Tk heb koningsgeluk' C Café en tv op woensdagavond 1 'Een badpak is best, verder ga ik niet' TV-rubriek Tante Leen zingt nog steeds haar lied A N G B U I S Nancy: de 'kleine opdonder' van de Showbizz-quiz ZATERDAG 14 APRIL 1984 Radio - tv - kunst (GPD) - Het schijnt dat de loop weer een beetje in het café-be zoek komt, althans op woens dagavond, als de VPRO en de NOS elkaar beconcurreren op Nederland 1 en 2. U denkt nu natuurlijk (want u hebt een bo- venstebeste goeie smaak, en u houdt van de Amerikaanse hu mor in Saturday Night Live: u verheugt u op een goed ge sprek tussen Adriaan van Dis en zulke uiteenlopende per soonlijkheden als de weduwe van een beroemd schrijver, de voorganger van een beroemde sekte en de directeur-generaal van een beroemde multinatio nal, en u loopt weg met een film van een beroemde Ita liaanse regisseur, zoals u ook van de gesprekken van Koos Postema houdt, van eigentijd se, Nederlandstalige tv-films en van films over beeldende kunstenaars), dat die mensen allemaal naar cafés trekken waar de televisie aanstaat, om dat zij zelf helaas nog niet over zo'n modern snufje beschik ken, maar het tegendeel schijnt het geval te zijn. Ze ont vluchten niet alleen huis en haard, ze ontvluchten huis, haard en tv-apparaat, omdat de programma's van de VPRO en de NOS hen gestolen kunnen worden! Is al het zendingswerk van de te levisiecritici, die in hun recen sies en met hun Zilveren Nip- kowschijven dag in dag uit een pleidooi hebben gehouden voor de betere, de originele tv- programma's, tevergeefs ge weest? In een interview met Harry Hosman in de Volks- door Nico Scheepmaker krant zegt Charles Boost, die nu 45 jaar filmcriticus is, dat hij en 'filmpaus' Van Domburg in de goeie ouwe tijd „hard be zig waren een publiek te kwe ken voor de goede film. We hadden toen echt iets van 'we moeten het publiek opvoeden'. Daarom trokken we eindeloos vaak het land in om spreek beurten te geven. Laatst heb ik nog eens een paar van die tek sten doorgelezen en dan krijgt alles toch een heel dorps ka rakter. Je wilde een publiek krijgen dat onderscheid kon maken tussen goede en slechte films. Achteraf zeg ik: wat is het voor onzin geweest". U weet, alles is betrekkelijk. Als Adriaan van Dis een waarde ring krijgt van 7,8 is dat verba zingwekkend hoog. Maar als hij een kijkdichtheid heeft van bijna 10, dan is dat, vergelij kenderwijs, weer laag. Maar als je beseft dat die 10 voor 1,1 mil joen mensen staat, dan blijkt het toch weer niet zo laag, want in het betaalde voetbal trok SW-SC Heracles (met een cast van 25 betaalde optreden den) afgelopen zondag 400 toe schouwers. Een uurtje „Hier is... Adriaan van Dis" trekt dus evenveel kijkers als 2750 wed strijden tussen SVV en SC He racles. Die clubs spelen per sei zoen 32 wedstrijden, ze zullen dus 86 seizoenen lang 32 wed strijden met 400 toeschouwers moeten spelen willen ze aan hetzelfde aantal toeschouwers komen als Adriaan van Dis in één uurtje op de woensdag avond, als de cafés zo gezellig volzitten. SW bestaat bijna 80 jaar, Heracles bestaat bijna 81 jaar, ze zijn, volgens deze bere kening, dus nog niet eens aan dat schamele aantal van Adriaan van Dis toe! Ik weet wel dat zowel SW als Hera cles wel eens meer toeschou wers trekken, bespaar me dus uw brieven, het is een oneerlij ke manier van rekenen, maar dat alles betrekkelijk is