Onbegonnen Werk 'Iemand die overleeft, moet achteraf jaren studeren om het te begrijpen' Het weeshuisde Leidse politie en het waarom Opgelichte stichting ziet af van toernooi Politie pakt verslaafde insluiper Leidse kroniek door Ruud Paauw en John Kroon Leiden VRIJDAG 4 MEI 1984 Met de komst van de maand mei steken meteen weer de herinne ringen aan de oorlogsjaren de kop op. Dat ritueel zal blijven zo lang de generatie die het heeft meegemaakt in leven is. De NOS-tv zond een dag of veer tien geleden een soort gespeelde documentaire uit over waar schijnlijk de schrijnendste ge beurtenis die zich in de periode 1940-45 in Leiden heeft voorge daan: het wegvoeren van de kinderen van het Joodse wees huis aan de Roodenburger- straat (het huidige onderko men van de GG en CD) naar een oord waar zij negen dagen later allen de dood zouden vin den. De pseudo-documentaire vertelt het verhaal van een jonge vrouw, die als examenstuk voor de filmacademie de weg voering van de kinderen wil re construeren. Haar grootvader was in de oorlogsjaren zelf bij de Leidse politie. Hij had de di recteur van het weeshuis de dag tevoren nog getipt over wat er zou gaan gebeuren. De ze liet echter alles over zich heenkomen omdat er geen on derduikadressen voor dlle kin deren waren. En het was in zijn ogen allen of geen. De vrouw ontdekt tot haar ver bijstering dat niet NSB'ers, niet SS'ers of ander tuig de kin deren uit het weeshuis hebben gehaald, maar Leidse politie mannen. Ze doet herhaaldelijk pogingen daar met haar groot vader over te praten. Het mis lukt. Hij slaat dicht. Op haar vraag waarom men het niet heeft verdomd daaraan mee te doen, zegt hij ten slotte: "Ge brek aan moed. Er valt verder niets over te zeggen". Later zal in het stuk blijken dat hij niet alleen het weeshuis heeft gewaarschuwd, maar ook heeft geholpen de kinderen weg te voeren. De vrouw probeert bij het huidige Leidse politie korps adressen te krijgen van andere politiemensen die er toen bij betrokken waren. Men weigert elke medewerking. Ze begrijpt het niet. Er moet toch over te prdten zijn? En zo blijft 'het waarom' als een loodzware vraag achter. Overal Hoe kon tiet gebeuren dat het Ne derlandse politie-apparaat zich in oorlogstijd zo heeft la ten gebruiken of beter: mis bruiken. Want het was natuur der zichtbaar dan wat de poli tie deed. Niet alleen het overheidsappa raat viel het nodige te verwij ten. Heeft de journalistiek zich soms fraai gedragen? Voor zover zij bovengronds bleef al lesbehalve. Maar het leeghalen van een wees huis is van een aparte dimen sie. Taak Wie het 'waarom' in deze kwestie wil benaderen zal zich eerst moeten verdiepen in de taak van de politie. Die is er op ge richt besluiten, opdrachten uit te voeren, niet om ze te bedis cussiëren, laat staan om ze te nemen. Opleiding en discipline zijn daar op gericht. In een de mocratie is dat ook goed, om dat besluiten via geordende kanalen tot stand komen. Het zal duidelijk zijn dat een al dus functionerend apparaat niet of nauwelijks ruimte heeft voor afwijkend gedrag in zijn midden. Dat gold zeker voor de jaren dertig en veertig waarin de bevelsverhoudingen van hoog tot laag tamelijk autori tair waren. En in wezen is het nog zo, al is er sinds het vitale jaar 1966, toen de autoriteit eens op zwavelzuur werd gezet, wel w&t veranderd. In de periode 1940-45 was de top Moeilijk Politiemensen hadden het moei lijk in de oorlog. Menigeen zal in alle oprechtheid hebben ge dacht: zolang ik hier zit, kan ik bij alle narigheid misschien af en toe nog wat goeds doen. Een begrijpelijke houding. Afwijkend gedrag in het open baar was uit den boze. Dat kostte je je baan en mogelijk ook de kop. Wie zorgde er bij ontslag voor hun gezin? Het zijn in dit soort discussies de steeds