c
Beleggers met boemerang
in de aanval op erfpacht
Economie leeft op:
rem op bezuiniging
LEZERS SCHRIJVEN
Nieuwe MX-raket tast
politieke stabiliteit aan
Geneeswijzen
DONDERDAG 28 APRIL 1983
Meningen
Erfpacht. Voor veel onder
nemers staat het woord
gelijk aan een krachtige
vloek. Een stokpaardje
van 'rooie' gemeenten? In
elk geval inzet van een
voortdurend belangenge-
schil tussen overheid en
bedrijfsleven.
Ditmaal zijn het de beleggers, die
de tijd rijp achten voor een nieu
we aanval op die vermaledijde
politiek van gemeenten die de
grond in eigen beheer wensen te
houden. Grond immers is, gif-
stortingen daargelaten, betrek
kelijk waardevast, dus aantrek-
door
Wim Fortuyn
keiijk als onderpand voor beleg
gers. Voor hen voldoende reden
om (opnieuw) een rapport samen
te stellen, dat erfpachtgemeen
ten moet overhalen tot verkoop
over te gaan.
De tand des tijds knaagt aan bouw
werken, maar niet aan de 'vloer'
waar zij op staan. Maar dat ver
klaart tegelijkertijd, waarom een
aantal overheden de voorkeur
geeft aan erfpacht. Want het is
hun taak om, steeds weer, de
ruimte te ordenen. Daar hebben
ze weliswaar wettelijke midde
len voor, maar dat neemt niet
weg dat het gemakkelijker is om
je werkterrein naar wens in te
richten als je ook eigenaar van de
grond bent.
Er is evenwel één doorslaggevende
factor, die beleggers en gemeen
ten tot elkaar veroordeelt: geld,
nodig om te kunnen bouwen. En
dat verklaart ook, waarom de
geldschieters het hun tijd achten
voor een agressieve zet, nu de ge
meenten krap bij kas zitten en
werkgelegenheid een tover
woord is. Dat blijkt wel uit hun
algemene stelling, dat erfpacht
de wil tot investeren negatief
beïnvloedt en dus ook de werk
gelegenheid en de volkshuisves
ting.
Herenakkoord
Met grond is het als met olie. Nie
mand kan er recht op doen gel
den. Maar niet iedereen kan er
iets mee doen. Waar het gaat om
olie kunnen Shell en Esso dat
wel. Zij willen dan ook zo weinig
mogelijk voor de voeten gelopen
worden. Zij doen het werk en lo
pen de risico's. Dus willen ze ook
de (meeste) winst. Als de staat
zich er mee gaat bemoeien, slui
pen er nieuwe onzekerheden in.
Investeringsplichten bijvoor
beeld, waarbij het begrip rende
ment naar het tweede plan wordt
geschoven. Of belastingafdracht,
waarbij de politieke wind de
hoogte kan bepalen.
Daar tegenover staat de overheid,
die van mening is dat de bodem
en zijn schatten per definitie ei
gendom zijn van de gemeen
schap. Particuliere oliemaat
schappijen verlenen hun dien
sten bij het delven en daar wor
den ze voor betaald. Maar de
winst dient ten goede te komen
aan de gemeenschap.
De overheid heeft het eigenlijke
gelijk. Maar de oliemaatschappij
en hebben de eigenlijke praktijk.
En wat heb je aan gelijk als het
niets oplevert? Dan profiteert er
niemand. Het resultaat van de
belangenstrijd is daarom meestal
een compromis als het Herenak
koord, waarmee Shell en Esso
zich min of meer hebben ver
plicht tot het investeren van olie
winsten in Nederland.
