geval dat de verkiezingen in Nederland niet veel kiezers zullen trekken. Als twee maanden voor de verkiezingen nog slechts weinig kiezers weten dat zij weer naar de stembus moeten, dan zit er iets volstrekt fout. In 1979 was de opkomst nog zo'n 58 procent. De verwachtingen voor dit jaar liggen omstreeks de vijftig procent. Daalt het zelfs onder dit percentage, dan kan worden geconcludeerd dat Nederland (eens de warmste voorstander van Europese samenwerking) de Gemeenschap geestelijk de rug heeft toegekeerd. Op het stembiljet van 14 juni (in andere landen kunnen de verkiezingen enkele dagen later gehouden worden) zullen in Nederland in ieder geval de drie grote partijen PvdA, CDA en WD staan. Daarnaast doen combinaties van klein links en fijn rechts mee, D'66, de partij God zij met Ons en een partij onder de naam IOANE. Slechts PvdA, CDA, WD, het Groen Progressief Akkoord en klein rechts zijn vrijwel zeker van één of meer zetels. De Democraten '66 maken nauwelijks kans om terug te keren in het Europees Parlement. Uit opiniepeilingen blijkt overigens dat in de Nederlandse delegatie forse verschuivingen zullen optreden. Zo lijkt de PvdA te kunnen rekenen op 9 of 10 zetels (nu 9). Het CDA (nu 10) zal zakken naar 7 of 8. De WD groeit van 4 naar 6 of 7 zetels. D'66 (nu 2) keert niet terug, terwijl klein links en klein rechts elk zeker één en mogelijk zelfs twee zetels kunnen behalen. Nederland bezet 25 plaatsen in het Europees Parlement. Parlementair redacteur Louis Burgers schetst op deze pagina de portretten van de zes kansrijke lijsttrekkers. Onze correspondent in Brussel, Ferry Mingelen, beschrijft de opkomstverwachtingen bij de campagneleiders zelf. Nog geen halfjaar na de eerste directe verkiezingen voor het Europees Parlement werd de socialist Piet Dankert door The Financial Times uitge roepen tot 'Man of the Week'. Hij dankte die'eer aan zijn ge slaagde pogingen om het Straatsburgse parlement de Europese begroting te laten verwerpen. Het werd het eerste huzarenstukje van Dankert in het Europees Parlement. Een tweede volgde twee jaar later. Toen werd de Ne derlandse socialist gekozen tot voorzitter. Voor de rest van de wereld draagt Dankert sindsdien de eretitel 'Mister Europe'. Meer dan welke Nederlandse af gevaardigde ook heeft hij Euro pa de afgelopen vijf jaar dichter bij de kiezer gebracht. Dankert (50) had al een lange (èn .soms geruchtmakende) poütieke carière achter zich toen hij in ja nuari 1982 de Duitse christen democraat Klepsch versloeg in de strijd om het voorzitterschap. Hij verwierf deze positie pas na langdurig lobbyen en ondanks een centrum—rechtse meerder heid in het parlement. Het ge tuigt van het gezag dat Dankert had weten te verwerven onder de 433 Europese parlementariërs. De voorzitter van het Parlement werd geboren in het Friese Stiens. Na een MO-opleiding ge schiedenis werd hij leraar, om in 1960 de politiek in te gaan. Zijn eerste functie was voorzitter van de jonge socialisten in Neder land. Daarop volgden die van ad junct-internationaal secretaris PvdA, lid partijbestuur en inter nationaal secretaris van de partij. Tussen 1968 en 1981 vertegen woordigde hij de PvdA in de Tweede Kamer. Dankerts belangstelling lag (en ligt) vooral op buitenlands ter rein. In Nederland begon hij als defensiespecialist, maar bleek op dit gebied al gauw te weinig prin- cipieel volgens de socialistische maatstaven. Hij hield er de naam aan over 'rechts' te zyn. Later werd hij voorzitter van de vaste kamercommissie voor buiten landse zaken. Halverwege de 'jaren zeventig kwam Dankert (net als de WD'er Wim Keja) in opspraak omdat de Franse vliegtuigfa briek Dassault hen zou hebben trachten om te kopen. De twee door Louis Burgers en Ferry