blijkt er toch wél uit... Een van die betrekkelijke dingen is de invloed (ten goede?) van de film- en tv-criticus. Charles Boost zegt achteraf dat het on zin is geweest, die jarenlange kruistocht voor 'de goede film', maar als dank zij het hosannah van de tv-critici de betere pro gramma's maar door 1 procent méér wordt bekeken dan zon der die hosannah's het geval zou zijn geweest, dan scheelt dat toch weer twee volle Feye- noordstadions. „Als tweehon derdduizend mensen naar een goed programma kijken, dan vind ik dat grandioos", zei uit gever Theo Sontrop, een man die niet gauw iets mooi laat staan grandioos vindt, in een geruchtmakend rondetafelge sprek in de Haagse Post. De kijkcijfers van 'Dag Nacht - een etmaal in Amsterdam' van het ehemalige VPRO-drietal Hofland-Verhagen-Keller, ge maakt voor Veronica, zijn nu nog niet bekend, maar ook al zouden het er maar honderd duizend zijn, dan betekent dit dat er net zoveel mensen heb ben gekeken naar deze poëti sche, heel mooi uitgebalan ceerde evocatie van de och tend in Amsterdam, als vorig jaar naar de Rolling Stones in Rotterdam. Dat is toch eh grandioos? Want het was, in zijn ritme van beelden, korte gespreksflarden, mensen, stad en dingen pure poëzie. Het soort programma's waar film criticus Charles Boost voor de oorlog zijn pleidooien voor hield, getuige deze opmerking in het interview: „Vroeger ging zijn belangstelling vooral uit naar documentaires, naar de betrapte werkelijk heid. Rutmanns Berlin, Sym phonic einer Grossstadt was een openbaring voor mij". AMSTERDAM/GPD) Ze is 72 jaar en heeft veer tig jaar gewerkt in het café. Sinds 1955 zingt ze haar lied jes en Tante Leen treedt nog vaak op. „Maar ze moeten me vragen. Ik ga er niet om bede len". „Het is een eer dat ze nog aan je denken. De mensen vragen ons en dan kom ik graag, ik ga niet bedelen. Ik blijf optre den zolang onze lieve Heer me gezond laat, al is het elke dag. Mijn leven lang heb ik gewerkt en altijd als een an der uit was. Met Pasen en met Pinksteren, noem maar op. Maar het is me goed ge gaan in het leven. Ik heb ko ningsgeluk gehad en tegen woordig is het elke dag zon dag. Mijn man verwent me verschrikkelijk. Hij is 74 jaar en 'gaat niet mee als ik op treed. Ik ben bang dat hij me zenuwachtig maakt...". Tante Leen staat met haar 72 jaren onwrikbaar op het podium. Op pantoffels, want ze heeft pas een behandeling aan haar voeten on dergaan. Rustig en zelfverze kerd. Een vorstin die schijnbaar onaangedaan de hulde van haar volk in ontvangst neemt. Ze wordt op handen gedragen en toegejuicht. Geen stuk is nieuw. Allemaal oud repertoire, maar met nostalgie heeft dat niets te maken. De jeugd kent alle lied jes, brult ze mee en heft spreek koren aan. En Tante Leen vervol gens met een bezweken kalm aan-gebaar: „Ik ben er nog, hoor". Inderdaad. Dertig jaar is ze arties te, mevrouw Jansen-Polder. Twintig jaar was ze toen ze trouwde en 32 toen ze weduwe werd, omdat haar eerste man Andries Kok het oorlogsgeweld niet overleefde. door Jacques J.d'Ancona Ze heeft altijd in de horeca ge werkt, vanaf 1945 als bedrijfs leidster. Later werd het haar ei gen zaak. „We hadden geen dub beltje. De brouwerij bracht wel bier en jenever binnen, maar geen geld. Rijk zijn we nooit ge worden. Hoeft ook niet, want dan komen alle makkes te voor schijn". Sinds tien jaar hebben Tante Leen