Met erfpacht is dat in feite niet an
ders. Als een ondernemer een
stuk grond koopt, kan hij zijn be
rekeningen de koopsom als een
simpele en eenmalige zekerheid
beschouwen. Een ondernemer
zoekt weliswaar per definitie on
zekerheden op, maar dat geldt
slechts uitdagingen in de markt
waarop hij actief is. Voor het ove
rige kan hij ze missen als kies
pijn. En erfpacht is, zo bezien,
kiespijn. Gemeenten plegen het
erfpachtscanon (de 'huursom'
voor de grond) elke vijf jaar bij te
stellen. Een vervelende onzeker
heid.
Rechtszekerheid
Compromissen zijn ook hier het re
sultaat. Alkmaar is afgestapt van
kantoorontwikkeling met erf
pacht. Er was keuze tussen koop
en erfpacht, maar voor die laatste
mogelijkheid bleken beleggers
niet geïnteresseerd. De gemeen
te hanteert nu alleen nog erf
pacht in de binnenstad, waarbij
de gebruiker zoveel mogelijk
rechtszekerheid wordt geboden:
50 jaar vast en de mogelijkheid
tot afkoop van de erfpachtcanon.
Enschede gaat nog verder. De ge
meente blijft daar grond uitge
ven onder erfpacht, maar biedt
de mogelijkheid tot volledige af
koop. Dat komt dus neer op ko
pen, zy het met één verschil: als
hij vertrekt kan de ondernemer
de grond niet verkopen. Die is
dan weer eigendom van de ge
meente.
En dan Leiden, fervent voorstan
der van erfpacht. Net als in Alk
maar geldt hier een mogelijkheid
tot afkoop van de canon over 50
of 75 jaar.
Iedereen tevreden? Voor de onder
nemer is er weinig reden tot kla
gen, zolang hij maar met zeker
heden kan rekenen. En, wat de
gemeente betreft, zolang er juri
disch sprake is van erfpacht
blijft het belangrijkste oogmerk
intact: speculatie met grond is
uitgesloten.
Bankiers, hypotheekbanken, be
drijfspensioenfondsen, levens
verzekeringsmaatschappijen,
projectontwikkelaars, bouwaan-
nemers en makelaars denken er
anders over. Zij onderscheiden
zich van andere ondernemers
doordat grond voor hen de basis
is waarop zij zaken doen. Zij zijn
het dan ook die als Raad voor
Onroerende Zaken nu in de pen
zijn geklommen.
In hun nota gaan de beleggers niet
uit van hun eigen argumenten,
maar gokken ze op het 'maat
schappelijk belang'. Zo wijzen zij
er op dat beleggers in huurwo
ningen op erfpachtgrond een ho
gere huur willen hebben dan
voor huurhuizen op 'eigen'
grond, omdat de erfpachtcanon
doorberekend moet worden. Dat
is ook vervelend voor het rijk,
dat dan vaker met huursubsidie
moet bijspringen.
Speculatie
Een soortgelijke redenering is op
gezet voor kantoren, bedrijven of
koophuizen op erfpachtgrond:
banken stellen dan hogere eisen
aan klanten die een hypotheek
wensen, omdat de verkoopwaar
de daalt als de erfpachtcanon
stijgt.
Kortom, de beleggers achten het
'op z'n minst aan twijfel onderhe
vig' of met erfpacht het maat
schappelijk en financieel belang
het best wordt gediend. Maar is
die conclusie juist? Ook dat is op
z'n minst twijfelachtig. De beleg
gers gaan voorbij aan het feit dat
speculatie met grond niet zelden
heeft geleid tot aanzienlijke
prijsopdrijvingen, die ook be
paald niet in het belang zijn van
de volkshuisvesting.
De klacht van de Raad voor Onroe
rende Zaken kan ook tot een an
dere conclusie leiden. En wel,
dat er voorschriften moeten ko
men, die beleggers als pensioen
fondsen verplicht tot investerin
gen in volkshuisvesting en werk
gelegenheid. Dat is even actueel
als de privatisering, waarmee de
beleggers nu schermen in hun
aanval op erfpacht.