terugkerende vragen. En het zijn niet de onbelangrijk ste. Een politieman is ook maar een mens met zorgen en angsten. Moeten we daarom in het geval van het weeshuis enig begrip hebben voor wat hij deed, na melijk het uitvoeren van een bevel? Nee, om de donder niet, hoe ge makkelijk het ook is dat, geze ten achter een keurig bureau, veertig jaar na datum te schrijven. Wat hiex fout is, heeft J.B. Char les in zijn pamflet 'Voor kinde ren van ezeldrijvers' heel pun tig beschreven: "Stel dat één onschuldig kind op afschuwelijke wijze uit elkaar getrokken wordt op een midde- meenschappen hun visie gege ven op hun taak, school en on derwijs. P. de Koe bij het Visser 't Hooft, F. de Zoete bij de Loui se de Coligny en J. Geerts van het Rembrandt. Heldere, opgewekte stukken van managers die met veel élan uit de startblokken zijn gestoven op weg naar verdere perfectie. Het siert hen. Geerts werd zelfs omschreven als 'vrolijk'. De hamerslagen van de tijd moe ten kennelijk nog komen. Ze laten zich heel positief over de jeugd uit, zeggen zeer met de jongeren me te leven. "Als een kind. afhaakt, vind ik dat een persoonlijke neder laag", zegt De Zoete. Je hoort daarbij bijna het klapwieken der engelen. Geerts: "De leerlingen kunnen bij mij ook zo binnenlopen. Als je ergens de pest over in hebt, moet je er ook samen over kun nen praten". Ajakki. Dat neemt gewoon de lol weg van het eens lekker de pest in hebben. Maar het is mooi en nobel, hoor. De Koe prijst het christelijk on derwijs aan. Zijn goed recht, maar wat ddt nu precies is, blijft in dat soort verhandelin gen altijd zo vaag. "Op een christelijke school heb je toch lijk geen kwestie die beperkt bleef tot de Leidse politie. Over al in Nederland hebben zich soortgelijke taferelen afge speeld. Het was ook niet alleen de politie (de goede functiona rissen die er wel degelijk wa ren overigens nadrukkelijk niet te na gesproken) die men na de bevrijding met de vinger kon nawijzen. Tal van delen van het overheidsapparaat waren werktuigen van de be zetter, wiens duivelse macht ui teraard zwaar drukte. Dat, om maar eens wat te noemen, Haagse ambtenaren zich uit sloofden om de nazi's het meest perfecte persoonsbewijs in han den te spelen, was echter min- van de overheid niet in demo cratische, maar in misdadige handen. Het politie-apparaat bleef echter functioneren zoals het dat altijd had gedaan: het voerde opdrachten uit omdat dat nu eenmaal zijn taak was. Het onvermogen, de onge traindheid om er, wat het werk betreft, een eigen oordeel op na te houden of dat in de praktijk te brengen, is de enige verkla ring waarom de Leidse politie met het weeshuis deed wat zij deed. Hier lag een van hoger hand gegeven bevel en daar aan moest worden voldaan. Dat het strijdig was met al on ze rechtsnormen deed er kenne lijk niet toe. Ooit diende het louter militaire doeleinden: het Morspoortterrein. Maar sinds de kazerne is gesloopt en slechts het voormalige wachtgebouw ter herinnering aan die periode resteert, vervult dit stukje binnenstad een heel andere functie. De Remhrandtbrug komt er op uit, er zijn huizen gebouwd, groen aanlegd, er komt misschien nog een molen en....er wordt gedemonstreerd tégen militaire strategieën. Door middel van dit, verrassend 'echt' lijkend straatnamenbordje. Wel is, voor alle zekerheid, tussen de woorden kernwapens en weg enige ruimte aangebracht. (foto Dirk Ketting) een basisfilosofie die gemeen schappelijk is. Ook vind ik het belangrijk dat de leerlingen weten waar de leraar staat, zonder dat je ze jouw overtui ging oplegt". Zou je, bij alle religieuze en poli tieke aftakkingen van het christendom, bij alle lauwheid, onverschilligheid en gedreven heid, inderdaad meteen weten waar die man of vrouw stddt? De drie rectoren klinken heel