en haar huidige man geen zaak meer. „Dat was geen doen meer, ik heb vanaf mijn negende ge werkt, maar ik ga Amsterdam niet uit". Hebben ze altijd in de Jordaan gewoond? Dat dacht je, groot misverstand: „Het café stond ook niet in de Jordaan en ik woon nu aan een boulevard met bomen en viswater. Ik was er een van zestien kinderen. Drie zusters en twee broers zijn nog in leven. Mijn zuster is 88". Groot hart Logische vraag: treedt u vaak voor oude mensen op? Antwoord: „Welnee, maar als ze me vragen doe ik het, al wil ik wel weten waar ik terechtkom. Ik hou van alle mensen. Mijn hart is veel te groot. Ik zal een ander nooit ver driet doen. Van nare mensen houd ik niet. Daarom ga ik niet meer mee als Ajax naar buiten gaat. Met al dat tuig zien ze mij niet meer, maar bij de thuiswed strijden hebben we vaste plaat sen". Een tweede kop koffie wordt aan gedragen. Tante Leen voelt zich „rijk met twee kopjes koffie. Ik drink niet en rook nooit. In de zaak nam ik zulke kleintjes, een naaldenkokertje zal ik maar zeg gen". Ze illustreert het gegeven met een horizontale duim en wijsvinger. „Alles komt terug", stelt ze met enig genoegen vast. „Ik zing alle maal liedjes van vroeger en ze zingen ze allemaal mee. Ik kan niet opnoemen hoeveel platen ik gemaakt heb. Een heleboel. Maar er is veel vriendjespolitiek onder de grote heren die uitmaken of je op radio en tv komt. Tegen die troep van tegenwoordig kunnen wij niet op. Daar word je hele maal suf van". Het gesprek komt, hoe kan het an ders, op Johnny Jordaan. Hij is niet weg te denken uit haar le ven. Per slot zijn ze in 1955 sa men ontdekt als de beste stem men van het Jordaan-festival. Johnny kreeg de eerst prijs, me vrouw L. Jansen werd nummer 2. Vanaf dat moment heette ze Tante Leen. Af en toe werkt ze weer met Johnny. Hij gaat na langdurige kwalen goed vooruit en loopt bijna zonder stok, aldus het medisch bulletin dat Tante Leen verstrekt. Met hem reisde ze de halve wereld door. „Ik heb met Johnny in Hollywood gelopen. Het was fijn dat mee te maken, twee mensen uit de Jor daan. Daarna kwam Canada, Salt Lake City, optreden voor de Ne derlandse clubs. De mensen heb ben genoten. Ze huilden. Maar ze moeten nooit terugkomen naar Holland. Ze vinden niet meer wat ze achterlieten. Alles is an ders..." Tar..e Leen heeft nooit last gehad van de roddelpers. Haar verkla ring: „Ik geef nooit interviews en ben dus ook nooit slecht behan deld". Brieven krijgt ze nooit. Dat is maar goed ook. „Ik kan er toch geen antwoord op geven". En dan moet ze opeens vertellen van het ridderschap dat haar ten deel viel. Voor het eerst eventjes enthousiast, minder ingehouden. Tante Leen: „Dat was nog bij burgemeester Polak. Vroeger liep ik op klompen in de Jordaan en nu goud, ridder in de Orde van Oranje Nassau. Dat vind ik een eer. Dat was prach tig". Ze geeft opnieuw met een handgebaar iets aan, de grootte van de koninklijke onderschei ding. Cees Bertels is hoogleraar. Hij doceert sociale filoso fie aan het Sociologisch Instituut in Leiden. Gebo ren in 1939 in Den Haag studeerde hij geschiede nis en filosofie in Leiden, waar hij in 1973 promo veerde op 'Geschiedenis tussen structuur en eve nement'. De invloed van techniek en van ontwik kelingen daarin op de samenleving hebben zijn belangstelling. Samen met Van Peursen en Nauta schreef hij een boek over informatica. Ook