Erfpacht hoeft voor beleggers geen
struikelblok te zijn. Zij verlan
gen uiteraard zekerheid, net als
bewoners en ondernemers in
huizen of bedrijven op erfpacht
grond. Maar zekerheid dat is wat
anders dan winstbejag. Mits erf
pacht geen melkkoe is, heeft de
Raad voor Onroerende zaken
met haar argumenten weinig po
ten om op te staan.
De auteur is redacteur bij deze krant.
Meningen op deze
pagina zijn voor
rekening van de
auteurs
Woningbouw in de Stevenshofjespolder. Extra prijs voor erfpacht?
(Foto Holvast)
Binnenkort zal het Amerikaanse
Congres zich uitspreken over de
plaatsing van het nieuwe MX-ra-
ketsysteem. Het Congres bestu
deert nu eén door president Rea
gan gesteund plan van de MX-
commissie Scowcroft, dat voor
ziet in de opstelling van honderd
MX intercontinentale (strategi
sche) landraketten (afstandsbe-
reik: 11.100 kilometer, per raket
10 tot 12 op afzonderlijke doelen
te richten kernkoppen, die tij
dens hun vlucht kunnen worden
bijgestuurd) in versterkte silo's
van de verouderde Minuteman-
raket.
door
M.H. von Meyenfeldt
In dit plan spreekt de commissie
zich ook uit over de ontwikke
ling en produktie van een kleine
intercontinentale raket (de Mid-
getman) met één kernkop, die in
de jaren '90 in de organisatie van
de strijdkrachten kan worden
opgenomen.
Of het Congres met de plaatsing
van de MX-raket (kosten tussen
de 90 en 200 miljard gulden) zal
instemmen, is onzeker. Het plan
van de commissie heeft nogal
wat kritiek uitgelokt. De tegen
stand tegen het huidige voorstel
houdt vooral verband met de
zorg over de toenemende kwets
baarheid van de op het land op
gestelde strategische raketten
(nu 52 Titan-II en 1000 Minute-
man-II en -III) voor. aanvallen
van de Russische strategische
kernwapenmacht.
Deze zorg is vooral in de jaren '70
sterk toegenomen, door ener
zijds de ondertekening van -het
SALT-I-verdrag, dat onder meer
beperkingen oplegt voor wat be
treft de verdediging van inter
continentale raketsystemen, an
derzijds de toegenomen trefze
kerheid van de Russische offen
sieve middelen.
Ook het nieuwe MX-raketsysteem,
zo redeneren velen, kan, omdat
het in vaste locaties wordt opge
steld, gemakkelijk door Russi
sche raketten worden uitgescha
keld. Sommige tegenstanders
van het plan-Scpwcroft geven
dan ook de voorkeur aan een mo
biele uitvoering van de MX-raket
en pleiten voor het alsnog uitvoe
ren van het plan van oud-presi-
dent Carter om 200 MX-raketten
langs vaste banen heen en weer
te laten pendelen tussen 4600
mogelijke opstellingsplaatsen;
een plan dat door president Rea
gan werd verworpen.
Anderen wijzen de MX-raket af en
willen wachten tot de Midget-
man gereed is. Zij menen (te
recht) dat duizend raketten met
één kernkop minder kwetsbaar
zijn dan honderd raketten met
tien kernkoppen. Met andere
woorden: hoe meer doelen je de
tegenstander biedt, des te moei
lijker wordt het voor hem al deze
doelen in één klap uit te schake
len. Weer anderen willen hele
maal af van landraketten. Zij vin
den het, met het oog op de veilig
heid van de bevolking, onverant
woord strategische raketten op
het land te stationeren. Dergelij
ke wapensystemen kunnen beter
vanaf vliegtuigen of schepen
worden gelanceerd.