an ders dan onze hbs-directeur in de dagen van weleer. Die zei eens zuchtend in een volle aula: "Ik heb tien jaar nodig om er achter te komen wat voor koe- kebakkers jullie eigenljk wel zijn". Geen kwaaie man, overi gens, hij zag alleen weinig in Maar ja toen hoefde geen enkele school zich zorgen te maken over het aantal leerlingen. De vraag is hoe al die opgewekt heid te rijmen valt met het be richt dat gisteren op de voorpa gina van deze krant paradeer de: "Leraren in het middelbaar on derwijs worden de laatste ja ren in toenemende mate gecon fronteerd met spanningen op het werk. Dat vind 92 procent van de 350 rectoren én direc teuren die hierover zijn onder vraagd door het NIPO. Stress komt op zeven van de tien scho len voor". Als een der hoofdoorzaken wordt "de mentaliteit van de jeugd" genoemd. Dat is héél andere taal. Of zou het hier in Leiden nu net om die drie van de tien scholen gaan die daar geen last van hebben? Wie ddt gelooft, mag het zeggen. leeuws schavot; schuldig aan de misdaad zijn zij die het slachtoffer vingen, die het ge vangen hielden, de soldaten die de afzetting van het publiek vormden, de klerken die een rechtsgrond bedachten en de administratie verzorgden, en ten slotte pas de beul en zijn helpers". Geen mens, ook geen politieman, ontkomt er aan zijn daden te wegen, als het om zülke crucia le zaken gaat. Rectoren De afgelopen weken hebben drie betrekkelijk pas benoemde rec toren van Leidse scholenge- LEIDEN/KATWIJK - Het sport toernooi dat de stichting Evene menten Katwijk deze zomer wil de organiseren ten bate van de gehandicapten gaat niet door. De aanhouding van een van de me de-organisatoren, die ervan wordt verdacht 25.000 gulden uit de kas te hebben verduisterd, ligt daaraan ten grondslag, zo blijkt uit een reactie van be stuurslid L. Lingg. De kans is volgens Lingg groot dat de stichting binnenkort zelfs ge heel ter ziele is. Het stichtingsbestuur deed op 17 april reeds aangifte van de moge lijke verduistering toen bleek dat de opbrengst van een actie - die vorig jaar werd gehouden en was bestemd voor het Rijnlands Zee hospitium en een project in Ke nia - nooit bij de 'goede doelen' was aangekomen. Woensdag hield de politie in ver band met deze zaak uiteindelijk een 33-jarige Leidenaar in zijn woning aan, die inmiddels heeft bekend. De man, penningmees ter van het bestuur, heeft ook geen goede boekhouding ge voerd, aldus de politie. Het be stuur ging de man wantrouwen, omdat er steeds schuldeisers kwamen klagen dat rekeningen niet werden voldaan. Toen bleek ook dat de opbrengst van de eer dergenoemde actie niet op de juiste plaats terecht was geko- Behalve in Katwijk organiseerde de Leidenaar ook in zijn eigen gemeente diverse evenementen voor Unicef. De politie zal ook deze activiteiten in haar onder zoek betrekken. Voorlopig is de Leidenaar valsheid in geschrifte en verduistering van stichtings gelden ten laste gelegd. gen te hebben gepleegd. Hij liep op klaarlichte dag bejaardenhui zen, kantoren, ziekenhuizen, uni versiteitsgebouwen en andere openbare ruimten binnen en stal daar geld en cheques. De totale buit bedroeg 3.000 gulden. De Leidenaar had meestal een smoes klaar als hij werd gesigna leerd tijdens een van zijn inslui pingen. Hij zag er altijd keurig uit en vroeg meestal naar iemand waarvan hij de naam op een bordje had zien staan of naar de afdeling personeelszaken, omdat hij "op zoek was naar een baan tje". De Bussumse politie kon de man- samen met een vriend aanhou den bij een diefstal in die plaats. Omdat de Leidse politie het sig nalement van de man op de telex had gezet, kon hij ook herkend worden als de insluiper. De in sluipingen werden gepleegd in de periode van 21 maart tot 30 april. Van het geld is niets teruggevon den. De man