Mingelen Piet Dankert: 'Mister Europe'. Kamerleden was gevraagd hun invloed aan te wenden om Ne derland Mirage—straaljagers te laten kopen als opvolgers van de Starfighters. De rel, die tot voor de rechter werd uitgevochten, werd later overschaduwd door de Lockheed-affaire waarbij prins Bernhard betrokken was. Het personeel van het parlement heeft de voorzitter inmiddels de oorlog verklaard, omdat hij een boekhouder wilde ontslaan wiens administratie een tekort van enkele tonnen vertoonde. Europarlementariërs, vooral uit zuidelijke landen, zijn ten slotte boos over Dankerts strijd tegen de wildgroei van de onkosten vergoedingen. De rekkelijkheid (zelf spreekt hij van 'souplesse') waarmee Dan kert politiek bedrijft en die hem in Europa zijn vooraanstaande positie heeft verschaft, brak hem de afgelopen maanden toch bijna weer op. Dat gebeurde terwijl hij met oud—partijvoorzitter Ien van den Heuvel in een heftige strijd verwikkeld was om het lijsttrek kerschap. Tot woede van een groot aantal partijleden verheelde Dankert niet de plaatsing van nieuwe kruisraketten niet onder alle om standigheden te willen afwijzen. Deze afwijking van het partijpro gramma, ongetwijfeld ingegeven door de opstelling van bijvoor beeld de Franse socialisten en de uitspraken van het parlement, verzwakte zijn positie aanzien lijk. Zelfs enkele dagen voor de partij raad van maart, waarop de kies lijst werd vastgesteld, getuigde Dankert nog van zijn twijfels over een volstrekte afwijzing van plaatsing. In een weekbladinter view liet hij weten dat het wel of niet plaatsen van nieuwe raket ten onderdeel zou moeten zijn van een Europees veiligheidsbe leid. Maar in zijn speech waar mee hij het lijsttrekkerschap aanvaardde, sloot hij zich uitein delijk toch volledig aan bij het standpunt van de partij. De Nederlandse socialisten zullen niet echt gedacht hebben dat Dankert van de ene op de andere dag zijn overtuiging zou wijzi gen. Daarvoor is hij een te ge wiekst politicus. Dankert is daar naast een groot individualist. De ze 'man apart' past niet gemak kelijk in het geijkte nationale PvdA-kader. Maar Dankerts ei genschappen maakten hem bui tengewoon geschikt voor het Eu ropese toneel. Bouke Beumer: voorzichtig Loyalist De christen-democratische lijst aanvoerder Bouke Beumer be gon met een vliegende start: als loyalist tijdens het kabinet Van Agt-Wiegel hield hij mede het voortbestaan van de CDA-WD coalitie in zijn hand. Maar al in de verkiezingscampagne van 1979 bleek hij een vriendelijk man te zijn, van wie geen scher pe politieke uitspraken waren te verwachten. Beumer (49) werd door de media geportretteerd als een twijfelaar, een voorzichtig man. Zelf dacht hij daar anders over. In een inter view zei de toen 44-jarige ex- burgemeester van Midwolda: „Ik doe er lang over om tot een oor deel te komen. Ik bekijk bij voor keur een zaak van alle kanten, maar ik houd duidelijk vast aan een eenmaal genomen besluit." Samen met ex-ARP'ers als Aan- tjes, Faber, Van Houwelingen (nu staatssecretaris van defensie) en De Kwaadsteniet weigerde Beumer in 1977 zijn handteke ning te zetten onder het regeer akkoord van CDA en WD. Het kabinet bleef zitten, onder meer omdat door het tussentijds op stappen van Willem Aantjes (vanwege diens oorlogsverleden) het vuur uit deze interne CDA-oppositie gehaald was. In 1979 kreeg Beumer, ondanks De campagneleiders voor de komende Europese verkiezingen in juni a.s. houden bet hart vast. Zij moeten ruim 200 miljoen kiezers in de tien lidstaten van de Europese Gemeenschap naar de stembus zien te lokken, en dat is geen gemakkelijke opgave. Het Europese Parlement, dat voor de tweede keer rechtstreeks gekozen gaat worden, is niet erg populair. Zijn rol in de Europese