Een eerste klap
Binnen het Congres worden nog
andere argumenten tegen de
voorgenomen plaatsing van de
MX-raket aangevoerd. Een be
langrijk bezwaar is, dat het geko
zen systeem weliswaar het Ame
rikaanse atomaire afschrikkings
systeem versterkt, maar door
zijn grote trefzekerheid Amerika
ook betere mogelijkheden ver
schaft om strategische doelen in
Rusland (wapenopstellingen, be
velvoeringscentra, enz.) in een
eerste klap uit te schakelen. De
plaatsing van de MX-raket bete
kent een verdere aantasting van
de internationale politieke stabi
liteit.
De voorstanders van het MX-plan
verwerpen uiteraard veel van de
ze argumenten. Zij wijzen erop
dat het met de kwetsbaarheid
van de Amerikaanse landraket
ten nogal meevalt. Zij twijfelen
aan de (technische) mogelijkhe
den van de Sowjet-Unie om alle
landraketten in één klap uit te
schakelen. Een vraag is boven
dien, of Rusland dat wel wil. Im
mers, Amerika blijft, ook na de
uitschakeling van alle landraket
ten, de beschikking houden over
voldoende atomaire vernieti
gingskracht (onder meer 520 ra
ketten met 4768 kernkoppen aan
boord van onderzeeboten) om te
reageren tegen doelen in Rus
land. Dat vermogen is voldoende
om een Russische aanval op de
Amerikaanse landraketten te
voorkomen.
Waarom nieuwe raket?
Met de kwetsbaarheid van de MX-
raket valt het dus wel mee. Maar
als Amerika nu al zoveel atomai
re vernietigingskracht heeft,
waarom moet er dan nog een
nieuwe raket aan het bestaande
arsenaal van middelen worden
toegevoegd?
De voorstanders van het MX-plan
hebben het met deze vraag niet
moeilijk. De raket is nodig om
het Amerikaanse afschrikkings
systeem de nodige flexibiliteit te
geven (niet alles op de kaart van
vliegtuigen en onderzeeboten
zetten) en om Amerika's positie
aan de onderhandelingstafel in
Genève, waar gesproken wordt
over de beperking van onder
meer de strategische kernwapen
systemen, zo sterk mogelijk te
maken. Bovendien is de MX-ra
ket het antwoord op de ontwik
keling van het vijfde model van
de Russische SS-18-raket (af-
standsbereik: 9000 kilometer;
aantal kernkoppen: 10).
Deskundigen die het plan-Scow-
croft steunen, waarschuwen er
voor dat een afwijzing van het
plan de geloofwaardigheid van
het Amerikaanse veiligheidsbe
leid in de ogen van bondgenoten
en tegenstanders ernstig zal aan
tasten. Amerika - zo zeggen zij -
heeft ongetwijfeld veel ideeën en
ook een belangrijke technologi
sche voorsprong op de Sowjet-
Unie. Een afwijzing van het plan
laat echter de indruk na dat
Amerika de eensgezindheid en
besluitvaardigheid mist om zijn
kennis en mogelijkheden in da
den om te zetten.
"Gaten" opvullen
Hoe de strijd in het Congres tussen
voor- en tegenstanders zal verlo
pen, is moeilijk te zeggen. De
Amerikaanse regering doet alles
om het MX-plan aanvaard te krij
gen. En ook de Amerikaanse pre
sident is actief. Voor sommigen
is zijn opstelling niet helemaal
duidelijk. Enkele weken geleden
opperde hij het plan voor de
bouw van een anti-raketsysteem
in de ruimte, dat op den duur de
strategische raketten overbodig
moet maken. Nu steunt hij de op
stelling van een nieuw raketsys
teem.
Mijns inziens zijn beide plannen
niet met elkaar in strijd. Een
doelmatig anti-raketsysteem zal
niet vóór het jaar 2000 zijn vol
tooid. En mogelijke „gaten" in
het strategische potentieel moe
ten zeker tot die tijd worden op
gevuld. Bovendien zal Amerika,
ook wanneer het over een anti-
raketsysteem beschikt, bepaald
niet eenzijdig van zijn strategi
sche wapens afstand doen. De
vermindering van de bewape
ning kan alleen samen met de
Sowjet-Unie worden bereikt. En
een sterk en onkwetsbaar Ameri
ka wordt als een van de belang
rijkste voorwaarden gezien om
de Sowjet-Unie zover te brengen.
