De inflatie van de demonstratie Mient Jan Faber: "Er zijn dramatischer middelen nodig" re ZATERDAG 16 JULI 1983 "Als er op 29 oktober niks anders gebeurt dan alleen maar een demonstratie met 390.000 mensen, dan zullen de kranten schrijven dat het mislukt is. Dan zegt de minister-president: het was heel vredelievend, maar er waren er tienduizend minder dan op 21 november". Het IKV zint op nieuwe,- ett liéfiït dramatischer vormen van actie, omdat het huidige type demonstratie folklore dreigt te worden." r Js '7 blijft een grott vraag. eoo gesprek met IKV-secretaris Mlepfitabgj ._v foor óns wordt het jaar 1S83 heel duidelijk het jaar van de1 ke verbreding. Vakbeweging en kerken moet vredesbeweging gaan overnemen''. l.' V ?.V-. afiidttjA-. r#^r t 'v 'sm vwïï t De grote vredesdemonstratie van 21 november 1981 in Amsterdam: "Acties i verloop van tijd wèl omgezet worden in politieke resultaten". door Herik J. Meier Dynamiek krijgt het alleen als er winst geboekt wordt. Als er op 29 oktober niks anders gebeurt dan alleen maar een demonstratie met 390.000 mensen, dan zullen de kranten schrijven dat het mislukt is. Dan zegt de minister-president: het was heel vredelievend, maar er waren er tienduizend minder dan op 21 november 1981. Het moet gewoon dramatischer zijnvEn de dramatiek moet komen van een kant waar niemand het nog verwacht". Procedures Schattingen over de opkomst bij de demonstratie in Woensdracht liepen uiteen van 6000 tot 10.000. Het IKV is niet ontevreden met het aantal, maar de vraag blijft of dit soort marsen en demonstraties zo langzamerhand niet tot het verleden behoren en of zeh un maatschappelijk effect verloren hebben. Heeft demonstreren nog zin? Het IKV zint op andere, meer dramatische methoden om de publieke aandacht te trekken: Marga Klompé, gekluisterd aan het hek van het ministerie van defensie, bijvoorbeeld. Mient Jan Faber: „Er zijn dramatischer middelen nodig. Dramatisch in de zin van een vakbeweging die zegt: we zijn bereid om stakingen te gaan houden. Of een aantal figuren als een Marga Klompé, een bisschop, een vakbondsvoorzitter en een professor Tinbergen, die bereid zouden moeten zijn om zich een dag aan het ministerie van defensie vast te ketenen. Dat zou meer indruk maken dan wat er nu gebeurt. Maar het is de vraag of dat soort mensen in hun denken al zo ver is". „Het heeft geen zin dat een aantal gewone activisten zich vastketenen. Dat soort acties zijn folklore geworden. Je moet daar andere, bekende gezichten neerzetten zodat iedereen denkt: mijn hemel, wat hebben we nou? Hoe kan die dat nou doen? Daar zijn we heel intensief over aan het denken: welk stuk echte dramatiek we moeten inbrengen. En dan realiseer je je dat de moed om er echt in te springen bij mensen op belangrijke niveaus maar heel gering is". Den Uyl „Ik vond het in Woensdrecht belangrijk dat Den Uyl sprak, ook al hoorde je de achterban denken: ja, hoor eens even: die man heeft indertijd nog voor kernbewapening gepleit. Hij weigerde lijsttrekker te worden toen de hele PvdA van de atoomtaken afwilde". „Toen werd hij „Joop Atoom" genoemd. Maar ik kijk naar de politieke positie van die man nü, het gewicht dat het meebrengt als de eerste man van de PvdA tégen is. Dat is een politiek-taktische overweging. Ik zeg niet dat die man onbetrouwbaar is. Maar het onderstreept wel dat ook anderen dan politici (die al zoveel vuile handen hebben gemaakt) moeten gaan zeggen waar het op staat. Wim Kok, of Mulder van de Raad van Kerken of een kardinaal. Als die eindelijk eens positie zouden gaan kiezen komt er iets nieuws. Maar