vertrok na een in sluiping direct naar Amsterdam om het contante geld en de che ques (een girokaart zonder be- taalpas levert altijd nog 50 gul den op in de hoofdstad) om te zetten in heroine. Niet-bruikbare goederen, zoals portemonnees en persoonlijke papieren werden uit de trein gegooid of in een vuilcontainer gedumpt. Publiek laat verstek gaan bij forumdiscussie over jodenvervolging en verzet Achter de tafel, van links naar rechts: Natkiel, Soetendorp, Paape, Ben-Oershóm, Secher en Veerman. (foto Holvast) LEIDEN - Waar lag het aan? Niet genoeg publiciteit? Vond de Tweede Wereldoorlog plaats op een andere planeet? Willen jonge mensen alleen nog maar in ge dramatiseerde vorm kennis ne men van de lotgevallen van hun voorouders? Betekent de Twee de Wereldoorlog voor jongere mensen evenveel als de slag bij Nieuwpoort? En waarom lieten de oudere mensen verstek gaan? Verhalen over 'die oorlog' beu? Of zijn de organisatoren de schuldigen, was het onderwerp te algemeen? Over deze vragen mogen de leden van het Leidse 5 mei comité zich de komende dagen het hoofd breken. Want het mag toch - zacht gezegd - merkwaardig he- door Wim Brands ten dat het forum voor de jeugd gistermiddag door helemaal nie mand en het forum voor de oude ren gisteravond door bijna nie mand werd bezocht Jodenvervolging en verzet: dat was het thema waarover gedis cussieerd moest worden. Gister avond werden er in het Acade miegebouw aan het Rapenburg weliswaar behartenswaardige dingen gezegd door de diverse sprekers, maar discussie - nee. Drie uur gistermiddag. Zenuwach tig liepen enkele leden van het 5 mei comité rond. De geschiede nis- en maatschappijleraren van maar liefst dertig scholen waren aangeschreven, maar wie er ook kwamen - geen scholieren. Ja, op het Rapenburg liep een aantal, maar die richtten hun schreden niet richting Academiegebouw. Ze hadden vrij. Vry: dat was waarschijnlijk de voornaamste reden waarom de scholieren niet kwamen. Na drie uur, zo hadden veel leraren laten weten, hebben wij geen zeggen schap meer over onze leerlingen, want dan hebben ze vrij. En er waren ook docenten, zo liet een een comité-lid weten, die niet zo enthousiast hadden gereageerd op het verzoek om met leerlin gen te verschijnen. Een forum over de oorlog? Ja, hoor eens! Anderen waren weliswaar en thousiast geweest, maar waar waren zij met hun aanhang? Eén van de leden van het forum, rabbijn Soetendorp, reageerde verbaasd op het gebrek aan ani mo. "Dit klopt niet", zei hij ten overvloede en hij vervolgde: "Toch lijkt het me niet goed om de jongeren te beschuldigen. Want wat merk ik vaak als ik op middelbare scholen kom: jonge ren hebben grote belangstelling voor het onderwerp Tweede We reldoorlog". "Maar het is natuurlijk nog altijd zo dat die leerlingen wel gesti muleerd moeten worden door hun leraren. Conclusie: het zou oneerlijk zijn om nu de jeugd de schuld te geven". Forumlid Ida Vos, die over de oorlog schreef in het boek 'Wie niet weg is is ge zien', verklaarde dat het mis schien in de toekomst goed zou zijn om een forum voor leraren te organiseren. "Die indruk heb ik tenminste wel gekregen". Er werd nog wat beraadslaagd, maar het was eenieder duidelijk geworden dat het geen zin had om nog langer in het gebouw te blijven. Zouden de gasten de ten toonstelling in de Waag niet wil len bezoeken? Het gezelschap vertrok. Vluchten 's Avonds tien voor half acht. "Ik ben bang dat er weer niemand komt", zei een vrouw. Ver bezij den de waarheid zat ze niet. Er schuifelden slechts een paar mensen naar binnen. Desondanks besloot men te begin nen. Comité-lid Beekman, met, onverbeterlijk optimisme: "Toch kun je dit ook positief opvatten. Het is een teken dat we niet in een dictatuur leven. Was dat het geval geweest, dan had de zaal