Al eerder stelde ik de vraag of deze
visie, dat geloof, wel realistisch
is. De Sowjet-Unie weet onge
twijfeld de positieve doelstellin
gen van het Amerikaanse beleid
te waarderen. Maar zij zal zich
ook willen beschermen tegen de
dreigingen die dit beleid met
zich meebrengt (bijvoorbeeld de
trefzekerheid van de MX-raket).
Wat de huidige ontwikkelingen
op militair gebied mij leren, is
dat Amerika en de Sowjet-Unie
betrokken zijn bij een actie-reac
tieproces dat leidt tot een voort
gaande bewapeningsinspanning.
Dat proces kan slechts worden
gestopt wanneer een van de par
tijen besluit zich op het gebied
van de bewapening beperkingen
op te leggen. De vraag is, wie de
moed op kan brengen om daar
als eerste mee te beginnen.
(De auteur is generaal-majoor b.d. en
oud-gouverneur van de Koninklijke
Militaire Academie in Breda).
Als er weersveranderingen op til
zijn bij windstil weer kijkt de
boer naar de lucht en zegt: het
weer staat op luisteren. In die vijf
woordjes wordt samengevat hoe
in een wisselvallig klimaat
weersomslag zich aankondigt.
In de economie staat het weer ook
op luisteren. De OECD (Organi
satie voor Europese Samenwer
king en Ontwikkeling) heeft dat
al eerder gesignaleerd. Onlangs
heeft de Economische Commis
sie voor Europa van de Verenig
de Naties eveneens gezegd, dat
het tijd wordt de economie weer
te stimuleren. Ook de Neder
landse minister-president maakt
de indruk te geloven dat we het
dieptepunt in de crisis aan het
passeren zijn.
In een dergelijke brekelijke atmo
sfeer moet men voorzichtig zijn
met het op grote schaal uitvoe
ren van bezuinigingen. Die be
zuinigingen, met name op de
overheidsuitgaven, zijn op zich
zelf gewenst met het oog op het
zeer omvangrijke overheidste
kort op de begroting. Dat tekort
benadert dit jaar de twaalf pro
cent van het nationale inkomen.
In het regeerakkoord staat dat
dit tot zeven procent moet wor
den teruggebracht.
Maar in een tijd dat de economie
weer zou kunnen gaan aantrek
ken moet men uiterst voorzichtig
zijn met de mate waarin men be
zuinigingen doorvoert en zeer
zorgvuldig zijn met de aard van
deze bezuinigingsmaatregelen.
In een land als Nederland met een
groot betalingsbalansoverschot,
een lage inflatie en een groot fi
nancieringstekort dat echter de
kapitaalmarkt niet wezenlijk
beinvloedt, moet men, zeker in
een situatie waarin een omslag
van de economische recessie
zich zou kunnen doorzetten, ui
terst voorzichtig zijn met het af
remmen van de consumptie en
van de overheidsinvesteringen,
ter bestrijding van het financie
ringstekort. Een economische
opleving is ter bestrijding van dit
tekort veel belangrijker.
Het terugdringen van de consump
tie (met zijn negatieve effecten
op de particuliere investeringen)
ter vermindering van het finan
cieringstekort kan in zo'n situa
tie wel eens het tegenovergestel
de effect hebben en leiden tot
een afremming van de economi
sche opleving en daardoor netto
een nog verder oplopen van dat
tekort tot gevolg hebben.