daar zit een groot probleem. Onze samenleving is ook wat haar instellingen betreft „geatomiseerd". Iedereen houdt zich met zijn eigen kleine terreintje bezig, maar er is geen overzicht meer. Mensen zijn opgespleten in een stukje economie, een stukje religie of een stukje politiek en je zoekt het allemaal maar in je eigen vakje uit". Heeft demonstreren nog.wel zin? Wat zijn de alternatieven? Op de demonstratie in Woensdrecht kwamen zo'n tienduizend demonstranten. Is dat veel of weinig? Vragen waarover binnen het Inter Kerkelijk Vredesberaad (IKV) een discussie loopt. Mient Jan Faber: „In Woensdrecht hadden we het aantal demonstranten goed geschat en er was dan ook geen greintje teleurstelling. We zijn zo langzamerhand zo professioneel geworden, dat we wel weten watje bij dit soort zaken kunt verwachten. Maar er ligt een andere vraag achter, over de sfeer die er omheen hangt. Alle perscommentaren begonnen met de constatering „dat de demonstratie vreedzaam was". Met andere woorden: men had iets anders verwacht. Het mag zo langzamerhand niet meer vreedzaam zijn. Er wordt eindelijk eens een keer iets verwacht. Op zijn minst rellen. Dat merkje ook op de persconferentie. Voortdurend vragen als: waarom zijn jullie niet dichter langs de basis gelopen, waarom zijn jullie niet op de hoofdingang afgegaan, hoeveel ME was er achter de hand gehouden, stonden er inderdaad maar 70 man politie klaar? Dat soort vraagstelling. Dan denk je: waarom nou toch, waar komt dat uit voort?" Folklore „Aan de andere kant merkje dat men het gevoel heeft: als de vredesbeweging doorgaat met dit type acties dan wordt het op den duur gerekend tot de folklore. En voor folklore krijg je niet zo vreselijk veel mensen meer op de been. Dan wordt het een soort franje bij een politiek besluit: spandoeken met leuke leuzen, bloemen, alle mogelijke vriendelijkheid en vredesgezindheid. Aan de andere kant denkt men dan: nou zal het toch wel de laatste keer zijn dat ze zo vredig gedemonstreerd hebben, nu zal er wel iets gaan gebeuren". „Die sfeer is naar beide kanten toe heel bedenkelijk en als vredesbeweging kom je daar tussenin klem te zitten. Want we willen geen van beide ingekapseld worden in de folklore èn niet overgaan in gewelddadigheid". „Ik denk dat de demonstratie als middel haar invloed niet verloren heeft, maar wel aan inflatie onderhevig is. De demonstratie-als-middel heeft in 1980-1981 uitstekend gewerkt om de publieke aandacht op het kernwapenprobleem te richten en een heel nieuwe, intensieve discussie van de grond te tillen. Het probleem is alleen dat demonstraties en discussies vertaald moeten worden in beleid. En daar ligt het echte probleem. Dat beleid verwacht je over een brede linie in maatschappelijke instellingen, politieke partijen en uiteindelijk bij de overheid". „Het IKV heeft destijds gezegd: we moeten zorgen voor een duurzame organisatie, we moeten bereid zijn de „lange mars door de instituties" te maken, we moeten internationaal laten zien wat we waard zijn en we moeten een ongehoorde hoeveelheid inventiviteit en creativiteit opbrengen in onze actiemodellen. Die doelstelling is een soort viereenheid en wat dat betreft is een aantal lacunes nog steeds erg goed zichtbaar. Maar je zult wel moeten laten merken datje alle ins en outs kent en het gevecht aankunt met de „veiligheidselite", met het establishment". Onverwacht "Op 29 oktober hebben we een grote demonstratie in Den Haag gepland. Daar zullen zeker veel mensen komen. Of het er net zoveel zullen zijn als op 21 november 1981 in Amsterdam is niet zo vreselijk