was hij een van de medewerkers aan de onlangs versche- Hij noemt zich een gericht tv-kijker. Ziet veel bui tenlandse programma's en heeft daarbij een voorkeur voor non fiction-programma's op Enge land en films op Duitsland. Wat Nederland be treft: van praat- en babbelprogramma's moet hij niets hebben. En zelfs Van Kooten en De Bie bete kenen nog niet dat er automatisch wordt gekeken. Tussen mij en de televisie zal nooit iets moois groeien, 't Is een beetje als met scheren; het is een rituele handeling die moet gelukkig, wat mij be treft niet elke dag en die, o wonder, zo nu en dan wel eens prettige sensaties oplevert, verdreven stoppels, een gevoel van opgeruimdheid. Of net als je huisbel: ook een ding waar van de communicatielijn be gint bij een knop; als er nooit op gedrukt wordt ga je je 'uneasy' voelen. Televisie be gint en eindigt voor mij bij een knop, de gemoderniseerde sleutel van een kastje waarvan om onduidelijke redenen de deur altijd open staat. Haat liefde, dat is wat het "blauwe oog" en mij bindt. Het mooiste programma dat ik ooit heb ge zien is. bijgevolg, het nummer over Beeldreligie in 1964, een twee-minutendeel in het satiri sche VARA-programma 'Zo is het toevallig ook nog 'ns een keer'. "Onze Vader, die in het beeld zijt, uw beeld worde ge heiligd, uw boodschap kome, enzovoort. Terwijl het ooit toch zo prachtig leek te beginnen, In 1954 zag ik, op de kamer van een van mijn kostschoolleraren, voor het eerst televisie: flarden van de voetbalmatch in Bern, we reldkampioenschappen voet bal, Hongarije tegen West- Duitsland; Puskas en de zijnen wonnen gelukkig (ik ben nog steeds innig tevreden als onze oosterburen grote wedstrijden verliezen). Na de eerste fasci natie in de beeldbuis, volgden minder innige jaren. De zesti ger jaren brachten de eerste twijfels (al moet ik bekennen dat er enig verband bestaat tussen de geboorte van het eer ste kind, de aankoop van een eigen televisie-apparaat en van een wasmachine). Want al mo gen televisiebeelden uit de Vietnam-oorlogen zelfs Ameri kaanse kijkers uiteindelijk weerzin tegen dat absurde ge- kill hebben bezorgd, en al be gon ons braaf-burgerlijk om roepbestel ook eens andere beelden te vertonen dan wat als vertrouwd en welgevoeg- lijk gold: teevee werd ook een beetje het geweten van de ver veling. Als je wel eens om andere reden dan kriebel je bol krabbelt, moet je je wel realiseren dat een groot deel van bij de buis doorgebrachte uren totaal voor niets zijn geweest, stupide, zin loze tijd, doorgekomen met "wachten totdat het program ma beter wordt". En dat is meestal niet het geval. Ik kan daarom zo nu en dan uitbar sten tegen die stomme televi sie met een agressie, die wat weg heeft van mijn gekanker tegen het roken (zij het dat ik op het gebied van de tabak geen dagelijkse zonde bega). De lange gewenning aan een on genode gast in huis heeft er in elk geval toe geleid dat ik nu tamelijk selectief de beeldom- roep ('beelduitsaai', schijnen ze in Zuid-Afrika te zeggen) aan het beeldwoord laat. De af gelopen week heb ik 'blauw- blauw' dan ok maar drie keer aan gehad. Het Heidegger- symposion in het weekeinde zorgde voor andere kost, en ik moest werken aan een college syllabus over de sociale infor matie in prenten en andere ge drukte beelden (informatie die ik veel boeiender vind dan wat er globaal op de buis