Het zou uiterst gewenst zijn dat de
regeringen in West-Europa en
met name in de tien landen van
de Europese Gemeenschap op
gecoördineerde en gemeen
schappelijke wijze inspelen op
een eventuele copjunctuurom-
slag teneinde de lijn omhoog te
stimuleren en te beheersen.
door
Henk Vredeling
Herstel van de economische groei
moet de hoogste prioriteit heb
ben. De sanering van het pro-
duktieapparaat en de arbeids
markt hebben hun optimum nu
wel bereikt. Verdergaande sane
ring dreigt te gaan leiden tot on
nodige kapitaalvernietiging en
verlies van vakbekwaamheid,
mede als gevolg van een dramati
sche achteruitgang van de be-
drijfsscholing van jongeren.
Bij een schoorvoetend begin van
herstel zouden de landen van de
Europese Gemeenschap zich on
derling moeten beraden over een
gezamenlijke inspanning op het
terrein van de economische poli
tiek, met name op het terrein van
de industriepolitiek. Hand in
hand zou daarmee een verdere
uitbouw van het Europese Mone
taire Systeem moeten gaan ter
vermijding van wisselkoersaan
passingen, die een stabiele eco
nomische politiek ten zeerste
kunnen hinderen.
Men zou verder in de landen die
(zoals Nederland) op een onzalig
moment in het verleden het sys
teem van automatische prijs
compensatie in de lonen hebben
ingevoerd, werkgevers en werk
nemers moeten bewegen dat
paard op stal te laten staan of
meteen maar naar het slachthuis
af te voeren. En verder zou de
Europese Gemeenschap (op ini
tiatief van Nederland?) een eco
nomisch herstel van de indus
trieel ontwikkelde landen mede
moeten hanteren als instrument
voor een betere ontwikkelingssa
menwerking met de Derde-We
reldlanden.
Intussen zal men met argusogen
moeten volgen in hoeverre een
economisch herstel in staat zal
zijn de enorme werkloosheid van
de afgelopen jaren te absorberen.
De economische neergang van
de afgelopen jaren heeft ons met
pessimisme vervuld.
Zou het economisch herstel een
verdere doorvoering van auto
matisering en computerisering
van het bedrijfsleven versnellen?
Dat moet geenszins uitgesloten
worden geacht, ja, zelfs waar
schijnlijk worden genoemd.
Economisch herstel betekent ech
ter ook een versterking van de
onderhandelingspositie van de
vakbeweging, die de laatste jaren
danig is verzwakt.
Die versterkte positie zou de vak
beweging dan vooral moeten ge
bruiken voor arbeidsduurver
korting.
De herstructurering van het be
drijfsleven trekt een zeer grote
wissel op een aangepaste scho
ling van toekomstige werkne
mers en werkneemsters en op de
her-, om- en bijscholing van vol
wassenen, waaronder een steeds
toenemend aantal gehuwde
vrouwen. Zou de toekomstige
vorm van arbeidsduurverkorting
niet vooral de vorm moeten aan
nemen van leerplichtverlenging
met bedrijfsscholingscursussen
voor jongeren en periodieke ver-
lofperioden voor bijscholing van
volwassenen?
Dit zijn van die gedachten die op
komen als de koersen met de bal
lonnen stijgen naar omhoog in
de Koopmansbeurs.
De auteur is oud-lid vanl de Europese
Commissie, in welke functie hij was
belast met sociale zaken, en oud-mi
nister van defensie.
Het artikel van Prof. Porsius, hoog
leraar in de geneesmiddelenleer,
in uw blad van 15 april j.l., is zo
mateloos eenzijdig, dat aangeno
men moet worden dat hier geen
onwetendheid, maar opzet in het
spel is. Ik zou graag enkele pun
ten uit dit artikel nader willen
beschouwen.
Het artikel begint met een poging
de lachers op zijn hand te krijgen
door grapjes te maken over alter
natieve geneeswijzen; een clown
kan vaak ook grappig zijn, maar
daarom heeft hij nog niet gelijk.