relevant. Maar het kost nu dubbel zoveel energie om ze daar te krijgen. Ik hou mijn hart dan ook vast. We hebben dan ook gezegd: we moeten iets aanvullends doen. Geen Dodewaard-toestanden, want daarmee hoor je geen problemen op te lossen. Maar je moet wel iets anders doen, iets dat ligt in het centrum van de samenleving". „Voor ons wordt het jaar 1983 heel duidelijk het jaar van de maatschappelijke verbreding van de vredesbeweging. Wij willen dat grote maatschappelijke instellingen zoals de vakbeweging en de kerken het stokje van de vredesbeweging overnemen. Maar dat laat nog veel te wensen over. Zo ben ik er niet in geslaagd de Raad van Kerken te bewegen een spreker te leveren voor Woensdrecht. Dan hanteren ze het argument dat het „voor de beeldvorming slecht zou overkomen bij de achterban". En dan denk ik: mijn hemel, waar blijven jullie uitspraken dan? Materialiseer dat nou eens een keer". „We zijn ook heel intensief aan het discussiëren over de mogelijkheid van een volkspetitionement: iedere burger van 16 jaar en ouder vragen wat hij ervan vindt. Daar zit prachtig resultaat oplevert maar dat het geen politieke implicatie heeft. Je hoort voortdurend dat het hoort voortdurend dat het „allemaal geweldig is" wat er gebeurt en dat het een langlopend proces is waarvan je pas op den duur resultaten mag verwachten. In dat verhaal zit een kern van waarheid, maar het is ook een grote leugen. Want acties moeten na verloop van tijd wèl omgezet worden in politieke resultaten, anders ebt de aandacht weg". „Zo'n proces kan alleen slagen met ldeine doorbraken, zodat de mensen weten: er gebeurt iets. „In de enquêtes komt steeds weer naar voren dat meer dan 70 procent van de mensen nee zeggen tegen die kruisraketten. Maar tegelijkertijd zeggen diezelfde mensen: ach, ze zullen er toch wel komen. En dat zeggen ze op een manier van: en we zullen het toelaten ook, je kunt daar toch niks tegen doen. Het gevoel van: daar hebben we geen invloed meer op, zo gaan die dingen nou eenmaal. En de huidige overheid speelt daar zeer slim op in. Ze hebben een politiek beleid gekozen dat daar precies bij past". „Het is een beleid dat niet uitblinkt door politieke helderheid, maar dat verstopt is in procedures. Dat zegt minister De Ruiter ook altijd: wij volgen een procedure, de politieke beslissing komt pas veel later. Maar die procedure leidt natuurlijk tot een politieke beslissing. Maar nu is het „alleen nog maar" techniek. Het is een politiek beleid dat deze gevoelens van machteloosheid enorm opklopt en aanmoedigt. Je kunt er ook geen vinger achter krijgen. En de Kamer gaat ook voortdurend akkoord vanuit de redenering: er is eigenlijk niks aan de hand". „Geconfronteerd met dit soort machtige structuren is het heel verleidelijk om je kop in het zand te steken en net te doen of alles best geregeld wordt. Dan ontstaat een enorm gevoel van gewenning en machteloosheid. En het gevoel dat het toch allemaal heel democratisch is gegaan. Terwijl je bezig bent om op dit punt de democratie in de samenleving finaal te frustreren". „Bij de NAVO kreeg ik destijds ook te horen: ach, wees nou rustig. Die dingen worden daar voor een paar jaar neergezet en dan weer teruggetrokken, want dan hebben we er genoeg op zee en in de lucht. Dat is ook een gevaar. We hebben de neutronenbom gehad, nu de kruisraketten en dan komt er wel weer iets anders. Als je van het ene wapen naar het andere zou rennen, ben je absoluut verloren. Dat is een uitzichtloos gevecht. Dan geef je je tegenstanders duizenden mogelijkheden om de zaak te omzeilen". „Wij hebben