politiek is beperkt, zijn imago door de voortdurende financiële schandaaltjes negatief. Volgens Europees onderzoek zien slechts 51 op de 100 ondervraagden het nut van deze instelling. Ten aanzien van de nationale parlementen antwoordden 76 ondervraagden positief; die scoren dus veel hoger. Veel Europeanen blijken ook nu nog niet te weten dat ér verkiezingen In aantocht zijn, en de verwachte opkomst zal dan ook niet overdadig worden. In oktober 1983 kondigden 73 op de 100 ondervraagden in een Europese steekproef aan dat ze „zeker" of „waarschijnlijk" naar de stembus zouden gaan. Dat lijkt heel wat, maar de ervaring bij de eerste directe verkiezingen van het Europese Parlement in 1979 leert dat het werkelijke aantal stemmers ook nu weer veel lager zal liggen. In april 1979 zeiden 77 van de honderd ondervraagden dat ze „zeker" of „waarschijnlijk" zouden gaan stemmen. Uiteindelijk kwam er maar 62,2 procent opdagen. Nederland sloeg toen helemaal een modderfiguur. Tachtig op de honderd ondervraagden in Nederland waren in april 1979 „zeker" of „waarschijnlijk" van plan om naar de stembus te gaan, maar het werkelijke opkomstpercentage was slechts 58,2. Ditmaal wordt een nog lagere opkomst verwacht. Om daar wat aan te doen, is men In het Europese Parlement en op de nationale partijbureaus druk aan de slag gegaan. Tienduizenden folders en informatieboekjes met wervende titels als „Wat u moet weten over de Europese Volkspartij", of JDe socialisten in het Europese Parlement en de kolen- en staalindustrie", of „Vooreen liberaal en democratisch Europa", liggen op verspreiding te wachten. Naast de wat oppervlakkige advertenties in populaire bladen, de tv-spots en niet te vergeten de 20.000 Eoro*uitdeel-balipoints, de 40.000 Euro-tasjes en de 45.000 Euro-stickers die voor Nederland bijvoorbeeld zijn gemaakt, moeten die folders de kiezer ervan overtuigen dat zijn stem op socialisten, christen-democraten of liberalen in de Europese verkiezingen de moeite waard is- Wasmiddel Het parlement heeft voor de campagne In de tien lidstaten in totaal ruim 107 miljoen gulden uitgetrokken, die over de politieke partijen wordt verdeeld, en daar zullen uit nationale partijkassen en van andere Europese instellingen nog wel wat miljoenen bij komen. De vraag blijft of dat genoeg is om de boodschap over te brengen. „Ik ben bang dat het weggegooid geld is", zegt een ervaren medewerker van het Europese Parlement in Brussel somber.Je kunt het parlement alleen maar bij de kiezers overbrengen door een permanente voorlichtingscampagne. Zoiets doe je niet eventjes in een paar weken, daarvoor is het te laat". Zijn mening wordt ondersteund door drs. A. M. Moes, die zich in het laatste nummer van het blad 'Nieuw Europa' afzet tegen de korte verkiezingscampagne, onder de titel: „Niet witter dan wit; waarom men Europa niet als een wasmiddel op de markt kan brengen". Drs. Moes, specialist in de massacommunicatie, schrijft: „Er zal nooit voldoende betrokkenheid voor het werk van het Europese Parlement opgewekt kunnen worden door eens per vijf Jaar gedurende een aantal maanden het Europese Parlement als een wasmiddel aan de man te brengen. Die betrokkenheid van het publiek is een lange-termijnkwestie en zou voortdurend moeten worden aangewakkerd, bij voorkeur door het werk van het Europese Parlement zelf. Een verkiezingscampagne is tenslotte geen wonderolie". Het probleem is, dat het werk van het parlement «elf ook niet eenvoudig aan de man te brengen is. De Europarlementariërs houden zich met veel nuttige zaken bezig, zo blijkt bijvoorbeeld uit de lawine van vragen die «ij vorige maand stelden over uiteenlopende zaken, zoals de hygiëne in de wijnproduktie, de teelt van seeschelpen in Griekenland