wordt aangeboden). Op de drie dagen dat ik wel een tijdje keek, be gon ik vanuit het in de NRC af gedrukte programma te zoe ken. Zoals vaak blijk ik dan niet eens meer by de Neder lands uitzendingen te begin nen; de drie Duitse tv-kanalen bieden menigmaal dingen aan die me interesseren. Nu bij voorbeeld een programma over de al lang in de Verenigde Staten werkende schilder Wil lem de Kooning, één van die Nederlanders die direkt na de oorlog ons land verliet. Goed om naar te kijken, die abstrak- te kunst; ik weet van mezelf dat ik, geheim aanhanger van het realisme als ik ben, er goed aan doe om me zo nu en dan te deconditioneren. Televisie helpt soms je te confronteren met datgene waarmee je geen direkte affiniteit hebt. Diezelf de avond, of een dag later, zie ik een in memoriam over Wil lem Sandberg. Een indruk wekkende man, deze graficus en moderniseerder van het Stedelijk Museum. De ervoor gemaakte film is een beetje vlak; een wat pittiger confron tatie met iemand van zo'n kali ber zou de NOS sieren. De films die ik van de week zag werden ook al op Duitsland vertoond (Petites fugues, en de in Oost-Berlijn spelende film Leben ïm Winter: ik zou zo'n kleine familiegeschiedenis nu wel eens een keer door Oost- Duitsers zien gemaakt). Ik heb toch ook nog Nederlandse tee vee gezien: 'Van gewest tot ge west', een soort onschuldige aardrijkskundeles, weaarvan de diepgang net zo ver reikt als de Nederlandse heuvels hoog zijn. Kon ik Engeland maar eens ontvangen anders dan bij mooi weer! Of is de eeuwige sneeuw, die ruisend en al weer vanuit de Noordzee op lijkt te steken, symbolisch? Nee, tus sen de buis en mij komt het nooit meer goed. KEES BERTELS Tante Leen laat h< Nancy: Met Ron Brandsteder is het heel gezellig werken. HOUTEN (GPD) - Ze heet Nancy Dubbeldeman en ze is zeventien jaar. Sinds september geniet ze enige bekendheid als de assis tente van Ron Brandsteder in het televisieprogramma „De show bizz—quiz". Brandsteders assistente zingt bij dit alles ook nog. Als Marilyn Monroe heeft ze een act waarin ze Monroe's song „Tonight you belong to me" vertolkt. Deze maand verscheen dit liedje van Nancy op single. Haar Monroe-liedje baarde min der opzien dan de japon waarin ze dit liedje vertolkte. Een weel derige witte jurk snoerde Nan cy's taille af en accentueerde een pronte boezem. Nancy daarover: „Ja, dat is wél helemaal echt, hoewel de frieeste mensen dach ten dat ik met namaak-cups was gaan werken om Marilyns figuur zo goed mogelijk te laten lijken". Ze glimlacht: „Ik denk ook dat mijn figuur heeft meegespeeld bij het „ontdekt" worden als Ma rilyn. In eerste instantie was er een fotograaf die een leuke foto wilde hebben bij een krante-ar- tikel over de Monroe—tijd. Hij vroeg mij te poseren als Mari lyn". „Naar aanleiding van die foto ben ik gebeld door Wil Hoebee, een Hilversumse platen producer die mij voorstelde een Monroe-lied je op single te zetten. Zijn vrouw, José (van Luv), begeleidt me nu. Behalve het aanbod om een plaatje op te nemen, kreeg ik ook een uitnodiging om kennis te maken met Ron Brandsteder die een opvolgster zocht voor Bella de Beer en die mij eventueel als zijn assistente zou kunnen ge bruiken". - Je bent vervolgens zijn assistente geworden en dat betekent dat je nu in een rood badpak met daar over een rood jacquetjasje de bloemen aanreikt en de kandida