vanavond gegarandeerd volgeze- ten". Nadat de groep 'Dirk Hespers en makkers' enkele liederen ten ge hore had gebracht stelden de fo rumleden zich voor. A.H. Paape, directeur van het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie, be gon. Hij vertelde dat de oorlog hem als veertienjarige jongen overviel op een Zeeuws eiland. Een eiland waaraan de oorlog in zekere zin voorbij ging. "Zo nu en dan viel er een vliegtuig neer". Begin '42 zag hij zijn eer ste jood, zoals hij het zelf uit drukte. "Dag meneer", had hij schuchter gemompeld. "Daarna heb ik geen joden meer gezien. Kon ook niet; dat was een van de trieste gevolgen van de oorlog". P. Veerman mocht zijn verhaal ver tellen. Hij was betrokken bij de zogenaamde 'Dutch-Paris-line', een vluchtroute naar Spanje. Vluchten: over dat onderwerp ging ook het verhaal van de aan wezige Deense wetenschapper O. Secher, die joden hielp. Nadat hij schamper had geconstateerd dat hij 'five years in five minutes' moest afdoen, zei hij o.a.: "We hoefden niet zo op onze hoede te zijn voor de Duitsers, daarente gen wel voor de Deense politie". E. Ben-Gerschóm, het vierde fo rumlid, werd geboren in Duits land. Als joods jongetje werd hij gedwongen onder te duiken. Dat deed hij in het hol van de leeuw: Berlijn. "Ik had altijd van allebei evenveel gehouden: van het jo dendom en van Duitsland". In '43 vluchtte hy in een - o cynisme - pak van de Hitleijugend rich ting Wenen. "Iemand die over leeft", sprak hij, "moet achteraf jarenlang studeren om te begrij pen wat hem is overkomen". Na hem kwam rabbijn Soetendorp aan het woord. Hij, geboren in '43, zei dat hij altijd afhankelijk was geweest van de moed van anderen. "Je kunt je afvragen waarom mijn ouders mij hebben verwekt in die oorlogsjaren. Het was de wil om te overleven, denk ik". H. Natkiel, een verzetsman uit Utrecht, sloot de rij met een sobere opsomming vap zijn ver zetsdaden. Motieven Nu kreeg de zaal gelegenheid vra gen te stellen. Van die mogelijk heid werd weinig gebruik ge maakt, maar hoe kon het anders? Het meest interessant was een vraag over de motieven waarom iemand in het verzet ging. Het ontlokte de Deen Secher, die eer der op de avond het vermeende heldendom al had geneutrali seerd, het volgende antwoord: "U moet goed begrijpen dat het maar een kleine groep was die in het verzet ging. Het grootste deel van de Deense bevolking raakte op de laatste dag van de oorlog pas overtuigd van het nut van het verzet". En: "Ik zou niet we ten of ik nu weer in het verzet zou gaan. Hoe zou ik op die waag een antwoord kunnen geven?" Paape: "Op het instituut komen de laatste jaren veel mensen die zeg gen dat ze onderzoek willen doen naar de motieven van verzetslie den. Waarom, vraag ik altijd. Be gin er toch niet aan, zeg ik dan, het is vruchteloos, zinloos. Ik be doel: zoveel mensen, zoveel mo tieven. En interview je verzets mensen twintig jaar later, dan hebben ze er van alles bij be dacht. Het is niet zo dat ze je be driegen, welnee, ze geloven hun verhalen zelf. Dat maakt het zo moeilijk om achter de motieven te komen en daarom kun je die motieven beter niet onderzoe ken". Vrij naar Machiavelli liet Ben-Ger schóm vervolgens weten dat er tijden zijn waarin je veel kunt doen en andere waarin je mach teloos staat. "Dat is de reden waarom de verzetsbeweging klein was. De bevolking was, om het zo maar eens te zeggen, men taal niet opgewassen tegen de nieuwe situatie". Zou hü zelf in het verzet hebben gezeten? Hij wist het niet, zoals ook rabbijn Soetendorp in alle eerlijkheid toegaf dat hij die vraag niet met een volmondig ja durfde te beantwoorden. "Ik weet niet of ik de moed had ge had", had hij eerder op de avond al gezegd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1984 | | pagina 4