en de controle op het gebruik van kalmeringsmiddelen. En wie zal het belang ontkennen van de bescherming van zeehondjes of de positiebepaling van Europa ten aanzien van de problemen vac Midden-Amerika? Toch blijft dit alles wat mager om de kiezers van bet nut van de*e grote instelling te overtuigen. Weinig greep Het parlement heeft door zijn beperkte bevoegdheden te weinig greep op werkelijke grote Europese problemen zoals werkloosheid, milieu en veiligheid. Waar het parlement die beperkte bevoegdheden in het krachtenspel met de Europese Commissie en de Europese ministerraad wél heeft en die de afgelopen jaren ook slim heeft gebruikt, gebeurt dat eerder achter de schermen dan op de publieke tribune. Meer diplomatie dan democratie dus. De verdiensten van het parlement zijn daardoor op zichzelf niet voldoende om de kiezers massaal naar de stembus te krijgen. De kens lijkt daarom eerder te gaan om Europa zelf; verwacht de kiezer wat van de Europese samenwerking of denkt hij dat het net zo goed zonder kan? Dat betekent tegelijk dat het vanuit Europees gezichtspunt niet zoveel uitmaakt of de kiezers nu socialistisch, christen-democratisch, liberaal, groen, communistisch of wat dan ook stemmen, zolang „Europa is momenteel belangrijker dan de vooruitgang van de ene of de andere partij", «egt een christen-democratische campagnevoerder In Brussel. Een medewerker van de socialistische fractie: „Het is heel moeilijk om je in deze Europese verkiezingen partijpolitiek te profileren. Alles wat hier gebeurt, staat betrekkelijk ver van de mensen af. De Europese verkiezingsmanifesten van de grote politieke partijen zijn op een aantal punten belaas vrijwel identiek". Om die afstand tussen Europa en de kiezers te doorbreken en ook de kens voor de ene partij tegen de andere te onderstrepen, hebben de partijen een duidelijk middel ter beschikking: nationalisering van de campagnes. Nationale politieke onderwerpen zoals werkloosheid en kruisraketten zullen bijvoorbeeld de campagne in Nederland evenzeer, zo niet méér bepalen dan de meer Europese beslispunten. Invloed Partijen die in de oppositie zitten, zuilen deze Europese verkiezingen graag als test voor het beleid van de rittende regering verkopen; regeringspartijen daarentegen zuilen het Europese karakter van de verkiezingsuitslag meer benadrukken. Dat is overigens geen partijgebonden zaak. De christen-democratische en liberale regeringspartijen in Nederland en West-Duitsland onderstrepen het Europese karakter van de verkiezingen evenzeer als de socialistische regeringspartijen dat in Frankrijk doen. Een belangrijke vraag voor de campagnevoerders is, welke invloed de voortdurende crisis in Europa, de financiële ruzies, de mislnkte topconferenties van Athene en Brussel, op de kiezer zullen hebben. Sommigen vrezen dat deze een desastreuze invloed zullen hebben op het animo van de kiezers om te gaan stemmen. Zij vrezen dat de kiezer zal denken: dat Europa, dat is toch allemaal niks, daar hoef ik de deur niet voor uit Andere medewerkers zijn echter minder pessimistisch. Een campagnevoerder in Brussel: „Europa heeft door die crisis de laatste maanden meer publiciteit gehad dan ooit tevoren. Dat geeft een schokeffect. De mensen beseffen ineens het bestaan van de Europese samenwerking en wat er verloren kan gaan als Europa werkelijk bankroet gaat. Dat kan een positief effect hebben op de opkomst Als zoveel mogelijk mensen gaan stemmen, dan weten de Thatchers en de Mitterrands in ieder geval dat Europa toch wel de moeite waard is". zijn atoompacifisme, het CDA—EVP—lijsttrekkerschap op een presenteerplaatje aange boden. Hij werd Lijsttrekker om dat de belangrijkste functies bin nen het CDA in het voorjaar van 1979 niet langer