ten naar en van hun plaats brengt. Is 't leuk om in dat bad pak dit quizwerk te doen? Nancy: „Ja, heel erg leuk. Ik werk met een ontzettend gezellig team. Ron is erg aardig. Boven dien logeren we altijd, tijdens de opnamedagen, in een hotel en dat vind ik ook allemaal gezel lig". - Is 't moeilijk werk? ,Ja, voornamelijk omdat je zo ze nuwachtig bent. In 't begin moet je leren naar de camera's te kij ken. Je moet van tevoren het draaiboek doorbenen, zodat je weet wat je moet doen. Zonder zenuwen lukt dat natuurlijk alle maal beter en nu ik 't alweer eni ge tijd doe gaat 't me makkelijker af. Ik ben in de showbizz—quiz de kleine opdonder die door het programma heen opduikt. Voor al het verschil in lengte met Ron moest tot uiting komen. Vandaar dat woord: „kleine opdonder". door Margriet Hunfeld Hoe lang kun je Brandsteders as sistente blijven. Een seizoen? Nancy: „Nou, in principe word ik per aflevering ingehuurd. Zodra ik 't niet goed doe, en dat kunnen ze in Hilversum heel makkelijk peilen aan de vele reacties die ze elke keer na de quiz krijgen, word ik direct vervangen. Tot nu toe zijn de reacties op mij goed geweest. Tja, mensen bellen en zeggen dan dat ze „Nancy heel' leuk vinden" of zoiets. Of ze schrijven erover. Ongelofelyk, maar heel veel mensen reageren op die dingen". - Ben je nu bij de TROS terecht ge komen vanwege je gelijkenis met Marilyn, of hebben ze je geselec teerd als ..kleine opdonder". Nancy: „Dat laatste. Ik werkte al aan het Monroe-liedje en toen ze mij als assistente wilden hebben, heeft mijn producer meteen'ge regeld dat ik dan ook 'n keer het liedje kon zingen. Daarmee gin gen ze akkoord, omdat het voor de quiz natuurlijk ook leuk is. In combinatie met de datum van mijn televisie-optreden is het plaatje uitgebracht. Nee, op dit moment weet ik helemaal niet of de showbizz-quiz heeft gehol pen by de verkoop van myn single. Ik weet niet eens of 't plaatje wel interesse heeft ge wekt". - Je doet Marilyn na. Betekent 't dat je veel over haar leven heeft gezien en gelezen. Heb je haar films bekeken? Nancy: „Een paar bekende films zoals „Gentleman prefer blon des" heb ik op de televisie ge zien. Verder heb ik een van de nieuwste boeken over haar gele zen. „Een nooit eindigende droom" heette het, geloof ik. Dit is trouwens echt de tijd van Mari lyn Monroe. Je ziet haar overal: op posters, op televisie, op t-s- hirts. Er worden weer regelmatig films van haar gedraaid". -In haar eigen tijd werd Monroe vooral gezien als 't domme blond je. Ben jij niet bang voor zo'n soort benaming? Nancy: „Nee hoor. Want ik vind Marilyn een groot actrice. Bo vendien vocht ze zelf tegen dit misverstand. Nadat ze enkele films van haarzelf kritisch had bekeken is ze acteerlessen gaan nemen om in elk geval te werken aan haar persoonlijkheid als ac trice. Wat mezelf betreft zou ik denk ik precies zo doen als Mari lyn. Zodra ze my voor een dom blondje hielden". - Lees je, behalve boeken over Ma rilyn, nog andere boeken? Nancy: „Ja, ik lees heel veel". - Wat lees je? Nancy: „Tja, ik weet niet" - Kasteelromans, de boeketreeks, science fiction? Nancy: „Nou nee. Ik lees eigen vooral eh— dikke boeken" - Ben je al benaderd door de Play boy? Nancy: „Ja, maar ik wil niet bloot Een badpak vind ik best; verder ga ik niet".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1984 | | pagina 33