ook nooit gepleit voor het terugdringen van het aantal nucleaire taken van zes naar twee of drie. Dat is echt flauwekul. We hebben altijd gezegd: we moeten ze allemaal kwijt, in één keer. Je moet naar politieke doorbraken streven. Het gaat er uiteindelijk en alleen maar om dat de regering zegt: Wij nemen afstand van het beleid dat in het bondgenootschap wordt voorgestaan". „Het zou natuurlijk het allerbeste zijn als defensieminister De Ruiter zichzelf aan zijn eigen ministerie zou vastketenen, met al zijn ambtenaren eromheen. Dat zou prachtig zijn. Maar De Ruiter lijkt me niet de eerste die zoiets zal doen. Het is een heel integere mar maar ik heb nooit begrepen waarom hij zo'n functie ambieert of accepteert. Hij is iemand die volstrekt niet in de problematiek zit - een problematiek die zo geladen is en zo'n voorgeschiedenis heeft en zo'n eigen cultuur heeft opgebouwd. Hij heeft al eens gezegd dat hij niet de geschiedenis wil ingaan als de minister die in dit land de atoombewapening heeft opgevoerd - integendeel". „Maar juist door zijn gematigd optreden en door zijn depolitiseren van het probleem is hij prima dienstbaar voor alle mogelijke krachten. De manier waarop hij over de problematiek praat, in juridische termen en heel reglementair, dat is natuurlijk prachtig om iedereen gerust te stellen: er is niks aan de hand, het is alleen maar techniek en het is keurig geregeld door de minister. Maar het is wel degelijk een buitengewoon beangstigend politiek proces, waarover niks gezegd wordt". „Ik heb gemerkt dat De Ruiter vreselijk met de problematiek bezig is. Maar hij doet de hele geschiedenis overnieuw en zit met zijn gedachtenvorming tussen 1945 en 1983. Misschien komt hij tegen het eind van de kabinetsperiode ooit in het zicht van de haven. De laatste keer dat ik met hem sprak, had hij het over bepaalde criteria voor kemwapenbeheersing. Toen dacht ik: realiseer je je dan niet dat die criteria al in 1961 door de Verenigde Naties zijn vastgesteld maar dat niemand zich eraan houdt omdat ze zo 'wederzijds' zijn?" „Als De Ruiter praat over die kruisraketten, heeft hij het niet over een nieuwe aanzet die destabiliserend werkt voor de toekomst van Europa. Dan praat hij concreet in termen van: zoveel atoomkoppen aan deze kant en zoveel aan de andere. Als we dan van tweeduizend atoomkoppen er twaalfhonderd maken, hebben we er achthonderd gewonnen. En als hij in de Kamer tegen de PvdA zegt: maar jullie gingen toch ook akkoord met bepaalde voorbereidingsstappen, dan praat hij alsof het niet meer over kruisraketten gaat maar over een stukje burgermansfatsoen. Hij is niet voor niets jurist en als minister van justitie deed hij voortreffelijk werk. Maar nu hij hier zit, in zo'n zwaar veld, heb ik het gevoel: begrijp je dan niet wat er met je gebeurt?" Thuis komen „Het zou natuurlijk fantastisch zijn als hij zou aftreden omdat hij het beleid niet langer voor zijn verantwoording kan nemen. Maar hij is koppig genoeg om ermee door te gaan. Want het is een heel koppige man. En zoiets kun je niet bereiken door persoonlijke gesprekken. Maar hij is gereformeerd en als zijn kerk zou zeggen: voor ons is het afgelopen, wij doen daar niet meer aan mee en zullen dat op alle mogelijke manieren laten blijken, dan gebeurt er natuurlijk iets met zo'n man. Als zijn kerk aan Job de Ruiter zou vragen om thuis te komen dan gebeurt er misschien iets". Mient Jan Faber: "1983 wordt het jaar van de maatschappelijke verbreding van de vredesbeweging' (Foto Dijkstra)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1983 | | pagina 19