in handen waren van AR- of CHU-mensen. Op dat moment kende landelijk vier procent van alle kiezers de naam Beumer. Slechts vijf pro cent van zijn partijgenoten had den ooit van hem gehoord, zo wezen opiniepeilingen uit. De vraag is of deze cijfers op dit mo ment veel beter zijn, nu zelfs minder dan de helft van de Ne derlandse kiezers weet dat er Eu ropese verkiezingen op komst zijn. Als voorzitter van de commissie jeugd, cultuur, onderwijs, voor lichting en sport werkte Beumer de afgelopen jaren hard aan het oplossen van jongerenproble- men. Zo is er geld beschikbaar gesteld voor stimulering van de werkgelegenheid en het uitbrei den van trainings— en oplei dingsmogelijkheden. Daarnaast zijn uitwisselingspro gramma's opgezet voor werkende jongeren en jonge kunstenaars. Een aantal univer siteiten in het Europa van de tien heeft besloten gezamenlijke stu dieprogramma's op te stellen. Tevens heeft de commissie ini tiatieven ontplooid om het anal fabetisme te bestrijden. Idealist De WD'er Hans Nord (54) lijkt een nog geringere bekendheid te ge nieten. Een onlangs door Veroni ca uitgezonden portret van hem, gemaakt door Henri Remmers, zal daar weinig aan veranderd hebben. Toch wordt Nord door mensen uit zijn omgeving geken schetst als een Europese idealist, die volstrekt integer en nuchter zijn werk verricht. Juist in kleine gezelschappen lijkt hij het best op zijn plaats. Dat laatste zal de verklaring zijn voor de volstrekte onbekendheid van de WD—aanvoerder bij de kiezers. Hij is van nature geen politicus en de afgelopen vijfjaar hebben hem ook niet tot een po liticus gemaakt. Zelfs mist hij de ervaring, die bijvoorbeeld Beu mer wel had, van een verblijf van een aantal jaren in de heksenke tel die het Nederlandse parle ment kan zijn. Een blauwe maandag was Nord zelfs nog lid van de kort na de oorlog opgerichte PvdA. Samen met Oud stapte hij echter uit de partij toen deze in tegenstelling tot de uitgangspunten toch met een 'eng socialistisch program ma' kwam. In de latere WD vond hij het respect voor eikaars meningen en overtuigingen, dat volgens hem ook de beste basis was voor het verenigde Europa. Al in 1948, in reactie op de ver schrikkingen van de oorlog, koos hij nadrukkelijk voor Europa. Hij werd een van de oprichters van de Europese Beweging, en de eerste algemeen voorzitter. Zijn rechtenstudie en een perio de als advocaat vormden een goed uitgangspunt voor een car rière in Europa. Zeventien jaar diende hij het Europees Parle ment (toen nog niet direct verko zen) als hoogste ambtelijk mede werker: secretaris—generaal. Als knap organisator en goed voor zitter van vergaderingen heeft Nord in binnen— en buitenland naam gemaakt. Zonder zijn werk zouden de liberalen in 1979 en 1984 niet zo gemakkelijk een Eu ropees verkiezingsprogramma van de grond hebben gekregen. Maar de vraag is of dat eigen schappen zijn waaraan een lijst trekker b(j de komende verkie zingen moet voldoen. Klein links Het Groen Progressief Akkoord waarin PSP, PPR, CPN en Groen Platform samenwerken heeft de meeste kans om de plaats van D'66 over te nemen. De drie in de Tweede Kamer ver tegenwoordigde partijen be schikken samen over acht zetels (bijna zes procent). De combina tie zou met de hakken over de sloot net twee zetels kunnen ha len, gezien de samenwerking met het Groen Platform en de voorspelde groei van de PSP. Voor klein links wordt oud- PSP-voorzitter (cn oud-kamer- lid) Bram van der Lek (52) Lijst trekker. De vroegere biologiele raar verloor vorig jaar de interne strijd van de pacifisten over de te voeren strategie, kwam toch na mens de partij in de Eerste Ka mer en wordt dan nu de eerste man van de groenen. Van der Lek beschouwt zichzelf als een man die ongeveer in