Er wordt in dit artikel niets ver
meld over de onderzoeken, die
geleerden van naam hebben ge
daan over de invloed van de
geest op het lichaam; wel wordt
er smalend over fopmiddelen en
placebo's gesproken.
Er staat ook niets in over de resul
taten van recente onderzoekin
gen over de relaties tussen leef
wijze en gezondheid/ziekte. Het
woord preventie komt in dit arti
kel in het geheel niet voor; ken
nelijk wordt genezen beter
geacht dan voorkomen; het eer
ste is ongetwijfeld lucratiever
voor hen die leven van genees
middelen.
Ik neem aan, dat de schrijver wel
degelijk weet dat niet slechts "in
incidentele gevallen" medicijnen
onherstelbare schade aanrich
ten. De ziekten, als gevolg van
medische behandelingen, en
veelal als gevolg van het gebruik
van medicijnen, hebben zo'n
vlucht genomen, dat er een offi
ciële naam "iatrogenie" voor ge
bruikt wordt. En wat over de on
herstelbare schade, die kan wor
den aangericht (het ontstaan van
kanker inbegrepen) door de cy-
tostatica (geneesmiddelen tegen
kanker)?
Inderdaad, met kruiden neemt de
mens honderden chemische stof
fen op; dit doet de mens ook
wanneer hij voedsel nuttigt. De
mensheid heeft zonder "fa-
brieksmedicijnen" al miljoenen
jaren overleefd, waarbij ze onge
twijfeld vele kruiden genuttigd
zal hebben; het is de vraag of ze
het omgekeerde ook zo lang zal
volhouden.
Dat "men vrij is om zijn helpers te
kiezen" mag dan gelden voor een
hoogleraar; hij staat ver van de
werkelijkheid af als hij niet weet
dat een ziekenfondspatiënt dit
niet zo aanvoelt. Een keuze voor
een alternatieve behandeling
wordt hem vaak onmogelijk ge
maakt omdat hij die vaak zelf
moet betalen. Zelfs in gevallen
waar hij "opgegeven" is door de
reguliere geneeskunde.
Ik denk dat de "kloof tussen regu
liere en alternatieve geneeskun
de" niet slechts, zoals in het arti
kel gezegd, een "nietes-welles"
situatie is, maar in stand gehou
den wordt als gevolg van het gro
te verschil in macht tussen deze
twee groeperingen. De machtige
medische adviescommissies, be
mand door reguliere artsen, zul
len er wel voor zorgen dat er niet
al te veel onderzoek gedaan zal
worden naar de waarde van de
alternatieve geneeswijzen. Hoe
lang is bijv. al met succes een on
derzoek naar de waarde van de
Moermantherapie tegengehou
den?
Dit commentaar op het artikel van
Prof. Porsius is niet bedoeld om
alle medicijnen nu maar over
boord te gooien, maar vindt zijn
oorsprong in de ongebreidelde
lofzang op "fabrieksmedicijnen"
en het "kraken" van alles wat dit
niet ondersteunt.
Ik vraag me in alle gemoede af, als
de reguliere geneeskunde met
zijn overvloed van medicijnen
werkelijk zo uitstekend was, dan
bestond er immers geen toene
mende stroom van artsen en pa
tiënten, die de reguliere genees
kunde op vele gebieden (maar
beslist niet alle) de rug toekeert
ten gunste van de alternatieve
geneeswijzen?
En als laatste vraag ik me af of de
medische ruzies om het grote ge
lijk niet eens plaats zouden kun
nen maken voor oprechte sa
menwerking tussen alle artsen.
De patiënt, waar het eigenlijk om
zou moeten gaan, kan namelijk
bij alle wetenschappelijk gekra
keel gemakkelijk vergeten wor
den. En als hij de medische he
ren moet geloven, dan gaat het
immers slechts om zijn welzijn?
Voor de patiënt geldt maar een
ding: "Wie geneest, heeft gelijk".
J. Klinkhamer,
Vincent van Goghlaan 75,
Oegstgeest