het centrum van de PSP thuishoort, maar wil wel toegeven dat partij genoten daar mogelijk iets an ders over denken. Zijn 'gema tigdheid' tegenover andersden kenden maakt hem de meest ge schikte kandidaat om links aan te voeren. Van der Lek wil ook in Europees verband steun zoeken bij gelijk- denkende partijen. Daaronder vallen vooral ecologisch gerichte groeperingen en de radikaal linkse partijen. Hij denkt daarbij aan PDUP en DP uit Italië, de Deense SF, de Duitse en Belgi sche Groenen en de Franse PSU en Les Verts. Fijn rechts Na alle afspÜtsingen, die zich sinds de zeventiende eeuw in de pro testantse wereld hebben voorge daan, lijkt dit keer de samenwer king te overwinnen. Fijn rechts (SGP, RPF en GPV) besloten met één kandidatenlijst aan de verkiezingen van 14 juni deel te nemen. Wel zal elk van de partij en een eigen programma vast stellen. De combinatie zal zeker kunnen rekenen op één zetel en heel misschien zelfs twee plaat sen kunnen winnen. Lijsttrekker wordt de SGP'er ir. L. van der Waal uit Ridderkerk. Hij is manager bij Esso Tankvaart en is verantwoordelijk voor de Be nelux. In de politiek heeft Van der Waal zich tot nu toe niet op de voorgrond gedrongen. Wel verwierf hij een naam binnen de SGP als medewerker aan het partijblad De Banier. Klein rechts zal voorlopig niet sa menwerken met andere partijen. Gedacht is aan de radicale groep rond de Noordierse dominee Paisley, maar tieze is te nationa listisch en te fanatiek voor de Ne derlandse christenen. Samen werking met de Engelse Conser vatives is ook nog overwogen, maar deze partij is in de ogen van klein rechts (net als het Neder landse CDA) te werelds en te zeer machtsbewust. Van der Waal zal dus waarschijn lijk als eenling moeten opereren. Daarmee zijn ook geruchten te gengesproken die wilden dat de klein-christelijke vertegen woordiger in één fractie met het CDA zou gaan zitten. Wel willen de kleine christelijke partijen op bepaalde gebieden (abortus, godsdienst etc.) met grotere frac ties samenwerken. CDA-EVP ligt dan voor de hand. Democraten Voor de Democraten '66 lijken de verkiezingen een volgende stap op weg naar de vergetelheid. Al maandenlang hangt de partij in de opiniepeilingen rond de twee procent, bij lange na niet genoeg om een zetel te behalen. Zelfs is het niet uitgesloten dat dit per centage nog enigszins geflat teerd is, omdat de foutenmarge bij peilingen meestal zo'n drie procent bedraagt. Toch zou een herverkiezing van Doeke Eisma op zichzelf niet on rechtvaardig zijn. In het Parle ment heeft hij redelijk veel van zich laten horen en toonde zich tamelijk succesvol in het berei ken van doelstellingen. Maar net als bij Beumer (CDA) en Nord (WD) geldt dat Eisma niet be paald de publiciteit gezocht heeft. In Nederland is hij dan ook vrijwel onbekend. Eisma (53) heeft in de proviciale staten van Gelderland gezeten, was lid van de Eerste Kamer en van 1973 tot 1974 al eerder lid van het - toen nog niet gekozen - Europese Parlement. In 1981 volgde hij Suzanne Dekker op, die uit het Europees Parlement stapte omdat zy niet kon samen werken met lijstaanvoerder De Goede. Dekker vertrok naar de Nederlandse politiek, om na de val van het kabinet-Van Agt— Den Uyl terug te treden. De nieuwe lijstaanvoerder had in het Europees Parlement zitting in de commissies voor sociale za ken, milieu en volksgezondheid, en emancipatie. Hy trad op als rapporteur voor onder meer dumping van radioactieve en chemische afvalstoffen, vrouw en gezondheid, open universiteit en dierenbescherming. Daar naast hield Eisma zich bezig met grensoverschrijdende milieupro blemen, emancipatieonderwer- pen, migranten en het energiebe leid.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1984 | | pagina 19